direct naar inhoud van Artikel 34 Algemene aanduidingsregels
Plan: Landelijk Gebied Weesp
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0457.BP0200LG-oh01

Artikel 34 Algemene aanduidingsregels

34.1 monumenten
34.1.1 algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zijn de bebouwing en gronden tevens bestemd voor de bescherming, het herstel en de instandhouding van het monumentale karakter.

34.1.2 omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken

Voor het slopen van bouwwerken gelegen binnen de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is een omgevingsvergunning vereist. Alvorens de omgevingsvergunning kan worden verleend, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de welstand- en monumentencommissie.

34.1.3 Herbouw/nieuwbouw

Bij herbouw of nieuwbouw op de gronden met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is de uitwendige hoofdvorm, bestaande uit de oppervlakte, goot- en bouwhoogte, nokrichting, dakhelling en de oorspronkelijke situering van de bestaande legale bebouwing maatgevend.

34.2 veiligheidszone - spoor

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - spoor' zijn geen nieuwe kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten, als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) toegestaan.

34.3 vrijwaringszone - molenbiotoop

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop'gelden de volgende bouwregels:

34.3.1 Bouwregels
  • a. binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • b. binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/50 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a en b is bebouwing met een grotere hoogte in de volgende gevallen rechtstreeks toegestaan:
    • 1. het betreft een bestaand bouwwerk met een grotere hoogte;
    • 2. het betreft een bouwwerk, dat gezien vanuit de molen aan de achterzijde van bestaande bouwwerken wordt opgericht en waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
      • de hoogte en breedte blijven binnen de hoogte en breedte van de bouwwerken waarachter deze wordt opgericht;
      • het oprichten van een bouwwerk is uitsluitend toegestaan, voor zover dit mogelijk is op basis van de overige voor deze bestemming geldende bestemming.
  • d. het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van dit lid onder a, indien:
    • 1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige beplanting dan wel bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing;
    • 2. toepassing van de in dit lid onder a en b bedoelde afstands- en hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden.
34.3.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' binnen een afstand van 400 m tot het middelpunt van de molen zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het beplanten met bomen, heesters en andere hoog opgaande beplanting;
  • b. het ophogen van gronden.
34.3.3 Uitzonderingen

Het verbod van lid 34.3.2 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. reeds op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan vergund en in uitvoering zijn;
  • b. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning is verleend;
  • c. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting die als zij volgroeid is, niet hoger is dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte van de gebouwen op het zelfde bouwperceel zoals in het plan is toegestaan of het laagste punt van een zuiver verticaal staande wiek van de molen.
34.3.4 Voorwaarden
  • a. de werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de belangen van de molen als werktuig en als beeldbepalend element;
  • b. alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een molendeskundige over de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan het huidige en / of toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en / of de waarde van de molen als beeldbepalend cultuurhistorische waardevol element onevenredig in gevaar brengen of kunnen brengen.
34.4 vrijwaringszone - vaarweg
34.4.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemming(en), geen bebouwing worden opgericht.

34.4.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 34.4.1 voor het oprichten van bebouwing op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg', mits:

  • a. het kanaalgebonden bebouwing betreft;
  • b. dit toekomstige infrastructurele uitbreidingen niet onmogelijk maakt;
  • c. dit niet leidt tot uit milieuhygiënisch en/of veiligheidsoogpunt onaanvaardbare situaties.
34.5 Wro-zone - wijzigingsgebied
34.5.1 wro-zone - wijzigingsgebied-1

Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen voor wat betreft de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied-1' ten behoeve van de uitbreiding van de begraafplaats, onder de voorwaarde dat:

  • a. het bebouwingsoppervlak ter plaatse van de wro-zone - wijzigingsgebied ten hoogste 1.500 m2 mag bedragen;
  • b. de bepalingen in artikel 8 Maatschappelijk - Begraafplaats van toepassing zijn;
  • c. de nieuwe functie de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omringende agrarische bedrijven en de woonfunctie van omringende woningen niet onevenredig beperkt;
  • d. eventuele extra parkeerplaatsen op het eigen terrein (op het bouwperceel) worden gerealiseerd;
  • e. rondom het terrein een inpassingszone wordt aangebracht van ten minste 10 meter bestaande uit inheemse beplanting, hiertoe dient een inrichtingsplan te worden overlegd;
  • f. geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem en waterhuishoudkundige alsmede milieuhygiënische waarden;
  • g. aangetoond wordt dat de wijziging van de bestemming uitvoerbaar is.
34.5.2 wro-zone - wijzigingsgebied-2

Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen voor wat betreft de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied-2' ten behoeve van de bestemming Cultuur en ontspanning, onder de voorwaarde dat:

  • a. de bestaande bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, met uitzondering van het bestaande kantoorgebouw, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • b. de wijziging niet leidt tot een overschrijding van het aantal vierkante meters aan gebouwen, zoals in lid 6.2.1, is opgenomen, met uitzondering van het bestaande kantoorgebouw, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • c. geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem en waterhuishoudkundige alsmede milieuhygiënische waarden;
  • d. aangetoond wordt dat de wijziging van de bestemming uitvoerbaar is.