direct naar inhoud van Artikel 33 Algemene gebruiksregels
Plan: Landelijk Gebied Weesp
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0457.BP0200LG-oh01

Artikel 33 Algemene gebruiksregels

33.1 Aan huis gebonden beroep en bedrijf

De uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf in samenhang met het wonen is toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het dient ondergeschikt te zijn aan de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning met de daarbijbehorende aan- en uitbouwen mag worden gebruikt voor de bedoelde activiteiten;
  • b. de gewenste bedrijvigheid dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving en mag niet:
    • 1. onder de werkingssfeer van hoofdstuk 8 van de Wet milieubeheer vallen;
    • 2. onder de werkingssfeer van artikel 2 lid 1 Wabo vallen;
    • 3. liggen in de milieuzonering van een omliggend bedrijf;
    • 4. niet vergunningspichtig zijn overeenkomstig de Algemene Plaatselijke Verordening;
  • c. er mag geen detailhandel of horeca plaatsvinden;
  • d. in de nabije omgeving van de woning mag geen onevenredige vergroting van de verkeers-/parkeerdruk optreden;
  • e. er mogen geen bedrijfsmatige activiteiten buiten de woning plaatsvinden, behoudens in- en uitladen;
  • f. het dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat de persoon die de activiteit uitoefent tevens bewoner is van de betreffende woning;
  • g. bed & breakfast is toegestaan (ook op de verdieping), mits:
    • 1. het geen zelfstandige woonruimte wordt;
    • 2. het uiterlijk van de woning gehandhaafd blijft;
    • 3. het totaal aantal bedden niet meer dan 4 bedraagt;
  • h. er mag geen reclame gemaakt worden aan of bij het pand, met uitzondering van een klein bord, met een maximum oppervlak van 0,50 m2, voor de mededeling van het beroep, de openingstijden e.d.;
  • i. er dient op eigen erf (terrein) te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, met dien verstande dat wanneer parkeren op eigen erf verkeerskundig niet mogelijk is, stedenbouwkundig niet aanvaardbaar is, of om een andere reden niet mogelijk is, het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten mag betreffen, dat daardoor extra verkeersmaatregelen, waaronder parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden in het openbare gebied.
33.2 Strijdig gebruik

Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik als staan- of ligplaats voor onderkomens;
  • b. het gebruik als sport- of wedstrijdterreinen, parkeerterreinen, kampeer- of caravanterreinen, woonwagen- of andere kampen, dagcampings en lig- of speelweiden, met uitzondering van een kleinschalige camping voor zover toegestaan met ten hoogste 20 kampeermiddelen, gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
  • c. het aanwezig of opgeslagen hebben van één of meer aan hun gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan en het opgeslagen hebben van ongerede en onklare machines, voer-, vaar-, of vliegtuigen;
  • d. het gebruik als opslagplaats, dan wel stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, behoudens indien en voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer en gebruik van de gronden;
  • e. de opslag van bagger en grondspecie behoudens indien en voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de wettelijke onderhoudsplicht van naastgelegen waterpartijen;
  • f. het gebruik als volkstuin en kwekerij behoudens voor zover noodzakelijk in verband met de in artikel 13 genoemde bestemming;
  • g. het gebruik als ligplaats voor woonschepen behoudens voor zover zulks in overeenstemming is met de in artikel 18 opgenomen bestemming;
  • h. het gebruik van gronden, bouwwerken en woonschepen ten behoeve van een seksinrichting;
  • i. het gebruik van gronden voor paardenbakken behoudens voor zover zulks in overeenstemming is met de in artikel 3 opgenomen bestemming;
  • j. het gebruik van verlichting in een ligboxenstal die meer dan 150 lux bedraagt, tenzij de stal tussen 20.00 uur en 06.00 uur is voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling met ten minste 90% reduceren; deze bepaling geldt niet voor bestaande stallen.