Plan: | Utrechtseweg |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.15bp00utrechtseweg-oh01 |
Het plangebied bestaat grotendeels uit bebouwd terrein. Het noordelijke deel bestaat uit dicht bebouwd stedelijk gebied. In dit deel is het stadspark Laapersveld gelegen. Het park en de gazons worden intensief onderhouden, het park heeft hoofdzakelijk een recreatieve functie. In het park is een grote waterpartij (vijver) aanwezig.
Het zuidelijke deel van het plangebied is veel ruimer opgezet. Er zijn brede groene lanen aanwezig, de veelal vrijstaande huizen worden omringd door parkachtige tuinen met monumentale bomen, bosschages en grote natuurlijke vijvers. De particuliere tuinen langs de Utrechtseweg en Zuiderheideweg grenzen direct aan de achterliggende natuurterreinen in beheer bij het Goois Natuurreservaat. Aangenomen kan worden dat er veel uitwisseling plaats vindt van flora en fauna tussen de natuurterreinen en de particuliere tuinen. De tuinen vormen een natuurlijke overgangszone tussen de bebouwing van Hilversum en de omliggende natuurgebieden.
In het gebied aan de Sophialaan is eveneens sprake van veel groen aan de achterzijde van de bebouwing. Vanwege de omvang en gehele omsluiting door bebouwing heeft dit gebied minder ecologische waarden dan het hiervoor beschreven gebied.
In het park Diependaal rondom de hoogbouw aan de Charley Tooropstraat en Mondriaanstraat zijn groene velden met bomen gelegen. Dit groen geeft het gebied een groene uitstraling ondanks de aanwezige hoogbouw. In het RKZ gebied zijn om dezelfde reden verschillende parkjes aanwezig. De groene vingers in park Diependaal zijn bewust aangelegd om op die manier de overgang naar het bosrijke gebied in het zuiden rustig te laten verlopen.
Tot slot kent de Pieter de Hooghlaan eveneens een bijzondere groene waarde. Beide rijrichtingen in de laan worden gescheiden door een groen element. Daarnaast vormt een bomenhaag de overgang tussen bestrating en de woningen. Door deze elementen ontstaat een zeer brede laan met een uitzicht op de Sint Vituskerk.
Binnen het plangebied zijn gronden aanwezig waarop de Boswet van toepassing is. Dit geldt voor het achterliggende natuurterrein aan de Utrechtseweg en Zuiderheideweg. Dit natuurgebied ligt buiten het plangebied van voorliggend bestemmingsplan. Bij sommige tuinen is een splitsing gemaakt tussen tuin en groen/natuur. Voor het laatste geldt wel de Flora en Faunawet. De Flora - en faunawet geldt namelijk voor heel Nederland, particulier terrein of niet. Dit staat geheel los van de bestemming op de verbeelding.
Zoals bij de paragraaf waterstructuur (3.1.4) is aangegeven, wordt het oppervlaktewater in het plangebied gevormd door de vijver in het Laapersveldpark.
Binnen het plangebied zijn geen waterkeringen en watergangen gelegen.
Figuur 10: Overzicht van de vijver
De structuurrijke en overwegend bosachtige tuinen herbergen een grote rijkdom aan planten en dieren (soorten en aantallen). Oorspronkelijke bodemprofielen, oude bomen, aaneengesloten gebieden met opgaande beplanting, diversiteit aan vegetatiestructuren en rust zijn daarin belangrijke kwaliteiten, evenals min of meer natuurlijk ingerichte vijvers. De ligging, grenzend aan natuurgebieden, versterkt niet alleen deze betekenis maar geeft het deel van het plangebied ten zuiden van de Diependaalselaan ook een functie in de regionale ecologische infrastructuur. Dat wil zeggen dat het gebied als schakel tussen natuurgebieden fungeert in de bewegingen van vooral dieren en hoogstwaarschijnlijk ook in de verspreiding van plantensoorten. De drukke Utrechtseweg heeft daarbij wel een barrièrewerking voor veel kleinere diersoorten. Ook (fijnmazige, hoge) hekwerken kunnen belemmerend werken. Andere elementen die afbreuk doen aan de natuurwaarden zijn verharde oppervlakken, zwembaden en tennisbanen.
Op stadsecologisch niveau biedt ook het groen van de tuinrijke woonbuurten levensruimte aan veel vogels en kleinere diersoorten (voedsel, dekking, nestgelegenheid). De groene kavels langs de Utrechtseweg ten noorden van de Diependaalselaan en de spoorbermen zijn belangrijke structuren voor de aanvoer van dit leven in de stad. Ook het bosperceel tussen de bebouwing van de Sophialaan, de Stadhouderslaan en de Soestdijkerstraatweg is voor het dierenleven in de stad van belang.
De compacte wijk (Sint Vitusbuurt) biedt zeer weinig mogelijkheden voor het planten- en dierenleven.
Voor het hele plangebied geldt verder dat infiltratie van schoon regenwater in de bodem van belang is, zowel voor de natuur ter plekke als voor de regionale natuur; meer infiltratie hier betekent minder verdroging van het Vechtplassengebied.