Plan: | Utrechtseweg |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.15bp00utrechtseweg-oh01 |
Het zandige grondgebied van het stadsdeel bestond alvorens het bebouwd werd overwegend uit heide en bos. Vlakbij de kern van Hilversum, tussen de Soestdijkerstraatweg en de Utrechtseweg, lag bouwland in de vorm van engen. De pré-stedelijke infrastructuur bestond uit niet meer dan enkele heidepaadjes en de doorgaande wegen richting Soestdijk en Utrecht (Soestdijkerstraatweg en Utrechtseweg). Aangezien het bestraten van deze wegen particuliere initiatieven waren (rond 1830), werden langs de wegen tolhuizen geplaatst. Met uitzondering van deze tolhuizen was er in de pré-stedelijke situatie in dit stadsdeel nauwelijks bebouwing.
Aan het einde van de 19e eeuw begon de uitleg van dit stadsdeel met de bouw van enkele villa's langs de eerder genoemde wegen. Deze lintbebouwing was grotendeels het gevolg van de komst van bemiddelde forensen naar Hilversum na de opening van de spoorlijn in 1874.
Het gebied rond de Diamantstraat is een arbeiderswoningbouwbuurt, tot stand gekomen rond 1900. De woningen vormen een representatief beeld van de arbeiderswoningbouw in Hilversum en worden gekenmerkt door een veelheid aan individuele ingrepen.
Aan de westzijde van het spoor tussen de Soestdijkerstraatweg en de Oude Amersfoortseweg werden na 1900 middenstandswoningen gebouwd. Langs het oostelijke deel van de Oude Amersfoortseweg en Emmastraat verrezen in deze periode ook enkele stadswoonhuizen, als overgang naar het centrum.
In 1914 werd in het zuiden, ten westen van de Utrechtseweg, villapark 't Hoogt van 't Kruis aangelegd. Dit villapark kwam te liggen op een heuvelachting terrein. Het Bosplein vervult binnen het park een centrale functie. Op dit plein komen, in een enigszins radiaal patroon, vijf wegen tezamen, met de Bremlaan leidend naar het plein 't Hoogt met karakteristieke vorm en omzoming van bebouwing (zichtlijn).
Het Laapersveld, gelegen tussen de Utrechtseweg en de spoorlijn, werd in de periode 1919-1920 aangelegd. Het was een openbaar park, waarbij de symmetrische aanleg en perspectieven met vijverpartijen en een as in de vorm van een oplopende trap belangrijke kenmerken waren. Ten westen van het Laapersveld werd in de periode 1920-1930 een middenstandswijk aangelegd tussen de Rembrandtlaan, de Utrechtseweg, de Diependaalselaan en de Eikbosserweg. Deze middenstandswijk werd aan de zuidzijde aangelegd rond de als centrale as fungerende Pieter de Hooghlaan. Deze Pieter de Hooghlaan kent een middenplantsoen dat vanaf het buitengebied de wijk indringt. Dit middenplantsoen is als zodanig karakteristiek voor de visie van Dudok omtrent de beëindiging van de stad.
In het openbaar toegankelijke park Laapersveld is de laapersvijver gelegen. Het park vindt haar oorsprong in de eerste jaren van de vorige eeuw. Bij regenval stond een groot deel van het toenmalige dorp blank en de Groest werd een onbegaanbare modderpoel, waarna het lang duurde voor het water weggezakt was in de bodem. In die jaren zocht men een oplossing, die werd gevonden door de vijver aan het Laapersveld te graven. Het graafwerk werd gedaan in de vorm van werkverschaffing. Met uitgegraven zand werd gebruikt om de glooiing en het heuvelachtige landschap rond de vijver aan te leggen.
Figuur 2: Pompgemaal in de vijver
Bij de vijver kwam een pompgemaal, door W.M. Dudok ontworpen, dat water naar Hilversum-west verpompte. Het schone hemelwater werd verpompt naar de Gooische Vaart en het vuile rioleringwater naar de vloeivelden bij de Loosdrechtse heide. Tegenwoordig is het gemaal niet meer in gebruik, het afvalwater gaat naar de RWZI en het hemelwater wordt in Hilversum-oost in de vijvers verzameld en via de vijverbodems geïnfiltreerd. Het, uit 1920 daterende, gemaal en de vijver, die Dudok samen met plantsoenmeester J.H. Meijer ontwierp, is inmiddels een rijksmonument.
Voor 1940 is in grote trekken de bebouwing van het gebied voltooid en zijn de Hilversumse Schoolvereniging, de KRO en het Alberdingk Thijm College (ATC) reeds in het gebied gevestigd. Als belangrijkste na-oorlogse ontwikkelingen kunnen worden genoemd de vestiging van de Wilhelminaschool, de bouw van circa 30 woningen op het terrein van twee voormalige villa's aan de Soestdijkerstraatweg, uitbreidingen van KRO en ATC gepaard met ingebruikneming van omliggende villa's.
Het plangebied kent twee gebieden waar vrij recent een grote ontwikkeling heeft plaatsgevonden; namelijk Park Diependaal en het RKZ-terrein. Eind vorige eeuw heeft op beide locaties de ontwikkeling van met name woningen plaatsgevonden. Waar dit op het deel Diependaal bestond uit een woonmilieu met de landschappelijke waarden als uitgangspunt is de woningbouw van het RKZ-terrein veel massaler. Dit sluit meer aan bij de karakteristiek van het gebied ten tijde voor de ontwikkeling. Naast deze twee grote ontwikkelingen hebben in het plangebied ook enkele kleine ontwikkelingen plaatsgevonden. Dit zijn onder andere het plan Villa Hestia, Binnendoor en Utrechtseweg 35-45.
Algemene karakteristiek
Het plangebied bestaat uit zes van elkaar verschillende ruimtelijke eenheden die nagenoeg ieder op zich deel uitmaken van een zich buiten dit bestemmingsplangebied uitstrekkend stadsdeel. De overgangen tussen de deelgebieden zijn niet duidelijk omdat deze niet in de straat maar in de achterterreinen liggen. De straten hebben een opbouw met symmetrische wanden. Naast de verschillen in de deelgebieden is ook een aantal grotere en op stedelijk niveau continue lijnen (veelal straten) structurerend voor het plangebied. De centraal in het gebied gelegen Utrechtseweg, een oude invalsweg met villa's in bospercelen, is daarvan de belangrijkste. Ter illustratie van de hoofdstructuur is de structuurkaart van de welstandsnota opgenomen (zie figuur 3).
Figuur 3: structurenkaart (bron: welstandnota 2008)
Ruimtelijke eenheden
Het stadsdeel bestaat als gezegd uit zes verschillende ruimtelijke eenheden, te weten: 1. Gegroeid dorp; 2. Villaparken (2 varianten); 3. Tuinwijk of kleinstedelijk villagebied; 4. Stadsinbreidingen (twee varianten).
1. Gegroeid dorp: De Vitusbuurt
Het gebied bestaat globaal uit de bebouwing van de Achterom, Diamantstraat, Wandelpad en de straten daartussen. Het gegroeide dorp van Hilversum bestaat hoofdzakelijk uit straten met een kleinstedelijk karakter en bebouwing van rond 1900. Zoals de naam zegt, is het gegroeid gebied dat niet planmatig is aangelegd. De bebouwing is overwegend pandsgewijs gebouwd en uitgevoerd in diverse stijlen. De Vitusbuurt grenst aan de binnenstad en is ontstaan als een geleidelijke uitbreiding vanuit dorpsbebouwing. De buurt bestaat hoofdzakelijk uit stenige straten waarin individuele arbeiderswoningen worden afgewisseld met incidentele seriematige woningen, waaronder nieuwbouw. Het gebied heeft een dichte bebouwing van kleine aaneen gebouwde arbeiderswoningen in blokken van één tot twee bouwlagen met kap met daartussen poorten. De woningen staan langs lange noord/zuidlopende straten met enkele korte doorsteken. Het profiel van de wegen is smal. De woningen zijn in principe met hun voorgevel georiënteerd op de weg. Voortuinen komen vrijwel niet voor of zijn beperkt van omvang. De bebouwing is gevarieerd en afwisselend en heeft grotendeels, ondanks dat veel woningen deel uitmaken van rijen of blokken, een individueel karakter. De opbouw is in het algemeen eenvoudig. De oudere woningen hebben een opbouw van één of twee lagen met kap. Nieuwere bebouwing is veelal breder en hoger. In het gebied komen verschillende kapvormen voor. De overheersende nokrichting is evenwijdig aan de weg, waarbij een haakse richting voorkomt als accent en voor ritmiek in de straat zorgt. Veel woningen zijn vergroot door (woningbrede) dakkapellen, dakopbouwen en geveloptrekkingen. Gevels hebben in het algemeen een traditionele opbouw met staande ramen. De waarde is vooral gelegen in het stedelijk weefsel met het kleinschalige afwisselende beeld van de straatwanden. Het gebied als geheel kent geen bijzondere waarde, maar enkele afzonderlijke panden zijn door hun vorm en positie cultuurhistorisch waardevol. De dynamiek van het gebied is gemiddeld.
2. Villaparken:
Hilversum heeft relatief veel villabebouwing. Naast de beschermde gezichten van het Noordwestelijk villagebied, zijn er villagebieden in de omgeving van de Emmastraat en Utrechtseweg aan de zuidzijde van de stad. Deze villaparken liggen in dit plan.
a. Emmastraat en omgeving
De Emmastraat en omgeving is een parkachtig gebied met individuele, gedifferentieerde villa's en middenstandswoningen. Het gebied bestaat uit de bebouwing aan en in de omgeving van de Emmastraat, Stadhouderslaan en aangrenzende straten van het Schilderskwartier. In dit gebied staan langs straten en uitvalswegen villa's en stadswoonhuizen in verschillende bouwstijlen. De gebouwen zijn individueel en afwisselend en hebben een geringe onderlinge afstand of zijn tegen elkaar gebouwd. Ze zijn duidelijk gericht op de weg en hebben een voortuin die soms bestraat is voor parkeerplaatsen. De opbouw van de woningen is afwisselend en gedifferentieerd en bestaat uit een onderbouw van twee lagen met een samengesteld dak. De hoofdvorm is compact waarbij de begane grond laag hoger is dan de laag erboven. Bijzondere elementen zijn de verspreid voorkomende gebouwen met afwijkende functie, zoals scholen en enkele bedrijfsgebouwen. Deze relatief grote gebouwen liggen vrij op de kavel en wijken af in massa, opbouw en vorm. De waarde is vooral gelegen in het samenspel tussen de gedifferentieerde en rijk gedetailleerde bebouwing, openbare ruimte en groen. Diverse panden zijn door hun ligging, vorm en detaillering cultuurhistorisch waardevol. De dynamiek van dit gebied is gemiddeld en betreft veelal kleine wijzigingen. Een bijzonder element zijn de gebouwen van het Alberdingk Thijm College. Het Alberdingk Thijm College heeft een samengestelde opbouw van meerdere volumes met een nadrukkelijke kap. De nokrichting is in hoofdzaak evenwijdig een de weg en heeft als accent en ter hoogte van de entree een haakse richting.
b. Utrechtseweg en omgeving
De omgeving van de Utrechtseweg is een parkachtig gebied met individuele, gedifferentieerde villa's en middenstandswoningen. Het gebied bestaat uit de bebouwing aan en in de omgeving van de Larixlaan, Utrechtseweg en het Laapersveld. Dit villapark bevat voornamelijk vrijstaande villa's en buitenwoonhuizen in een heuvelachtig bos met gebogen wegen en enkele zichtassen. Daarnaast staan er in de omgeving Laapersweg enkele bedrijfsgebouwen en scholen. De plaatsing van de gebouwen op de kavel is door het heuvelachtige terrein wisselend, daarbij is de oriëntatie van de gebouwen op de weg. De gebouwen staan op ruime groene kavels en gaan voor een groot deel schuil achter het groen. De afzonderlijke gebouwen zijn zeer afwisselend in architectuur en uitstraling. De opbouw van de meeste woningen is eenvoudig en bestaat veelal uit een onderbouw van één laag met kap. De gevels variëren van terughoudend tot representatief. De architectonische uitwerking is in het algemeen zeer verzorgd met ontwerpaandacht voor alle details. Bijzondere elementen zijn de gebouwen met afwijkende functies, zoals de scholen en kantoorgebouwen aan het Laapersveld. Deze relatief grote gebouwen liggen vrij op de kavel en wijken af in massa, opbouw en vorm. De waarde is vooral gelegen in het samenspel tussen de gedifferentieerde en rijk gedetailleerde bebouwing, openbare ruimte en groen. Diverse panden zijn door hun ligging, vorm en detaillering cultuurhistorisch waardevol. De dynamiek van dit gebied is gemiddeld en betreft veelal kleine wijzigingen. De Utrechtseweg en omgeving is een bijzonder welstandsgebied. Het beleid is consoliderend en dient ertoe de waardevolle karakteristieken van het gebied te beschermen en ontwikkelingen zorgvuldig in te passen in de huidige situatie.
3. Tuinwijk of kleinstedelijk villagebied:
De tuinwijken van Hilversum liggen verspreid over de gemeente en zijn in hoofdzaak planmatige uitbreidingen uit de jaren '20 en-'30 met zowel vrijstaande als in rijen aaneengebouwde woningen in een zorgvuldige baksteenarchitectuur met rijke detaillering. De Waaier is zo'n tuinwijk. Het is een parkachtig gebied met middenstandswoningen en dankt zijn naam aan het waaiervormige stratenpatroon. Het is een buurt met voornamelijk korte rijen aaneengebouwde woningen uit de jaren '20-'30 in een verzorgde baksteenarchitectuur met een fijne detaillering langs smalle, groene straten. De meeste rijen bestaan uit twee-onder-één kapwoningen en twee bouwlagen en steile kap. Het gebied beslaat globaal het Schilderskwartier ten zuiden van de Gijsbrecht van Amstelstraat. Het gebied wordt gekenmerkt door een hoge mate van eenheid in architectuur. Woningen zijn vaak in grotere series gebouwd, waarbij de samenhang tussen stedenbouwkundige structuur en architectonische uitwerking veel aandacht kreeg. De individuele woningen kunnen op detail onderling wel verschillen met name in hoeksituaties. De woningen zijn vrijstaand of vormen blokjes van twee of drie woningen die veelal symmetrisch van opzet zijn. De woningen staan met uitzondering van de woningen langs de Pieter de Hooghlaan langs licht gebogen lanen. De woningen draaien met de weg mee en zijn bij kruisingen hierop georiënteerd. De woningen hebben een gedifferentieerde opbouw met veelal nadrukkelijke kappen. Door de gedifferentieerde opbouw met veel mee ontworpen uitbouwen als entrees aan de zijkant van de woningen, serres en loggia's hebben de hoofdmassa's een individuele uitstraling en vallen de herhalingen van woningtypes niet op. De erfafscheiding is zorgvuldig vormgegeven en bestaat vaak uit een laag gemetseld muurtje. Uitzondering zijn de verspreid voorkomende vrijstaande woningen. Bijzondere elementen zijn de gebouwen met afwijkende functies als scholen en kerken. De waarde is vooral gelegen in het pittoreske beeld als gevolg van de stedenbouwkundige opzet in samenhang met de zorgvuldig vormgegeven woningen en de groene voortuinen en andere groenelementen. Diverse gebouwen zijn als gevolg van hun ligging, vorm en bouwperiode cultuurhistorisch waardevol. De Waaier is op de Cultuur Historische Waardekaart Noord- Holland aangeduid als een zeldzaam, harmonieus geheel tussen architectuur en stedenbouw en heeft een hoge waarde. De dynamiek in dit gebied is gemiddeld. Het beleid is gericht op het behoud van het samenhangende beeld en de herhaling van woningen in clusters met accenten, een gedifferentieerde opbouw met nadrukkelijke kap.
4. Stadsinbreidingen:
Stadsinbreidingen zijn recente woongebieden en hebben een heldere structuur met gevarieerde woningen die per stedenbouwkundige eenheid worden herhaald. De gebieden zijn relatief klein en liggen verspreid over de gemeente. In dit plangebied liggen twee stadsinbreidingen.
a. Laan van Heelmeesters
Deze buurt ligt tussen villagebied en de binnenstad, ter plaatse van het oude RKZ-terrein en bevat zowel eengezinswoningen als gestapelde woningen. Het gebied bestaat onder andere uit de bebouwing aan en in de omgeving van de Laan van Heelmeesters, Zeshoven en Onder de Bogen. De Laan van Heelmeesters is een gebied met een heldere structuur met gevarieerde woningen die per stedenbouwkundige eenheid worden herhaald. De architectuur is zorgvuldig en gevarieerd. De verschillende gebouwtypen hebben een sterke verwantschap door het gelijke materiaalgebruik. De woningen in deze buurt zijn gericht op de interne structuur van deels gebogen wegen en draaien met de bocht mee. De eengezinswoningen zijn geschakelde twee-onder-één-kapwoningen. Ze hebben of een eenvoudige opbouw van twee lagen met piramidedak, of een samengestelde opbouw van twee lagen met een terugliggende derde laag die aan de achterzijde schuin afloopt. De blokken gestapelde woningen hebben een gebogen vorm. Ze zijn vijf lagen hoog waarbij de eerste laag deels onder maaiveld ligt en een vrij gesloten gevel heeft. Hierin is het parkeren ondergebracht. Het Rembrandthof heeft een samengestelde massa van een gebogen blok, een cilinderachtig volume op het schanierpunt met het rechte deel. De geschakelde woningen en de blokken maken deel uit van clusters waarin per cluster de woningen herhaald worden. Uitgangspunt is het beheer van de eenheid op schaal van de clusters en rijen in combinatie met de variatie op schaal van de wijk, met behoud van de hoeveelheid groenelementen in de wijk. Het beleid is gericht op het beheer van de samenhang binnen de stedenbouwkundige eenheden en het aanzien vanuit omringende gebieden. De dynamiek van het woongebied is gemiddeld en betreft veelal kleine wijzigingen
b. Park Diependaal
Park Diependaal is een reliëfrijk gebied en heeft een heldere structuur met gevarieerde woningen die per stedenbouwkundige eenheid worden herhaald. Het reliëf is in de structuur zichtbaar door de straten loodrecht op de hoogtelijnen te laten lopen. Deze straten lopen dood, waarbij aan het einde een lus is gemaakt om een bosachtig plantsoen. Het einde van de straten is vrij van bebouwing waardoor er vrij zicht is op het bos. Ook via de Holleweg wordt de relatie met het bos duidelijk gelegd. In het midden van dit deelgebied ligt het villamilieugedeelte. De straten hebben hier een gebogen karakter en de architectuur van de twee-onder-één-kap woningen is geïnspireerd op de villa's uit de jaren '30 elders in Hilversum. In het villamilieu staan identieke twee-onder-één-kap woningen met een onderbouw van twee lagen en een nadrukkelijk piramidedak met overstek. Het gebied sluit aan de noordkant aan op de stedelijke structuur van de stad en bevat naast gestapelde woningen in flats en blokken een rij geluidswalwoningen aan de Diependaalselaan. De architectuur is zorgvuldig en gevarieerd. Het gebied bestaat onder andere uit de bebouwing aan en in de omgeving van de Charly Tooropstraat, Vincent van Goghstraat en het Acaciapark. De gestapelde woningen zijn vijf lagen hoog. Aan de Diependaalselaan staat een langgerekt blok. Achter dit blok staan een tweetal blokvormige volumes met gestapelde woningen. Uitzondering is de rij geluidswalwoningen direct aan de Diependaalselaan. Aan de noordrand van het gebied ligt een woonwagenterrein. Bijzonder element is het kleinschalige bedrijfsgebouw met kinderopvang aan de Diependaalselaan. Het bedrijfsdeel heeft één laag, de kinderopvang op de hoek met de Holleweg springt eruit met een extra bouwlaag en afwijkende materialen en kleuren.
Structurerende lijnen
a. noord - zuid
De Eikbosserweg als voormalige drift is vooral structurerend door de grote lengte en continue doorlopende profiel met een zware laanbeplanting. De Utrechtseweg is structurerend op stedelijk niveau. De breedte, de lengte en z'n continue omzoming met villa's op ruime bospercelen vanaf het buitengebied tot nagenoeg aan het centrum maken de Utrechtseweg een stedelijk element van bijzondere betekenis. De spoorlijn vanuit Utrecht is een lijn die structureert op stedelijk niveau. De lijn loopt eerst door het onbebouwde landschap vervolgens door een parkzone. Vanaf de Soestdijkerstraatweg (Hilversum Sportpark) wordt deze mooie ligging even verstoord door een klein gebied met achterkanten om vervolgens overzichtelijk in het centrum aan te komen.
b. oost - west
De Oude Amersfoortseweg is een continue, enigszins bochtige smalle laan, omzoomd met kleinere villa's en groene voortuinen, die begint bij het (voormalige) gebouw van de KRO. De Soestdijkerstraatweg is een continue brede laan en is omzoomd met grotere en/of bijzondere gebouwen met voortuinen die vaak wat hoger liggen. Het gedeelte naar het centrum is de Emmastraat. Deze straat is de introductie van zowel de Soestdijkerstraatweg als de Utrechtseweg. Deze twee belangrijke wegen komen onopvallend uit c.q. samen in de Emmastraat. De Gijsbrecht van Amstelstraat is structurerend op stedelijk niveau. Deze begint met een groene knoop (rotonde) bij de Utrechtseweg. De Gijsbrecht van Amstelstraat is in dit plangebied een statige laan omzoomd met herenhuizen en voortuinen. De Diependaalselaan structureert op stedelijk niveau. Hij maakt onderdeel uit van de ring. Begeleiding door bebouwing is indirect door de aanwezigheid van ventwegen en/of grote voortuinen. De laan staat hierdoor op zichzelf (geen wanden).
De groenstructuur (en daarbij samenhangende verkeerstructuur) van het plangebied wordt bepaald door het karakter van de verschillende deelgebieden en de aangrenzende gebieden. Het grootste deel van het plangebied wordt gekarakteriseerd als villagebied. De kavels langs de Utrechtseweg en het gebied ten zuiden van de Diependaalselaan kennen een karakter dat te omschrijven is als “bebouwing in het bos” of 'bosrijk villagebied'. Het beeld is zeer groen. Bos, laanbomen en structuurrijke, ruime tuinen bepalen het beeld. De achterzijde van de woningen aan de Eikbosserweg (ten zuiden van Diependaal) is geheel bosgebied. Hier is geen bebouwing gelegen.
Het overige, meer dicht bebouwde villagebied, is eerder te omschrijven als een “tuinrijke woonbuurt”. De verschillende elementen hebben een kleinere maatvoering dan in het bosrijke villagebied. Het gaat hierbij om de omvang van de huizen, tuinen en de afstanden tussen de huizen onderling. Het geheel van structuurrijke voor- en achtertuinen, laanbomen en op een aantal plaatsen ook heggen, geven het gebied een vrij groen karakter.
Het kantoor/scholenpark Laapersveld heeft een relatief groen karakter. De onbebouwde ruimte is verder voor een groot deel ingevuld met parkeerplaatsen. Dit alles ten koste van het groene boomrijke karakter. In de Sint Vitusbuurt beperkt de aanwezigheid van openbaar groen zich tot straatbomen. Gezien de beschikbare ruimte, zijn vrijwel uitsluitend straatbomen van klein formaat met ruime onderlinge plantafstanden aanwezig.
Parken
Het Laapersveldpark is een zeer bijzonder groenelement. Naast het aanwezige Dudokmonument is het één van de weinige echte parken die Hilversum kent. In het Dudokjaar (1996) is het park zoveel mogelijk in oorspronkelijke staat hersteld.
Bijzondere groene plekken worden verder gevormd door verschillende scholen en de inrichting van de directe omgeving rondom deze scholen. De scholen langs de Emmastraat en de Utrechtseweg staan in een omgeving met zeer grote bomen.
Ook pleintjes in het bosrijke villagebied, ´t Hoogt en Bosplein, vormen bijzondere plekken.
Figuur 4: de Fabritiusschool inclusief groene omgeving (bron: Google Streetview)
Het plangebied kent, door het ontbreken van enige waterlopen, geen waterstructuur. In het gebied gelegen tussen de Laapersweg, Laapersveld en het spoor is in het Laapersveldpark een vijver gelegen.
De wegenstructuur in het plangebied laat zich als volgt omschrijven: de stroomwegen dwars door het plangebied hebben een belangrijke en als zodanig bestempelde verkeersfunctie. Dit zijn achtereenvolgens de Utrechtseweg, Gijsbrecht van Amstelstraat, Emmastraat en Soestdijkerstraatweg. Genoemde wegen kenmerken zich door een intensief gebruik van zowel gemotoriseerd verkeer alsmede (brom)fietsers. Langs de Utrechtseweg en Soestdijkerstraatweg zijn de verkeersfuncties gescheiden. Op de Emmastraat en Gijsbrecht van Amstelstraat is sprake van gemengd verkeer. Als in- en uitvalswegen van Hilversum hebben de Utrechtseweg, Diependaalselaan en de Soestdijkerstraatweg ook een belangrijke verkeersfunctie, waarbij volledige scheiding van verkeerssoorten is toegepast.
Overige veel gebruikte wegen binnen het gebied zijn de Eikbosserweg, Achterom en de Schapenkamp. Op al deze wegen vindt een gemengde verkeersafwikkeling plaats.