Plan: | Buitengebied 2013 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.00bp00buitengeb-oh01 |
Duurzaam bouwen staat voor het ontwikkelen en beheren van de gebouwde omgeving met respect voor mens en milieu, en is daarmee een integraal onderdeel van de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Dit betekent dat de gezondheids- en milieuaspecten in alle fasen van de inrichting van de gebouwde omgeving, de bouw en het gebruik (inclusief sloop) betrokken dienen te worden. Hierbij wordt gestreefd naar een duurzame (stedelijke) ontwikkeling die leidt tot een extensiever energieverbruik / lage milieubelasting, integraal ketenbeheer en behoud en versterking van de kwaliteit van de gebouwde omgeving (ruimtelijke kwaliteit). Duurzaam bouwen betekent ook dat de gerealiseerde kwaliteit in de toekomst wordt gehandhaafd, zodat ook toekomstige generaties daarin delen.
Energiebesparing vormt bij duurzaam bouwen een belangrijk item. Hierbij kan gedacht worden aan compacte bouwvormen, gunstige lichttoetreding en zongerichte verkaveling. Ook waterbesparing is een belangrijk aspect. Het installeren van waterbesparende voorzieningen is hiervan een voorbeeld.
Voor een bestemmingsplan geldt de verplichting tot het maken van een 'waterparagraaf'. Tevens moet worden aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met het advies van de waterbeheerder. Waterhuishoudkundige aspecten worden in dit bestemmingsplan integraal betrokken en rechtstreeks vertaald in de onderwerpen 'blauw', 'duurzaamheid' (watergebruik), 'watersysteem', 'riolering' en 'externe veiligheid en waterkeringen'. Deze onderwerpen vormen tezamen met de beschrijving hoe is omgegaan met het advies van de waterbeheerder de watertoets.
Geluid
Aangezien met voorliggend bestemmingsplan geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen worden mogelijk gemaakt, hebben de resultaten geen gevolgen voor het bestemmingsplan. Indien in het plangebied nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden waarbij nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen worden toegevoegd dient voldaan te worden aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB of dient een hogere waarde conform de Wet geluidshinder vastgesteld te worden. In het bestemmingsplan worden evenwel geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
Licht
In het plangebied zijn er geen inrichtingen opgenomen die lichthinder kunnen veroorzaken. Er is daarom geen sprake van op te nemen lichtcontouren.
Lucht
Het plan voldoet aan de Wet luchtkwaliteit. Hiervoor is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt dat in de bestemmingsplansituatie buitengebied geen sprake is van overschrijding van de grenswaarden, zoals gesteld in bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Er wordt voldaan aan de eisen zoals gesteld in titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, artikel 5.16 lid 1 onder a. De luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor de actualisatie van het bestemmingsplan.
De norm is ontleend aan de Wet luchtkwaliteit
Trilling
In het plangebied zijn er geen inrichtingen opgenomen die trillingshinder kunnen veroorzaken.
Milieubeoordeling - Toets in het kader van de Natuurbeschermingswet
Het bestemmingsplan Buitengebied 2013 is conserverend van aard. Dit betekent dat de huidige planologische uitbreidingsmogelijkheden onverkort worden overgenomen in het nieuwe bestemmingsplan. Bij de vaststelling van bestemmingsplannen moet rekening worden gehouden met de mogelijke gevolgen van uitbreidingsmogelijkheden voor Natura 2000-gebieden. Voor dit plan is een effectbeoordeling (voortoets) uitgevoerd van de uitbreidingsmogelijkheden op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden Naardermeer en Oostelijke Vechtplassen (zie bijlage 4), waaruit blijkt dat nadere aandacht nodig is voor de eventuele gevolgen van een toename van stikstofemissies bij een toename van het aantal gestalde paarden binnen het bestemmingsplangebied.
Een significante toename van de stikstofdepositie in Natura-2000 gebied is niet te verwachten. Wel wordt erop gewezen dat bij elk initiatief tot uitbreiding een toets in het kader van de Natuurbeschermingswet moet worden uitgevoerd. Hieruit moet blijken of er eventueel aanvullende maatregelen nodig zijn om een toename van stikstofdepositie in Natura 2000-gebied te beperken.