Plan: | Buitengebied 2013 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.00bp00buitengeb-oh01 |
Het aspect groen in het buitengebied van Hilversum wordt gevormd door natuurterreinen en natuurgebieden en agrarische gronden. Deze gronden zijn bestemd als natuur of hebben een agrarische bestemming. Het plan kent daardoor geen specifieke groenbestemming.
Het bestaande watersysteem zal gezien het consoliderende karakter van het bestemmingsplan behouden blijven. Op de heuvelrug zijn vrijwel geen watergangen aanwezig. Omdat regenwater hier in het algemeen direct wegzakt in de bodem. Wel zijn verscheidene waterpartijen aangelegd waar het regenwater vanuit de stedelijke kern wordt geborgen en in de bodem kan infiltreren. Daarnaast komen verscheidene vennen voor. Deze vennen zijn ontstaan door stagnerend regenwater als gevolg van een ondoorlatende inspoellaag in de bodem. Deze vennen hebben van nature een voedselarm karakter.
In de lager gelegen delen is de intensiteit aan watergangen groter, met name in de veenweidegebieden de Hilversumse Boven- en Ondermeent en Egelshoek, om de afvoer van oppervlaktewater te waarborgen. Dit zijn van nature ook natte gebieden. Deze gebieden zijn ingericht als een poldersysteem waar middels een bemaling een gewenst waterpeil wordt bereikt. Het water uit de polders wordt afgemalen op boezemwateren, die zorgen voor de (boven)regionale afvoer. De belangrijkste hoofdwatergangen in de Hilversumse Boven- en Ondermeent zijn de 's Gravelandse Vaart, de Karnemelksloot, Melkmeent, Griendkade en Luie Gat. In het zuidwestelijke deel van het buitengebied ligt dat afvoert richting het lager gelegen veenweidegebied Egelshoek.
In paragraaf 3.7.2 is het huidige te handhaven watersysteem nader toegelicht.
Gebiedsbescherming
In onderstaande overzicht wordt een beknopt overzicht gegeven van de Natura 2000-gebieden in het buitengebied, de Beschermde natuurmonumenten en de gebieden die onderdeel uitmaken van de Ecologische hoofdstructuur.
Natura 2000-gebied Naardermeer
Het Naardermeer is een natuurlijk meer dat op de overgang van de hoge zandgronden van het Gooi naar het (veen-) poldergebied van West-Nederland ligt. Het stond via de Vecht in open verbinding met de Zuiderzee en werd samen met zijn omgeving geteisterd door storm en vloed. Aan het eind van de 14de eeuw werd daarom het Naardermeer afgedamd en de verbinding met de Zuiderzee verbroken. De waterhuishouding van het meer wordt gevoed door neerslag en kwelwater uit het Gooi. Het is het oudste Nederlandse natuurreservaat, waarin, naast watervegetaties en verlandingszones, ook zich natuurlijk en vrijwel ongestoord ontwikkelende broekbossen voorkomen. Sinds 1984 worden maatregelen genomen om het inlaatwater te zuiveren. Mede als gevolg hiervan hebben kranswiervegetaties zich hersteld. Recentelijk zijn vernattingsmaatregelen in de graslanden rondom het Naardermeer genomen, waardoor de waterhuishouding verbeterd is. In de wateren met weinig golfslag groeien drijvende waterplanten al dan niet verankerd in de waterbodem. Deze begroeiingen bestaan in het gebied grotendeels uit grote fonteinkruiden. In de kleinere watergangen komen met kleine oppervlakte krabbescheerbegroeiingen voor. Bij verdergaande successie gaan de veenmos-rietlanden en trilvenen over in drogere en zuurdere vegetatietypen die behoren tot moerasheide of veenbos. Een aanzienlijk deel van het gebied bestaat uit deze vegetatietypen. In het Laegieskamp, aan de zuidrand van het gebied, komt blauwgrasland voor.
Ten aanzien van het bestemmingsplan Buitengebied 2013 kan worden opgemerkt dat de Hilversumse Bovenmeent en het Laegieskamp onderdeel uitmaken van het Natura 2000-gebied Naardermeer. Beide gebieden kennen unieke habitattypen waarvoor specifieke doelstellingen gelden. In het Laegieskamp komen unieke blauwgraslanden voor waarvoor een uitbreidingsdoelstelling geldt. Daarnaast zijn de gebieden van waarden voor bijzondere broed, en niet-broedvogels die afhankelijk zijn van de rietmoerassen in het gebied.
Natura 2000-gebied Oostelijke vechtplassen
De Oostelijke Vechtplassen bestaat uit een reeks van laagveengebieden tussen de Vecht en de oostrand van de Utrechtse heuvelrug. In het gebied bevinden zich door turfwinning ontstane meren en plassen, meest met een zandondergrond, sommige aanzienlijk verdiept door zandwinning. De combinatie van rivierinvloeden en invloeden van het watersysteem van de zandgronden heeft een rijke schakering van typen van moeras en moerasvegetaties doen ontstaan. In het gebied zijn twee belangrijke gradiënten te onderscheiden: van noord naar zuid loopt een gradiënt van meer gesloten gebied (bos) naar meer open landschap (grasland, trilveen en rietland), terwijl van west naar oost een gradiënt is te zien van toenemende kwel (in petgaten en trilvenen). Belangrijk broedgebied voor broedvogels van rietmoerassen (roerdomp, purperreiger) en zeer belangrijk voor broedvogels van moerassen met veel waterriet en lange oeverlijnen (woudaap, grote karekiet). Ook van enig belang als broedgebied voor enkele andere moeras- en watervogels (porseleinhoen, zwarte stern, ijsvogel).
Ten aanzien van het bestemmingsplan Buitengebied 2013 kan worden opgemerkt dat ten zuidwesten van het vliegveld Hilversum, nabij de Egelshoek, een klein deel van het buitengebied van Hilversum behoort tot het Natura 2000-gebied Oostelijke vechtplassen.
Figuur 12: Natura 2000-gebieden Naardermeer en Oostelijke vechtplassen vormen samen een aaneengesloten zone met hoogwaardige natte natuurwaarden en een robuuste ecologische verbindingszone (bron: Structuurvisie Noord-Holland 2040)
Hoorneboegse Heide
Het beschermd natuurmonument 'Hoorneboegse Heide' bestaat uit diverse deelgebieden zoals Uilenbergjes, Hoogt van 't Kruis, Loosdrechtse bos, Berkheide, Zonneheide en Laapersheide, Laapersbos, Laapserveld-zuid en landgoed Hoorneboeg. Het Beschermd Natuurmonument ligt ten zuiden van Hilversum en strekt zich uit ten westen van de rijksweg A27 tot en met de bebouwing van Nieuw Loosdrecht. De Hoorneboegse heide vormt de kern van dit gebied, het bestaat grotendeels uit een droge heideterrein die aan de randen overgaat in verschillende bossen en landgoederen. De terreinen zijn waardevol voor flora, reptielen, zoogdieren en amfibieën. Bijzondere en strikt beschermde soorten die hier voorkomen zijn ondermeer: Das, Levendbarend Hagedis en Hazelworm. Het terrein heeft de status als Beschermd Natuurmonument.
Bussummerheide- en Westerheide
Deze heideterreinen zijn de grootste aaneengesloten heideterreinen van het Gooi. De heidevegetatie wordt afgewisseld door houtopslag en het gebied heeft door zijn ligging in het stuwwallengebied een glooiend karakter. Het terrein is van grote betekenis vanwege zijn natuurschoon in 't Gooi. Het terrein is een broedgebied voor bijzondere heide- en bosvogels en het leefgebied van beschermde amfibieën en reptielen. Het terrein heeft de status als Beschermd Natuurmonument. De Natuurbrug Zanderij - Crailo verbindt de heide met het Spanderswoud. De natuurbrug is van belang voor de uitwisseling van amfibieën, reptielen en zoogdieren tussen de gebieden.
Heide achter het sportpark
Dit terrein, ook wel Laapersheide genoemd is een droog, vergrast heideterrein met plasjes en gemengd bos. Het heeft de status als Beschermd Natuurmonument.
Zuiderheide en Laarder Wasmeer
De Zuiderheide bestaat uit droge heide en opslag van bos met een aantal kleine stuifzandjes en vochtige heideveldjes. Deze heide is archeologisch van grote betekenis door het voorkomen van grafheuvels, resten van nederzettingen en oude wegen. Het Laarder Wasmeer wordt omsloten door gesloten bos. De oevers van het Wasmeer zijn botanisch waardevol. De Zuiderheide en Laarder Wasmeer heeft de status als Beschermd Natuurmonument en ligt voor een klein deel binnen de gemeente Hilversum
Hilversums Wasmeer
Het Wasmeer ligt in een uitgestoven laagte van het dekzand- en stuifzanddek. Het is een grote heideven met botanische interessante randbegroeiing. Het gebied is van waarde voor libellen en water- en rietvogels. Het omringde bos is leefgebied voor bos- en roofvogels.
Ecologische structuur
Naast de middels de Natuurbeschermingswet 1998 beschermde gebieden zijn er ook nog diverse terreinen in het buitengebied van Hilversum die planologisch beschermd zijn aangezien ze onderdeel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur. De Natura 2000 gebieden en Beschermd Natuurmonumenten maken deel uit van de EHS als prioritair gebied. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt in ecologische verbindingszones, waardevolle gebieden en overig EHS. De ecologische verbindingszones zorgen ervoor dat afzonderlijke natuurgebieden met elkaar verbonden worden en planten en dieren zich kunnen verspreiden. De waardevolle gebieden hebben een hoge actuele of potentiële natuurwaarde. Deze gebieden zijn essentieel voor de samenhang en kwaliteit van de EHS. De ligging van de Ecologische hoofdstructuur en de ecologische verbindingszones is in de Structuurvisie van de Provincie Noord-Holland 2040 vastgelegd. Onderstaande kaart toont de ligging van de EHS.
Figuur 13: Grote delen van het buitengebied van Hilversum behoren tot de EHS.
Naast alle besproken Natura 2000-gebieden en Beschermd natuurmonumenten maken onder meer onderstaande natuurterreinen onderdeel uit van de Ecologische hoofdstructuur in het buitengebied van Hilversum. Het overgrote deel van de natuurterreinen in het buitengebied van Hilversum is in het beheer bij natuurbeherende natuurorganisaties. Voor de verschillende gebieden zijn door de beheerders (Goois natuurreservaat, Vereniging Natuurmonumenten) beheerplannen opgesteld waarin is uitgeschreven welke natuurdoelen worden nagestreefd. Gezien het conserverende karakter van dit bestemmingsplan worden de huidige natuurwaarden en de beoogde natuurdoelen niet negatief beïnvloed of beperkt.
Spanderswoud, De Snip
Het Spanderswoud, De Snip ligt ten noordwesten van Hilversum. Het is een oud beukenbos met monumentale beukenlanen afgewisseld met verschillende typen naaldbossen. Het oorspronkelijke landgoed is eerst uitgebreid en later weer gesplitst van onder meer het huidige Westerveld. De buitenplaatsen Noord- en Zuidwolfsbergen maken ook deel uit van het huidige Spanderswoud. Het gebied is in beheer bij Vereniging Natuurmonumenten die de oude glorie van 's-Gravelandse buitenplaatsen weer wil terugbrengen, met aandacht voor de unieke cultuurhistorie, de natuur en recreatieve mogelijkheden. Het gebied is rijk aan beschermde flora- en fauna soorten.
Corverbosch
Dit bosgebied grenst direct aan de noordwestzijde van Hilversum. Het natuurgebied bestaat uit een bos- en coulisselandschap. Het bos hoorde ooit bij het landgoed Gooilust. Enkele statige beukenlanen herinneren hier nog aan. In de bossen zijn natuurlijk beheerde akkers aanwezig waarin zeldzame akkerkruiden aanwezig zijn.
Einde Gooi
Dit bosgebied ligt ten zuiden van de Noodweg en ten westen van de A27. Het vormt een geheel met het Beschermd natuurmonument Hoorneboegse Heide met de omliggende bos- en heideterreinen. Het bos bestaat zowel uit loofbos als naaldbos en varieert van gesloten bos zonder ondergroei tot open bos met rijke ondergroei. Einde Gooi is in de negentiende eeuw aangelegd in een voormalig heidegebied. Het ligt op de overgang van droge zandgronden en lagergelegen natte veenweide. Middenin het landgoed staat een landhuis met een boerderij. Het gebied is van waarde voor vleermuizen vanwege de aanwezigheid van veel oude holle bomen, dassen, bosvogels (holenbroeders) amfibieën en reptielen.
Zwarte berg, Zonneheide, Laapersveld, Laapersbos
Langs de Utrechtseweg liggen diverse bos en heidegebieden. Het Laapersveld en Laapersbos bestaan voornamelijk uit bos met nog enkele resterende heideveldjes en zandverstuivingen. De Zwarte berg is een bosgebied dat is aangeplant op voormalig stuifzand. De zonneheide is een open heidegebied, afgewisseld met bosgroepen.
Laapersheide en Heide achter Sportpark
De Laapersheide is een relatief klein maar mooi en rustig heideveld met pijpenstrootjes en vliegdennen. Het ligt tamelijk geïsoleerd en ingeklemd tussen de A27, de spoorlijn en het kantorenpark Arena aan de Diependaalselaan. Door de aanleg van faunatunnels vormt het een steeds belangrijker rol als 'groene stapsteen' voor fauna (das) en flora ten zuiden van Hilversum. Het terrein heeft de status Beschermd natuurmonument.
Loosdrechts bos
Het Loosdrechts bos is een belangrijk flankerend bosgebied tussen de Hoornboegse Heide en het veenweide- en plassengebied. Het vormt een belangrijke buffer tussen de bebouwde kommen van Loosdrecht en Hilversum, in het bosgebied ligt het landgoed Zonnestraal.
Cronebos, Kievetsdal, De Zuid, Smithuyserbos
Ten oosten van de A27 liggen het Cronebos, De Zuid, Smithuysersbos en Kievitsdal. Het Cronebos kent een grote afwisseling aan bostypen, het bos is eigendom van Vereniging Natuurmonumenten. Het bos bestaat uit open beukenbossen, eikenbossen en dennenbossen. Het Kievitsdal is in eigendom van een golfclub. Het terrein kent een verscheidenheid aan terreinen en biotopen met diverse solitaire bomen en heidegebieden. De bosgebieden De Zuid en Smithuysersbos bestaan voornamelijk uit naaldbossen.
Soortbescherming
Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten. In artikel 75 van de Flora- en faunawet worden de ontheffingsmogelijkheden weergegeven. In principe zijn alle zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen die in Nederland voorkomen, beschermd. De aanvraag van een ontheffing en de toetsing aan de Flora- en faunawet gebeurt niet in het kader van het bestemmingsplan, maar in de vergunningenfase van een initiatief. Om te beoordelen of dit bestemmingsplan ook uitvoerbaar is, zal hier op vooruit lopend, een verwachting worden uitgesproken over de eventuele gevolgen voor de beschermde planten- en diersoorten in het plangebied. In de wet is een differentiatie aangebracht in niveau van bescherming. Op 23 februari 2005 is de zgn. “AmvB art. 75” van de Flora- en faunawet in werking getreden, waarin dit verschil is verwoord:
De 3e categorie is strikt beschermd. Voor deze soorten wordt alleen ontheffing verleend als er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort, er geen andere oplossingen mogelijk zijn om de doelstellingen van het project te behalen (mitigatie en/of alternatieven) en als er sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang (art. 75, lid 5, onder c).
Voor de 2e categorie geldt een vrijstelling van de ontheffingsplicht wanneer er volgens een door het Ministerie van EL&I goedgekeurde gedragscode wordt gewerkt en de werkzaamheden vallen onder de categorie:
Voor de 1e categorie geldt een algemene vrijstelling voor:
Een uitzondering hierop zijn vogels. Voor vogels wordt geen ontheffing verleend. Indien er broedvogels aanwezig zijn dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaats te vinden.
Het buitengebied van Hilversum bestaat voor een groot deel uit natuurterreinen die beschermd worden door de Natuurbeschermingswet 1998. Overige bos- en natuurterreinen behoren nagenoeg allemaal tot de Ecologische hoofdstructuur en zijn als zodanig planologisch beschermd. Het buitengebied is van grote waarde voor diverse beschermde en landelijke zeldzame soorten en soortgroepen.
Algemeen beschermde soorten (tabel 1-soorten) die in het gebied voorkomen zijn ondermeer egel, konijn, ware- en woelmuizen, vos, bruine kikker, groene kikker, gewone pad en kleine watersalamander. Er zijn daarnaast diverse (strikt) beschermde soorten (tabel 2 en 3 - soorten) binnen de grenzen van het buitengebied aanwezig.
Uit de volgende soortengroepen zijn binnen de grenzen van de gemeente diverse (deel)populaties aanwezig. Heikikker, kamsalamander, poelkikker en rugstreeppad zijn allen strikt beschermde Flora- en faunawet soorten die voorkomen in de aanwezige natuurterreinen. Bijzondere reptielen op de heide- en bosterreinen zijn levenbarend hagedis, hazelworm en zandhagedis. De ringslang komt veelvuldig voor in beide Natura 2000-gebieden en de westelijk gelegen landgoederen.
Strikt beschermde zoogdieren die in het buitengebied voorkomen zijn das, boommarter en diverse soorten vleermuizen. De oude bospercelen op de landgoederen fungeren als verblijfplaats voor boommarter en boombewonende vleermuissoorten zoals de rosse vleermuis. De das heeft verspreid over het buitengebied vele burchten. Alle genoemde soorten profiteren van ontsnipperende maatregelen, zoals het aanleggen van ecoducten en faunapassages die binnen de gemeente zijn en worden ontwikkeld.
De landgoederen, (moeras)bossen en heideterreinen kennen een grote en diverse vogelgemeenschap. Met name bosvogels zijn rijk vertegenwoordigd, waaronder vele soorten spechten (zwarte en groene specht, grote bonte specht, kleine bonte specht) en roofvogels (sperwer, havik, boomvalk, buizerd, wespendief). Maar ook uilen (bosuil, ransuil, kerkuil, steenuil), heidevogels (roodborsttapuit, veldleeuwerik, gras- en boompieper) en weidevogels zijn in de gemeente aanwezig. Aangezien het bestemmingsplan een consoliderend bestemmingsplan betreft, treden er geen negatieve effecten op beschermde waarden op. Het voortbestaan van de bestaande populaties van beschermde soorten wordt niet aangetast.
De verschillende heide- en bosterreinen kennen eveneens een grote botanische rijkdom. Ook van de overige soortgroepen zoals vlinders, libellen en vissen zijn beschermde soorten aanwezig.
Binnen het buitengebied zijn diverse groenstructuren, laanbeplanting en waterpartijen aanwezig die van belang zijn voor de aanwezige vleermuizen. In de bosgebieden en landgoederen bevinden zich kolonies in oude holle bomen, deze zijn als vaste verblijfplaats strikt beschermd. Bij ruimtelijke ontwikkeling aan potentieel geschikte verblijfplaatsen voor vleermuizen zal vanwege het mogelijk voorkomen van deze strikt beschermde soortgroep een aanvullende inventarisatie verricht dienen te worden. Voor de strikt beschermde (bijlage IV van de Habitatrichtlijn) vleermuizen zal voorafgaand aan het verwijderen van potentieel geschikte bomen onderzocht dienen te worden of er al dan niet verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. Dit geldt met name als, voor vleermuizen geschikte, oude loofbomen met holen (m.n. beuken en eiken) verwijderd worden. Hierbij kan worden aangesloten op de 'Natuurverwachtingskaart' van Hilversum. Aan de hand van deze kaart kan bij plannen nagegaan worden of voor een bepaalde locatie een waardeverwachting geldt voor flora, fauna en/of natuur. Voor activiteiten in de op de 'Natuurverwachtingskaart' aangegeven gebieden geldt een verwachting en is dus toestemming nodig, voor activiteiten in de wit aangegeven gebieden niet (en is dus geen toestemming nodig). Als voor de locatie een waardeverwachting geldt, dan hoeft dit nog niet te betekenen dat die bepaalde waarde ook daadwerkelijk wordt verstoord. Aan de hand van een activiteitenoverzicht kan worden vastgesteld welke activiteiten naar verwachting geen verstoring opleveren. Is de voorgenomen activiteit niet risicovol, dan hoeft in het kader van de Flora- en faunawet geen actie te worden ondernomen. In het algemeen kan gesteld worden dat in het buitengebied dusdanig veel beschermde natuur- en landschappelijke waarden aanwezig zijn dat een natuurtoets noodzakelijk is.
Alle vogels in Nederland zijn gelijk beschermd. Werkzaamheden waarbij vogels worden gedood, of waardoor hun nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen worden verstoord, zijn verboden. Voor vogels geldt dat bij werkzaamheden op voor vogels geschikte broedlocaties (heideterreinen, (oude) bospercelen, laanbeplanting) vooral in het broedseizoen sprake zal zijn van verontrusting, doden of verstoren van nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen. Door de werkperiode aan te passen (buiten het broedseizoen) wordt overtreding van de Flora- en faunawet veelal voorkomen. Speciale aandacht verdienen de nestlocaties van vogelsoorten die jaarlijks gebruik maken van dezelfde nestlocatie. Deze nestlocaties zijn als vaste verblijfplaats het gehele jaar beschermd onder de Flora- en faunawet. Aanwezige jaarrond beschermde nestlocaties in het buitengebied van Hilversum zijn de roofvogel- en uilennesten. Nesten van deze vogelsoorten mogen niet zonder mitigerende maatregelen aangetast worden. Overige aandachtssoorten binnen het buitengebied zijn verder de nestlocaties van onder meer holenbroeders (boomklever, boomkruiper, spechten) en zwaluwen (huis- en boerenzwaluw).
Ruimtelijke ontwikkeling, waarbij niet is uit te sluiten dat er sprake is van negatieve effecten die op de nestlocatie optreden (ook buiten het broedseizoen), kunnen geen doorgang vinden zonder aanvullend onderzoek en passende mitigerende maatregelen. Aangezien het een consoliderend bestemmingsplan betreft treden er geen negatieve effecten op. Het voortbestaan van de populaties van beschermde soorten in dit gebied komt met dit bestemmingsplan niet in gevaar. Bij (grootschalige) ruimtelijke procedures zal vanwege het voorkomen van beschermde soorten een aanvullende inventarisatie verricht dienen te worden. Verder zijn alle in het gebied voorkomende vogelsoorten beschermd. Hiervan moet bij een grootschalige ruimtelijke procedure een rapportage gemaakt worden. Indien bepaalde beschermde soorten worden aangetroffen, zal ontheffing in het kader van artikel 75 lid 4 van de Flora- en faunawet bij het Ministerie van EL&I aangevraagd moeten worden.
Onderdeel van deze aanvraag is een projectplan waarin wordt aangegeven hoe met de beschermde soorten wordt omgegaan. De aanvraag resulteert naar alle waarschijnlijkheid in een ontheffing met bindende voorschriften. De voorschriften kunnen onder andere leiden tot planaanpassing. Een ontheffing is niet nodig indien er alleen algemeen voorkomende beschermde soorten zijn welke onder de vrijstellingsregeling vallen, zoals die in de Algemene Maatregel van Bestuur (Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten) is opgenomen en welke sinds 1 februari 2005 van kracht is.
Er is een voortoets uitgevoerd. Hierop wordt in paragraaf 5.5.1 nader ingegaan.