direct naar inhoud van 3.7 Bodem en watersysteem
Plan: Buitengebied 2013
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.00bp00buitengeb-oh01

3.7 Bodem en watersysteem

3.7.1 Bodem

De provincie Noord-Holland heeft een bodemtoets ontwikkeld voor de afweging van bodemaspecten in bestemmingsplannen. Het gaat om de aspecten bodemopbouw, bodemkwaliteit, milieubeschermingsgebieden en archeologie. Deze aspecten zijn met uitzondering van archeologie opgenomen in deze bodemparagraaf. Archeologie is toegelicht in paragraaf 3.6.3. In deze paragraaf is ook het grondwatersysteem en daarin eventueel voorkomende verontreinigingen meegenomen.

Bodemopbouw en geohydrologische situatie

De gemeente Hilversum maakt onderdeel uit van de geografische eenheid het Gooise stuwwallencomplex met onder andere fysisch geografische eenheden zoals stuwwallen. Het gebied wordt daarom gekenmerkt door grote en kleine verschillen in reliëf.

De bodem van Hilversum bestaat hoofdzakelijk uit matig fijne tot zeer grove zanden. Op het hoge deel van de stuwwal zijn moderpodzolen ontstaan; dit zijn droge matige vruchtbare gronden met een diepe grondwaterstand. De hogere delen worden omringd door een schil van haarpodzolgronden. Deze droge arme gronden liggen op de lagere rand van de stuwwal en in de aangrenzende dekzandgebieden.

De bodem rondom het stedelijk gebied van Hilversum bestaat dan ook voornamelijk uit haarpodzolgronden, fijn zand. De zanden maken deel uit van het watervoerende pakket, dat haar basis heeft op een diepte van NAP -160 meter. Naast de genoemde zanden bevat de bodem grindbestanddelen. Tot een diepte van 50 meter onder het maaiveld is gestuwd materiaal aanwezig. Hierin kunnen plaatselijk fijnzandige, lemige en slib houdende lagen voorkomen.

De stuwwal is een inzijgingsgebied. Het geringe vochthoudend vermogen is een bepalende bodemeigenschap. De goede doorlatendheid van de bodem veroorzaakt een snelle uitspoeling van grondstoffen. Door deze eigenschappen is de grond op de heuvelrug over het algemeen schraal en droog.

Richting het westen op de lager gelegen gebieden komt (van oorsprong) veengrond voor aan zowel de uiterste noord- als zuidzijde. Dit zijn de veenweidegebieden Hilversumse Meent en Egelshoek. Door de lage ligging treedt het infiltratiewater afkomstig van de heuvelrug hier uit in de vorm van kwel. Door ontginning, ontwatering en de daarmee gepaard gaande oxidatie is het veen op het Hilversums grondgebied vrijwel verdwenen. De Meent en de Egelshoek zijn ingericht als poldersysteem.

Het maaiveldverloop van de verschillende deelgebieden die onderdeel uitmaken van het bestemmingplan is erg afwisselend. Over het algemeen wordt het maaiveldverloop bepaald door de Utrechtse Heuvelrug die van noord naar zuid centraal over de bebouwde kom van de gemeente Hilversum loopt. De Utrechtse Heuvelrug heeft een hoogte van circa NAP + 26 m en loopt richting de poldersystemen in De Meent en Egelshoek in het westen af tot circa NAP 0 m. Richting het oosten daalt het maaiveld in de heidegebieden tot circa NAP + 3 m.

Opvallend is het maaiveldverloop rond het deelgebied De Zanderij. Als voormalige zandwinlocatie is het maaiveld hier afgegraven en ligt het maaiveld circa 5 meter lager dan de omgeving. Binnen dit deel komen ook enkele zandwinputten voor die nu een waterpartij vormen.

Functies en bestemmingen moeten afgestemd worden op de bodemopbouw en het bijbehorende geohydrologische systeem en de daaraan toegekende functies. Dit wordt onder meer vormgegeven door het feit dat nagenoeg het gehele gebied is aangeduid als een Aardkundig waardevol gebied dan wel Aardkundig monument. Bovendien komen binnen het bestemmingsplan ook grondwaterbeschermingsgebieden voor. In onderstaande items wordt hier verder op ingegaan.

Grondwater

Het grondwatersysteem in Hilversum is in grote lijnen te zien als een wisselwerking tussen de hoger gelegen heuvelrug en de lager gelegen veenweidegebieden. De heuvelrug fungeert grotendeels als een infiltratiegebied. Regenwater zakt hier in de grond. Op de zandgronden zakt het water vaak snel en diep weg. In het lager gelegen westelijk deel treedt het grondwater in de veenweidegebieden als kwelstroom weer uit. Op een deel in het westen na, is binnen Hilversum sprake van een natuurlijk fluctuerende grondwaterstand van de Utrechtse Heuvelrug.

De grondwaterstromingsrichting is hoofdzakelijk noordwestelijk. Het geïnfiltreerde water gaat onderdeel uitmaken van de grondwatervoorraad. Ook de mens maakt gebruik van deze grondwatervoorraad. Op diverse plekken op de heuvelrug vindt waterwinning plaats.

De stijghoogte van het grondwater in het eerste watervoerend pakket ligt in een vlak, aflopend van NAP +2,0 m in het oosten tot NAP -1,0 m in het westen. Door het maaiveldverloop rondom de heuvelrug zijn er echter grote verschillende ontwateringsdiepten (afstand tussen grondwater en maaiveld) binnen Hilversum. Op de heuvelrug ligt de grondwaterstand tot enkele meters beneden het maaiveld. Verder van de stad en de heuvelrug af ligt de grondwaterstand in zowel oostelijke als westelijke richting dichter onder het maaiveld.

De 's-Gravelandse Polder, direct ten westen van het plangebied heeft een jaarrond een vast peil van NAP -0,2 m. In de poldergebieden van de Ankeveense en Kortenhoefse plassen in het noordwesten en de Egelshoek in het zuidwesten van het plangebied ligt de grondwaterstand zeer dicht onder het maaiveld waardoor grondwatertrap II voorkomt. Dit betekent dat het gebied zich kenmerkt door ondiepe grondwaterstanden; de GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) kan daar tot 0,4 m of hoger beneden maaiveld stijgen en de GLG (gemiddels laagste grondwaterstand) ligt tussen de 0,5 en 0,8 meter beneden maaiveld. Ten oosten van het knooppunt Eemnes (A1/A27) is het maaiveld ook al zo sterk gedaald, dat hier eveneens grondwatertrap II voorkomt.

Grondwaterbeschermingsgebieden

In Hilversum liggen grondwaterbeschermingsgebieden van een tweetal grondwaterwinningen voor drinkwatervoorziening; waterwinning Laren en waterwinning Loosdrecht. Om de waterwinningen te beschermen zijn zones met grondwaterbeschermingsgebieden aangewezen. Binnen de grondwaterbeschermingsgebieden worden een drietal beschermingsniveaus onderscheiden. Vanaf de onttrekking worden de volgende beschermingsgebieden onderscheiden;

  • 1. Waterwingebied.
  • 2. Grondwaterbeschermingsgebied, een groot aantal activiteiten, zoals benzinestations, boringen, afvalstort en lozingen, ontgrondingen, sport- en recreatievoorzieningen, parkeerterreinen en woonbebouwing worden geweerd.
  • 3. Grondwaterbeschermingsgebied II, een beperkt aantal activiteiten, zoals benzinestations, boringen, afvalstort en lozingen worden geweerd.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0402.00bp00buitengeb-oh01_0008.png"

Figuur 8: Grondwaterbeschermingsgebieden binnen Hilversum

De grondwaterbeschermingszones van de twee onttrekkinglocaties overlappen het bestemmingsplan Buitengebied 2013 In het noordoosten van Hilversum ligt het grondwaterbeschermingsgebied van de waterwinning Laren. Dit waterwingebied bestaat uit drie aaneengesloten onttrekkingsgebieden. Het waterwingebied van de meest zuidelijke onttrekking aan de Larenseweg grenst aan de plangrenzen. De grondwaterbeschermingsgebieden I en II liggen tot binnen de plangrenzen.

In het zuidwesten van Hilversum ligt het grondwaterbeschermingsgebied van waterwinning Loosdrecht. Van deze winning grenst het waterwingebied aan de plangrens en ligt het grondwaterbeschermingsgebied I tot in het plangebied. Grondwaterbeschermingsgebied II is binnen de plangrenzen niet aanwezig rond deze winning.

Voor de grondwaterbeschermingsgebieden zijn regels vastgelegd in de Provinciale Milieuverordening. Dit betekent dat binnen deze gebieden ten opzichte van de gebruikelijke zorgvuldigheid extra restricties gelden om de drinkwaterwinning te beschermen. Uit contact met de provincie Noord Holland volgt dat de regels ter bescherming van de grondwaterwingebieden zelfstandig zijn geregeld via de Provinciale Milieuverordening en dat het bestemmingsplan geen aanvullende regeling vereist.

De onttrekking aan de Larenseweg van de waterwinning Laren is sterk gereduceerd in de periode 2000-2002 van circa 6,5 miljoen m3 per jaar tot minder dan 3 miljoen m3 per jaar. Hierdoor zal de grondwatervoorraad toenemen dat van positieve invloed is op de ecologie. De reductie uit zich in toename van kwel op de lager gelegen delen zoals het veenweidegebied aan de voet van de heuvelrug en een toename van de grondwaterstanden, vooral in het oosten van Hilversum. Door het langdurige verblijf in de bodem is het van bijzondere kwaliteit. De voedselarme kwaliteit van het water zorgt voor bijzondere ecologische waarden.

Aardkundige waarden

De grote verscheidenheid en gaafheid van geografische verschijnselen maakt het stuwwallencomplex van het Gooi bijzonder. Eén van de speerpunten van het provinciale landschaps- en bodembeschermingsbeleid is het beschermen van onderdelen in het landschap, die iets vertellen over de geologische ontstaanswijze van een gebied. Hiervoor heeft de provincie Noord-Holland een lijst met 80 gebieden met aardkundige waarden (Aardkundig waardevol gebied) vastgesteld en vervolgens hieruit 17 gebieden geselecteerd als aardkundig monument (Aardkundig monument). De 80 aardkundig waardevolle gebieden zijn nu opgenomen in de Provinciale Structuurvisie en bijbehorende verordening en genieten als zodanig planologische bescherming.

Een groot deel van het bijzondere stuwwallengebied is daarom door de provincie aangewezen als gebied met aardkundige waarden en de ongeroerde delen zijn zelfs aangewezen als aardkundig monument. Vrijwel het gehele buitengebied van Hilversum betreft gebieden met aardkundige waarden en monumenten door de aanwezigheid van fysisch geografische eenheden zoals stuwwal, smeltwater- en windvormingen, typische dek- en stuifzandvormingen, vennen en droge dalen. In de figuur op de volgende pagina zijn de aardkundige waarden rondom het plangebied weergegeven.

Activiteiten als ontgrondingen, egalisaties, grondverzet en diepploegen kunnen schade toebrengen aan de aardkundige waarden. Aanvullend zijn de niet toegestane activiteiten en handelingen in de 17 aardkundige monumenten (vallend onder de milieubeschermingsgebieden) opgenomen in de Provinciale milieuverordening tranch 7 Noord-Holland (PMV). Een ontheffing aanvragen is mogelijk. Daarnaast wordt passende planologische bescherming opgenomen voor de aardkundig waardevolle gebieden inclusief de aardkundige monumenten binnen bestemmingsplannen.

Op onderstaande figuur is te zien dat het oostelijk en zuidelijk deel van het buitengebied bijna geheel als Aardkundig monument is betiteld. De Aardkundige monumenten binnen het plangebied betreffen: Hoorneboeg, Zwarte Berg e.o., Zuiderheide en Witte Bergen, Laarderwasmeer, Bussumer- en Westerheide. Daarnaast loopt de noordgrens van De Meent langs het Aardkundig monument Naardermeer.

Naast de Aardkundige monumenten is nagenoeg het gehele overige buitengebied aangewezen als Aardkundig waardevol gebied, bestaande uit de volgende gebieden: Spanderswoud, Schaep en Burgh, Corversbos, Trompenburg, West Egelshoek, Smithuyserbos, Klein Waschmeer e.o.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.00bp00buitengeb-oh01_0009.png"

Figuur 9: Aardkundige waarden 

De Aardkundige monumenten en de Aardkundig waardevolle gebieden genieten bescherming zodat de aardkundige waarden in de toekomst niet aangetast worden. De aanwezigheid van Aardkundige waarden hoeft geen belemmering in het gebruik van de bodem te vormen, zolang er maar sprake is en blijft van duurzaam bodembeheer.

Voor Aardkundige monumenten zijn in de Provinciale Milieuverordening verboden handelingen opgenomen waarvoor ontheffing aangevraagd moet worden. De provincie hanteert daarbij een vijftal beoordelingscriteria:

  • 1. aantasting reliëf en bodemprofiel;
  • 2. aantasting toplaag van het bodemprofiel (tot 1,0 m onder maaiveld) en microreliëf: oppervlakkige graafactiviteit en beïnvloeding van het maaiveld. Voor de hoofdgroep 'Veen' geldt een diepte tot 0,5 m onder maaiveld;
  • 3. aantasting reliëf en ondergrond: graafactiviteit vanaf maaiveld tot in de ongestoorde ondergrond en beïnvloeding van zowel het micro- als macroreliëf;
  • 4. aantasting specifieke kenmerken: het doen verdwijnen van de natuurlijke kenmerken die de wordingsgeschiedenis van het landschap bepalen, zoals de natuurlijke hoogteverschillen (reliëf), het bodemprofiel (podzolgronden, veen) enz.;
  • 5. aantasting van het oorspronkelijke bodemprofiel en reliëf als gevolg van het verstoren en/of het doen beëindigen van actieve bodemprocessen zoals veenvorming en verlanding door bijvoorbeeld verandering in grondwaterstand (drainage, ontwatering en bemaling).

Uit contact met de provincie Noord Holland volgt dat de bescherming van de Aardkundige monumenten zelfstandig is geregeld via de Provinciale Milieuverordening en dat het bestemmingsplan geen aanvullende regeling vereist. De overige aardkundige waarden worden via dit bestemmingsplan beschermd middels de dubbelbestemming Waarde - Geomorfologie.

Bodem- en grondwaterverontreiniging

In de gemeente Hilversum komen een aantal locaties met bodemverontreiniging voor. De bodemverontreiniging bij Egelshoek is de enige plek die aandacht verdient binnen het buitengebied. De bodem direct naast het woonwagenterrein is een voormalig autosloopterrein en was zwaar verontreinigd. Het voormalig autosloopterrein is voor een groot deel gesaneerd, echter er zijn nog wel deelverontreinigingen die in de toekomst gesaneerd zullen worden. De verontreinigde waterbodems van de vijvers Anna's Hoeve en de Wasmeren zijn de afgelopen periode gesaneerd.

3.7.2 Watersysteem

Beschrijving huidige watersysteem

De waterhuishouding is sterk afhankelijk van de geomorfologie en geologie. Het watersysteem in Hilversum is in grote lijnen te zien als wisselwerking tussen de hoger gelegen heuvelrug en de lager gelegen veenweidegebieden. Met de heuvelrug als infiltratiegebied en de lager gelegen delen zoals de veenweidegebieden (vooral aan de voet van de heuvelrug) als gebieden met uittredend kwelwater. Oppervlaktewater komt voor in het buitengebied in de vorm van vennen, gegraven vijvers, watergangen en vaarten. Hilversum ligt volledig in het beheersgebied van Hoogheemraadschap Amstel Gooi en Vecht (AGV). Binnen het beheersgebied geldt de AGV Keur 2011 van het waterschap.

Bij de beschrijving van het watersysteem van het buitengebied in Hilversum wordt daarom na een korte algemene beschrijving onderscheid gemaakt in een achttal verschillende deelgebieden. Deze indeling is gemaakt aan de hand van de plangebiedgrenzen en de verschillen in het watersysteem en geomorfologie daarbinnen.

Op de heuvelrug zijn vrijwel geen watergangen aanwezig. Omdat regenwater hier in het algemeen direct wegzakt in de bodem. Wel zijn verscheidene waterpartijen aangelegd waar het regenwater vanuit de stedelijke kern wordt geborgen en in de bodem kan infiltreren. Daarnaast komen verscheidene vennen voor. Deze vennen zijn ontstaan door stagnerend regenwater als gevolg van een ondoorlatende inspoellaag in de bodem. Deze vennen hebben van nature een voedselarm karakter.

In de lager gelegen delen is de intensiteit aan watergangen groter, met name in de Hilversumse Boven- en Ondermeent en Egelshoek, om de afvoer van oppervlaktewater te waarborgen. Dit zijn van nature ook natte gebieden. Deze gebieden zijn ingericht als een poldersysteem waar middels een bemaling een gewenst waterpeil wordt bereikt. Het water uit de polders wordt afgemalen op boezemwateren, die zorgen voor de (boven)regionale afvoer.

In de (overgangsgebieden naar de) veenweidegebieden aan de westzijde treedt dus kwelwater uit. Dit kwelwater is van een bijzondere samenstelling en kwaliteit als gevolg van een langdurig verblijf in de ondergrondse watersysteem. De voedselarme kwaliteit van het kwelwater leidt ertoe dat watersystemen en vegetaties ontstaan met een bijzondere ecologische waarde.

De voedselarme wateren (onder andere vennen en moerassen) hebben zwaar geleden onder de eutrofiëring, toename van stedelijke bebouwing waardoor minder infiltratie van regenwater plaatsvindt en verbetering van de ontwatering en afwatering. Echter, de overgangsgebieden met uittredend kwelwater bieden een zeer goed potentieel.

Het buitengebied vormt een essentiële schakel in de waterberging van het stedelijk gebied, aangezien in het stedelijk gebied onvoldoende waterberging aanwezig is om het regenwater van de verharding via een gescheiden rioolstelsel te kunnen bergen. In het buitengebied zijn dan ook verscheidene vijvers aangelegd die als functie waterberging voor het stedelijk gebied hebben. Sommige van deze vijvers zijn met elkaar verbonden. In de beschrijving van de verschillende deelgebieden wordt hier verder op ingegaan.

Oppervlaktewater

Hilversumse Boven- en Ondermeent

De Hilversumse Boven- en Ondermeent is een veenweidegebied dat zich kenmerkt door een poldersysteem dat aan de oostkant onderhevig is aan kwel. De belangrijkste hoofdwaterlopen in dit deelgebied zijn de 's Gravelandse Vaart, de Karnemelksloot, Melkmeent, Griendkade en Luie Gat.

Het watersysteem in de Hilversumse Meent is opgedeeld in twee peilgebieden, in het noorden de Bovenmeent en in het zuiden de Ondermeent. De Ondermeent heeft voornamelijk een vastpeil en de Bovenmeent heeft voornamelijk een fluctuerend peil. De voorkomende peilen variëren tussen NAP -0,3 m en NAP -1,85 m.

De 's Gravelandse Vaart, de Karnemelksloot en het Luie Gat zijn boezemwateren met hogere waterpeilen, waarop de poldergebieden worden uitgemalen. Deze watergangen hebben aan weerszijdes kades, die op de legger van AGV aangeduid zijn als secundaire waterkering. In paragraaf 3.9.3. wordt verder ingegaan op de waterkeringen binnen de plangrenzen. De waterkering van de watergang Griendkade heeft de status van tertiaire watergang.

De 's Gravelandse Vaart en het Luie Gat maken onderdeel uit van het KRW-lichaam Vaarten Vechtstreek, evenals de 's Gravelandse Vaart. De 's Gravelandsevaart staat in verbinding met de Gooise Vaart en vormt zo een verbinding tussen de Vecht en de Oostelijke Vechtplassen.

Laegieskamp

Het deelgebied Laegieskamp onderscheidt zich van de Meent door de aanwezigheid van de grens van het veenweidegebied naar de hoge gronden. Ten oosten van de Karnemelksloot eindigt het poldersysteem en liggen de vijvers Laegieskamp, Koeiebad en IJsvijver. Met uitvoering van het natuurontwikkelingsplan wordt nu zo veel mogelijk gebiedseigen (kwel)water vastgehouden.

Spanderswoud

In het Spanderswoud is beperkt oppervlaktewater aanwezig. De waterpartijen en vijvers in het Spanderswoud zijn gegraven ten behoeve van de zandwinning. In het noordoosten ligt Bantam, in het zuidoosten de wateren Spanderswoud en de Kolk van Brouwer. Deze behoren tot het watersysteem van de 's Gravelandse polder. De wateren Spanderwoud ontvangen hemelwater uit de villawijken.

De Zanderij

De waterpartijen op het terrein van de voormalige zandwinning de Zanderij worden opgesplitst door de spoorlijn die het gebied in tweeën splitst. Het terrein aan de oostkant van de spoorlijn is in gebruik als sportterrein en de waterpartijen maken onderdeel uit van de golfbaan. Het terrein en de waterpartijen aan de westkant hebben voornamelijk een natuurfunctie.

Heidegebieden

Het heidegebied in het noordoosten omvat de deelgebieden Bussumerheide, Westerheide en Zuiderheide. In dit deelgebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Al het hemelwater infiltreert ter plaatse in de bodem.

Corversbos

In het Corversbos, gelegen op de westelijke overgang van stuwwal naar het veenweidegebied, is geen oppervlaktewater aanwezig. Het gebied functioneert als infiltratiegebied. Het deelgebied wordt aan de zuidzijde begrensd door het oppervlaktewater Gooise Vaart/Berensteinse Vaart met een vast peil van NAP -0,2 m, als onderdeel van de 's Gravelandse polder.

Egelshoek

De Egelshoek is een poldergebied in het veenweidegebied dat in zijn geheel onderhevig is aan kwel en zelfs zeer sterke kwel in de zuidoostelijke hoek van het terrein kent. Door de lage ligging treedt namelijk het infiltratiewater, afkomstig van de heuvelrug, hier uit in de vorm van kwel. De ontwatering vormt hier een bedreiging. Een deel is in eigendom van Natuurmonumenten en kent goed ontwikkelde watervegetaties.

Het gebied watert af richting de Loosdrechtse plassen. Langs de zuidzijde van de Egelshoek op de gemeentegrens ligt het Tienhovenskanaal. In dit kanaal, dat deels gevoed wordt door kwelwater, komt lokaal krabbescheer voor. Dit is een aanduiding van goede waterkwaliteit. Dit kanaal is de belangrijkste afwaterende watergang vanuit Egelshoek, dat afvoert richting de Loosdrechtse plassen. De kades van dit kanaal zijn in het veenweidegebied aangewezen als tertiaire waterkering op de legger van AGV. Bovenstrooms van het veenweidegebied loopt het Tienhovenskanaal door het gebied Einde Gooi en eindigt het Tienhovenskanaal in het bosgebied van de Zwarte Berg.

Aan de zuidzijde van het vliegveld is een onderbemaling aanwezig ten behoeve van de drooglegging van het vliegveld.

Deelgebied Zuid

Het in dit bestemmingsplan onderscheiden deelgebied Zuid bestaat uit de deelgebieden De Zuid, Zwarte Berg en Eendenkooi. Het deelgebied Zuid wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van oppervlaktewater in de vorm van vijvers en vennen. Een aantal van deze waterpartijen vervullen een functie voor het opvangen van regenwater uit de stedelijke kern. De meeste van de waterpartijen zijn geïsoleerde wateren, maar enkele waterpartijen zijn met elkaar verbonden.

In het noordwesten van deelgebied De Zuid, tegen de wijk Kerkelanden aan, liggen de Mickey Mousevijver en de vijver Oscar Romerolaan. Deze vijvers ontvangen regenwater vanuit het gescheiden stelsel vanuit de wijk Kerkelanden. Middels hemelwaterleidingen zijn deze vijvers verbonden met de vijver Lutherhof, de vijver Kerkelanden en de vijver Johannes Hulslaan buiten het plangebied.

In het noordoosten van het deelgebied De Zuid liggen o.a. de waterpartijen 't Ven, vijvers Anna's Hoeve, Watergat en een klein deel van het Hilversums Wasmeer.

De vijver 't Ven is gekoppeld met de vijvers Laapersvijver en Riebeeckvijver (beide buiten dit bestemmingsplan in de kern Hilversum) welke via de Laapersvijver uiteindelijk weer afvoeren op de vijvers Anna's Hoeve. De vijvers Anna's Hoeve bestaan uit drie siervijvers in het park Anna's Hoeve, dat is aangelegd in het kader van de werkverschaffing en is ontworpen door de architect Dudok. Vanuit de vijvers Anna's Hoeve infiltreert water naar de ondergrond. In droge tijden, worden de stadsvijvers Lorentz-, Riebeeck- en Laapersvijver op peil gehouden met interceptiewater dat vrij komt bij de winning Laren aan de Larenseweg. Tot 2006 werd bij zeer extreme aanvoer van hemelwater, op het moment dat de bergingscapaciteit van de vijvers Anna's Hoeve bereikt is, water van de vijvers Anna's Hoeve verpompt naar de Laarder Wasmeren. Omdat afvoer van stedelijk water op de Laarder Wasmeren onwenselijk is, zijn de Laarder Wasmeren afgekoppeld van het watersysteem van Hilversum. In het kader van het afronden van het waterinrichtingsplan Hilversum-oost wordt de komende periode dan ook nog een extra afvoerroute vanaf de Laapersvijvers naar nieuw aan te leggen infiltratievelden ten zuiden van Hilversum (Natuur en landschapsplan Huydecopersweg) gerealiseerd. Deze nieuwe waterberging en infiltratievelden zullen de bergings- en infiltratiefunctie van de Laarder Wasmeren overnemen. Het Natuur- en landschapsplan Huydecopersweg moet ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan nog worden aangelegd.

De grote waterpartij het Hilversums Wasmeer ten oosten van de rijksweg A27 is een groot heideven dat enkel gevoed wordt door neerslag. Het ven wordt gekenmerkt door een randbegroeiing met gesloten en open pitrusvegetaties.

In het zuidwestelijke deel van dit deelgebied ligt ook het Tienhovenskanaal als gegraven watergang. Dit kanaal eindigt in het noordelijk gelegen bos van de Zwarte Berg en loopt vervolgens door het gebied Einde Gooi richting het lager gelegen veenweidegebied Egelshoek.