direct naar inhoud van 4.2 Provincie
Plan: Buitengebied 2013
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.00bp00buitengeb-oh01

4.2 Provincie

4.2.1 Provinciale Structuurvisie 2040 'Kwaliteit door veelzijdigheid'

De structuurvisie is 21 juni 2010 vastgesteld door Provinciale Staten. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 is elke overheidslaag verplicht een structuurvisie op te stellen en haar ruimtelijke belangen te benoemen. Op basis van deze belangen kan elke overheid bepalen welke rol zij voor zichzelf ziet weggelegd en welke instrumenten zij toe wil passen om dit ruimtelijke belang te waarborgen of te bereiken

De provincie Noord Holland zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op:

  • 1. klimaat bestendigheid;
  • 2. ruimtelijke kwaliteit;
  • 3. duurzaam ruimtegebruik.

Ad 1. klimaat bestendigheid

De provincie Noord-Holland wil zoveel mogelijk bijdragen aan de afname van de oorzaken van klimaatverandering. Daarom wil de provincie het energieverbruik in het stedelijk gebied en op bedrijventerreinen zoveel mogelijk beperken en de resterende vraag met duurzame energie invullen. De provincie reserveert ruimte voor het opwekken en distribueren van grootschalige duurzame energie. Tegelijk stimuleert en ondersteunt de provincie Noord-Holland kleinschalige vormen van duurzame energie zoals de benutting van restwarmte en de vergisting van biomassa. Daarnaast wil de provincie gemeenten stimuleren om waar mogelijk warmte-koude opslag toe te passen.

Ad 2 ruimtelijke kwaliteit

De provincie Noord-Holland wil (cultuur)landschappen optimaal gebruiken door hun kenmerken te koesteren en te benutten bij nieuwe ontwikkelingen. De provincie zorgt dat ontwikkelingen die buiten bestaand bebouwd gebied tot stand moeten komen, plaatsvinden op basis van de karakteristieke eigenschappen, het zogenaamde Landschaps-DNA, van de verschillende landschappen.

Ten behoeve van het behoud en de ontwikkeling van natuurgebieden is de kern van het natuurbeleid de veiligstelling en de ontwikkeling van een netwerk van onderling verbonden natuurgebieden, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) inclusief de verbindingszones en nationale parken en Natura 2000 gebieden. De provincie Noord-Holland vindt het belangrijk dat zoveel mogelijk natuur wordt gerealiseerd. Daarom zoekt de provincie actief naar mogelijkheden om aanleg en financiering van natuur mee te koppelen met andere ontwikkelingen.

Ad 3. Duurzaam ruimtegebruik

Onder duurzaam ruimtegebruik verstaat de provincie Noord-Holland het plaatsen van de juiste functies op de juiste plek. De provincie Noord-Holland wil steden optimaal benutten en de landschappen open houden, maar ook ruimte bieden aan de economie en woningbouw. De provincie Noord-Holland ondersteunt gemeenten door de inzet van de Taskforce Ruimtewinst, Ruimte voor Ruimte-regeling, Herstructurering en Intensivering van Regionale Bedrijventerreinen en Culturele Planologie die zowel binnen als buiten bestaand bebouwd gebied kunnen worden toegepast. In de structuurvisie worden vier voor Hilversum relevante speerpunten genoemd op het gebied van duurzaam ruimtegebruik:

  • 1. voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten;
  • 2. behoud en ontwikkeling van verkeer- en vervoersnetwerken;
  • 3. voldoende en op behoefte aansluitende huisvesting;
  • 4. voldoende en gedifferentieerde ruimte voor recreatie en toerisme.

Met name punt 2, ruimtelijke kwaliteit, is van belang voor het plangebied vanwege de aanwezigheid van EHS. De natuur wordt in dit bestemmingsplan vastgelegd middels de bestemming Natuur.

Ecologische hoofdstructuur

De provincie Noord-Holland werkt aan de aanleg van een netwerk van natuurgebieden, de ecologische hoofdstructuur (EHS). Dit doet zij samen met natuurbeherende organisaties, boeren, gemeenten en waterschappen. Door de EHS hebben dieren meer ruimte om zich te verspreiden, voedsel te zoeken en soortgenoten te vinden. Hierdoor nemen hun overlevingskansen toe. De basis van de EHS is de al bestaande natuur, zoals duinen, heiden, bossen, meren en landgoederen. Aanvullend hierop worden nieuwe natuurgebieden ontwikkeld. Bijvoorbeeld op gronden die eerst voor de landbouw gebruikt werden. Tussen de natuurgebieden worden ecologische verbindingszones aangelegd om deze gebieden met elkaar te verbinden.

De EHS, de ecologische verbindingszones en de weidevogelleefgebieden zijn planologisch beschermd. Ruimtelijke ingrepen moeten worden getoetst op mogelijke negatieve effecten voor de aanwezige natuur- en landschapswaarden. Dit kan alleen als er geen reële andere mogelijkheden zijn, er sprake is van een groot openbaar belang, als de nadelige effecten worden weggenomen of ondervangen én de resterende effecten worden gecompenseerd. Voor de EHS, de ecologische verbindingszones en weidevogelleefgebied geldt dit zogenaamde "nee, tenzij beginsel". Op grond van dit beginsel zijn ingrepen in de bovengenoemde gebieden niet toegestaan. In het buitengebied van Hilversum liggen verschillende natuurgebieden die deel uitmaken van de Ecologische hoofdstructuur.

Spanderswoud, De Snip

Het Spanderswoud, De Snip ligt ten noordwesten van Hilversum. Het is een oud beukenbos met een monumentale beukenlanen afgewisseld met verschillende typen naaldbossen. Het oorspronkelijke landgoed is eerst uitgebreid en later weer gesplitst van onder meer het huidige Westerveld. Daardoor is het een mengelmoes van verschillende stijlen. De buitenplaatsen Noord- en Zuidwolfsbergen maken ook deel uit van het huidige Spanderswoud. Het gebied is in beheer bij Vereniging Natuurmonumenten die de oude glorie van ’s-Gravelandse Buitenplaatsen weer wil terugbrengen, met aandacht voor de unieke cultuurhistorie, de natuur en recreatieve mogelijkheden. Het gebied is rijk aan beschermde Flora- en fauna soorten.

Corverbosch

Dit bosgebied grenst direct aan de noordwestzijde van Hilversum. Het natuurgebied bestaat uit een bos- en coullisenlandschap. Het bos hoorde ooit bij het landgoed Gooilust. Enkele statige beukenlanen herinneren hier nog aan. In de bossen zijn natuurlijk beheerde akkers aanwezig waarin zeldzame akkerkruiden aanwezig zijn.

Einde Gooi

Dit bosgebied ligt ten zuiden van de Noodweg ten westen van de A27. Het vormt een geheel met het Beschermd Natuurmonument Hoorneboegse Heide met de omliggende bos- en heideterreinen. Het bos bestaat zowel uit loofbos als naaldbos en varieert van gesloten bos zonder ondergroei tot open bos met rijke ondergroei. Einde Gooi is in de negentiende eeuw aangelegd in een voormalig heidegebied. Het ligt op de overgang van droge zandgronden en lagergelegen natte veenweide. Middenin het landgoed staat een landhuis met een boerderij. Het gebied is van waarde voor vleermuizen vanwege de aanwezigheid van veel oude holle bomen, dassen, bosvogels (holenbroeders) amfibieën en reptielen.

Een kaartje met de natuurwaarden uit de Structuurvisie is hieronder afgebeeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.00bp00buitengeb-oh01_0014.jpg"

Figuur 11: Natuur in Provinciale Structuurvisie 2040

Beleving van landschappen: openheid, duisternis en stilte

Een kenmerk van het landschap dat bepalend is voor de waarneming en beleving van het landschap is openheid. De mate van openheid wordt bepaald door de mate waarin elementen zoals beplanting, bebouwing en grondlichamen boven de ooghoogte van de waarnemer afwezig zijn. Ook duisternis en stilte zijn belangrijke kernwaarden van de beleving van een landschap. De Provincie Noord-Holland wil dat openheid en beleving van landschappen als kernkwaliteit worden meegenomen bij ruimtelijke ontwikkelingen op drie niveaus:

  • gehele provincie: beschermen van een aantal kenmerkende zeer open, donkere en stille gebieden op provinciale schaal;
  • landschapstype: de voor een bepaald landschapstype kenmerkende typologie van openheid of geslotenheid en “ruimtevorm”;
  • lokale situatie: de visuele beleving van de openheid in een specifieke situatie op basis van de zogenaamde ‘zichtveldmethode’.

Vanwege het consververende karakter van dit bestemmingsplan treedt er geen aantasting op van de genoemde aspecten.

4.2.2 Partiële herziening provinciale Structuurvisie voor EHS, ecologische verbindingszone en weidevogelleefgebied

Provinciale staten van Noord-Holland hebben op 23 mei 2011 de eerste partiële herziening van de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie vastgesteld. De herziening betreft de Ecologische Hoofdstructuur, weidevogelleefgebieden en intensieve veehouderij.

Zo is artikel 19 van de PRVS gewijzigd. Dit artikel regelt de planologische bescherming van de EHS. Lid 1 is gewijzigd, omdat in de toen voorliggende PRVS kon worden gelezen dat gebieden die als EHS of ecologische verbindingszone zijn begrensd, in bestemmingsplannen reeds de bestemming 'natuur' moesten krijgen – ook als de desbetreffende gebieden nog niet waren verworven of pachtvrij gemaakt. Dit is in strijd met de geldende praktijk en zou betrokken agrariërs onevenredig benadelen. Verder zijn nog enkele andere wijzigingen doorgevoerd. Er is bijvoorbeeld een lid toegevoegd die bepaalt dat er geen 'dubbele compensatieplicht' kan bestaan. De wijziging van artikel 19 heeft geen directe gevolgen voor het bestemmingsplan Buitengebied 2013.

Tevens hebben gedeputeerde staten van Noord-Holland op 15 november 2011 besloten de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur en de provinciale ecologische verbindingszones te wijzigen ex artikel 19, achtste lid van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie. Deze wijziging in begrenzing betrof onder andere de gemeente Hilversum. In dit bestemmingsplan is rekening gehouden met de meest actuele begrenzing.

4.2.3 Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie

Provinciale Staten hebben op 21 juni 2010 bovengenoemde Provinciale Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de bijbehorende Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) vastgesteld. De PRVS is op 1 november 2010 in werking getreden. In deze verordening worden regels gegeven omtrent de inhoud van bestemmingsplannen over onderwerpen in zowel het landelijke als het bestaand bebouwde gebied van Noord-Holland waar een provinciaal belang mee gemoeid is. In de verordening worden algemene regels gegeven voor de Provinciale Planologische Commissie, de Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling, bedrijventerreinen en detailhandel, de mogelijkheden voor woningbouw in het landelijk gebied, de vereiste ruimtelijke kwaliteit verbonden met stedelijke en niet-stedelijke ontwikkelingen in het landelijke gebied, de Groene en Blauwe Ruimte, energie en landbouw. De regels van de PRVS vloeien direct voort uit de Structuurvisie Noord-Holland 2040.

4.2.4 Mobiliteit in Noord-Holland: Verkeer en Vervoerplan Noord-Holland 'Ruimte voor Mobiliteit'

Uitgangspunt van dit plan is de vrije mobiliteitskeuze van burgers. De behoefte aan mobiliteit blijft toenemen. Dat wordt onder meer veroorzaakt doordat de afstanden tussen de plaatsen waar mensen wonen, werken, recreëren, winkelen en zorgvoorzieningen gebruik maken steeds groter worden en tegelijk de verplaatsingspatronen steeds complexer worden. Dat veroorzaakt bereikbaarheidsvraagstukken. Daarom zet de provincie niet alleen in op wegen en openbaar vervoer en flankerend beleid, maar tevens op een verantwoorde locatiekeuze van deze activiteiten.

In onderhavig bestemmingsplan wordt de bestaande situatie van de infrastructuur vastgelegd. Aan deze infrastructuur hebben, in het kader van de IBP, reeds veranderingen plaatsgevonden. Het verkeer en vervoerplan Noord-Holland heeft derhalve geen consequenties voor onderhavig bestemmingsplan.

4.2.5 Provinciaal Verkeers- en Vervoerplan (pvvp), actualisatie van het pvvp 2007-2013

Een goede bereikbaarheid is cruciaal voor de provincie, zowel voor de economie, maar ook voor de leefkwaliteit voor de burgers. De provincie zet zich in op de drie fronten benutten, beprijzen en bouwen om die bereikbaarheid te kunnen waarborgen. Dit betekent blijvende inzet om de wegcapaciteit te vergroten daar waar nodig, maar ook inzetten op het gebruik van de alternatieven en optimalisatie van de verplaatsing in de 'keten'. De provincie wil een betere balans brengen in het gebruik van de verschillende vervoersmogelijkheden onder andere door gebruik te maken van het prijsinstrument.

In onderhavig bestemmingsplan wordt de bestaande situatie van de infrastructuur vastgelegd. Aan deze infrastructuur hebben, in het kader van het Integraal BereikbaarheidsPlan (IBP), reeds veranderingen plaatsgevonden. Het pvvp heeft derhalve geen consequenties voor onderhavig bestemmingsplan.

4.2.6 Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2013

In het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) staan de milieudoelen van de provincie. Ook wordt daarin beschreven hoe die moeten worden gerealiseerd en binnen welke termijn. Leven in een gezonde, schone en veilige omgeving is het uitgangspunt dat ten grondslag ligt aan dit PMP. De activiteiten, beschreven in het PMP, moeten er in ieder geval toe leiden dat eind 2013 overal in Noord-Holland de zogeheten basiskwaliteit is bereikt. De basiskwaliteit is vastgelegd in Europese en nationale milieunormen en regels en hangt samen met de functie van een gebied: wonen, werken of recreëren.

Er zijn twee overkoepelende doelen:

  • het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid, dier en plant.
  • het stimuleren van duurzame ontwikkeling in Noord-Holland voor nu en in de toekomst, zonder afwenteling van de milieubelasting naar elders.

Om de doelen te bereiken worden activiteiten uitgevoerd op de thema's afval, bodem, externe veiligheid, geluid, geur, licht en donkerte, lucht en klimaat en energie.

Het PMP biedt gemeenten en waterschappen een kader voor hun beleid en geeft ondernemers en burgers inzicht in toekomstige ontwikkelingen en maatregelen. Voor de provincie is het de basis voor de vergunningverlening en handhaving. Daarnaast gebruikt de provincie het milieubeleidsplan om te kijken welke rol het milieu moet spelen in andere beleidsplannen.

Voor het Gooi geldt dat in het kader van het PMP de grote grondwaterverontreinigingen worden aangepakt.

Voor de uitvoering van dit milieubeleidsplan maakt de provincie tweejaarlijkse uitvoerings- en monitoringprogramma's. Gedeputeerde Staten hebben eind 2009 het uitvoerings- en monitoringprogramma Milieu 2010-2011 vastgesteld.

Ondanks dat onderhavig bestemmingsplan conserverend van aard is en derhalve geen ontwikkelingen mogelijk maakt, is wel een onderzoek gedaan naar diverse deelaspecten. Hiermee wordt aangesloten op de eisen vanuit de verschillende wetgeving. De eisen vanuit het PMP komen uit deze wetgeving. Met onderhavig bestemmingsplan wordt aangesloten op de eisen vanuit het PMP.

4.2.7 Waterplan 2010-2015

De provincie heeft haar waterbeleid samengevat in het Waterplan 2010-2015. In dit plan worden vier uitgangspunten gehanteerd:

  • klimaatbestendig waterbeheer;
  • water medesturend in de ruimte;
  • centraal wat moet, decentraal wat kan;
  • gebiedsgerichte en resultaatgerichte benadering.

Voor het plangebied betekent dit met name dat rekening moet worden gehouden met extremere klimaatscenario's en dat om verdroging tegen te gaan zoveel mogelijk water in de bodem moet worden teruggebracht. Tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met intensievere neerslaggebeurtenissen om overlast in extreme situaties te voorkomen.

Onderdeel van het proces van onderhavig bestemmingsplan is de watertoets. Hiervoor is een waterparagraaf opgesteld welke wordt overlegd met de betreffende waterbeheerder.

4.2.8 Waterbeheerplan AGV 2010-2015

Het Algemeen Bestuur keurde het Waterbeheerplan AGV 2010-2015 op 17 juni 2010 goed. Dit is het eerste waterbeheerplan van het waterschap in de nieuwe zesjarige waterplancyclus van rijk, provincie en waterschap. Het waterbeheerplan heeft als titel: 'Werken aan water, in en met de omgeving'.

Het waterbeheerplan gaat in op de hoofdtaken van het waterschap: veiligheid, voldoende water, schoon water. Ook wordt aandacht gegeven aan de maatschappelijke (neven)taken: nautisch en vaarwegbeheer, recreatief medegebruik, natuurbeheer en cultuurhistorische, landschappelijke en architectonische waarden.

Voor elk van deze thema's is aangegeven wat het wensbeeld is op de middellange termijn, wat de doelen zijn en de aanpak op hoofdlijnen is, en op welke indicatoren de resultaten van dat taakveld zullen worden beoordeeld. Voor de gemeente Hilversum is in het plan een aanpassing van de RWZI opgenomen voor 2013. Het nautisch en vaarwegbeheer voor het Hilversums Kanaal ligt bij de gemeente Hilversum.

Onderdeel van het proces van onderhavig bestemmingsplan is de watertoets. Hiervoor is een waterparagraaf opgesteld welke wordt overlegd met de betreffende waterbeheerder.

4.2.9 Ontwikkelstrategie Crailo 2012

Voor de gebiedsontwikkeling Crailo wordt momenteel door de provincie Noord-Holland (grondeigenaar) een ambitiedocument opgesteld in overleg met de gemeenten Laren, Bussum en Hilversum en GNR. Het plangebied Crailo ligt centraal in het Gooi, verspreid over de drie gemeenten Bussum, Hilversum en Laren en grenzend aan het Goois Natuurreservaat. Het gebied is circa 40 hectare groot en omvat de terreinen van de voormalige Palmkazerne (kazerneterrein, oefenterrein) en een voormalig asielzoekerscentrum (AZC-terrein). De gewenste ontwikkeling is dat Crailo een hoogwaardig, duurzaam woon-, werk- en natuurgebied wordt, dat voorziet in de regionale behoefte. Bij de realisatie van het gebied wordt ingespeeld op de unieke ligging nabij de A1, de rand van Bussum, de natuurgebieden van de Westerheide en Bussumerheide en het ecoduct over de A1 (natuurbrug Laarderhoogt). Deze gebiedsontwikkeling is geen onderdeel van dit bestemmingsplan.

4.2.10 Keur AGV 2011

Het waterschap Amstel, Gooi en Vecht heeft regels en richtlijnen opgesteld voor het beheer en onderhoud van alle oppervlaktewateren. Ook wordt in de Keur beschreven hoe er omgegaan moet worden met grondwateronttrekkingen waarvoor AGV bevoegd gezag is. Er gelden diverse geboden en verboden bij werken aan of bij oppervlaktewateren, oevers en beschoeiingen.