direct naar inhoud van 3.5 Duurzaamheid en leefbaarheid
Plan: Buitengebied 2013
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.00bp00buitengeb-oh01

3.5 Duurzaamheid en leefbaarheid

3.5.1 Duurzaamheid

Duurzaamheid is gericht op drie kwaliteitsaspecten: people, planet en profit/prosperity. De pijler 'people' richt zich op aspecten van sociale kwaliteit en proceskwaliteit: de leefbaarheid van de omgeving, sociale veiligheid en de betrokkenheid van bewoners, bedrijven en overheden (sociale duurzaamheid). De pijler 'planet' is direct gerelateerd aan de milieukwaliteit en thema's als energie, ecologie en water, maar ook aan gezondheid, verkeer en afval, en daarmee aan verschillende grote milieuproblemen zoals verlies aan biodiversiteit, klimaatsverandering, bedreigingen van de gezondheid en aantasting van de leefomgeving (fysieke duurzaamheid). Uitgangspunten zijn een brongerichte benadering, het sluiten van kringlopen en behoud en versterking van de kwaliteit van de leefomgeving. De pijler 'profit/prosperity' richt zich op de aanwezigheid van voorzieningen, voldoende werkgelegenheid en inkomensdifferentiatie en dragen bij aan het functioneren van de leefomgeving (economische duurzaamheid). De essentie van deze zogenaamde Triple P-benadering is een evenwichtige integrale ontwikkeling van de kwaliteitsaspecten.

3.5.2 Leefbaarheid
3.5.2.1 Geluid

Een (geluids)zone is een aandachtsgebied waarbinnen, indien er geluidsgevoelige bestemmingen zijn of kunnen worden gerealiseerd, moet worden getoetst aan de grenswaarden van de Wgh. Geluidsgevoelige bestemmingen zijn onder andere woningen, scholen en gebouwen voor de gezondheidszorg. De voorkeursgrenswaarde voor geluidsgevoelige bestemmingen ten gevolge van wegverkeerslawaai bedraagt 48 dB. De voorkeursgrenswaarde ten gevolge van spoorweglawaai bedraagt voor woningen 55 dB en voor andere geluidsgevoelige gebouwen 53 dB. In geval van industrielawaai bedraagt de voorkeursgrenswaarde ter plaatse van geluidsgevoelige bestemmingen 50 dB(A).

Als er in de directe omgeving van het plangebied industrieterreinen, inrichtingen en/of (spoor)wegen aanwezig zijn met geluidszones die (deels) in het plangebied liggen, dienen ook deze gedefinieerd te worden. Mogelijk bevinden zich in of nabij het plangebied ook gebieden die zijn aangewezen als geluidszone zoals bedoeld in artikel 108 van de Wgh (andere geluidszones) of hoofdstuk IV van de Luchtvaartwet (luchtvaartterreinen). Ook op deze gebieden moet nader worden ingegaan. Indien er sprake is van geluid dat afkomstig is van 'lawaaisporten' (schieten, autosport, karten, motorcross, modelvliegtuigen en dergelijke) en/of evenementen dan dient dat ook aangeven te worden.

De regelgeving die betrekking heeft op geluidshinder staat in een aantal wetten. De Wgh voorziet in een zonering van wegen, spoorwegen en industrieterreinen waar 'grote lawaaimakers' zijn of kunnen worden gevestigd, en stelt eisen aan de geluidsbelasting binnen de zones rond en langs die (spoor)wegen en industrieterreinen. De geluidshinder die afkomstig is van inrichtingen (met name bedrijven) wordt gereguleerd op basis van de Wm.

  • a. Zones rond industrieterreinen (hoofdstuk V Wgh)

Industrieterreinen waarop zich bedrijven bevinden (of kunnen vestigen) met een hoge geluidsbelasting kennen een geluidszone zoals bedoeld in artikel 40 van de Wgh. De zone moet worden aangegeven op de bij het vigerend bestemmingsplan behorende verbeelding.

Ten aanzien van dit bestemmingsplan

In het plangebied is geen geluidszone aanwezig van een industrieterrein.

  • b. Zones langs wegen (hoofdstuk VI Wgh)

Wegen waarop een 30 km/h-regime van toepassing is en wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied, hebben op basis van artikel 74 van de Wgh geen geluidszone. Voor overige autowegen gelden de volgende zones:

  • 350 m voor een weg bestaande uit drie of meer rijstroken (stedelijk gebied);
  • 200 m voor een weg bestaande uit één of twee rijstroken (stedelijk gebied);
  • 600 m voor een weg bestaande uit vijf of meer rijstroken (buitenstedelijk gebied);
  • 400 m voor een weg bestaande uit drie of vier rijstroken (buitenstedelijk gebied);
  • 250 m voor een weg bestaande uit één of twee rijstroken (buitenstedelijk gebied).

Ten aanzien van dit bestemmingsplan

Voor de toekomstige situatie (2021) zijn geluidskaarten wegverkeer gemaakt voor de wegen in het plangebied. Deze geluidskaarten kunnen gebruikt worden om een indicatief beeld te krijgen in de heersende geluidniveaus tengevolge van wegverkeerslawaai. Er zijn daarbij ruim 40 wegvakken beschouwd.

Aangezien met voorliggend bestemmingsplan geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen worden mogelijk gemaakt, hebben de resultaten geen gevolgen voor het bestemmingsplan.

Indien in het plangebied nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden waarbij nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen worden toegevoegd, dient voldaan te worden aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB of dient een hogere waarde conform de Wgh vastgesteld te worden.

  • c. Zones langs spoorwegen (hoofdstuk VII Wet geluidshinder)

Langs een spoorweg bevindt zich een geluidszone waarvan de breedte, gemeten vanuit de buitenste spoorstaaf, is aangegeven op de bij het Besluit geluidshinder (Bgh) behorende kaart.

Ten aanzien van dit bestemmingsplan

Voor de peiljaren (2006, 2007 en 2008) zijn geluidskaarten wegverkeer gemaakt voor de spoorwegen in en om het plangebied. Er zijn daarbij 3 spoorwegtrajecten beschouwd. De geluidscontouren worden gepresenteerd per traject waarbij de energetisch gemiddelde en in Lden-waarde de berekende geluidsbelastingen van de peiljaren 2006, 2007 en 2008 worden gesommeerd met 1,5 dB. De geluidscontouren zijn berekend op 55, 60, 65, 68, 70 en 75 dB. De afschermende en reflecterende werking van gebouwen is duidelijk te zien in de contouren.

Deze geluidskaarten spoorlawaai kunnen gebruikt worden om een indicatief beeld te krijgen in de heersende geluidniveaus tengevolge van spoorlawaai in het plangebied.

Aangezien met voorliggend bestemmingsplan geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen worden mogelijk gemaakt, hebben de resultaten geen gevolgen voor het bestemmingsplan.

Tot slot wordt opgemerkt dat in het plangebied een gasontvangststation aanwezig is nabij de Vuurse Dreef. Conform het Activiteitenbesluit, voor inrichtingen als deze, geldt een standaard maximale geluidsnorm van 50 dB(A). Met deze genoemde bij het GOS dient rekening gehouden te worden.

3.5.2.2 Lucht

Sinds 15 november 2007 geldt de Wet luchtkwaliteit. Door deze nieuwe wetgeving kunnen kleine bouwprojecten doorgaan. Het gaat om projecten die de hoeveelheid fijn stof en stikstofdioxide in de lucht met maximaal 3% verhogen. Voor dergelijke projecten hoeven geen aanvullende maatregelen meer te worden genomen om de luchtkwaliteit op peil te houden. De wet legt tevens de basis voor een Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Projecten die passen in het programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de Europese normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit.

Ten aanzien van dit bestemmingsplan

Voor de toekomstige situatie is de luchtkwaliteitsituatie in het plangebied in beeld gebracht. In de bijlagen is het volledige onderzoek opgenomen. In deze paragraaf worden de conclusies gepresenteerd uit dit onderzoek.

Stikstofdioxide

De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide bedraagt 60 µg/m3 voor het rekenjaar 2011 en 40 µg/m3 voor de rekenjaren 2015 en 2021. De hoogst berekende jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide bedraagt 45,3 µg/m3 en is berekend in 2011. De grenswaarden voor de jaargemiddelde concentratie NO2 wordt op geen van de beoordelingspunten overschreden, ongeacht het beoordelingsjaar. De grenswaarde van 18 uren voor het maximaal toegestane aantal overschrijdingen van de uurgemiddelde concentratie stikstofdioxide wordt op de berekende afstanden niet overschreden.

Fijn stof

De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie fijn stof bedraagt 40 µg/m3 voor de rekenjaren 2011, 2015 en 2021. De hoogst berekende jaargemiddelde concentratie fijn stof bedraagt 23,4 µg/m3 en is berekend in 2011. De grenswaarden voor de jaargemiddelde concentratie PM10 wordt op geen van de beoordelingspunten overschreden, ongeacht het beoordelingsjaar. De grenswaarde voor de etmaalgemiddelde concentratie van PM10 wordt op de berekende afstanden in geen van de scenario's vaker dan 35 maal per jaar overschreden.

Conclusie

Uit onderliggend onderzoek blijkt dat in de bestemmingsplansituatie buitengebied te Hilversum geen sprake is van overschrijding van de grenswaarden, zoals gesteld in bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Er wordt voldaan aan de eisen zoals gesteld in titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, artikel 5.16 lid 1 onder a. De luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor de actualisatie van bestemmingsplan Buitengebied 2013 te Hilversum.

3.5.2.3 Bedrijven en milieuzonering

Ten behoeve van milieuzonering is door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) een bedrijvenlijst opgesteld, waarin bedrijven op hun milieueffecten zijn gecategoriseerd. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder kunnen veroorzaken (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie), kent de lijst aan de bedrijven een categorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de categorie op van 1 tot en met 6, met bijbehorende minimale afstanden tot woongebieden. De afstanden gelden in principe tussen de perceelsgrens van het bedrijf (bij een gangbare perceelsgrootte en -indeling) en anderzijds de gevel van een woning. De uiteindelijke afstemming tussen de hinder van het bedrijf en de omgeving wordt geregeld in het kader van de Wet milieubeheer.

Ten aanzien van dit bestemmingsplan

Zoals in paragraaf 3.2 aangegeven, bevinden zich in het plangebied verschillende bedrijven. Hieronder zijn deze bedrijven, die onder de Wet milieubeheer vallen, nogmaals genoemd, waarbij de minimale afstand is aangegeven die op basis van de VNG-lijst geldt.

  • 1. Zorgboerderij Blauwendraat, Egelshoek 7, 30 meter;
  • 2. Loonbedrijf/Grondverzet, Egelshoek 9a, 100 meter;
  • 3. Groothandel, Ghentlaan 301, 100 meter;
  • 4. Gronddepot Gemeente, naast Ghentlaan 301, 100 meter;
  • 5. Goederen vervoer en rangeerterrein, Nieuwe Crailoseweg 8. 300 meter;
  • 6. St. Werkprojecten arbeidstraining, Noodweg 51, 10 meter;
  • 7. Autosloopbedrijven en groothandel in autosloopmateriaal, Statenweg 3 en 4, 50 m;
  • 8. Autobedrijf Hartendorp, Utrechtseweg 259, 30 meter;
  • 9. Restaurant de Vuursche Dreef, Utrechtseweg 263, 10 meter;
  • 10. Conferentiecentrum Hoorneboeg, Hoorneboeg 5, 10 meter.

De volgende bedrijven voldoen niet aan de richtafstand:

  • het autobedrijf Hartendorp aan de Utrechtseweg ligt op 25 meter van de dichtstbijzijnde woning in plaats van 30 meter;
  • het terrein voor goederenvervoer en rangeerterrein aan de Nieuwe Crailoseweg 8 ligt op kortere afstand dan 300 meter van woningen;
  • het loonbedrijf/Grondverzetbedrijf aan de Egelshoek 9a ligt op kortere afstand van woningen dan 100 meter;
  • het gronddepot aan de Ghentlaan ligt op kortere afstand van bestaande woningen dan 100 meter.

Aangezien er sprake is van een bestaande situatie die niet met dit bestemmingsplan wordt aangepast, geldt in deze gevallen, dat mogelijke hinder op de omgeving door milieuwetgeving wordt gereguleerd.

3.5.2.4 Milieueffectrapportage

Bij besluit van 21 februari 2011 heeft de wetgever het Besluit milieueffectrapportage en het Besluit omgevingsrecht gewijzigd. De belangrijkste wijziging betreft het meer 'in lijn brengen' van het Besluit m.e.r. met de Europese richtlijn m.e.r.. Dit houdt in dat onder andere de zogenaamde drempelwaarde voor activiteiten een indicatief karakter heeft gekregen. Met dit wijzigingsbesluit is bepaald dat voor activiteiten die op de bij het besluit behorende C- en D-lijst zijn opgenomen, altijd aandacht aan m.e.r. geschonken dient te worden. Dit strekt tot het bepalen of een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is. Op hoofdlijnen komt het erop neer dat voor activiteiten die behoren tot de C-lijst een m.e.r.-plicht volgt en voor activiteiten op de D-lijst volgt dan wel een m.e.r.-beoordelingsplicht dan wel een motivering dat geen m.e.r.(beoordeling) nodig is. Hierbij is (onder meer) de bij de activiteit behorende drempelwaarde van belang.