direct naar inhoud van 3.3 Bestemmingsregeling
Plan: De Entree
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP9080003-0002

3.3 Bestemmingsregeling

Inleiding

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) verplicht bestemmingsplannen op te stellen voor de hele gemeente. In de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is nader uitgewerkt uit welke onderdelen een bestemmingsplan in ieder geval moet bestaan. Het gaat om een verbeelding met planregels en een toelichting daarop. Daarnaast biedt zowel de Wro als het Bro opties voor een nadere juridische inrichting van een bestemmingsplan. Hierbij moet gedacht worden aan de toepassing van afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden en het toepassen van nadere eisen. De bruikbaarheid van deze instrumenten is geheel afhankelijk van het doel van het bestemmingsplan en de gewenste bestemmingsmethodiek. Uitgangspunt is dat het bestemmingsplan moet voorzien in een passende regeling voor de komende tien jaar, de zogenoemde planperiode. Het juridische bindende onderdeel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels.

Algemeen uitgangspunt voor de 'De Entree' is een bestemmingsregeling voor de toekomstige bebouwing en functies, welke, binnen de kaders van een goede ruimtelijke ordening, zoveel mogelijk ruimte biedt voor verandering en aanpassing aan veranderende wensen. Het plan dient, met andere woorden, flexibel en doelmatig te zijn en dient rechtszekerheid te bieden omtrent de ruimte voor verandering. Daar staat tegenover dat het plan de nodige bescherming moet bieden tegen ontwikkelingen die schadelijk zijn voor anderen. Bescherming tegen een zodanige ontwikkeling wordt samengevat in de term rechtsbescherming.

Inhoud regels

De regels zijn genummerd en bevatten (in relatie met de verbeelding) het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en de toegelaten bebouwing en gebruik van de bebouwing.

In de specifieke (dubbel)bestemmingen kunnen de volgende regels zijn opgenomen:

  • een bestemmingsomschrijving (waar hebben we het over);
  • bouwregels van het hoofdgebouw (vooral de uiterlijke maatvoering) en de bouwregels van aan-, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • de eventuele nadere eisen (extra eisen ten behoeve van bepaalde criteria, zoals bijvoorbeeld de woonsituatie. In de plantoelichting wordt de aanleiding en motivering voor de nadere eisen opgenomen);
  • de afwijkingsmogelijkheden van de bouwregels (afwijkingsbevoegdheid van het bevoegd gezag);
  • de eventuele regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden;
  • de specifieke gebruiksregels (hoe mag het erf en de bebouwing gebruikt worden).

Ten behoeve van de kenbaarheid en eenduidigheid van de in dit bestemmingsplan gehanteerde begrippen en wijze van meten, vangt de planregeling aan met twee algemene artikelen.

Bestemmingsregels

De planregeling is vanwege de gewenste rechtszekerheid grotendeels ongewijzigd overgenomen uit de planregeling voor bestemmingsplan 023. Daar waar dat voor de nieuwe ontwikkeling nodig is, is de planregeling ten opzichte van het bestemmingsplan 023 nader uitgewerkt met inachtneming van het gemeentelijk handboek. Daarbij is de terminologie van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo, in werking getreden per 1 oktober 2010) overgenomen. Voor de verschillende planonderdelen wordt hierna aangegeven hoe de planregeling nader is vorm gegeven.

Bouwblok W8

Het bouwblok W8 heeft de bestemming Wonen - 1. Deze bestemming komt overeen met de bestemming uit het bestemmingsplan Haarlem 023 met uitzondering van de zorgfunctie. Binnen de bestemming zijn zowel grondgebonden woningen als gestapelde woningen mogelijk. Daarnaast heeft ook voor dit bouwblok een stedenbouwkundige optimalisatie plaats gevonden. Dit is hieronder verder toegelicht.

Stedenbouwkundige optimalisatie

De bouwblokken aan de Boerhaavelaan zijn na de vaststelling van het bestemmingsplan verder uitgewerkt en geconcretiseerd. In dit bestemmingsplan wordt daarom de bestaande regeling toegesneden op deze optimalisatie. De gronden van de bouwblokken W7 en W8 hebben in dit bestemmingsplan ten opzichte van het bestemmingsplan Haarlem 023 verschillende bestemmingen gekregen.

Voor de woningen is de bestemming Wonen - 1 opgenomen. Binnen deze bestemming zijn zowel grondgebonden als gestapelde woningen toegestaan. Hoofdgebouwen dienen te worden gebouwd binnen het bouwvlak, met inachtneming van de aanduidingen op de verbeelding.

Ten opzichte van het bestemmingsplan Haarlem 023 is de noordelijke grens van de bestemming Wonen - 1 ook 1,5 m opgeschoven. Om ook de verschuiving van de weg mogelijk te maken, is in de groenstrook ten noorden van de bouwblokken in dit bestemmingsplan bestemd als Verkeer - Verblijfsgebied, zodat de verlegging van de weg mogelijk is.

Door het opschuiven van de bouwblokken is er aan de zuidzijde van de bouwblokken ruimte gecreëerd voor het aanleggen van een tuin. De gronden die als voortuin worden gebruikt zijn bestemd als Tuin - 1. Binnen deze bestemming zijn erkers en aanbouwen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 1 bouwlaag (vermeerderd met 0,3 m) en een maximale diepte van 1 m. De breedte mag niet meer bedragen dan 2,5 m. Daarnaast mag het totale oppervlak van gebouwen en andere bouwwerken niet meer bedragen dan 20% van de totale oppervlakte van de voortuin.

Ook aan de noordzijde van de bouwblokken W7 en W8 kunnen erkers gerealiseerd worden. Hiervoor zijn aan de noordzijde van het bouwblok de erkers in het bouwvlak opgenomen. Deze zijn binnen de bestemming Wonen - 1 binnen het bouwvlak mogelijk gemaakt met een maximum bouwhoogte van 3 m. Op twee locaties zijn geen erkers toegestaan, maar worden pergola's gerealiseerd. Deze zijn mogelijk gemaakt binnen de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied middels de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - pergola'.

De achtertuinen van de woningen zijn bestemd als Tuin - 2. Binnen deze bestemming zijn aan-, uit- en bijgebouwen ten behoeve van woningen toegestaan. Ook is binnen deze bestemming parkeren mogelijk. Ten hoogste 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd met aan-, uit- of bijgebouwen. De bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de eerste bouwlaag vermeerderd met 0,3 m met een maximum van 4 m. Voor bijgebouwen bedraagt de maximale bouwhoogte niet meer dan 5 m.

Bij sommige woningen is een optie opgenomen voor uitbouwen over 2 lagen. In het bestemmingsplan zijn voor deze uitbouwen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' opgenomen. Binnen deze aanduiding zijn aan/uitbouwen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 6 m.

Dit bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om op de eerste of tweede verdieping van een woning een balkon of dakterras te realiseren. De hiervoor benodigde 'andere bouwwerken'(zoals balustrades), mogen een maximale bouwhoogte van 1,2 m, gemeten vanaf de dakrand, hebben.

Bouwblok W5

Het bouwblok W5 heeft net als de bouwblokken W7 en W8 de bestemming Wonen – 1, waarbij ten opzichte van het vigerende plan binnen hetzelfde bestemmingsvlak een kleiner bouwvlak is opgenomen. Op het bestemmingsvlak is de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer – parkeren' opgenomen. Deze verwijst naar de specifieke gebruiksregels, waarin is opgenomen, dat ter plaatse van deze aanduiding 1,5 parkeerplaats per woning wordt gerealiseerd, waarvan tenminste 1 parkeerplaats binnen het aanduidingsvlak. Ten opzichte van het vigerende plan is dus een kleiner bouwvlak toegestaan, maar worden binnen hetzelfde bestemmingsvlak hetzelfde aantal parkeerplaatsen gerealiseerd. Van deze regel kan het bevoegd gezag afwijken, mits de parkeerplaats op een andere locatie wordt gerealiseerd en niet meer dan 2 parkeerplaatsen elders worden gerealiseerd.

Busbaan

De voor de busbaan benodigde gronden aan de noordzijde van de Schipholweg hebben in het bestemmingsplan 023 de bestemming Groen gekregen. Op deze gronden is de busbaan zodoende niet toegestaan. In dit bestemmingsplan is daarom aan deze gronden de bestemming Verkeer toegekend (conform de bestemming van de aangrenzende Schipholweg) zodat de busbaan juridisch-planologisch mogelijk wordt gemaakt.