direct naar inhoud van 3.3 Cultuurhistorie
Plan: Kom Beschermd Dorpsgezicht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0376.B007BPKomBeschDorp-1141

3.3 Cultuurhistorie

Beschermd dorpsgezicht

Bij beschikking van 15 maart 1967 hebben de toenmalige ministers van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, ingevolge artikel 20 van de monumentenwet, een deel van de bebouwde kom van Blaricum aangewezen tot beschermd dorpsgezicht. In de toelichting bij de beschikking wordt het volgende naar voren gebracht:

'Van de in het Gooi tot ontwikkeling gekomen agrarische nederzettingen vormt Blaricum één van de best bewaard gebleven beschermd dorpsgezicht. Meer dan de plaatsen van dezelfde aard in de omgeving heeft het zijn oude karakter nagenoeg ongeschonden weten te behouden. Het typische Gooise boerderijendorp, waarvan Blaricum als een karakteristiek voorbeeld kan gelden, vertoont in aanleg veel overeenkomst met de oude Drentse zanddorpen. De boerderijen, die thans in de kom van het dorp worden aangetroffen zijn schijnbaar willekeurig gesitueerd. Elk van de erven van twee of drie hoeven is door paden omsloten. De veelheid van de op deze wijze om de ervan slingerende paden is bepalend voor het patroon van het wegenstramien. Niet alleen deze aanleg is uniek, ook de erfbeplanting, die met name bestaat uit geschoren linden voor het woongedeelte van het huis, en fraaie hulsthagen langs de erfafscheidingen, verleent aan een dorpskern een eigen aspect. Hier komt bij dat vele boerderijen hun oorspronkelijke functie hebben behouden. Het geheel is derhalve van een niet te miskennen historische waarde. Het is van algemeen belang te achten dit enige nog overgebleven goede voorbeeld van een oude Gooise boerderijenaanleg ook voor de toekomst te behouden. De boerderijen in het gedeelte van de dorpskern dat voor bescherming wordt voorgesteld, dateren voor het merendeel uit de 17e , 18e en 19e eeuw.

Van bijzondere betekenis en bepalend voor het landelijke karakter van de oude kern is voorts het aan de noordoostzijde van de William Singerweg gelegen weiland. De aanwezigheid ervan in de dorpsstructuur is een historisch element. Oudtijds werden verscheidene van dergelijke door paden omsloten en omheinde weilanden in de Gooise dorpen aangetroffen. De omgrenzing van het beschermde gebied wordt op een voor de hand liggende wijze gevormd door de omringende wegen en paden. Mede is hierin een drietal hoeven van oudheidkundige waarden aan de zuidoostzijde van het Fransepad opgenomen; Fransepad 8-10, Fransepad 12 en Kerklaan 7-9 (thans Kerklaan 7 en Stachouwerweg 2).'

De betekenis van een beschermd stads- of dorpsgezicht is hierin gelegen dat er sprake is van een samenhangende groep onroerende zaken, hieronder begrepen bomen, wegen, straten, pleinen, bruggen, vaarten, grachten, sloten en andere wateren, welke met één of meer tot de groep behorende monumenten een beeld vormen dat van algemeen belang is wegens de schoonheid of het karakter van het geheel. Bij beschermde stads- of dorpsgezichten zou men dan ook kunnen spreken van 'stedenbouwkundige' monumenten, waarbij de nadruk valt op het historische plan van aanleg. De aanwijzing verplicht de gemeenteraad tot het vaststellen van een bestemmingsplan waarin de bescherming van de cultuurhistorische waarden door middel van stedenbouwkundige en juridische maatregelen wordt gewaarborgd. Dit betekent dat de regels ten aanzien van de bebouwing en het gebruik van opstallen en onbebouwde gronden gericht zullen moeten zijn op veiligstelling van de cultuurhistorische waarden. In elk geval dienen zij zo opgesteld te worden dat een zorgvuldige beoordeling en inpassing van bouwwerken, andere werken en werkzaamheden, alsmede een grondige afweging van belangen verzekerd zijn. Het is echter in geen geval de bedoeling om het gebied waarvoor het beschermd gezicht geldt te 'bevriezen'. Er wordt gestreefd om noodzakelijke of wenselijke ontwikkelingen mogelijk te maken, zodat zij qua aard, schaal en sfeer passen in de historische karakteristiek van het dorpsgezicht.

Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) geldt dat een omgevingsvergunning voor het slopen vereist is binnen een beschermd dorpsgezicht. Een dergelijke vergunning kan geweigerd worden indien er geen vervangend bouwplan is (dat voldoet aan het bestemmingsplan).

Vergunningvrij bouwen

In het Besluit omgevingsrecht is bepaald wat vergunningvrij kan worden gebouwd. Sinds kort kan er eveneens binnen een beschermd dorpsgezicht vergunningvrij worden gebouwd. Hierdoor kunnen er dus bouwwerken (zoals aan- en uitbouwen en bijgebouwen) vergunningvrij worden gerealiseerd, zonder inachtneming van de regels uit het bestemmingsplan. Hierdoor kan op verschillende percelen een (ongewenste) verdichting ontstaan. Daarnaast kunnen gebouwen worden gebouwd op locaties die in het bestemmingsplan als onbebouwd zijn aangegeven.

Om de ongewenste verdichting tegen te gaan, wordt in het bestemmingsplan de hoeveelheid bebouwing aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen ingeperkt met 30 m² per bouwperceel. Volgens het vergunningvrij bouwen kan er 30 m² aan bijgebouwen worden gerealiseerd.

De formulering in het wetsvoorstel is zodanig dat vergunningvrij alleen gebouwd kan worden op erven aan de achterzijde van het hoofdgebouw die niet naar de openbare ruimte zijn gekeerd. In het plangebied zijn er veel erven die aan meerdere zijden naar de openbare ruimte zijn gekeerd, dus op niet alle percelen zal het mogelijk zijn vergunningvrij te bouwen. Daar komt bij dat vergunningvrij bouwen nog steeds niet is toegestaan op erven die horen bij rijksmonumenten of gemeentelijke monumenten. De regeling die in dit bestemmingsplan wordt opgenomen zou als gevolg hebben dat de bouwmogelijkheden worden ingeperkt voor de erven waarop niet vergunningvrij kan worden gebouwd. Daarom is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen, waarbij meer erfbebouwing is toegestaan, indien blijkt dat er vergunningvrij geen bebouwing kan worden gerealiseerd. Als maximum hiervan wordt nog steeds 80 m² uit het voorgaande bestemmingsplan aangehouden.

Overigens wordt opgemerkt dat er twee categorieën vergunningvrij bouwen zijn: een categorie waarbij niet getoetst wordt aan het bestemmingsplan en een categorie van gevallen die alleen vergunningvrij als ze passend zijn in het bestemmingsplan. Voor de tweede categorie blijft het bestemmingsplan dus wel relevant.

Monumenten

Binnen het plangebied zijn zowel rijksmonumenten als gemeentelijke monumenten gelegen. Zij zijn van algemeen belang bevonden vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde. Ook terreinen kunnen in die zin van algemeen belang worden bevonden vanwege de daar aanwezige zaken. De bescherming ziet op instandhouding van de oorspronkelijke bebouwing. In de Wabo zijn rijksmonumenten beschermd omdat voor het slopen, wijzigingen, veranderen, storen en dergelijke een omgevingsvergunning benodigd is. Een zodanige vergunning kan alleen worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich er niet tegen verzet. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van alle rijks- en gemeentelijke monumenten. Voor de panden met een monumentenstatus gaat het bestemmingsplan uit van de feitelijke bestaande goot- en bouwhoogte. Hetzelfde geldt voor de situering en omvang van het hoofdgebouw en de dakhellingen.

Beeldbepalende panden

Daarnaast zijn er in Blaricum bouwwerken die beeldbepalend zijn vanwege de karakteristieke beeldkwaliteit die uitgaat van het bouwwerk. Hiervoor heeft de gemeenteraad op 21 februari 2012 het 'Beleid beeldbepalende panden Blaricum 2012' vastgesteld (zie ook paragraaf 2.3). Dit beleid vormt als het ware het nulpunt op basis waarvan beeldbepalende panden worden geselecteerd. Tevens worden hierin criteria aangegeven aan de hand waarvan de redengevende beschrijvingen voor deze panden worden opgesteld en wordt aangegeven hoe de bescherming in de welstandsnota en de bestemmingsplannen wordt vormgegeven. De vertaling van dit beleid heeft plaatsgevonden in dit bestemmingsplan. Het bestemmingsplan Kom 1e herziening duidt beeldbepalende panden overigens ook al aan op de plankaart en in de voorschriften.

De regels die in dit bestemmingsplan gelden voor beeldbepalende panden, zijn in beginsel dezelfde regels als voor monumenten. Voor beeldbepalende panden geldt overigens geen afzonderlijke vergunningplicht, zodat de bescherming uitsluitend plaatsvindt via het onderhavige bestemmingsplan en via het welstandsbeleid. De in het plangebied aanwezige monumenten en beeldbepalende panden zijn weergegeven in figuur 3.1.

In bijlage 1 is voorts een opsomming opgenomen en in bijlage 5 Beeldbepalende panden van de regels een beschrijving van alle beeldbepalende panden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0376.B007BPKomBeschDorp-1141_0002.jpg"

Figuur 3.1 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing

Archeologie

De indicatieve archeologische Waardenkaart (bron: www.kich.nl) laat zien dat het plangebied is gelegen in een gebied met grote tot zeer grote kans op archeologische sporen (zie figuur 3.2). Vanwege deze hoge tot zeer hoge archeologische verwachtingswaarde dient voorafgaand aan werkzaamheden die dieper gaan dan 30 cm beneden maaiveld een verkennend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd door een hiertoe gecertificeerd bureau. Indien uit het onderzoek blijkt dat er resten aanwezig zijn, dan dient in overleg met het steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland te worden bepaald hoe met deze resten wordt omgegaan. Middels een archeologische dubbelbestemming dient hiermee rekening te worden gehouden in het bestemmingsplan. Er kan onderscheid worden gemaakt in gebieden met hoge, middelhoge en lage verwachtingswaarden. Het in februari 2011 vastgestelde archeologiebeleid van Blaricum laat zien waar deze gebieden zich bevinden. In het onderstaande figuur is een uitsnede van de beleidskaart opgenomen. Hieruit blijkt dat in het plangebied twee beleidscategorieën voorkomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0376.B007BPKomBeschDorp-1141_0003.jpg"Figuur 3.2 Beleidskaart archeologie

Beleidscategorie 2 (Archeologisch terrein, het blauwe gebied)

In deze zones komen archeologische resten voor, die door de provincie of het Rijk als behoudenswaardig gekarakteriseerd zijn. Voor archeologen bevatten deze terreinen essentiële informatie die kan bijdragen aan het verdiepen van de kennis over ons verleden. Voor deze gebieden geldt voor een bodemverstoring met oppervlakte van meer dan 50 m² en een diepte van meer dan 30 cm onder maaiveld een onderzoeksplicht.

Beleidscategorie 3 (Gebieden met een hoge archeologische verwachting, het bruine gebied)

De meeste gebieden met deze verwachting hebben, op basis van geologische en bodemkundige opbouw en eventueel aangetroffen archeologische vondsten en sporen, een hoge potentie ten aanzien van het aantreffen van archeologische vondsten of sporen. Het grote verschil tussen deze gebieden en de gebieden uit de vorige categorie is dat de archeologische waarde van deze gebieden nog niet is vastgesteld, maar gebaseerd is op verwachtingen. Voor deze gebieden geldt een onderzoeksplicht bij een bodemverstoring met een oppervlakte van meer dan 200 m² en een diepte van meer dan 50 cm onder maaiveld.

Het voorgaande wordt verwerkt in de juridische regeling (verbeelding en planregels) door middel van de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie - 1 (voor gebied 2) en Waarde - Archeologie - 2 (voor gebied 3).