Plan: | Gershwin |
---|---|
Plannummer: | W0902BPGST |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.W0902BPGST-OH01 |
In de Visie Zuidas is het begrip stadsmilieu geformuleerd door het aangeven van vier toekomstvaste waarden. Deze zijn: complementair aan de binnenstad, bereikbaarheid, lange levensduur en een relaxte stad. De laatste twee, de “duurzame stad”- gedachte en de “relaxte” stad hebben direct betrekking op de inrichting van deelgebied Gershwin. Het betekent onder andere een gemengde programmering waarin wonen, werken en verschillende soorten voorzieningen de stad tot echte stad maken. Per kavel is er flexibiliteit in het bouwvolume doordat een minimum en maximum vloeroppervlak is aangegeven. Ten grondslag hieraan ligt de enveloppenstudie die in hoofdstuk 4.1 van het SPvE gedetailleerd is weergegeven waarin rekening gehouden is met de stedenbouwkundige samenhang in het gebied, de woonkwaliteiten met relatief veel grondgebonden woningen en de eisen die voortvloeien uit de geluidsstudies.
Het programma voor Gershwin is erop gericht een stedelijk milieu te realiseren dat goed aansluit bij de overige bebouwing in het kerngebied Zuidas. Het programma van Gershwin is er mede op gericht de 50-50 verhouding wonen werken Zuidasbreed tot stand te brengen. Het programma voor Gershwin bestaat grofweg uit de volgende onderdelen:
Het programma is goed te realiseren binnen de voorgestelde bebouwingsenveloppen en bouwhoogten. De floor space index (fsi) zal gemiddeld per cluster 3,8 bedragen, het betreft hier de uit te geven kavels exclusief de openbare ruimte. Hiermee sluit het project aan op de dichtheid zoals die in het hele kerngebied gerealiseerd zal worden. Deze punten zijn tevens verwoord in de Visie Zuidas van maart 2001 en bevestigd in de Visie van 2007 en 2009. De verschillende programmaonderdelen worden hieronder beschreven.
Voorzieningen
De voorzieningen zijn essentieel voor het te creëren stedelijk milieu in Gershwin en kan van alles zijn, maar de nadruk ligt voornamelijk op commerciële (zakelijke) en niet-commerciële kleinschalige dienstverlening. Het draagvlak voor voorzieningen zal door Gershwin stijgen vanwege de bevolkingsgroei en de toename van het aantal werknemers. Ook zal op termijn de passantenstroom door de uitbreiding van het station Zuid/WTC groeien. Dit vereist een flexibel gebruik van de plinten in de gebouwen aan de hoofdstraten in het gebied (Mahlerlaan, Buitenveldertselaan en Beethovenstraat, waar een concentratie van voorzieningen ontstaat. Dit betekent dat in de plintlaag aan de hoofdstraten bouwkundige condities aanwezig moeten zijn om tot minimaal 8 meter bouwhoogte twee lagen voorzieningen te maken. Tijdelijke functies moeten in de plinten kunnen worden ondergebracht. Op basis van het voorzieningenonderzoek Gershwin blijkt dat het minimale programma voldoende is en gevuld kan worden met een interessante mix aan commerciële en niet-commerciële voorzieningen.
Dit minimaal programma moet voor een groot deel op begane grond aan de hoofdstraten gesitueerd worden. In de hoge stadsblokken zijn er extra mogelijkheden om grotere publieksvoorzieningen te realiseren. De envelop (percentage bebouwingsoppervlakte) kan voor de middenzone nog ruimer worden t.b.v. bijzondere voorzieningen. Daarbij kunnen uiteenlopende bestemmingen in beeld zijn: zwembad, fitness, tennis; maar ook komen kinderopvang, welzijn en medische voorzieningen in aanmerking. Het is echter ook goed denkbaar dat gedacht wordt aan een groter publieksbereik, zoals een religieuze/culturele vestiging. In beide gevallen moeten de domeinen van de voorziening en de bewoners van het blok goed afgebakend worden. Dit heeft vooral betrekking op de entreegebieden.
Woningen
Het streven naar stedelijke kwaliteit gaat hand in hand met de wens om een interessante mix van bewoners en gebruikers in het gebied te verwelkomen. Het vitale stedelijk milieu dat wordt beoogd is immers gediend met menging van functies in combinatie met menging van leefstijlen.
Tegen deze achtergrond zijn verschillende typeringen gangbaar voor het onderscheiden van huishoudenvormen, leefstijlen en woonbehoeften. Klassieke volkshuisvestingscategorieën richten zich op groepen als alleenstaanden, starters, doorstromers, kleine en grote huishoudens met kinderen, senioren, gehandicapten en woongroepen. Een meer eigentijdse typering van doelgroepen is gebaseerd op sociaal-culturele profielen en leefstijlen, zoals: buurters en wereldreizigers, lege nesters en vitale ouderen, tweeverdieners en consumptieve comfortzoekers, thuiswerkers en kunstenaars.
Welke typeringen ook worden gehanteerd, doorslaggevend voor de woonkwaliteit van de gemengde stad is dat de veelzijdige woningvraag ook met een vraaggestuurd aanbod tegemoet kan worden getreden.
Het verdient aanbeveling om de eventuele daktuinen toegankelijk te maken. Tot het voorzieningenpakket van het wonen behoort ook een uitgebreide serviceverlening zoals videofoons, conciërges en pakketdiensten die bijdragen aan de veiligheid.
Werken
De concentratie van de wat grotere zelfstandige werkeenheden liggen aan de stadsstraten Mahlerlaan, Beethovenstraat en Buitenveldertselaan. De plintlaag en de eerste lagen van de middenzone zijn hiervoor prima geschikt. Vanwege de geluidoverlast moeten de kantoorfuncties voor GD-1 op de hoek Mahlerlaan Buitenveldertselaan gesitueerd worden, en bij GD-3 op de hoek Mahlerlaan Beethovenstraat. Bij GD-2 (Amsterdam Symphony) en in beperkte mate bij W-2, zijn kantoorfuncties ook toegestaan. De bouwkundige condities van met name de nog te realiseren bebouwing wordt zodanig dat aanpassen van de plattegrond t.b.v. andere gebruikers of functies niet onmogelijk is. Dit maakt deel van de extra eisen i.v.m. duurzaamheid. (Zie hoofdstuk 11 over duurzaamheid.)
Parkeren
Het parkeren in Gershwin wordt grotendeels in parkeergarages opgelost. Op de hoofdstructuur (De Boelelaan, Buitenveldertselaan en Gustav Mahlerlaan) wordt geen straatparkeren toegepast. Om het plangebied ook voor minder validen een aantrekkelijke locatie te laten zijn, worden voldoende gehandicaptenparkeerplaatsen gerealiseerd.
De parkeergarages worden zo min mogelijk direct aangesloten op de hoofdverkeersstructuur, zodat de doorstroming niet wordt belemmerd en er geen kruisende bewegingen zijn over de belangrijkste fietspaden. De parkeergarages zijn in beginsel uitsluitend bereikbaar vanaf de Mahlerlaan. Ook het meest recente verkeersonderzoek toont aan dat de verkeersintensiteiten op de Mahlerlaan zodanig laag zullen zijn dat dit mogelijk is.
Met inachtneming van het uitgangspunt om gemiddeld per woning 1 parkeerplaats te realiseren (exclusief bezoekersparkeren) wordt het mogelijk gemaakt bij de toewijzing van deze parkeerplaatsen te differentiëren tussen de verschillende woningcategorieën. Zo zal het niet nodig zijn voor alle studentenwoningen een parkeerplaats te realiseren.
Om de kwaliteit van het gebied hoog te houden worden de parkeerplaatsen ondergronds, dicht bij de woning, opgenomen. Voor de meeste clusters zullen twee ondergrondse parkeerlagen nodig zijn. Parkeren ondergronds wordt ook mogelijk onder de gebieden Verkeer-1, Verkeer-2 en Tuin. Op deze wijze wordt de kwaliteit van de openbare ruimte gediend.
Er zijn ook bovengrondse parkeeroplossingen mogelijk (bij twee van de hoogbouwblokken) met gebruik van autoliften: een conventionele parkeergarage boven de plintzone met rechtstreekse toegangen tot de stijgpunten of een volledig geautomatiseerd systeem. Voor alle inpandige oplossingen bovengronds geldt dat de parkeergarage in het gebouw geïntegreerd moet worden, zonder openingen aan de gevel of zicht van buiten.
Het parkeren van fietsen, scooters, motoren en andere kleine voertuigen moet inpandig opgelost worden. Gestreefd wordt naar 1 fietsparkeerplaats per 25m² bvo gebruikt voor een woonfunctie. Voor kantoorfuncties is er een richtlijn van minimaal een fietsparkeerplaats voor 40% van het aantal werknemers.
Afval
Afval wordt inpandig (in de parkeergarage) verzameld d.m.v. perscontainers. Deze worden door het Stadsdeel opgehaald waardoor de locatie toegankelijk moet zijn voor specifieke hiertoe uitgeruste voertuigen.
Kabels en leidingen
De ILT tracé (bundel van kabels en leidingen) ligt onder de Mahlerlaan, op circa 6 meter afstand van de rooilijn van de bebouwing. Deze leidingen worden gekoppeld aan Gershwin bij viertal punten: ter hoogte van GD-1, W-3, GD-2 en W-5. Op deze punten moeten in de parkeergarage een bouwkundige voorziening (ontvangstruimte) worden opgenomen voor de kabels en leidingen vanuit de ILT. Tevens dient rekening te worden gehouden met een toekomstige doorkoppeling/doorschakeling naar de andere gebouwen.