direct naar inhoud van 6.2 Artikelsgewijze toelichting
Plan: Buikslotermeer II
Plannummer: N1204BPSTD
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N1204BPSTD-OH01

6.2 Artikelsgewijze toelichting

6.2.1 Inleidende regels

In het eerste hoofdstuk (Inleidende regels) worden de in de regels gehanteerde begrippen en de wijze van meten gedefinieerd. Het is de bedoeling begrippen in de regels te verklaren en eenduidige richtlijnen te geven op basis waarvan de bouwmaten dienen te worden vastgesteld.

6.2.2 Bestemmingsregels

Het bestemmingsplan Buikslotermeer II is ingedeeld in een aantal bestemmingen. Binnen deze bestemmingen is de systematiek gehanteerd, die is voorgeschreven door de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP2012). Concreet betekent dit dat elke bestemming is opgebouwd uit een aantal leden, waarvan de volgorde en de benaming zijn voorgeschreven door de SVBP2012. Aan de hand van de gehanteerde werkwijze binnen de diverse bestemmingen die zijn opgenomen in de planregels, wordt kort besproken hoe de regels kunnen worden toegepast.

Bestemmingsomschrijving
Elke bestemming begint met het omschrijven van de bestemming. De bestemmingsomschrijving geeft weer wat er binnen de bestemming is toegestaan. In dit bestemmingsplan is er voor gekozen om aan de hand van voorkomende functies vast te stellen wat de aard van de bestemmingsomschrijving is. De bestemmingsomschrijving richt zich op het gebruik van gronden voor een bepaald doel en schept tevens het kader voor de bestemming met bijbehorende regels. Het maakt duidelijk wat er op de gronden binnen de bestemming is toegestaan en begrenst daarmee het gebruik van de gronden.

Bouwregels
De bouwregels zijn opgesteld voor bouwwerken die binnen een bestemming zijn toegestaan. Per bestemming is aangegeven welke soorten bouwwerken zijn toegestaan. De bouwregels zijn verdeeld naar soorten bouwwerken. Het uitgangspunt van de bouwregels is dat de bouwwerken worden gestuurd ten aanzien van de plaatsing op het bouwperceel. De bouwregels geven sturing aan de maatvoering van de toegestane bouwwerken. In de bouwregels zijn maximummaten aangegeven, uitgesplitst in onder meer goothoogte en bouwhoogte. In bepaalde gevallen is ten aanzien van de dakhelling een aantal graden opgenomen dat gericht is op een minimale dakhelling.

Nadere eisen
In enkele bestemmingen zijn nadere eisen opgenomen. Nadere eisen bieden de mogelijkheid om sturing te geven aan de situering en de afmeting van bouwwerken. Door in de planregels een aantal voorwaarden op te nemen waaraan kan worden getoetst, kunnen nadere eisen de mogelijkheid bieden om tot een goede afstemming te komen met de omgeving. Het is een extra instrument dat het Dagelijks Bestuur de mogelijkheid geeft om in een concreet geval meer sturing aan de situering en afmeting van bouwwerken te geven dan in eerste instantie door de regels mogelijk is gemaakt. Er vindt een inperking plaats van datgene wat in de bestemmingsplanregels mogelijk is. Door het opnemen van objectieve voorwaarden waaraan moet worden getoetst, bieden de planregels voldoende rechtszekerheid voor degene aan wie de nadere eisen worden opgelegd. Door het opnemen van nadere eisen kunnen de bij de bestemmingsregels gegeven rechten legitiem worden ingeperkt, waarbij de in de nadere eisen opgenomen objectieve voorwaarden voldoende rechtszekerheid bieden. Het Dagelijks Bestuur moet de inperking voldoende motiveren.

Afwijken van de bouwregels
In een aantal bestemmingen is een bepaling opgenomen die het mogelijk maakt om af te wijken van de bouwregels. Het betreft een in het plan opgenomen afwijkingsmogelijkheden, wat betekent dat het slechts een afwijking van geringe omvang mag zijn. De afwijking van de bouwregels ziet op de maten die zijn opgenomen in de bouwregels dan wel op wat verboden is te bouwen. Het bevoegd gezag kan van de afwijkingsbevoegdheid gebruik maken. In een enkel geval is er een voorwaarde aan een afwijkingsmogelijkheid verbonden ter bescherming van die belangen dien in de bouwregels hebben geleid tot bijvoorbeeld een bouwverbod. Ook kan er ten aanzien van het verlenen van een afwijking een aantal criteria opgenomen, waaraan de te verlenen ontheffing moet worden getoetst Deze criteria sluiten aan op de objectieve voorwaarden zoals die zijn opgenomen in het onderdeel nadere eisen.

De criteria waaraan de afwijking moet voldoen zijn opgenomen in een aparte bepaling. Het besluit tot afwijking kan niet worden verleend als er niet is voldaan aan het gestelde in de betreffende bepaling. Dit betekent dat het verlenen van een afwijking is gekoppeld aan een aantal voorwaarden, waaraan eerst moet zijn voldaan voordat de afwijking kan worden verleend.

Specifieke gebruiksregels
Bij enkele bestemmingen is een bepaling opgenomen die bepaald gebruik van gronden en gebouwen verbiedt. Het algemene gebruiksverbod, dat inhoudt dat er sprake is van strijdigheid met de bestemmingsbepaling. Een bestemming bevat een op die bestemming afgestemd aantal specifieke genoemde gebruiksverboden. Om onduidelijkheden te voorkomen is er een zo breed en volledig mogelijke wijze van het woord 'gebruiken' opgenomen. Onder gebruiken wordt tevens verstaan: 'laten gebruiken' of 'in gebruik geven'. In deze bepaling is aangegeven wat in ieder geval onder strijdig gebruik moet worden verstaan. Dit houdt in dat het niet een volledige opsomming is. Ook ander gebruik, dat van een bestemmingsomschrijving afwijkt, moet als strijdig gebruik worden getypeerd. De bepaling beperkt zich uitdrukkelijk tot dat gebruik dat in ieder geval strijdig is.

Afwijken van de gebruiksregels
In een aantal bestemmingen is een bepaling opgenomen die het mogelijk maakt om af te wijken van de gebruiksregels. Het betreft een in het plan opgenomen afwijkingsmogelijkheden, wat betekent dat het slechts een afwijking van gering gebruik mag zijn. De afwijking van de gebruiksregels ziet op de functies die zijn opgenomen in de bestemmingsomschrijving. Het bevoegd gezag kan van de afwijkingsbevoegdheid gebruik maken. Ook kan er ten aanzien van het verlenen van een afwijking een aantal criteria opgenomen, waaraan de te verlenen afwijking moet worden getoetst Deze criteria sluiten aan op de objectieve voorwaarden zoals die zijn opgenomen in het onderdeel nadere eisen.

De criteria waaraan de afwijking moet voldoen zijn opgenomen in een aparte bepaling. Het besluit tot afwijking kan niet worden verleend als er niet is voldaan aan het gestelde in de betreffende bepaling. Dit betekent dat het verlenen van een afwijking is gekoppeld aan een aantal voorwaarden, waaraan eerst moet zijn voldaan voordat de afwijking kan worden verleend.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden  
(in het navolgende: aanlegvergunningstelsel)
In een aantal bestemmingen is een aanlegvergunningstelsel opgenomen. De aanlegvergunning richt zich op werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden. In de aanlegvergunning is een aantal concrete werkzaamheden opgenomen. Er wordt bijvoorbeeld onder verstaan het aanleggen van voet- en fietspaden, het opsporen of winnen van delfstoffen, maar ook het dempen van aanwezige waterlopen. De concrete inhoud van de aanlegvergunning is afgestemd op de betreffende bestemming. De aanlegvergunning is opgenomen ter bescherming van het landschapsbeeld en bij een dubbelbestemming de aangegeven bestemmingsomschrijving. Er hoeft geen aanlegvergunning te worden aangevraagd voor werken, geen gebouwen zijnde en werkzaamheden die behoren tot het normale onderhoud, gebruik of beheer.

Wijzigingsbevoegdheid
Het opnemen van wijzigingsbevoegdheden in het plan is gebaseerd op artikel 3.6 Wro. In elke bestemming is de afweging gemaakt welke wijzigingsbevoegdheden passend zijn voor de betreffende bestemming. Aan elke wijzigingsbevoegdheid die in een bestemmingsplan is opgenomen zijn voorwaarden verbonden waaraan moet zijn voldaan. Ook bij de wijzigingsbevoegdheden is de koppeling gelegd met de voorwaarden zoals die worden toegepast bij ontheffingsmogelijkheden. De te volgen procedure bij de uitvoering van een wijzigingsbevoegdheid is in de Wro vastgelegd. De Wro verklaart in artikel 3.9a, lid 1 afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Ten behoeve van de uitoefeningen van een wijzigingsbevoegdheid wordt een wijzigingsplan opgesteld. In dit wijzigingsplan wordt weergegeven hoe de voorwaarden waar aan de wijziging moet voldoen zijn toegepast.

De in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden geven geen directe rechten aan belanghebbenden. Het zijn bevoegdheden die kunnen worden uitgeoefend door het Dagelijks Bestuur. Wel is het zo dat belanghebbenden een verzoek tot wijziging kunnen indienen bij het Dagelijks Bestuur. Het Dagelijks Bestuur dient zo'n verzoek te toetsen aan de voorwaarden die in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Daarna neemt het Dagelijks Bestuur een gemotiveerd besluit waarin uiteen wordt gezet hoe het Dagelijks Bestuur tot het besluit is gekomen. Het Dagelijks Bestuur heeft geen verplichting om op een verzoek tot wijziging positief te besluiten, omdat het een bevoegdheid is die door het Dagelijks Bestuur wordt uitgeoefend. Het Dagelijks Bestuur dient zijn besluiten wel te motiveren.

6.2.2.1 Toelichting op de bestemmingen

Artikel 4 Gemengd
Deze bestemming heeft betrekking op de strook niet-woonfuncties aan de Drijverweg. Detailhandel en consumentverzorgende dienstverlening zijn hier toegestaan, evenals horeca I, horeca III en horeca IV. Voor de bouwregels geldt dat waar geen bebouwingspercentage is aangegeven een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak is toegestaan. Op de verbeelding is voor hoofdgebouwen de maximale bouwhoogte weergegeven.

Artikel 5 Groen - 1
Dit betreft het Buikslotermeerpark, deze maakt onderdeel uit van de Hoofdgroenstructuur van de gemeente Amsterdam. De toegekende functies zijn gericht op het versterken van de ecozone. Ter bescherming van de functie is een omgevingsvergunning vereist voor het uitvoeren van de in dit artikel genoemde werken en werkzaamheden.

Artikel 6 Groen - 2
De gronden in het plangebied Buikslotermeer die zijn ingericht met openbaar groen zijn bestemd als 'Groen - 2' om onderscheid te maken met de gronden die zijn bestemd als 'Groen - 1'.
Binnen de bestemming 'Groen - 1' zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Binnen de bestemming 'Groen -2' zijn voet- en fietspaden, met de bijbehorende bruggen, en speelvoorzieningen toegestaan.

Artikel 7 Horeca
Deze bestemming heeft betrekking op de horecafunctie aan de Rode Kruisstraat. Op deze locatie is - conform het vigerend bestemmingsplan - horeca I, horeca III, horeca IV en op de aangewezen locaties kantoor dan wel horeca V toegestaan.

Artikel 8 Maatschappelijk - 1 & Maatschappelijk - 2
De bestaande maatschappelijke voorzieningen zijn bestemd als 'Maatschappelijk'. Kinderopvang en buitenschoolse opvang zijn eveneens toegestaan.
De gebouwen mogen uitsluitend binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd. Op de verbeelding is voor hoofdgebouwen de maximale bouwhoogte weergegeven. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is het maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen maximum bebouwingspercentage is opgenomen dan mag het bestemmingsvlak voor 100% bebouwd worden. In de bestemming 'Maatschappelijk-2' zijn onder meer schoolwerktuinen en in dit kader (natuur)educatie toegestaan.

Artikel 10 Tuin - 1 & Artikel 11 Tuin - 2 & Artikel 12 Tuin - 3

In de bestemming 'Tuin - 1' zijn met name voortuinen bij woningen mogelijk. Om de voortuinen open te houden is de maximum bouwhoogte van de erfafscheidingen bepaald op 1 meter. In de bestemming 'Tuin - 2' mag de bouwhoogte van erfafscheidingen 2 meter bedragen wat veelal de achtertuin betreft. In de bestemming 'Tuin - 3' mag ook een bijbehorend bouwwerk van beperkte omvang worden gebouwd.

Artikel 13 Verkeer
De bestemming 'Verkeer' heeft betrekking op rijwegen bedoeld voor het doorgaande verkeer met bijbehorende doorgaande voet- en fietspaden en verkeersvoorzieningen waar onder parkeervoorzieningen, bruggen, bushaltes, verkeerslichten en fietsvoorzieningen. Daarnaast zijn binnen deze bestemming groen- en watervoorzieningen opgenomen. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 6 meter mag bedragen. Verder zijn speelvoorzieningen toegestaan en zijn de bestaande garages/-boxen op de verbeelding nader aangeduid.

Artikel 15 Wonen - 1 t/m Artikel 20 Wonen - 6

Er zijn diverse bestemmingen voor wonen opgenomen in het bestemmingsplan om zo goed mogelijk recht te doen aan de diversiteit van de woningen met bijbehorende regels.

In de bestemming Wonen - 1 zijn woningen toegestaan waarbij de bebouwing met een kap moet worden afgewerkt, waarbij de dakhelling tussen de 30° en 60° moet bedragen. Met deze regeling wordt aangesloten bij de reeds vigerende regeling. Voor ondergeschikte delen is een afwijkingsregeling opgenomen om af te zien van deze kapverplichting.

De regeling zoals opgenomen voor de bestemming Wonen - 2 bepaalt in tegenstelling tot de regeling voor de bestemming Wonen - 1 dat de daken plat moet worden afgedekt. De regel van plat afdekken komt ook terug in de regeling van de bestemming Wonen - 3. In deze bestemming valt ook het Schouw. De aanduiding 'zorginstelling' is opgenomen om naast wonen ook wonen met zorg/zorgcomplex met bijbehorende en daaraan ondergeschikte functies mogelijk te maken. Met bijbehorende en daaraan ondergeschikte functies moet gedacht worden aan een dienstencentrum (dagopvang, arts, tandarts, fysiotherapie, schoonheidssalon/kapper, kantoorruimten), commerciële ruimte (als winkelruimte en/of ten behoeve van commerciële dienstverlening te verhuren bedrijfsruimte), een restaurant en bijbehorende bergruimten. Voor het deel van de ontwikkeling het Schouw wat nog niet tot ontwikkeling is gebracht, is de bestaande situatie conform de vigerende regeling opgenomen.
Het Plan Van Gool, ook bekend als Het Breed, is bestemd met de bestemming Wonen - 4. Dit wooncomplex is verdeeld over elf blokken met vijf woonlagen. De woningen zijn ontsloten door galerijen op de begane grond en door galerijen op de derde verdieping, ook wel bovenstraten genoemd, die via binnen- en buitenpandige trappen en liften kunnen worden bereikt. Door midddel van verbindingsbruggen zijn de bovenstraten van de verschillende woonblokken met elkaar verbonden. In de woonblokken bevinden zich voorts verschillende onderdoorgangen, door middel waarvan voetgangers en fietsers de tussen de woonblokken gelegen groene ruimte kunnen bereiken. De bovenstraten en onderdoorgangen zijn afgesloten waardoor de veiligheid van de bewoners wordt verbeterd omdat de afsluiting de toegang voor anderen dan bewoners en hun bezoekers belemmert en het complex beter beheersbaar maakt voor de huismeesters. Voorgaande afsluiting is legitiem zo blijkt uit de uitspraak van de Raad van State d.d. 10 november 2010. De bovenstraten en buitenpandige trappen en liften vallen daarom binnen de bestemming Wonen - 4. Hierbij zijn de bovenstraten aangeduid als 'onderdoorgang' waarbij op maaiveldniveau de functies groen en verkeer zijn toegestaan.

De bestemmingsregeling voor Wonen - 5 lijkt veel op de regelingen voor de bestemmingen Wonen - 1 en Wonen - 2, met dien verstande dat er geen regels worden gegeven ten aanzien van de afdekking/kap.

Tot slot heeft de regeling voor de bestemming Wonen - 6 veel weg van de bestemming Wonen - 4. Echter ten aanzien van de binnenplanse afwijkingsmogelijkheden verschillen beide regelingen.

Bijbehorende bouwwerken (voormalige aanbouwen/uitbouwen en bijgebouwen)
De Wabo maakt geen onderscheid in aanbouwen/uitbouwen en bijgebouwen. Binnen de bestemmingsregels is de terminologie en systematiek van de Wabo verwerkt. Wanneer het wenselijk is dat bepaalde regels alleen betrekking hebben op bijgebouwen danwel aanbouwen/uitbouwen, dan is dit expliciet in de regels opgenomen.

Aan-huis-gebonden-beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
Bij aan-huis-gebonden-beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in combinatie met wonen geldt dat het stadsdeel het wenselijk vindt om een aan-huis-gebonden-beroep danwel kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis mogelijk te maken. Dit is een laagdrempelige vorm om een nieuw bedrijfje op te starten. Voorkomen moet worden dat dergelijke aan huis verbonden activiteiten uitgroeien tot grotere bedrijven. Als de maximaal toegestane vloeroppervlakte van hoofdgebouw, te weten 40%, niet meer volstaat voor het aan-huis-gebonden-beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, dan mogen deze niet meer aan huis worden uitgeoefend. Het stadsdeel zal derhalve nooit een uitbreiding van het maximaal toegestane vloeroppervlak van het hoofdgebouw, te weten 40%, toestaan. Als een grotere vloeroppervlakte van het hoofdgebouw benodigd is, dan zal de onderneming moeten verhuizen naar een geschikte locatie. Deze regeling is dus duidelijk bedoeld als 'opstapmogelijkheid' voor startende en/of jonge ondernemingen of zeer kleinschalige ondernemingen.

Artikel 14 Water
De bestemming 'Water' betreft al het water binnen het plangebied, met uitzondering van de watergangen die vallen binnen de bestemming 'Groen -1'; deze wateren behoren tot de Hoofdgroenstructuur van de gemeente Amsterdam. Onder de functie water wordt ook verstaan waterberging en -huishouding, waterlopen, waterwegen en watergebonden activiteiten. Recreatief gebruik is toegestaan, dat wil zeggen, gebruik van de gronden als vaarwater is toegestaan, maar is ondergeschikt aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.

Artikel Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 2
De gronden waarvoor een archeologische verwachting geldt, hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 1/2' gekregen. Het Dagelijks Bestuur verleent de vereiste omgevingsvergunning indien dit zich verdraagt met de mogelijk aanwezige te beschermen waarden. In de praktijk komt het er veelal op neer dat de omgevingsvergunning kan worden verleend indien het noodzakelijke archeologisch onderzoek voorafgaand aan de werkzaamheden is afgerond en er geen belemmeringen zijn geconstateerd.
Voor zover de op de verbeelding aangegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden in de eerste plaats de bepalingen van artikel 23 en in de tweede plaats de bepalingen van artikel 21/22.

6.2.3 Algemene regels

Het derde deel (Algemene regels) omvat een aantal regels, die niet op een bepaalde bestemming betrekking hebben, maar die van toepassing zijn op het gehele plangebied of betrekking hebben op meerdere bestemmingen. Het gaat daarbij onder meer om algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene procedureregels en algemene aanduidingsregels. Zo is voor het aanduiden van het stadspark Baanakkerpark (onderdeel van het Hoofdgroenstructuur) de gebiedsaanduiding Other opgenomen.

6.2.4 Overgangs- en slotregels

Het laatste deel van de regels omvat de overgangsbepalingen (voor wat betreft de met het voorliggende bestemmingsplan strijdige bouwwerken en het met het voorliggende plan strijdige gebruik), alsmede de slotbepaling die de naam vermeldt waaronder het plan kan worden aangehaald.