direct naar inhoud van 5.4 M.e.r.-procedure
Plan: Bestemmingsplan VU medisch centrum (en omgeving)
Plannummer: K1002BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1002BPGST-OH01

5.4 M.e.r.-procedure

Op 7 april 2010 is kennis gegeven van de startnotitie milieueffectrapportage (m.e.r.) ten behoeve van de ontwikkeling van VU en VUmc. Met ingang van 8 april 2010 heeft deze startnotitie gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen, met de mogelijkheid daarover zienswijzen naar voren te brengen. Er is een elftal zienswijzen binnengekomen. Tevens is de startnotitie aan de wettelijk adviseurs toegezonden met de mogelijkheid een advies uit te brengen.

Per brief is de startnotitie aan de Commissie voor de milieueffectrapportage (hierna: de Commissie) toegezonden, met het verzoek een advies uit te brengen over het geven van richtlijnen. Tevens zijn zo spoedig mogelijk na ontvangst ook de zienswijzen en adviezen aan de Commissie doorgezonden. Per brief van 17 juni 2010 heeft de Commissie advies uitgebracht (Advies voor de richtlijnen voor het milieueffectrapport, 17 juni 2010 / rapportnummer 2418-50).

Middels een Nota van Beantwoording heeft de gemeente Amsterdam aangegeven op welke wijze met deze adviezen en zienswijzen wordt omgegaan.

Per 1 juli 2010 is de Wet modernisering m.e.r.-regelgeving in werking getreden. De m.e.r.-procedure voor VU / VUmc valt onder dit nieuwe regime. Bepalend is namelijk of de vaststelling van de richtlijnen (zoals onder de oude wetgeving voorgeschreven) voor 1 juli 2010 heeft plaatsgevonden. Dit is niet het geval. Het college heeft, rekening houdend met de binnengekomen zienswijzen en adviezen van de verschillende adviseurs, de adviezen van de Commissie voor de milieueffectrapportage overgenomen en besloten deze als advies inzake reikwijdte en detailniveau aanvullend op de startnotitie bij het opstellen van het MER mee te geven aan de initiatiefnemer (Advies reikwijdte en detailniveau MER VU - VUmc van 13 juli 2010, zie bijlagen). Het advies van de Commissie en de Nota van Beantwoording zijn als bijlage in dit advies opgenomen.

Per brief van 15 juli 2010 is de initiatiefnemer het advies inzake reikwijdte en detailniveau meegegeven. Diegenen die een zienswijze naar voren hebben gebracht, hebben eveneens een afschift van dit advies ontvangen.

Per brief van 24 februari 2011 is door de initiatiefnemer het MER Vrije Universiteit / Vrije Universiteit medisch centrum overlegd. In de hierna volgende paragrafen wordt ingegaan op de inhoudelijke aspecten.

Met ingang van 21 juli 2011 heeft het MER samen met het ontwerp van voorliggend bestemmingsplan ter inzage gelegen, waarbij een ieder gedurende zes weken de mogelijkheid is geboden tot het naar voren brengen van zienswijzen. Overeenkomstig wettelijk voorschrift is de Commissie in de gelegenheid gesteld advies over het MER uit te brengen.

Toetsingsadvies Commissie m.e.r.

Op 15 september 2011 heeft de Commissie, daartoe volgens wettelijk voorschrift in de gelegenheid gesteld, advies uitgebracht over het MER. Het toetsingsadvies is als bijlage bij deze raadsvoordracht meegestuurd.

De Commissie is van oordeel dat de essentiƫle informatie voor besluitvorming in het MER aanwezig is.

Het MER bestaat uit meerdere rapporten. De Commissie is van mening dat het achtergrondrapport heldere en gestructureerde informatie bevat. Het kaartmateriaal in het MER brengt echter de ontwikkelingen niet duidelijk in beeld.

De belangrijkste nadelige milieueffecten hangen samen met verkeersaspecten. In het MER is dan ook de meeste aandacht uitgegaan naar verkeersafwikkeling, geluid en luchtkwaliteit. Uit het MER blijkt dat er zonder het nemen van maatregelen knelpunten zijn op het vlak van geluidhinder en verkeer in het studiegebied.

In het MER zijn de effecten van de voorgenomen ontwikkelingen vergeleken met de effecten van de referentiesituatie (huidige situatie en autonome ontwikkelingen). Veel ontwikkelingen in het plangebied zijn al vastgelegd in een onherroepelijk ruimtelijk plan en deze autonome ontwikkelingen behoren daarmee terecht tot de referentiesituatie en niet tot het voornemen. Dit heeft wel tot gevolg dat de milieuveranderingen ten opzichte van de huidige situatie groter zullen zijn dan uit de juist gehanteerde systematiek van het MER blijkt.

Het MER is goed afgestemd op de ontwikkeling van de Flanken van de Zuidas. De verkeersafwikkeling en de daaraan gerelateerde effecten zijn samen onderzocht met de ontwikkelingen van de Flanken van de Zuidas, waarvoor een separate m.e.r.-procedure is doorlopen.