direct naar inhoud van 5.3 M.e.r.-plicht
Plan: Bestemmingsplan VU medisch centrum (en omgeving)
Plannummer: K1002BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1002BPGST-OH01

5.3 M.e.r.-plicht

De m.e.r. is geregeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer (Wm) en het Besluit milieu-effectrapportage 1994 (Besluit m.e.r. 1994). Ten gevolge van de Europese richtlijn voor Strategische Milieubeoordeling (SMB) is de Wm in september 2006 uitgebreid met het instrument 'plan-m.e.r.' In de Wm is beschreven hoe een MER moet worden opgesteld en welke procedure moet worden gevolgd. Het Besluit m.e.r. 1994 bevat overzichten van activiteiten waarvoor een (plan-) m.e.r. verplicht is of waarvoor het bevoegd gezag moet beoordelen of een m.e.r. moet worden doorlopen. (Plan-) m.e.r.-plichtige activiteiten zijn opgenomen in onderdeel C, m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten in onderdeel D. In de bijlagen worden ook drempelwaarden genoemd; pas als bepaalde drempelwaarden worden overschreden moet een m.e.r.(beoordeling) worden gemaakt.

Voor besluiten die een directe bouwtitel vormen voor m.e.r-plichtige activiteit geldt dat een besluit-m.e.r. moet worden opgesteld. Een besluit-m.e.r. bevat onder meer een beschrijving van de voorgenomen activiteiten en van de alternatieven daarvoor, een motivering van de keuze voor de in beschouwing genomen alternatieven en een beschrijving van de gevolgen voor het milieu van de voorgenomen activiteit en van de alternatieven.

Zowel in het betrokken plan, als in het betrokken besluit geeft het bevoegd gezag aan op welke wijze rekening is gehouden met hetgeen naar voren is gekomen uit het MER. Aan het besluit worden de voorwaarden, voorschriften en beperkingen verbonden die blijkens de m.e.r. nodig zijn met het oog op de bescherming van het milieu.

In de vorige paragraaf is de voorgenomen ontwikkeling aangegeven. De herinrichting van de terreinen van VU en VUmc zijn op zichzelf niet m.e.r.-plichtig. De keuze om toch een m.e.r.-procedure te doorlopen is gebaseerd op twee aspecten. Ten is eerste is er een uitspraak van het Europese Hof van Justitie geweest met betrekking tot de drempelwaarden voor een m.e.r.-beoordelingsplicht. Vanwege deze uitspraak is door VU/VUmc besloten voor activiteiten die weliswaar onder deze drempelwaarden liggen toch een m.e.r.-procedure op te starten.

Ook zonder de uitspraak van het Hof van Justitie zou gekozen worden voor een vrijwillige m.e.r.-procedure. In het plangebied VU en VUmc worden de komende jaren de herontwikkeling of nieuwbouw van een polikliniek, revalidatiegeneeskunde, ziekenhuis-, onderwijs- en onderzoeksvoorzieningen, laboratoria, woningen, retail- en andere voorzieningen zoals horeca, kantoren en andere diverse voorzieningen, zoals een congrescentrum, een hotelvoorziening, restaurant en cafés, sport- en cultuurfaciliteiten voorzien. De bovengenoemde geplande ontwikkelingen zijn op zichzelf niet m.e.r.-beoordelingsplichtig, de drempelwaarden voor m.e.r.-beoordelingsplichtige functies worden ruim onderschreden. Echter alle ontwikkelingen van VU en VUmc samen beschouwd is besloten dit toch in een vrijwillige m.e.r.-procedure te onderzoeken om zo te voldoen aan het zorgvuldigheidsbeginsel (hetgeen ook recht doet aan de uitspraak van het Hof van Justitie).

De m.e.r.-procedure wordt gekoppeld aan het eerste te nemen ruimtelijk-juridisch besluit voor een deel van het beMERd plangebied. Het vaststellingsbesluit van voorliggend bestemmingsplan is dat eerste besluit.