Plan: | Sloterdijk I Mediacollege |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.E1701BPGST-VG01 |
het bestemmingsplan Sloterdijk I Mediacollege met identificatienummer NL.IMRO.0363.E1701BPGST-VG01 van de gemeente Amsterdam.
een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel c.q. bouwvlak of functievlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
het bedrijfsmatig aanbieden van nachtverblijf verstrekt in een woning, waarbij:
een inrichting voor de bedrijfsmatige uitoefening van industrie, ambacht, groothandel, internetverkoop, opslag en/of transport.
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijven.
de totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc, met uitzondering van gebouwde parkeervoorzieningen.
de op het tijdstip van het ter visie leggen van het ontwerp van dit plan legaal aanwezige of vergunde bouwwerken.
het op het tijdstip van het in werking treden van dit plan aanwezige of vergunde gebruik van grond en opstallen;
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning, een en ander zoals bedoeld in de Wabo.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een bouwwerk dat door gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
een bouwwerk dat geen gebouw is.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
persoonlijke verzorging van consumenten, waaronder kapperszaken, nagelstudio's, schoonheidsinstituten, fitness, sauna en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven.
een functie genoemd in bijlage 2 Lijst van creatieve functies behorende bij dit bestemmingsplan.
activiteiten gericht op educatie, vermaak en ontspanning en naar de aard daarbij behorende toeristische, recreatieve en culturele activiteiten, met uitzondering van horeca niet zijnde ondergeschikte horeca.
het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, voluminieuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt. Horeca wordt hier niet onder begrepen.
het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, voluminieuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt. Ondergeschikte horeca wordt hier onder begrepen.
Een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak:
een index die de energetische efficiëntie van nieuwbouw aangeeft, deze wordt bepaald door berekeningen vastgelegd in de norm NEN 7120.
de verhouding tussen brutovloeroppervlakte en de oppervlakte van het bouwperceel (= brutovloeroppervlakte/oppervlakte bouwperceel), met uitzondering van gebouwen gelegen onder het maaiveld.
de fysieke leefomgeving omvat in ieder geval de volgende thema's:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
het gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.
woningen en andere geluidsgevoelige functies (of de gebouwen die daartoe dienen), zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
Een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel met het doel een geluidsreductie op deze gevel te bewerkstelligen als gevolg waarvan voldaan wordt aan het gestelde in de Wet geluidhinder, en waarbij de afstand tussen geluidwerende vlies en gevel tenminste 0,5 meter is en waarbij er tussen geluidwerende vlies en gevel sprake is van buitenlucht, met openingen ten behoeve van de luchtverversing met een capaciteit van tenminste 6 dm³ per seconde per m² vloeroppervlak van de achterliggende woning(en).
woningen en andere geurgevoelige functies (of de gebouwen die daartoe dienen), zoals bedoeld in het Activiteitenbesluit.
objecten zoals bedoeld in het Besluit gevoelige bestemmingen.
ruimten in de open lucht, zoals (bos)parken, plantsoenen, groenvoorzieningen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren.
de belangrijkste functie waar de kenmerkende activiteiten plaatsvinden waarvoor het hoofdgebouw en/of de gronden mogen worden gebruikt.
één of meerdere panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
een inrichting die in zijn algemeenheid is gericht op activiteiten zoals de bedrijfsmatige verstrekking van dranken en/of etenswaren, en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, en/of het verlenen van logies met gehele of gedeeltelijke verzorging, een en ander gepaard gaande met dienstverlening, onderverdeeld in de volgende categorieën:
fastfood (waaronder begrepen automatiek, snackbar, loketverkoop, fastfoodrestaurant en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).
nachtzaak (dancing, discotheek, sociëteit, zaalaccommodatie, nachtcafé en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).
café (café, bar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).
restaurant (restaurant, koffie-, en theehuis, lunchroom, juicebar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).
hotel (waaronder begrepen hotel, motel, jeugdherberg, bed & breakfast en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, daaronder tevens begrepen ondergeschikte congres- en vergaderaccommodatie.
de hoogte van het afgewerkte bouwterrein.
het verlenen van diensten op het gebied van overheids-, educatieve, welzijns- (para-)medische, sociaal-medische, levensbeschouwelijke en sociaal-culturele voorzieningen.
het geometrisch bepaald vlak, dat onder andere goot- en bouwhoogtes, bebouwingspercentages en woningtypes scheidt.
personen die niet over het fysieke en/of verstandelijke vermogen beschikken om zichzelf in veiligheid te brengen in geval van een calamiteit. De volgende personen/groepen worden in ieder geval als minder zelfredzaam gedefinieerd:
het percentage autoverplaatsingen ten opzichte van het totaal aantal verplaatsingen.
de door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.
een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, gemalen, telefooncellen en zendmasten, ondergrondse afvalsystemen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.
een omgevingsvergunning is een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Waar in dit plan de begrippen "bouwvergunning" en "aanlegvergunning" vermeld staan, wordt bedoeld: een omgevingsvergunning.
niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca 3 en 4 die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is, met dien verstande dat in geval van ondergeschikte horeca in detailhandel, maximaal 20% van de verkoop vloeroppervlakte van de winkel tot maximaal 20 m² voor ondergeschikte horeca gebruikt mag worden.
het bedrijfsmatig opslaan en verpakken en verhandelen van goederen voor zover voortvloeiende uit het opslaan en verpakken van goederen, niet zijnde detailhandel.
elke al dan niet overdekte stallinggelegenheid ten behoeve van (gemotoriseerd) verkeer.
onder peil wordt verstaan:
consumentverzorgende of zakelijke dienstverlening, webwinkel of bedrijf uitsluitend zijnde categorie A uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging, waarbij:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek in overwegende mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, zoals banken, makelaarskantoren, reisbureaus, wasserettes, stomerijen en uitzendbureaus.
de als bijlage opgenomen lijst, behorende bij deze regels, waarin vormen van gebruik anders dan wonen, zijn aangegeven, ingedeeld in categorieën van toenemende hinder.
De zijde van een gebouw waar de gevelbelasting de voorkeursgrenswaarde voor alle geluidsbronnen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder niet overschrijdt, dan wel een serre of loggia wordt gerealiseerd waardoor deze voorkeurswaarde op de scheidingsconstructie van de achtergelegen verblijfsruimte wordt bereikt.
het bedrijfsmatig vervoeren van goederen en/of personen.
het vergroten van het bestaande gebouw zonder dat daarvoor de bestaande bebouwing geheel of gedeeltelijk wordt gesloopt.
gronden die als verkeersruimte worden gebruikt, bestaande uit rijwegen, parkeervoorzieningen, laad- en losplaatsen, fiets- en voetpaden en bermen.
voorzieningen ten behoeve van de geleiding van het verkeer, zoals betonning, bewegwijzering, verkeersregelinstallaties, geleiderail etc.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie, dan wel gelet op uitstraling ervan, als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.
werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houdend met de waterhuishouding, zoals dammen, dijken, sluizen en beschoeiingen.
de natuurlijke of kunstmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en het achterliggende gebied beschermt tegen inundatie.
werken, waaronder begrepen kunstwerken, verbandhoudend met de waterstaat, zoals dammen, dijken, duikers, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, oeverbeschermingen, uitgezonderd steigers.
het verkopen van goederen via internet, waarbij de goederen elders worden bezorgd en er geen sprake is van voor publiek toegankelijke winkelruimte of showroom.
alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen of trambanen zijnde, waaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen.
gehuisvest zijn in een woning of ander daartoe bedoeld object.
een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van een huishouden in een zelfstandige dan wel onzelfstandige woning.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel, bouwvlak of bestemming worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte maaiveld ter plaatse van het bouwwerk;
de bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld;
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van geluidgevoelige functies of gebouwen gelden de volgende regels:
Voor de gronden gelden voorts de volgende gebruiksregels:
Het totaal aantal bvo van de in 3.1 onder a t/m j bedoelde functies mag niet meer bedragen dan 63.000 m2 bvo, waarbij geldt dat:
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend voor zover bij de aanvraag wordt aangetoond dat, gelet op de omvang en functie van het gebouw, en met het oog op de parkeersituatie in de omgeving en de (toekomstige) bereikbaarheid van plangebied, alsmede van de omgeving, in een passend aantal parkeerplaatsen voor zowel gemotoriseerd verkeer als langzaam verkeer wordt voorzien, zoals bedoeld in de beleidsregel 'parkeren' met dien verstande dat:
Onder strijdig gebruik wordt verstaan:
Het bevoegde gezag is bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder e, met dien verstande dat het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf is toegestaan dat:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor bijbehorende:
Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen en met dien verstande dat:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de maximale bouwhoogte 10 meter bedraagt.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor bijbehorende:
Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen en met dien verstande dat (ondergrondse) afvalinzamelingssystemen niet zijn toegestaan.
Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht met een bouwhoogte van maximaal 6 meter en een oppervlakte van maximaal 25 m2.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Voor de gronden geldt voorts dat geen laad- en losvoorzieningen zijn toegestaan.
Het bevoegd gezag is bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.2 voor het plaatsen van (ondergrondse) afvalinzamelingssystemen, indien:
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende functies, mede aangewezen voor:
met de daarbij behorende:
Voor zover nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangegeven, is de volgende voorrangsregeling van toepassing:
Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten dienste van de gasleiding.
Het bevoegd gezag is bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.3 teneinde gebouwen en bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemmingen toe te staan.
Bij toepassing van het bepaalde in lid 6.4.1 wordt getoetst of de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten. Voorts dient schriftelijk advies te worden ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsverguning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
De in lid 6.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
Het onder 6.5.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende functies, mede aangewezen voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Voor zover nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangegeven, is de volgende voorrangsregeling van toepassing:
Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mag worden gebouwd ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met in achtneming van de volgende bepalingen:
Bij omgevingsvergunning kunnen maatwerkvoorschriften gesteld worden ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsverguning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
De omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in lid 7.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.
Voorzover de in lid 7.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
Het onder 7.5.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de functie 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van een waterkering.
Voor zover nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangegeven, is de volgende voorrangsregeling van toepassing:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en bouwgrenzen te overschrijden:
Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 11.1 wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functies, mede bestemd tot de 'geluidzone - industrie' behorend bij het industrieterrein Westpoort.
Op de gronden met de aanduiding 'veiligheidszone - externe veiligheid' is het vestigen of oprichten van functies voor minder zelfredzame personen niet toegestaan.
Het bevoegd gezag is bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 12.2.1 voor het vestigen of oprichten van functies en voorzieningen voor minder zelfredzame personen, mits de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland alsmede de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied geconsulteerd zijn over de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.
Op de gronden met de aanduiding 'overige zone - bedrijfshinder' mogen geen geluidgevoelige functies en geurgevoelige functies worden opgericht.
Het bevoegd gezag is bevoegd bij een omgevingsvergunning maatwerkvoorschriften op te leggen met betrekking tot de geluidhinder dan wel de geurhinder, zoals de toepassing van bronmaatregelen met dien verstande dat vooraf advies dient te zijn ingewonnen bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de gebiedsaanduiding 'overige zone - bedrijfshinder' geheel of gedeeltelijk vervalt, indien de bedrijfsactiviteiten van het betreffende bedrijf zijn beëindigd.
Op de gronden met de aanduiding 'overige zone - luchtkwaliteit' mogen:
Het bevoegd gezag is bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 12.4.1 voor het oprichten van nieuwe gevoelige bestemmingen, dan wel het uitbreiden van bestaande gevoelige functies met meer dan 10%, mits:
Het bevoegd gezag kan met het oog op de zorgplicht zoals genoemd in artikel 13, maatwerkvoorschriften geven voor de activiteiten genoemd in de artikelen 3 en 5.
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd op of aan het bouwwerk.
De rechthebbende op sloten en andere wateren en riolen en putten buiten gebouwen voorziet in het afkoppelen van regenwater van het riool op het open water.
Bij realisatie van de transformatie dienen maatregelen te worden uitgevoerd ten behoeve van een goede waterhuishouding, waarbij een goed beheer van het watersysteem is veiliggesteld en met dien verstande dat bij een toename van het verhard oppervlak van meer dan 1.000 m2 voorafgaand aan het verharden van het plangebied ten minste 10% oppervaktewater compensatie of een, naar het oordeel van de waterbeheerder, alternatieve vorm van waterberging, dient te zijn gerealiseerd binnen hetzelfde peilgebied.
De initiatiefnemer dient bij het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het bouwen te voldoen aan de vereisten ten aanzien van duurzaamheid, met dien verstande dat tenminste voldaan is aan de vereiste dat:
Het bevoegd gezag dient de openbare ruimte verkeersveilig in te richten.
De initiatiefnemer dient bij het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, dan wel voorafgaand aan het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, met een onderzoek aan te tonen dan de bodemkwaliteit geschikt is voor de nieuwe functie(s).
De initiatiefnemer dient bij het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het bouwen te voldoen aan de vereisten ten aanzien van sociale kwaliteit en veiligheid, waarbij ten minste wordt voorzien in voldoende verlichting.
Bij de inrichting van het plangebied dient vanwege gezondheid en hittestress:
Waar in de planregels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op die regelingen, zoals zij luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
Deze regels worden aangehaald als: regels van het 'bestemmingsplan Sloterdijk I Mediacollege' van de gemeente Amsterdam