Plan: | Bestemmingsplan Water |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.A1103BPSTD-VG01 |
Met het bestemmingsplan wordt beoogd het gebruik van het water uniform te regelen voor het gehele centrum en het gemeentelijke en stadsdeelbeleid hierin te vertalen (met uitzondering van de gebieden die tot grootstedelijk project zijn verklaard). Dit heeft voornamelijk geleid tot gebruiksregels en in mindere mate tot bebouwingsregels. Dat laatste heeft te maken met het feit dat boten geen gebouwen zijn in de zin van de Woningwet. Voor het vervangen van woonboten of bedrijfsvaartuigen door nieuwe boten of voor het uitbreiden van woonboten of bedrijfsvaartuigen dienen dan ook, naast dit bestemmingsplan, de Verordening op de haven- en het binnenwater 2010 en de Bootrichtlijnen 2008 geraadpleegd te worden, waarin de maatvoering van woonboten en bedrijfsvaartuigen is vastgelegd.
Middelen om een bestemmingsplan voldoende flexibel te houden zijn de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden. Wanneer het plan voorziet in deze bevoegdheden, hoeven in voorkomende gevallen geen herzieningen van het plan in procedure te worden gebracht.
Elk verzoek om toepassing van een van deze bevoegdheden zal aan de criteria worden getoetst. Voldoen aan de criteria betekent niet per definitie dat een omgevingsvergunning die toestemming geeft om van het bestemmingsplan af te wijken wordt verleend of een wijzigingsplan in procedure wordt gebracht. Ruimtelijke ordening is immers belangenafweging.
Met de afwijkingsregels verschaft de raad aan het dagelijks bestuur de bevoegdheid om binnen de daarbij aangegeven grenzen af te wijken van de bebouwingsregels en gebruiksregels.
Een voorbeeld van een afwijking bij omgevingsvergunning van een bouwregel is een afwijking van de bouwhoogte van 2 meter voor een bouwwerk tot een bouwhoogte van 3 meter.
Een voorbeeld van een afwijking bij omgevingsvergunning van een gebruiksregel is een afwijking van de situering van een woonboot buiten het daartoe aangegeven aanduidingsvlak, als de fysieke omstandigheden ter plaatse een ligging binnen het aanduidingsvlak niet mogelijk maakt.
Veelal zal er bij een dergelijke afwijkingsbevoegdheid ook nog een vergunning of ontheffing nodig zijn op grond van de Verordening op het Binnenwater of de Keur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht.
Met de wijzigingsregels verschaft de raad de bevoegdheid aan het dagelijks bestuur om binnen bepaalde grenzen het bestemmingsplan te wijzigen. Zo zijn binnen de bestemming Water vijf wijzigingsbevoegdheden opgenomen, die hierna elk worden toegelicht.
Artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt, dat op de procedure van een wijzigingsplan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Dit houdt in dat het ontwerpwijzigingsplan voor zes weken ter inzage wordt gelegd en dat belanghebbenden hun zienswijzen ten aanzien van het ontwerpbesluit kunnen indienen.
Er zijn dan ook geen procedureregels meer opgenomen in het bestemmingsplan.
In artikel 4.6.1 van de regels is voor het dagelijks bestuur de bevoegdheid neergelegd het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de verplaatsing van woonboten en/of bedrijfsvaartuigen. De wijzigingsbevoegdheid ziet daarbij op het wijzigen van de aantallen.De wijzigingsbevoegdheid is nodig om een aantal doelstellingen van het bestemmingsplan te kunnen verwezenlijken. Het gaat daarbij om de verplaatsingen van twee boten die zijn gelegen bij de Noordermarkt en twee boten die zijn gelegen aan het Amstelveld. Hierdoor wordt de relatie tussen de wal en het water hersteld en ontstaat tevens ruimte om deze locaties als op- en afstaplocaties aan te wijzen, waardoor het vervoer over water bevorderd kan worden. Daarnaast gaat het om het het oplossen van een nautisch knelpunt bij de Snoekjesgracht. Door de opheffing daarvan wordt een goede en veilige afwikkeling van het verkeer over het water bevorderd. Deze verplaatsingen zullen moeten plaatsvinden. In eerste instantie zal het dagelijks bestuur daarbij trachten om op basis van overeenstemming met de betreffende woonbooteigenaren tot verplaatsing over te gaan. Een vrijwillige basis om tot verplaatsing over te gaan is hierbij echter niet aan de orde.
Daarnaast is de wijzigingsbevoegdheid nodig om verplaatsingen uit het gevoelige gebied en uit de drukke rakken mogelijk te maken, alsmede om 10 meter afstand tot historische bruggen te realiseren of arken te verplaatsen/verschuiven uit een zichtlijn. Dit soort verplaatsingen zullen alleen worden uitgevoerd op verzoek van een booteigenaar of op verzoek van het stadsdeel waar een booteigenaar vrijwillig aan wil meewerken. Van andere gedwongen verplaatsingen zoals bij de Noordermarkt, het Amstelveld en de Snoekjesgracht is dan ook geen sprake.
Met de aanduiding 'aantal' wordt het aantal ligplaatsen in een rak weergegeven waarvoor op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan een ligplaatsvergunning is afgegeven.
Met de aanduiding 'maximum aantal' wordt het maximum aantal ligplaatsen aangegeven dat binnen een rak met een ligplaatsvergunning mag worden ingenomen.
Op de verbeelding zijn enkele 'Wro-zones - wijzigingsgebied' opgenomen. Daarmee zijn de locaties aangegeven waar het dagelijks bestuur de bevoegdheid heeft, na wijziging daartoe van het bestemmingsplan, het aantal boten toe te staan dat in de betreffende aanduidingen voor ligplaatsen is opgenomen, maar waar op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan nog geen boten zijn gelegen.
Als voorwaarde geldt dat bij de verplaatsing van één boot altijd twee getallen dienen te worden gewijzigd. In het rak waar de boot vandaan komt dient het aantal ligplaatsen met één verkleind te worden. In het rak waar de boot naar toe verplaatst wordt dient het aantal ligplaatsen met één vergroot te worden.
Wordt de boot verplaatst vanuit het gevoelige gebied (= gebied met dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied') of vanuit de in de regels genoemde drukke grachten naar een alternatieve ligplaats, dan dient in het rak waar de boot vandaan komt niet alleen het aantal ligplaatsen naar beneden te worden bijgesteld, maar ook het maximum aantal. Op die manier kunnen de in het bestemmingsplan geformuleerde doelstellingen van ontdichting in de drukke grachten en een betere doorstroming in het gevoelige gebied worden bereikt. Er is één uitzondering op deze regel. Wanneer een vrijgekomen ligplaats in een druk rak door een woonboot van een wegbestemde ligplaats wordt ingenomen, wordt het maximum aantal ligplaatsen niet naar beneden bijgesteld.
Wanneer de verplaatsing van een boot naar een alternatieve ligplaats niet plaatsvindt vanuit het gevoelige gebied of uit één van de drukke grachten, dan wordt niet het getal binnen de aanduiding 'maximum aantal' verkleind, maar alleen het getal binnen de aanduiding 'aantal'. Het dagelijks bestuur houdt op die manier de beschikking over het maximaal aantal ligplaatsen, om bijvoorbeeld een boot te verplaatsen die niet naar een ligplaats binnen één van de Wro-zone wijzigingsgebieden wil verhuizen, maar mogelijk wel naar een alternatieve ligplaats in een minder druk rak. Het dagelijks bestuur heeft dan ook de bevoegdheid om het aantal (weer) te vergroten, mits het maximum aantal niet wordt overschreden.
Door op een juiste wijze toepassing te geven aan deze wijzigingsbevoegdheden wordt ervoor gezorgd dat het totale aantal ligplaatsen in het centrum niet zal toenemen. Enkele uitzonderingen hierop vormen de vijf ligplaatsen van woonboten die momenteel zijn gesitueerd bij de bijzondere plekken Amstelveld en Noordermarkt en bij het nautische knelpunt Snoekjesgracht. Omdat deze vijf ligplaatsen zijn wegbestemd, zijn ze niet opgenomen in de aanduidingen 'aantal'. Binnen de grenzen van het plangebied dienen deze woonboten wel nog alternatieve ligplaatsen te krijgen. Daarnaast is er een varend bedrijfsvaartuig ter hoogte van de Minnemoersstraat met een ligplaatsvergunning die in het doorvaartprofiel is gelegen. Deze heeft in het bestemmingsplan op de betreffende locatie geen ligplaats-aanduiding gekregen. Hier zal echter een ligplaats voor gezocht moet worden binnen het bestemmingsgebied. De som van de getallen uit de aanduidingen 'aantal' op de verbeelding is daardoor niet in overeenstemming met het feitelijk aantal ingenomen ligplaatsen. Door toepassing te geven aan de wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van de verplaatsing van de vijf opgeheven ligplaatsen alsmede het bedrijfsvaartuig dat in het doorvaartprofiel is gelegen, kan de som van op de verbeelding aangegeven aantallen dus nog toenemen met zes. Voor het overige kunnen er geen ligplaatsen bijkomen. Het beleidsuitgangspunt is immers dat het aantal ligplaatsen in het centrum niet mag toenemen. Aan aanvragen omgevingsvergunning voor boten die op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan nog geen ligplaatsvergunning in stadsdeel Centrum hebben, zal in beginsel dan ook niet worden meegewerkt.
Aanpassing als gevolg van amendementen 6 en 8
Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zijn door de stadsdeelraad de amendementen
6 en 8 aangenomen. Als gevolg hiervan zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde -
Landschap' ter plaatse van de Noordermarkt en het Amstelveld van de verbeelding
verwijderd en is ter plaatse aan de gronden de functieaanduiding 'specifieke vorm van water
- ligplaatsen' toegekend en is het aantal ligplaatsen en het maximaal aantal ligplaatsen
voor het gehele rak met twee verhoogd. Dit betekent dat de boten aan de Noordermarkt en
het Amstelveld niet (gedwongen) worden verplaatst.
De in artikel 4.6.1.onder b sub d opgenomen voorwaarden zijn in volgorde van prioriteit opgenomen. Het dagelijks bestuur streeft er in eerste instantie naar om in overleg met de woonbootbewoners die op de wegbestemde ligplaatsen hun woonboten hebben liggen een alternatieve ligplaats te vinden. Daarbij hebben deze woonbootbewoners als eerste een keuzemogelijkheid uit de alternatieve ligplaatsen en heeft het vinden van een alternatieve ligplaats voor deze woonbootbewoners voor het dagelijks bestuur de hoogste prioriteit.
Indien de woonbootbewoners wiens ligplaats is wegbestemd geen alternatieve ligplaats kiezen, betekent dat echter niet dat aan andere doelstellingen uit de toepassingsvoorwaarden geen uitvoering gegeven kan worden. Het dagelijks bestuur zal zich echter steeds moeten afvragen aan welke doelstelling wordt voldaan en of door het wijzigen van het aantal ligplaatsen mogelijk afbreuk wordt gedaan aan een doelstelling die hoger in de prioriteitsvolgorde voorkomt.
Indien meerdere verzoeken tot het innemen van een alternatieve ligplaats voor één specifieke alternatieve ligplaats worden ingediend, zal het dagelijks bestuur bij de behandeling als volgt te werk gaan.
De verplaatsing van een boot uit een rak met boten waarbij 1 of 2 boten zijn gelegen binnen 10 meter van een orde-1 brug, brengt met zich mee de bevoegdheid van het dagelijks bestuur om het aanduidingsvlak voor de ligplaatsen zodanig aan te passen dat een vrije ruimte ontstaat van tenminste 10 meter bij orde-1 bruggen. Op die manier kan worden bereikt dat de monumentale bruggen beter zichtbaar worden en daarmee beter tot hun recht komen. Dat betekent echter niet dat het doel om 10 meter vrije ruimte tot een orde-1 brug te creëren bereikt kan worden uitsluitend en alleen door verplaatsing van de boot die is gelegen binnen 10 meter afstand tot een orde-1 brug. Het doel is net zo goed te bereiken door de verplaatsing van een andere boot uit het betreffende rak, waardoor de overige boten zodanig kunnen worden herschikt dat de beoogde 10 meter vrije afstand tot een orde-1 brug kan worden bereikt. Om die reden zijn alle boten die zijn gelegen binnen 10 meter afstand van een orde-1 brug opgenomen in het aanduidingsvlak 'specifieke vorm van water - ligplaatsen'. Daardoor hebben alle booteigenaren al dan niet gelegen binnen 10 meter afstand van een orde-1 brug gelijke rechten en plichten. Zoals onder 6.4.2.1 is uitgelegd gebeuren dit soort verplaatsingen op basis van vrijwillige medewerking van de betreffende booteigenaar.
Het dagelijks bestuur heeft de bevoegdheid de bestemming te wijzigen door aanduidingsvlakken aan te wijzen voor op- en afstaplocaties. Deze bevoegdheid mag door het dagelijks bestuur worden gebruikt, zodra een omgevingsvergunning om in afwijking van het toegestane gebruik een locatie als op- en afstaplocatie te gebruiken en daartoe een op- en afstapvoorziening te realiseren onherroepelijk is vergund en is uitgevoerd. In de procedure om tot een omgevingsvergunning te kunnen komen heeft een ieder namelijk de mogelijkheid om een zienswijze op de ontwerpomgevingsvergunning in te dienen en de mogelijkheid om vervolgens eventueel beroep in te stellen tegen een verleende omgevingsvergunning. Zodra de omgevingsvergunning onherroepelijk is en is uitgevoerd, bestaat er geen bezwaar meer het bestemmingsplan daarop te wijzigen, zodat het nieuwe toegestane gebruik in het bestemmingsplan kan worden opgenomen. Door gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid kan het dagelijks bestuur ervoor zorgen dat de feitelijke en de planologische situatie met elkaar in overeenstemming blijven en het bestemmingsplan actueel blijft.
Het dagelijks bestuur is bevoegd om de bestemming Water te wijzigen in die zin dat daar de functie van een parkeergarage aan kan worden toegevoegd. Als voorwaarde om toepassing te geven aan deze wijzigingsbevoegdheid is gesteld dat van de wijzigingsbevoegdheid gebruik kan worden gemaakt indien aan een aantal in de planregels opgenomen criteria wordt voldaan. Binnen het gevoelige gebied dat in het bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' heeft, zijn ondergrondse parkeervoorzieningen echter niet toegestaan zoals in paragraaf 5.2.5.2 is uitgelegd. Om die reden is in de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' bepaald, dat het dagelijks bestuur binnen deze bestemming geen gebruik kan maken van zijn bevoegdheid uit artikel 4.6.4
Bij de functionele uitgangspunten van het bestemmingsplan is bepaald dat het dagelijks bestuur de mogelijkheid heeft om op maximaal 43 bedrijfsvaartuigen de mogelijkheid te bieden om bedrijfsmatig logies te verschaffen. Om de hand te kunnen houden aan dit maximale aantal is in het bestemmingsplan voor het dagelijks bestuur de wijzigingsbevoegdheid opgenomen om binnen de aanduidingsvlakken voor ligplaatsen, voor één ligplaats een aanduidingsvlak te creëren met daaraan gekoppeld de aanduiding 'Horeca van categorie 5' toegestaan.
Van de wijzigingsbevoegdheid kan gebruik worden gemaakt indien en nadat met inachtneming van het voor logies op het water geldende beleid, een omgevingsvergunning voor het gebruik van een woonboot als bedrijfsvaartuig ten behoeve van de logiesfunctie onherroepelijk is verleend en uitgevoerd.
Over de wijze waarop het dagelijks bestuur uitvoering geeft aan zijn bevoegdheid bij omgevingsvergunning van het bestemmingsplan af te wijken, zal het stadsdeel beleidsregels vaststellen.
De wijzigingsbevoegdheid voor het wijzigen van de ordestatus is opgenomen zodat het dagelijks bestuur de monumentenstatus van bruggen, sluizen of andere waterwerken eenvoudig op de verbeelding kan bijhouden zodra vast staat dat bijvoorbeeld een orde 2 of orde-3 brug als een gemeentelijk- of rijksmonument is aangewezen. Het bestemmingsplan blijft zo actueel.