direct naar inhoud van 6.3 De bestemmingen
Plan: Bestemmingsplan Water
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1103BPSTD-VG01

6.3 De bestemmingen

6.3.1 Gemengd

Slechts voor één perceel is de bestemming 'Gemengd' opgenomen. Het betreft het brugrestaurant ter hoogte van de oostelijke rand van het Westerdokseiland. Hoewel naar alle waarschijnlijkheid het huidige restaurant op deze locatie niet snel zal verdwijnen, is niet gekozen voor de bestemming 'Horeca' maar voor het opnemen van de bestemming 'Gemengd'. Hiermee is de mogelijkheid voor een aantal andere functies opengelaten binnen het gebouw en blijft een flexibel gebruik mogelijk. Mocht de situatie zich voordoen, dan bevat het bestemmingsplan ook regels om, bij omgevingsvergunning af te wijken van het toegestane gebruik en zogenaamde 'mengformules' toe te staan, waarbij klanten ter plaatse een hapje en/of drankje kunnen nuttigen. Vanwege het feit dat het brugrestaurant een gebouw is, sluit de regeling overwegend aan bij de regeling zoals we die voor de overige gemengde bestemmingen in het centrum kennen. Vanwege de bijzondere ligging - geheel in het water - is ervoor gekozen het brugrestaurant op te nemen in dit bestemmingsplan.

Bestemmingsomschrijving
Op de gronden met de bestemming 'Gemengd' zijn de volgende functies toegelaten: kantoren, kantoren met baliefunctie, detailhandel en consumentverzorgende dienstverlening, openbare en bijzondere voorzieningen, galeries, horeca 3 en 4 en bedrijven. Gezien het feit dat het water zich ook deels onder het gebouw bevindt, zijn de gronden tevens aangewezen voor waterberging, de waterhuishouding en waterstaatsdoeleinden.

Bouwregels
De bouwregels voor deze bestemming zijn eenvoudig en leggen de bestaande hoogte van het gebouw vast ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

Gebruiksregels
De specifieke gebruiksregels laten bij de vestiging van bedrijven slechts bedrijven toe met een milieuhindercategorie van 1 of 2. In plaats van de huidige horeca-3 is horeca-4 ook toegestaan.

6.3.2 Water

Het water van de binnenstad maakt gedeeltelijk onderdeel uit van de afvoerroute van overtollig water uit het achterland van de Amstel en wijde omstreken en wordt via het gemaal Zeeburg afgevoerd. Het oostelijk deel van de binnenstad wordt als gevoelig gebied aangemerkt en het overige deel als niet-gevoelig gebied. Voor het oostelijk deel van de binnenstad gelden hierdoor een aantal beperkingen die voor de rest van het water van de binnenstad niet gelden.

Om dit tot uitdrukking te laten komen in het bestemmingsplan heeft het water in het gevoelig gebied een dubbelbestemming gekregen, 'Waterstaat - Waterbergingsgebied'. In de regels worden aan het vervangen van boten en het verplaatsen van boten in dit gevoelig gebied extra eisen gesteld. Het streven is er op gericht het waterbergend vermogen van het gevoelig gebied te vergroten. Waterverplaatsing mag niet groter worden, er mogen geen ligplaatsen bijkomen en er mogen geen extra obstakels worden geplaatst zoals afmeerpalen, steigers e.d.

Bestemmingsomschrijving
Alle gronden met de bestemming 'Water' zijn bestemd voor waterberging, waterwegen, de waterhuishouding en waterstaatsdoeleinden. Daarnaast bevat de verbeelding diverse functieaanduidingen waarvan uitsluitend ter plaatse van die aanduiding een specifieke functie binnen de bestemming 'Water' is toegestaan.

Hierna volgen de toegestane functies met daarna een korte toelichting op de achterliggende regeling:

  • 1. waterberging, waterwegen, de waterhuishouding en waterstaatsdoeleinden;
  • 2. verkeersdoeleinden alsmede voorzieningen voor het railverkeer op bruggen;
  • 3. parkeervoorzieningen;
  • 4. steigers;
  • 5. aanlegsteigers;
  • 6. ligplaatsen voor woonboten en bedrijfsvaartuigen categorie 1 of 2;
  • 7. ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen;
  • 8. ligplaats voor varende bedrijfsvaartuigen
  • 9. ligplaats voor bedrijfsvaartuigen waarin logies wordt verstrekt;
  • 10. museum;
  • 11. werkvoorraad voor scheepswerven/scheepstimmerbedrijven;
  • 12. beeldende kunst;
  • 13. wissellocatie;
  • 14. jachthavens en afmeervoorziening voor pleziervaartuigen;
  • 15. 3 x 24 uurslocatie;
  • 16. op- en afstaplocaties;
  • 17. sluizen;
  • 18. speelvoorziening op het water;
  • 19. watertuin;
  • 20. voorzieningen voor warmte- en koudeopslag;
  • 21. tijdelijke (bouw)werken ten behoeve van walkantvernieuwing;
  • 22. ongebouwde afmeerplaatsen voor pleziervaartuigen.

Naast de jachthavens waar pleziervaartuigen mogen worden afgemeerd en de bijzondere afmeerplaatsen (3x24) zijn de overige afmeerlocaties voor pleziervaartuigen niet vastgelegd in het bestemmingsplan. De reden daarvoor is dat het net zo min als de parkeerplaatsen op de openbare weg in een bestemmingsplan worden aangegeven, de plaatsen voor afgemeerde pleziervaartuigen in het water worden aangegeven.

ad. 1
Vanzelfsprekend zijn de primaire bestemmingen die van waterberging, waterwegen, de waterhuishouding en waterstaatsdoeleinden. Aan deze gebruiksfuncties zijn ook geen beperkingen gesteld.

ad. 2
Het spreekt wel haast voor zich dat de bruggen die op de bestemming 'Water' zijn gelegen gebruikt mogen worden ten behoeve van het (rail)verkeer. De bruggen in het plangebied zijn aangeduid met orde-aanduidingen. Voor een uitleg van deze orde-waarderingen wordt verwezen naar paragraaf 4.3.

ad. 3
Op dit moment zijn nog geen parkeergarages onder de waterbodem aangelegd. Het bestemmingsplan kent echter een wijzigingsbevoegdheid om op de gronden die als 'Water' bestemd zijn ondergrondse parkeervoorzieningen te realiseren. Op de plekken waar nadat daartoe een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend voor de bouw van een parkeergarage is gerealiseerd, heeft het dagelijks bestuur de bevoegdheid het bestemmingsplan te wijzigen door op de verbeelding de aanduiding 'parkeergarage' op te nemen.

ad. 4 en 5
Steigers en aanlegsteigers zijn in het bestemmingsplan geregeld met als doel een einde te maken aan de diverse uiteenlopende definities die in de huidige bestemmingsplannen voor steigers en aanlegsteigers zijn opgenomen. Het verschil bestaat hier in dat aan steigers die niet grenzen aan een aanduiding voor een op- en afstaplocatie geen vaartuigen mogen afmeren en aan aanlegsteigers wel. De steigers die niet grenzen aan een aanduiding op- en afstaplocatie zijn uitsluitend bedoeld om te gebruiken als publieke verblijfsruimte. Aan sSteigers die grenzen aan een aanduiding voor een op- en afstaplocatie mag daarnaast ook worden afgemeerd om personen en/of goederen van en aan boord te laten gaan. De steiger vormt dan tevens een op- en afstapvoorziening. Het gebruik van een steiger als op- en afstapvoorziening zal alleen worden toegestaan voor vergunninghouders. Daartoe zal een verkeersbesluit op het water worden genomen.

ad. 6 en 7
De ligplaatsen voor woonboten en bedrijfsvaartuigen zijn aangegeven met een aanduidingsvlak 'specifieke vorm van water - ligplaatsen' of met de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats bedrijfsvaartuig'. Binnen deze aanduidingsvlakken is naast het aantal aanwezige ligplaatsen tevens het maximum toegestane aantal ligplaatsen opgenomen. Er bestaat een verschil in aantallen tussen het aantal ligplaatsen dat aanwezig is ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en het maximum aantal toegestane ligplaatsen. Dit zijn de 'alternatieve ligplaatsen'. Deze ligplaatsen kunnen niet zo maar worden ingenomen door woonboten of bedrijfsvaartuigen. Het toekennen van een alternatieve ligplaats kan uitsluitend na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid door het dagelijks bestuur. In de paragrafen 6.4.2.1 en 6.4.2.2 wordt uitleg gegeven over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder van die bevoegdheid gebruik kan worden gemaakt.

Voor bedrijfsvaartuigen is in de gebruiksregels bepaald dat dit aantal in het plangebied niet mag toenemen. Dit vloeit rechtstreeks voort uit het bedrijfsvaartuigenbeleid dat hiermee in het bestemmingsplan is verankerd. Om die reden is voor het dagelijks bestuur ook niet de mogelijkheid opgenomen om bij omgevingsvergunning het aantal bedrijfsvaartuigen te laten toenemen. Een uitzondering hierop vormt de bevoegdheid van het dagelijks bestuur om de bestemming te wijzigen ten behoeve van 'hotelboten'. Woonboten die uitsluitend gebruikt worden ten behoeve van logiesverschaffing en waarop de eigenaar niet woonachtig is, mogen na bestemmingswijziging als 'bedrijfsvaartuig' worden gebruikt en worden dan op de verbeelding voorzien van de aanduiding 'horeca van categorie 5', hetgeen zoveel betekent dat ter plaatse logies mag worden verschaft. Alleen door toepassing van deze bevoegdheid kan het totaal aantal bedrijfsvaartuigen toenemen. Het totaal aantal boten binnen het plangebied blijft echter gelijk.

Binnen de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaatsen' is in de aantallen geen onderscheid gemaakt tussen aantallen schepen met een woonfunctie en schepen met een bedrijfsfunctie. Binnen het plangebied moet het namelijk mogelijk zijn om bedrijfsvaartuigen te kunnen verplaatsen, zodat de doelstellingen daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden. Op grond van de uitgegeven ligplaatsvergunningen voor bedrijfsvaartuigen kan nagegaan worden hoeveel bedrijfsvaartuigen er binnen het plangebied zijn. Op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan zijn er 773 woonboten en 122 bedrijfsvaartuigen waarvoor ligplaatsvergunningen zijn verleend.

ad. 8
De ligplaatsen voor varende bedrijfsvaartuigen zijn de ligplaatsen voor de vaartuigen die voornamelijk in de toeristische industrie worden gebruikt. Het gaat in de meeste gevallen om rondvaartboten die op deze plekken buiten de rondvaarttijden worden afgemeerd, maar ook om bedrijfsvaartuigen die zien op goederentransport of ten dienste staan van scheepsreparatiebedrijven zoals sleepboten.

ad. 9
In het bestemmingsplan is aan het dagelijks bestuur de bevoegdheid toegekend om een ligplaats ten behoeve van een woonboot/bedrijfsvaartuig te wijzigen ten behoeve van het gebruik van die ligplaats voor een boot waarop logies wordt verstrekt. Door het toekennen van de functie 'horeca van categorie 5' door middel van een aanduiding op de verbeelding, wordt deze functie ter plekke mogelijk gemaakt, waardoor een boot die eerst als woonboot in gebruik was, als bedrijfsvaartuig mag worden gebruikt ten behoeve van het verschaffen van logies. Op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan zijn er nog geen aanduidingen 'horeca van categorie 5' opgenomen.

ad. 10
In het plangebied bevindt zich één woonboot, die niet meer als zodanig wordt gebruikt, maar in gebruik is als museum. Deze boot is bekend als het "Houseboat Museum". Dit gebruik als museum is in het bestemmingsplan als zodanig met de aanduiding 'museum' opgenomen.

ad. 11
In het plangebied bevinden zich nog enkele scheepswerven en scheepstimmerbedrijven. Deze bedrijven maken van oudsher gebruik van het water voor het afgemeerd houden van de schepen waaraan ze werken of nog moeten werken of die gereed zijn voor de verkoop. Om de bedrijfsvoering voor deze bedrijven planologisch vast te leggen is op de verbeelding een gedeelte van het water bij deze bedrijven aangewezen voor het afgemeerd houden van werkvoorraad en bedrijfsvoorraad. De gronden mogen niet gebruikt worden voor het verrichten van werkzaamheden. Vaak zijn deze bedrijven in het bezit van een varend bedrijfsvaartuig. Het gebied binnen het aanduidingsvlak mag worden gebruikt voor het afmeren van één varend bedrijfsvaartuig en één niet varend bedrijfsvaartuig.

ad. 12
De aanduiding voor beeldende kunstobject geldt voor een aantal kunstwerken die zich in het water bevinden zoals het Homomonument in de Keizersgracht, de fontein in de Amstel voor het Amstelhotel en de bandenboot in de Wittenburgervaart.

ad. 13
De wissellocatie is bedoeld als tijdelijke voorziening voor het afmeren van woonboten of bedrijfsvaartuigen gedurende de periode dat publieke werkzaamheden de verplaatsing ter plekke van de vaste ligplaats noodzakelijk maken. De locatie kan uitsluitend gebruikt worden door woonboten uit het plangebied.

ad. 14
In het bestemmingsplan wordt het onderscheid gemaakt tussen de aanduidingen 'jachthaven' en 'specifieke vorm van water - jachthaven 1'. Voor beide aanduidingen geldt dat deze zijn bedoeld voor het afmeren van pleziervaartuigen. Tevens mogen in de jachthavens kleine onderhoudswerkzaamheden aan pleziervaartuigen worden verricht. Voor de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van water - jachthaven 1' ter hoogte van Zandhoek geldt echter dat binnen de gronden met deze aanduiding maximaal twee woonboten hun ligplaats kunnen innemen, op iedere gewenste plek. Daarnaast geldt dat binnen de jachthaven met deze aanduiding ook bedrijfsvaartuigen mogen liggen. Deze afwijkende regeling is overgenomen uit het bestemmingsplan "2e herziening van de Westelijke eilanden" . Deze 2e herziening is destijds opgesteld naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 november 2005.

ad. 15
De aanduiding 'specifieke vorm van water - 3 x 24uur' is bedoeld om pleziervaartuigen gedurende maximaal 3 x 24 uur af te meren. De aanduiding is zo opgenomen omdat zodra het bestemmingsplan in werking treedt ter plaatse verkeersbesluiten genomen zullen worden op grond waarvan het afmeren gedurende 3 x 24 uur mag plaatsvinden door één en hetzelfde pleziervaartuig. De handhaving van de tijdsperiode zal echter niet op grond van het bestemmingsplan kunnen plaatsvinden, maar dient op grond van het verkeersbesluit te gebeuren. Planologisch maakt het namelijk niet uit of een pleziervaartuig er drie, vier of vijf dagen ligt afgemeerd. Wel dient in het bestemmingsplan een voorziening te zijn opgenomen om het gebruik als afmeerplaats voor pleziervaartuigen mogelijk te maken.

ad. 16
Op- en afstaplocaties vloeien voort uit de wens van het bestuur een netwerk van op- en afstaplocaties te creëren om daarmee het vervoer van personen en goederen over water te bevorderen. De op- en afstaplocaties zijn afkomstig uit het steigerplan. De locaties zijn bedoeld voor het kortstondig van en aan boord laten gaan van personen en/of goederen.

ad. 17
De sluizen die zich binnen de stadsdeelgrenzen bevinden zijn op de verbeelding aangegeven met de aanduiding 'sluis'. Alle sluizen liggen in de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. De sluizen hebben meerdere functies. In een normale situatie staan de sluizen open. Tijdens hogere waterstanden op het IJ worden de sluizen in de primaire waterkering gesloten om te voorkomen dat de stad onder water komt te staan. Bij het verversen van de stadsboezem hebben de sluizen een andere functie. Dan worden de sluizen gebruikt om het water dat via gemaal Zeeburg de grachten in wordt gestuwd, gecontroleerd via bepaalde grachten af te laten stromen richting het IJ. Dit om de waterkwaliteit in het grachtenstelsel te verbeteren.

ad. 18
De speelvoorzieningen op het water betreffen drie boten die ingericht zijn als speelvoorziening voor kinderen.

ad. 19
De aanduiding 'specifieke vorm van water - watertuin' geeft aan dat hier watertuinen mogen worden gerealiseerd dan wel behouden mogen blijven. Wat onder een watertuin wordt verstaan is in de regels omschreven als "een open raamwerk uitsluitend bestemd en gebruikt voor waterplanten en waterdieren met een niet beloopbare en met een doorwortelbare bodem".

ad. 20
Warmte en koudeopslag is een techniek om energie in de bodem op te slaan. De zomerwarmte van een gebouw wordt opgeslagen in het diepe grondwater (150 à 200 meter diep). In de winter wordt de energie gebruikt om het gebouw op te warmen. De kou van de winter wordt op die manier benut om het gebouw zomers te koelen. Het is wenselijk dat van deze milieuvriendelijke wijze van klimaatbeheersing in gebouwen gebruik gemaakt wordt . Om deze reden staat het bestemmingsplan deze voorzieningen - voor zover ze in het water gerealiseerd moeten worden - binnen het hele plangebied toe.

ad. 21
Om de renovatie van kademuren en oevers niet aan langdurige procedures te onderwerpen, is het binnen de bestemming 'Water' toegestaan tijdelijke (bouw)werken ten behoeve van walkantvernieuwing uit te voeren. Beperkingen aan de uitvoering van deze werkzaamheden kunnen voortvloeien uit de regels die gelden op grond van bepaalde dubbelbestemmingen.

ad. 22
Het beleid in stadsdeel Centrum is dat in beginsel overal in het water een pleziervaartuig mag worden afgemeerd. Het bestemmingsplan beoogt daar niks aan te veranderen. De enige beperking is dat. Verder geldt als beperking dat afgemeerde pleziervaartuigen niet in het doorvaartprofiel mogen liggen. De vaarwegbeheerder bepaalt met verkeersbesluiten op het water waar geen pleziervaartuigen mogen worden afgemeerd.

Bouwregels
De bouwregels hebben betrekking op gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde die zich in en op het water bevinden. Voor een aantal bouwwerken zijn concrete afmetingen in de regels opgenomen. Voor een aantal bouwwerken zoals de steigers en aanlegsteigers gelden de afmetingen zoals die bestonden ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en zoals in het aanduidingsvlak aangegeven op de verbeelding.

Gebruiksregels
In de specifieke gebruiksregels is aangegeven op welke wijze en onder welke voorwaarden de diverse functies zijn toegelaten. Voor de exacte inhoud van de specifieke gebruiksregels wordt verwezen naar de planregels.

6.3.3 Waarde - Archeologie 8 - 9 (dubbelbestemmingen)

Op basis van de archeologische verwachtingswaarden zijn twee dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie opgenomen. De dubbelbestemmingen zijn primair ten opzichte van de andere aan de gronden gegeven bestemmingen. Dat betekent dat bij de beoordeling van aanvragen op deze gronden primair de archeologische waarden beoordeeld en beschermd worden. Waarde - Archeologie 8 heeft een hoge en 9 een lage verwachtingswaarde. Al naar gelang de verwachtingswaarde wordt bij voorgenomen uitvoering van bouwwerkzaamheden een archeologisch rapport verlangd. Zo wordt in een gebied met de verwachtingswaarde 8 bij bouwwerkzaamheden vanaf 500 m2 en een diepte dieper dan de ter plekke geldende baggerdiepte een archeologisch rapport verlangd, terwijl dit in geval van verwachtingswaarde 9 geldt vanaf 2.500 m2 en een diepte dieper dan de ter plekke geldende baggerdiepte.

Daarnaast geldt dat de werkzaamheden in de bodem vanaf een omvang van 500 m2 bij hoge archeologische verwachting en 2.500 m2 bij lage archeologische verwachting en dieper dan de ter plaatse geldende baggerdiepte zijn gekoppeld aan een omgevingsvergunning (voorheen aanlegvergunning). Dit betekent dat de werkzaamheden pas mogen worden uitgevoerd als het dagelijks bestuur de betreffende omgevingsvergunning heeft verleend.

Aan de omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden met het oog op de archeologische monumentenzorg.

De artikelen kennen een wijzigingsbevoegdheid voor het dagelijks bestuur waarmee de dubbelbestemming kan worden geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.

6.3.4 Waarde - Cultuurhistorie (dubbelbestemming)

Het besluit tot aanwijzing van de Amsterdamse binnenstad tot beschermd stadsgezicht heeft ertoe geleid dat in het bestemmingsplan regels zijn opgenomen ter bescherming en versterking van de aanwezige cultuurhistorische en architectuurhistorische waarden in de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'. Deze regels zijn van toepassing op het deel van het plangebied dat beschermd stadsgezicht is.

Behoud van de cultuurhistorische en architectonische waarden staat bij de gronden met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' voorop. Om die reden is de bestemming primair gemaakt aan de bestemming Water. Dit betekent dat bij de toetsing van aanvragen omgevingsvergunning aan het bestemmingsplan altijd dient te worden beoordeeld of het plan voldoet aan de regels van de dubbelbestemming.

Om te voorkomen dat binnen het beschermde stadsgezicht de architectonisch gewaardeerde bruggen en andere waterwerken zo maar mogen worden afgebroken, is in dit bestemmingsplan op grond van artikel 2, lid 1, onder g van de Wabo een sloopvergunningenstelsel opgenomen. Het sloopvergunningenstelsel heeft alleen betrekking op de orde-2 en orde-3 bruggen en niet op de orde-1 bruggen. Orde-1 bruggen zijn rijks- of gemeentelijke monumenten. Deze monumenten genieten bescherming op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (=Wabo) en - waar het de gemeentelijke monumenten betreft - de Erfgoedverordening Stadsdeel Centrum. Aan deze monumenten mogen geen veranderingen plaats vinden zonder omgevingsvergunning.

Gelet op het feit dat bestemmingsplannen sinds 1 januari 2010 moeten voldoen aan de digitaliseringseisen, is het niet langer mogelijk de waarderingskaart integraal als onderdeel van de planregels te laten gelden. Om die reden hebben de bruggen en waterwerken met een orde 1, 2 of 3 aanduiding op de verbeelding een specifieke bouwaanduiding gekregen. Hierdoor is na raadpleging van de verbeelding toch helder welke orde de brug heeft en welk regime qua sloop van toepassing is.

6.3.5 Waarde - Landschap (dubbelbestemming)

Het water vormt een essentieel element in het centrum van Amsterdam alsmede binnen de aanwijzing als beschermd stadsgezicht. In hoofdstuk 4 is daar uitgebreid op ingegaan. Zoals in paragraaf 1.4 is beschreven valt een deel van het plangebied buiten het beschermde stadsgezicht. De dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' is opgenomen voor de locaties waar belangrijke zichtlijnen zijn en voor enkele locaties die worden aangemerkt als bijzondere plekken. De belangrijke zichtlijnen bevinden zich zowel binnen als buiten het beschermde stadsgezicht. De bijzondere plekken zijn alleen gelegen binnen het beschermde stadsgezicht.

In de bestemming 'Waarde - Landschap' zijn gebruiksregels opgenomen waaraan voldaan moet worden als binnen een aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaatsen' of 'specifieke vorm van water - ligplaats bedrijfsvaartuig' arken worden vervangen, zodat daarmee één van de doelstellingen van het bestemmingsplan Water kan worden bereikt, namelijk het versterken van de relatie tussen de wal en het water.

Met de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' wordt ernaar gestreefd de relatie met het water vanuit het land te versterken. Om die reden is op de plekken waar de zichtlijnen en de bijzondere plekken van belang zijn om de relatie met het water te versterken op de verbeelding de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' opgenomen. Voor zover op de plekken van zichtlijnen arken zijn gelegen ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, geldt dat deze gehandhaafd mogen blijven tot het moment waarop de ark wordt vervangen of wordt verbouwd. Bij een vervanging moet de ark vervangen worden door een schip. Het doel van de dubbelbestemming is namelijk om op de ligplaatsen waar nu arken zijn gelegen, op termijn uitsluitend nog schepen ligplaats te laten innemen. Om die reden is ook het geheel of in delen vernieuwen van de opbouwen op het casco van een ark niet toegestaan. Regulier onderhoud is wel toegestaan. Een dak dat reparatie behoeft mag vanuit het oogmerk regulier onderhoud bijvoorbeeld wel vervangen worden. Het is echter niet toegestaan de opbouw integraal deel voor deel te vernieuwen. Dit is vastgelegd in het bestemmingsplan in artikel 8.2.1.

Ter plaatse van de bijzondere plekken zijn geen aanduidingsvlakken voor ligplaatsen meer opgenomen. De ligplaatsen zijn daar wegbestemd. Met de ligplaatsen die zijn wegbestemd is in het bestemmingsplan wel rekening gehouden, zodat zodra voor de betreffende woonboten alternatieve ligplaatsen zijn gevonden, deze relatief eenvoudig weer in het bestemmingsplan opgenomen kunnen worden.

Aanpassing als gevolg van amendementen 6 en 8
Als gevolg van de aangenomen amendementen 6 en 8 zijn de dubbelbestemmingen ter plaatse van de Noordermarkt en het Amstelveld van de verbeelding geschrapt alsmede de functieaanduidingen 'specifieke vorm van water - op- en afstaplocatie' en zijn de betreffende gronden mede aangewezen als 'specifieke vorm van water - ligplaatsen' .

6.3.6 Waterstaat - Waterbergingsgebied (dubbelbestemming)

De Nieuwe Vaart ten oosten van de keersluis, het Lozingskanaal, de Onbekende Gracht, de Nieuwe Keizersgracht, Nieuwe Herengracht, Nieuwe Prinsengracht, de Nieuwe Achtergracht, de Plantage Muidergracht, de doorgang tussen Entrepotdok en Nieuwe Vaart en de Singelgracht voor zover gelegen tussen Amstel en Lozingskanaal zijn onderdeel van het gevoelig gebied Gemaal Zeeburg. Gemaal Zeeburg verzorgt de hoogwaterbemaling van een groot deel van het achterliggende beheersgebied van Amstel, Gooi en Vecht.

In deze waterwegen mag het bestaande doorstroomprofiel op geen enkele wijze verder worden aangetast. Het betekent dat er geen vergunningen worden gegeven voor nieuwe werken, woonboten of bedrijfsvaartuigen en ook niet voor verplaatsing, vervanging of verbouwing van bestaande werken en boten die tot een grotere waterverplaatsing of een grotere weerstand tegen doorstroming leiden, of dichter bij het gemaal Zeeburg komen te liggen.

In tijden van veel water bezwaar (hevige regenbuien) moet het water via het gemaal Zeeburg snel kunnen worden weggepompt. Vanwege die bijzondere functie van het gevoelig gebied heeft dit gebied een dubbelbestemming gekregen.

Het verschil tussen het Water met dubbelbestemming en het Water zonder de dubbelbestemming zit hem in de zorg voor het behoud van de functie die het gevoelig gebied heeft. In het gevoelig gebied kan het dagelijks bestuur met een bestemmingswijziging het maximaal aantal boten verlagen, net als dit het geval is in de drukke grachten, waar ontdichting gewenst is. De wijzigingsbevoegdheid is niet opgenomen om daarmee het dagelijks bestuur de mogelijkheid te geven om woonboten/bedrijfsvaartuigen actief uit het gebied te verwijderen. De bevoegdheid zal het dagelijks bestuur alleen gebruiken als woonbooteigenaren aangeven op vrijwillige basis uit het gevoelige gebied naar een alternatieve ligplaats te willen verplaatsen. Het idee achter de wijzigingsbevoegdheid is namelijk dat deze alleen wordt gebruikt om aan het stand still principe binnen het gevoelige gebied invulling te geven. Heeft het dagelijks bestuur eenmaal gebruik gemaakt van de bevoegdheid om een maximum aantal boten te verlagen, dan kan dat aantal binnen de regels van dit bestemmingsplan niet meer verhoogd worden.

Verder is in de gebruiksregels van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterbergingsgebied' bepaald dat verplaatsing van woonboten uitsluitend mogelijk is binnen het gevoelig gebied als de verplaatsing ertoe leidt dat de betreffende boot op een grotere afstand van het gemaal Zeeburg komt te liggen en dat bovendien die boten afkomstig moeten zijn uit het gevoelig gebied.

Vanwege het belang van dit gebied voor de waterhuishouding gaan de regels van deze dubbelbestemming voor die van de andere bestemmingen, met uitzondering van de dubbelbestemmingen 'Waarde – Archeologie 8 en 9'.

6.3.7 Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming)

In het plangebied zijn primaire en secundaire waterkeringen aanwezig. Zij hebben de bestemming 'Waterstaat -Waterkering'. Dat betekent dat de bestemming geldt, naast de andere bestemmingen die aan de gronden zijn gegeven en het belang van de waterkering bij de beoordeling van bouwaanvragen of andere bodemingrepen voorop staat. De regels die gelden voor deze dubbelbestemming gaan voor die van de andere bestemmingen, met uitzondering van de regels voor de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 8 en 9' en 'Waarde - Cultuurhistorie', die voorrang hebben op de regels voor ' Waterstaat - Waterkering'. Op of in de tot 'Waterstaat – Waterkering' bestemde gronden mogen uitsluitend waterstaatkundige bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht, die noodzakelijk zijn in verband met de waterhuishouding en waterstaatsdoeleinden. De planregels voorzien in een wijzigingsbevoegdheid om de dubbelbestemming te wijzigen en de dubbelbestemming over andere bestemmingen te leggen indien deze verlegd moet worden. Het verleggen van een waterkering mag alleen na goedkeuring van het dagelijks bestuur van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Pas na definitieve goedkeuring van het Waterschap kan het dagelijks bestuur van het stadsdeel besluiten over de verlegging van de waterkering op de verbeelding.