Plan: | Oostelijke eilanden |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.A0901BPSTD-OH01 |
De bestemming bedrijf is gelegd op de bedrijvenstrook aan het Zeeburgerpad. De toegelaten bedrijven zijn opgenomen op de in de bijlage bij de planregels behorende Staat van Inrichtingen. Detailhandel is slechts mogelijk indien dit productiegebonden is. Dat wil zeggen dat zaken die ter plaatse geproduceerd worden aan particulieren verkocht mogen worden. Voedings- en genotsmiddelen zijn hiervan expliciet uitgezonderd. Voorts zijn ondersteunende functies toegelaten, zoals kantoren en bedrijfswoningen, alsmede parkeervoorzieningen.
De bouwregels komen overeen met het bestemmingsplan Zeeburgerpad, dat ter plaatse geldt totdat het bestemmingsplan Oostelijke eilanden in werking treedt.
Functies
De belangrijkste bestemmingen zijn de bestemmingen 'Gemengd - 1, Gemengd - 2, Gemengd - 3 en Wonen'. De drie varianten van de gemengde bestemmingen komen goeddeels met elkaar overeen. Op enkele onderdelen verschillen zij van elkaar.
Op gronden met de bestemming 'Gemengd - 1' zijn de volgende functies toegelaten: wonen (op alle bouwlagen), kantoren, openbare en bijzondere voorzieningen, galeries, horeca (waaronder hotels), bedrijven (alleen in de eerste bouwlaag), inpandige en ondergrondse parkeervoorzieningen en fietsenstallingen. Detailhandel en consumentverzorgende dienstverlening en horeca zijn alleen in de eerste bouwlaag toegestaan. Kantoren, openbare en bijzondere voorzieningen, galeries, hotels en bedrijven zijn binnen de bestemming 'Gemengd -1' op de eerste en tweede bouwlaag toegestaan.
In afwijking van de bestemming 'Gemengd - 1' is op gronden met de bestemming 'Gemengd - 2' wonen niet toegestaan. Voor gronden met de bestemming 'Wonen' geldt dat wonen overal is toegestaan. Behalve wonen zijn op de eerste bouwlaag ook andere functies toegelaten zoals bedrijven, kantoren en openbare en bijzondere voorzieningen. Binnen de bestemming 'Wonen' is short stay niet toegestaan. Wonen is niet toegestaan in het 'detailhandellint-plus'; in de eerste bouwlaag van de bebouwing aan de Czaar Peterstraat, Kattenburgergracht, Wittenburgergracht, Oostenburgergracht, Cruquiuskade en de Kleine Wittenburgerstraat (tot aan de Parelstraat), tenzij deze woningen al legaal aanwezig zijn ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan.
De woonfunctie wordt beschermd door de Regionale Huisvestingsverordening. Het beleid is erop gericht woningonttrekking tegen te gaan.
De bestemming 'Gemengd - 2' is gegeven aan kantoorpanden of combinaties van panden met een niet-woonfunctie, waarvan het bruto vloeroppervlak 1.000 m2 of meer bedraagt en die geen zelfstandige woningen bevatten. Enkele panden aan de Funenkade die ongeschikt worden geacht voor wonen, maar een kleiner bruto vloeroppervlak hebben dan 1.000 m2, hebben ook de bestemming 'Gemengd - 2' gekregen.
In hoofdstuk 5 is aan de achtergrond van deze keuze aandacht besteed. In het kort is het beleid erop gericht omzetting naar woningen te voorkomen, teneinde werkgelegenheid voor de binnenstad te behouden (functiemenging). Immers splitsing van het eigendomsrecht betekent dat het nauwelijks meer mogelijk is om in naar wonen omgezette panden een werkgelegenheidsfunctie te laten terugkeren. Voor het omzetten van een of beide buitenste panden van een combinatie met een niet-woonfunctie naar wonen, is een wijzigingsbevoegdheid voor het dagelijks bestuur opgenomen. Voorwaarde daarbij is onder meer dat het bruto vloeroppervlak van de resterende panden niet beneden de 1.000 m2komt.
De bestemming ' Gemengd - 3' is gegeven aan de bebouwing die op de kop van de Czaar Peterstraat kan worden opgericht. In functioneel opzicht verschilt de bestemming 'Gemengd - 3' niet of nauwelijks van de bestemming ' Gemengd - 1'. Voor deze bouwblokken is gekozen voor de bestemming ' Gemengd - 3' vanwege het feit dat het hier een nieuwbouwlocatie betreft. Een aantal regels die voor de bestaande bebouwing geldt, is op de nieuwbouwsituatie niet van toepassing. Daarnaast geldt als reden voor het opnemen in een aparte bestemming het feit dat op deze locatie voor een aantal functies grotere bedrijfsvloeroppervlakten mogelijk zijn.
Bouwregels en gebruiksregels
De artikelen 4.2, 5.2 en 14.2 bevatten de bouwregels. Deze regels vloeien grotendeels voort uit het in hoofdstuk 2 verwoorde gemeentelijke beleid. Enkele bepalingen worden nader toegelicht.
De regeling voor goot- en bouwhoogten en de ligging van de achtergevelrooilijn is in hoofdstuk 4 toegelicht. Om te voorkomen dat zogenaamde onderstukken (bebouwing in één bouwlaag) ontstaan, waardoor het gewenste gevelbeeld verstoord zou worden, bedraagt de bouwhoogte van gebouwen minimaal 9 meter. Deze bepaling geldt niet voor aan- en uitbouwen en daar waar op de plankaart een lagere bouwhoogte is aangeduid. Een belangrijke bepaling is voorts de gegarandeerde ontsluiting van hogere bouwlagen. Voorts is geregeld dat het samenvoegen van percelen niet is toegestaan. In artikel 14.2.16 is geregeld dat daar waar de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' [sba-dg] is opgenomen geluidgevoelige bestemmingen (zoals woningen) mogen worden gerealiseerd, mits aan de zijde van de aanduiding het gebouw vanaf 8,5 meter hoogte een dove gevel heeft. Door het opnemen van de aanduiding is het mogelijk om binnen de geluidscontouren van het spoorwegverkeer geluidgevoelige bestemmingen waaronder woningen te realiseren. De dove gevel houdt in dat aan die zijde van het gebouw vanaf de aangegeven hoogte er geen te openen delen, zoals ramen en/of deuren, zich bevinden. Bij uitzondering kunnen te openen delen worden toegestaan, mits de direct aangrenzende ruimte een niet geluidgevoelige ruimte is. Daarbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een nooduitgang.
Het geheel aan bouwregels wordt gecompleteerd door een stelsel van nadere eisen in de artikelen 4.3, 5.3 en 14.3. Het dagelijks bestuur kan nadere eisen stellen aan de situering en afmeting van bebouwing. Hieronder zijn het aantal bouwlagen en de dakconstructie mede begrepen. Nadere eisen kunnen worden gesteld indien dit noodzakelijk is vanwege het behoud, herstel en/of versterking van de karakteristiek van het stadsgezicht dan wel in verband met de licht- en luchttoetreding van de omringende bebouwing. Dit laatste zal zich met name in hoeken van bouwblokken voordoen, maar kan zich ook in andere situaties voordoen.
In de artikelen 4.4, 5.4 en 14.4 zijn de ontheffingen van de bouwregels opgenomen met de objectieve criteria waaraan wordt getoetst. Toepassing van een ontheffingsmogelijkheid binnen het beschermde stadsgezicht mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of dat aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied onevenredige afbreuk wordt gedaan.
Ontheffing voor schoorstenen en ventilatie-inrichtingen wordt alleen verleend op grond van aantoonbaar technische redenen, rekening houdend met de bouwhoogte van omringende bebouwing.
Ontheffing voor een dakterras is onder voorwaarden slechts mogelijk binnen de bestemmingen 'Gemengd -1' en 'Wonen'.
Ontheffing van de opgenomen goot- en bouwhoogte wordt alleen verleend voorzover het straatbeeld dit toelaat. Door de ophoging van panden mogen de variatie, de hoekaccenten en de toonaangevende elementen niet worden aangepast.
De specifieke gebruiksregels die gelden voor de verschillende functies, zijn opgenomen in de artikelen 4.5, 5.5 en 14.5. Het bestemmingsplan beoogt het dynamische karakter van het stadsdeel te behouden en te versterken en de functiemening te handhaven. Om deze functiemenging te behouden is het beleid mede gericht op handhaving en versterking van de binnenstad als belangrijk werkgebied van Amsterdam.
Sloopvergunningen
Het bestemmingsplan beoogt de karakteristiek van het stadsgezicht te behouden, te herstellen en/of te versterken. De karakteristiek is in de plankaart geïntegreerd door middel van specifieke aanduidingen die de architectonische waardering weergeven. In de regels is het beleid ten aanzien van de diverse waarderingen neergelegd. Het sloopvergunningenstelsel ex artikel 37 van de Monumentenwet 1988 is het juridische handvat om afbraak binnen het beschermde stadsgzicht te voorkomen. De regels die zijn gegeven over de wijze van herstel, materiaalgebruik, maatvoering, detaillering en dergelijke, gelden als toetsingskader bij aanvragen om bouwvergunning.
In dit bestemmingsplan is tevens een sloopvergunningenstelsel opgenomen op grond van artikel 3.3 Wro dat ervoor zorgt dat ook daar waar het stadsgezicht niet is aangewezen als beschermd in de zin van de Monumentenwet 1988, maar toch beschermenswaardig is, de architectonisch gewaardeerde panden niet mogen worden afgebroken. Dit is met name van belang voor de Czaar Peterbuurt die in stedenbouwkundige en architectuurhistorische zin onderdeel is van de Singelgrachtzone.
In het bestemmingsplan is een bestemmingsvlak opgenomen met de bestemming 'Wonen - Uit te werken'. In paragraaf 4.2.2 is de keuze voor het opnemen van dit bestemmingsvlak gemotiveerd. Voor dit bestemmingsvlak dient het dagelijks bestuur een uitwerkingsplan op te stellen. Zolang het uitwerkingsplan er niet is geldt een voorlopig bouwverbod voor dit gedeelte van het bestemmingsplan. De regels die het dagelijks bestuur bij het opstellen van het uitwerkingsplan in acht dient te nemen zijn opgenomen in dit bestemmingsplan.
Kantoren met en zonder baliefunctie zijn overal in het plangebied toegestaan, met uitzondering van de tweede en hogere bouwlagen van de bestemming 'Wonen' en de derde en hogere bouwlagen van de bestemming 'Gemengd - 1'.
Openbare en bijzondere voorzieningen zijn overal in het plangebied toegestaan, met uitzondering van de tweede en hogere bouwlagen van de bestemming 'Wonen' en de derde en hogere bouwlagen van de bestemming 'Gemengd - 1'. Een definitie van dit verzamelbegrip is opgenomen in artikel 1.45 van de regels. Voor openbare en bijzonder voorzieningen geldt binnen 'Gemengd - 1' en 'Wonen' een maximum bedrijfsvloeroppervlak van 500 m2,binnen ' Gemengd - 3' een maximum bedrijfsvloeroppervlak van 700 m2 en binnen 'Gemengd - 2' een maximum van 1.000 m2. Met ontheffing is vestiging van een openbare of bijzondere functie met een groter vloeroppervlak toegestaan.
Galeries zijn overal in het plangebied toegestaan, met uitzondering van de tweede en hogere bouwlagen van de bestemming 'Wonen' en de derde en hogere bouwlagen van de bestemming 'Gemengd - 1'.
Deze functies zijn in de eerste bouwlaag van de gemengde bestemmingen en de bestemming 'Wonen' toegestaan. Er is een beperking opgenomen voor het toegestane maximum bruto bedrijfsvloeroppervlak. Het regelen van dit bedrijfsvloeroppervlak is noodzakelijk om overmatige overlast door bevoorrading met (groot) vrachtverkeer te beperken en om aantasting van het stedenbouwkundige karakter van smalle straten als gevolg van grootschalige winkelpuien te voorkomen. Ontheffing voor een groter vloeroppervlak is mogelijk.
Horeca 1-4
Horeca 1-4 is uitsluitend toegestaan daar waar op de plankaart de desbetreffende aanduiding voorkomt. Alleen de bestaande vestigingen zijn aangeduid. Er is een beperking opgenomen voor het toegestane maximum bruto bedrijfsvloeroppervlak. Met ontheffing is een groter oppervlak toegestaan. Voor nieuwvestiging van horeca is een wijzigingsbevoegdheid voor het dagelijks bestuur opgenomen. Nieuwe horeca is niet toegestaan binnen de bestemming 'Wonen'.
Horeca 5
Voor de nieuwvestiging van hotels (horeca 5) zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor het dagelijks bestuur. De toetsingscriteria zijn in de regels opgenomen. Op dit moment komt horeca-5 niet voor in het plangebied.
Bedrijven zijn overal toegestaan, met uitzondering van de tweede en hogere bouwlagen van de bestemming 'Wonen' en de derde en hogere bouwlagen van de bestemming 'Gemengd -1'. Om te voorkomen dat (te) milieuhinderlijke bedrijven zich vestigen, is een nadere regeling opgenomen. Hierin is voor de bestemmingen 'Gemengd - 1, Gemengd - 2, Gemengd - 3 en Wonen' onder meer bepaald dat bedrijven behorende tot de categorieën I, II en III van de in de bijlage opgenomen Staat van Inrichtingen zijn toegestaan, indien tevens aan de in de regels gestelde voorwaarden wordt voldaan. Bestaande bedrijven die in een hogere categorie zijn in te delen, zijn met naam genoemd en toegestaan. De regeling bevat voorts een aantal flexibiliteitsbepalingen aangaande de Staat van Inrichtingen. Ontheffing kan worden verleend voor inrichtingen die niet op de Staat van Inrichtingen voorkomen en voor inrichtingen die in een hogere categorie zijn ingedeeld maar wat betreft milieuhinder overeenkomen met de toegestane inrichtingen.
De ten tijde van de tervisielegging van het bestemmingsplan aanwezige ondergrondse en inpandige parkeervoorzieningen zijn toegestaan, mits daarvoor onherroepelijk een garagevergunning is verleend. Het gaat hierbij zowel om parkeren voor woningen als voor bedrijven. Bestaande openbare inpandige en ondergrondse parkeervoorzieningen zijn eveneens toegestaan. Het vereiste van de garagevergunning is hierop niet van toepassing. Met uitzondering van een parkeergarage onder blok N-43 (kop Czaar Peterstraat) is voor het realiseren van een nieuwe inpandige parkeervoorziening een wijzigingsbevoegdheid voor het dagelijks bestuur opgenomen. Voor het realiseren van ondergrondse parkeervoorzieningen is een geohydrologisch onderzoek nodig dat ter toetsing aan Waternet zal worden voorgelegd. Waternet voert voor de gemeente Amsterdam de grondwaterzorgtaak uit.
Fietsenstallingen zijn zonder meer toegestaan in de eerste bouwlaag van bebouwing. De ten tijde van de tervisielegging van het bestemmingsplan aanwezige inpandige en ondergrondse fietsenstallingen zijn toegestaan. Voor het realiseren van nieuwe inpandige en ondergrondse fietsenstallingen is een wijzigingsbevoegdheid voor het dagelijks bestuur opgenomen. Voor het realiseren van ondergrondse fietsenstallingen is eveneens een geohydrologisch onderzoek nodig dat ter toetsing aan Waternet zal worden voorgelegd.
Binnen de bestemmingen zijn diverse ontheffingsbevoegdheden opgenomen. Het bestemmingsplan beoogt het dynamische karakter van het stadsdeel te behouden en te versterken. Toepassing van de ontheffingsbevoegdheid mag niet tot gevolg hebben dat de functiemenging wordt aangetast. Daarnaast bevat de gemengde bestemming en de woonbestemming wijzigingsbevoegdheden voor het dagelijks bestuur voor het realiseren van inpandige parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, hotels, het wijzigen van orde 2 in orde 1 panden, voor toegelaten functies en voor het omzetten van (een gedeelte van) combinaties van niet-woonpanden groter dan 1.000 m2 naar wonen.
Binnen de bestemming 'Groen' zijn onder andere de volgende functies toegelaten: plantsoenen, parken, pleinen, speelplaatsen, water, bijbehorende fiets- en voetpaden en openbare speeltuinen daar waar de aanduiding 'speeltuin' (spt) op de plankaart is aangegeven. De twee bestaande voetbalkooien bevinden zich op gronden met deze bestemming. De gronden mogen tevens worden gebruikt ten behoeve van 'Water', daarmee is gehoor gegeven aan de artikel 3.1.1 Bro-reactie van Waternet teneinde binnen de bestemming 'Groen' oppervlaktewater te creëren ter compensatie van dempingen.
De in het plangebied aanwezige onderwijsinstellingen hebben overeenkomstig het geldende beleid de bestemming 'Maatschappelijk' gekregen. Naast de onderwijspanden hebben vier andere panden met een maatschappelijke functie maar zonder commercieel oogmerk eveneens de bestemming 'Maatschappelijk' (M) gekregen. De ratio van deze bestemmingsregeling is het behoud van panden met een onderwijsfunctie voor onderwijs of andere maatschappelijke doeleinden. Wonen is in deze panden uitgesloten. Voor panden met de maatschappelijke bestemming gelden in grote lijnen dezelfde bebouwingsregels als voor de gemengde bestemming.
De gronden met de bestemming 'Recreatie', mogen worden gebruikt voor het plegen van onderhoud aan recreatievaartuigen, stallen van recreatievaartuigen, jachthavenverenigingsactiviteiten en bijbehorend parkeren. Op de gronden is een gebouw toegestaan alwaar verenigingsactiviteiten mogen plaatsvinden. Het gebouw moet worden opgericht binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak.
De tuinen en erven behorende bij de in het plangebied voorkomende panden zijn als 'Tuin - 1' en 'Tuin - 2' bestemd. De tuinen en erven waarop gebouwen aanwezig zijn, alsmede de tuinen en erven die op binnenterreinen zijn gelegen, hebben de bestemming ' Tuin - 1' gekregen. Met de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - te handhaven bebouwing in geval van restauratie/verbetering' (st-hb) op de plankaart is geregeld dat deze gebouwen gehandhaafd mogen worden en geheel mogen worden vernieuwd, doch niet worden vergroot. Hierbij dienen de bestaande goot- en bouwhoogtes in acht te worden genomen. Peildatum is de tervisielegging van het ontwerp van het plan. Ingeval de hoofdbebouwing op de gronden met de bestemming gemengd, wonen of maatschappelijke wordt gesloopt, mogen de bestaande (bij)gebouwen op hetzelfde bouwperceel niet worden gehandhaafd. De bestemming 'Tuin - 1' bevat een ontheffingsbevoegdheid voor de bouw van aanbouwen en schuurtjes. De maximale diepte van een aanbouw bedraagt 3 meter. De schuurtjes zijn eveneens aan maximale maten gebonden.
Tuinen die grenzen aan de openbare ruimte, zijn bestemd voor 'Tuin - 2'. Op deze tuinen mag maar zeer beperkt bebouwing worden opgericht. De op het moment van terinzageligging aanwezige schuurtjes mogen binnen de bestemming gehandhaafd en zelfs vernieuwd worden, maar niet worden vergroot. Voor de tuinen die zijn gelegen binnen de 'Tuin - 2' bestemming achter de panden aan de Blankenstraat en de Kraijenhoffstraat geldt bovendien dat in afwijking van hetgeen voor de overige 'Tuin - 2' bestemmingen geldt, hier erfafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter mogen worden opgericht.
Voor zover de gronden met de bestemmingen 'Tuin - 1' of 'Tuin - 2' zijn gelegen buiten het gebied dat is aangewezen als beschermd stadsgezicht, kan op grond van de Woningwet een aantal typen bouwwerken worden opgericht zonder bouwvergunning. In dat geval vindt geen toets aan het bestemmingsplan plaats.
Ook de tuinbestemming kent een wijzigingsbevoegdheid voor ondergrondse parkeervoorzieningen en/of fietsenstallingen. Het dak dient minimaal 1 meter onder het maaiveld te worden geprojecteerd. De bestemming kent verder bijzondere gebruiksbepalingen en een stelsel van nadere eisen.
Tot de specifieke gebruiksregels behoort onder andere het bestaande gebruik van de tuinen ten behoeve van scholen en kinderdagverblijven. Voor zover al aanwezig ten tijde van de terinzageligging van het ontwerpbestemmingsplan is dat gebruik binnen de bestemming
'Tuin - 1' positief bestemd. Voor het overige is het niet mogelijk de gronden met de bestemming 'Tuin - 1' te gebruiken ten behoeve van buitenruimte voor scholen of kinderdagverblijven.
Voor de gronden met de bestemming 'Tuin - 2' geldt dat het gebruik van de tuin als buitenruimte ten behoeve van een school of kinderdagverblijf is toegestaan.
Deze bestemming is bedoeld voor het verkeersareaal en de openbare ruimte. Voor de inrichting van de openbare ruimte zijn regels gegeven, zoals de maximale bouwhoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde. De regels bevatten ook voor deze bestemming een wijzigingsbevoegdheid voor ondergronds parkeren en stallen en een stelsel van nadere eisen.
Binnen de bestemming zijn enkele nadere aanduidingen opgenomen teneinde een entree voor een supermarkt en een ondergrondse parkeergarage onder de bestemming mogelijk te maken.
Al het water in het plangebied heeft deze bestemming gekregen. Steigers en aanlegsteigers zijn alleen toegestaan waar dat op de plankaart is aangegeven. Een deel van het water heeft de aanduiding 'Jachthaven' (jh) gekregen. Daar waar op de plankaart aangeduid zijn sluizen toegestaan.
Woonboten mogen ligplaats innemen daar waar dat op de plankaart is opgenomen met een aanduiding. De aanduidingen beslaan verschillende gebieden (rakken) waarbinnen steeds maximaal het aangegeven aantal woonboten is toegestaan. Een dergelijke aanduiding luidt bijvoorbeeld als volgt: 'specifieke vorm van water - zone ligplaatsen woonboten maximum aantal ligplaatsen' (swa-lpaantal). Door interactie met de digitale verbeelding wordt het aantal zichtbaar. Buiten de aanduidingen zijn woonboten niet toegestaan.
In het plangebied zijn primaire en secundaire waterkeringen aanwezig. Zij hebben de bestemming 'Dubbelbestemming Waterstaat/Waterkering'. Dat betekent dat de bestemming geldt, naast de andere bestemmingen die aan de gronden zijn gegeven en het belang van de waterkering bij de beoordeling van bouwaanvragen voorop staat. De regels die gelden voor deze dubbelbestemming gaan voor die van de andere bestemmingen, met uitzondering van de regels voor de dubbelbestemmingen 'Waarde - archeologie A t/m D' en 'Waarde - cultuurhistorie', die voorrang hebben op de regels voor 'Dubbelbestemming Waterstaat/Waterkering'. Op of in de tot 'Dubbelbestemming Waterstaat/Waterkering' bestemde gronden mogen uitsluitend waterstaatkundige bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht, die noodzakelijk zijn in verband met de waterhuishouding. De planregels voorzien in een wijzigingsbevoegdheid om de dubbelbestemming te wijzigen en de dubbelbestemming over andere bestemmingen te leggen indien deze verlegd moet worden. Het verleggen van een waterkering mag alleen na goedkeuring van het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. Pas na definitieve goedkeuring van het hoogheemraadschap kan het dagelijks bestuur van het stadsdeel besluiten over de verlegging van de waterkering op de plankaart.
Op basis van de archeologische verwachtingswaarden zijn vier dubbelbestemmingen Waarde-archeologie opgenomen. De dubbelbestemmingen zijn primair ten opzichte van de andere aan de gronden gegeven bestemmingen. Dat betekent dat bij de beoordeling van aanvragen op deze gronden primair de archeologische waarden beoordeeld en beschermd worden. Waarde-archeologie A heeft een zeer hoge verwachtingswaarde, B een hoge, C een lage, evenals Waarde-archeologie D, met dien verstande dat de dubbelbestemming Waarde-archeologie D alleen op gronden rust die, conform de feitelijke situatie, de bestemming 'Water' heeft. Al naar gelang de verwachtingswaarde wordt bij voorgenomen uitvoering van ondergrondse werken en bouwwerken een archeologisch rapport verlangd. Zo wordt in een gebied met de verwachtingswaarde B bij bouwprojecten vanaf 50 m2 en een diepte van 0,5 meter een archeologisch rapport verlangd, terwijl dit in geval van verwachtingswaarde C geldt vanaf 10.000 m2 en 3 meter diepte.
Bij de aanvraag om bouwvergunning moet een archeologisch rapport worden ingediend. Ook hier geldt dat bij een hogere verwachtingswaarde de vergunning vereist is bij een kleine ingreep, terwijl bij een lagere verwachtingswaarde pas bij een forsere ingreep een aanlegvergunning is vereist.
Daarnaast geldt dat de werkzaamheden in de bodem vanaf een bepaalde omvang en diepte zijn gekoppeld aan een aanlegvergunning. Dit betekent dat de werkzaamheden pas mogen worden uitgevoerd als het dagelijks bestuur de betreffende aanlegvergunning heeft verleend.
Aan zowel de bouwvergunning als de aanlegvergunning kunnen voorschriften worden verbonden met het oog op de archeologische monumentenzorg.
Op 29 januari 1999 is het besluit tot aanwijzing van de Amsterdamse Binnenstad tot beschermd stadsgezicht genomen. De begrenzing van het aangewezen gebied loopt door het plangebied heen en is op de plankaart opgenomen. In hoofdstuk 3 is uitvoerig aandacht geschonken aan de cultuurhistorische ontwikkeling en het beleid over de orden. Het deel van het plangebied dat binnen de grenzen van het beschermde stadsgezicht valt, betreft ruwweg de bebouwing langs de Kattenburgergracht, Wittenburgergracht en Oostenburgergracht. Deze gronden hebben de dubbelbestemming Waarde-cultuurhistorie gekregen.Behoud van de cultuurhistorische - en architectonische waarden staat bij de gronden met deze bestemming voorop. Om die reden is de bestemming primair gemaakt aan de overige aan deze gronden gegeven bestemmingen, met uitzondering van de dubbelbestemmingen Waarde-archeologie A t/m D. Dit betekent dat bij de toetsing van bouwaanvragen altijd dient te worden beoordeeld of het bouwplan voldoet aan de bestemmingsomschrijving en bouwregels uit de regels van de dubbelbestemming.
Teneinde te voorkomen dat de regel in de weg staat aan de ontwikkeling van het binnen de bestemming 'Waarde-cultuurhistorie' gelegen gebied, is een aanvullend criterium opgenomen dat bij de beoordeling van ontheffingen op grond van de regels onder 4.4, 5.4 en 14.4 dient te worden meegenomen. In de genoemde regels wordt hiernaar verwezen.