direct naar inhoud van Artikel 20 Wonen
Plan: Overdie, Omval en bedrijventerrein Oudorp
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00012-0401

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. aan huis verbonden beroep/bedrijf;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1' zijn de volgende functies op de eerste bouwlaag toegestaan:
    • 1. detailhandel;
    • 2. dienstverlening;
    • 3. medische voorzieningen;
    • 4. maatschappelijk;
    • 5. cultuur en ontspanning;
    • 6. sportvoorzieningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2' zijn de volgende functies op de eerste bouwlaag toegestaan:
    • 1. dienstverlening;
    • 2. medische voorzieningen;
    • 3. maatschappelijk;
    • 4. cultuur en ontspanning;
    • 5. sportvoorzieningen;
  • e. horeca categorie 3 (restaurant, lunchroom), uitsluitend in de eerste bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3;
  • f. horeca categorie 4 (snackbar, cafetaria, ijssalon, shoarmazaak), uitsluitend in de eerste bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4;
  • g. een parkeergarage, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • h. een autohandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autohandel';
  • i. een garagebedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf';
  • j. een nutsvoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • k. opslag en verkoop van consumentenvuurwerk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - vuurwerk';
  • l. bijgebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • m. een onderdoorgang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
  • n. dakterrassen op aan- en uitbouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras';
  • o. de toegestane functies op de eerste bouwlaag zijn ook toegestaan op de tweede bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - verdieping';
  • p. maatschappelijk in alle bouw lagen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘maatschappelijk’;
  • q. maatschappelijk, detailhandel, dienstverlening, horeca categorie 3 en bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, die staan vermeld in de categorieën A en B die zijn opgenomen in Bijlage 2, ‘Staat van Bedrijfsactiviteiten – Functiemenging’, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd – maatschappelijk’;
  • r. een caravanstalling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘caravanstalling’;
  • s. kassen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘kas’;
  • t. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, die staan vermeld in de categorieën A en B die zijn opgenomen in Bijlage 2, Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';

met daarbij behorende:

  • u. bouwwerken;
  • v. aan- en uitbouwen;
  • w. tuinen en erven;
  • x. wegen en paden;
  • y. waterlopen en waterpartijen;
  • z. speelvoorzieningen;
  • aa. groenvoorzieningen;
  • ab. parkeervoorzieningen.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • e. bij een lessenaarsdak: de kleinste goothoogte mag niet groter zijn dan de op de verbeelding weergegeven goothoogte, de grootste goothoogte mag niet hoger zijn dan de op de verbeelding weergegeven bouwhoogte.

20.2.2 Bijgebouwen, aan- en uitbouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen bij woningen gelden de volgende regels:

  • a. het achtererfgebied behorende bij een woning mag niet meer dan 50% worden bebouwd;
  • b. aan- en uitbouwen mogen uitsluitend in het achtererfgebied worden gebouwd;
  • c. aan- en uitbouwen mogen alleen worden gebouwd in het verlengde van het hoofdgebouw tot 3 meter achter de achtergevel;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt niet meer dan 3 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' bedraagt de bouwhoogte niet meer dan 3 meter;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' zijn geen bijgebouwen en aan- en uitbouwen toegestaan.

20.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter, met dien verstande dat voor de voorgevelrooilijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan anders dan erf- en terreinafscheidingen als bedoeld in sub a.
20.2.4 Dakterassen

Dakterrassen zijn toegestaan op aan- en uitbouwen ter plaatse van de aanduiding 'terras', met dien verstande dat:

  • 1. deze uitsluitend mogen worden gebruikt ten behoeve van de woonfunctie op een aan- of uitbouw van de aangrenzende of direct ondergelegen bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden opgericht tot een bouwhoogte van ten hoogste 1,20 m, gemeten vanaf het dak;
  • 3. geen dakterrassen zijn toegestaan bij hoofdgebouwen die in gebruik zijn als horecabedrijf;
  • 4. geen dakterrassen zijn toegestaan die een onevenredige afbreuk doen aan de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld.
20.2.5 Kassen en caravanstalling

Voor het bouwen van kassen en caravanstallingen bedraagt de maximale de maximale goothoogte 4 meter en de maximale nokhoogte 6 meter.

20.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

20.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2.1 onder sub b, onder de voorwaarden dat:

  • a. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken optreedt;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving wordt gewaarborgd;
  • c. de parkeerdruk in de directe omgeving niet onevenredig wordt vergroot.

20.5 Specifieke gebruiksregels
20.5.1 Aan huis verbonden beroep/bedrijf

Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep/bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep/bedrijf;
  • d. de activiteit mag geen inrichting die is vermeld in bijlage 1 onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.

20.5.2 Vuurwerk

De maximale hoeveelheid consumentenvuurwerk die binnen een inrichting aanwezig mag zijn als bedoeld onder 20.1 sub k bedraagt maximaal 10.000 kilogram.

20.5.3 Buurtcentrum

Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd – maatschappelijk’ gelden de volgende regels:

  • a. het gezamenlijk gebruik voor detailhandel, dienstverlening, horeca 3 en bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten bedraagt maximaal 50% van het totale bruto vloeroppervlak (bvo) tot een maximum van 250 m2 bvo bedragen;
  • b. in geval van activiteiten die aanpandig zijn aan woningen, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in Bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging, vallen onder categorie A;
  • c. in geval van activiteiten die bouwkundig afgescheiden zijn van woningen en andere gevoelige functies op grond van de Wet milieubeheer, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in Bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging, vallen onder categorieën A en B;

20.5.4 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. kamerverhuur;
  • b. de bewoning van een woning door meer dan één huishouden;
  • c. de opslag en verkoop van professioneel en/of consumentenvuurwerk, met uitzondering van opslag en verkoop van vuurwerk als bedoeld onder 20.1 sub k;
  • d. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en bedrijven die vallen onder het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO);
  • e. detailhandel, met uitzondering van detailhandel als bedoeld onder 20.1 sub c, h, k en q ;
  • f. seksinrichtingen;
  • g. prostitutie.

20.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder;

  • a. 20.5.1 ten behoeve van een verruiming van het maximale oppervlak dat mag worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep tot een maximum van 100 m²;
  • b. 20.5.3 ten behoeve van een verruiming van het maximaal percentage en/of het maximale vloeroppervlak, onder voorwaarde dat;
    • 1. er voldoende parkeerruimte beschikbaar is;
    • 2. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken optreedt.

20.7 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan de aanduiding als bedoeld onder 20.1 sub k van de verbeelding verwijderen, met dien verstande dat uitsluitend toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid indien de activiteit ter plaatse langer dan een jaar is beëindigd.