Plan: | Fietsbrug Amsterdam-Rijnkanaal |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPFIETSBRUGOOGINAL-0601 |
In deze paragraaf wordt per bestemming uitgelegd wat de achtergrond is van een bepaalde bestemming.
Artikel 1 Begrippen en Artikel 2 Wijze van meten bevatten de begripsbepalingen en de wijze van meten. Deze regels spreken voor zich en behoeven geen nadere uitleg.
Deze bestemming ziet op een regeling voor het openbaar groen in het plangebied. Het betreft met name het Victor Hugoplantsoen en de groene zone langs het Amsterdam Rijnkanaal (ARK). Door de ontwikkelingen in het plangebied kan het noodzakelijk zijn dat in deze groengebieden voorzieningen nodig zijn, met name voor de brug en de aanlanding. Daarbij moet gedacht worden aan onder andere taluds en/of peilers voor de brug. Dergelijke voorzieningen zullen binnen de aanduidingen "brug" en "verkeer" moeten worden gerealiseerd. Binnen de bestemming groen zijn verder in ieder geval speelvoorzieningen, wandel en fietspaden en voorzieningen ten behoeve van waterberging toegestaan. De groene zone langs het ARK vorm een recreatieve verbinding. De waarde als verbindingszone dient gehandhaafd te blijven.
De bestemming Maatschappelijk ziet op een ontwikkelingsregeling voor de maatschappelijke bestemmingen in het plangebied. Deze bestaan uit een school met 12 tot 16 lokalen, alsmede in een gymzaal, een speellokaal een peuterspeelzaal en een buitenschoolse opvang. Ook de primaire buitenruimte bij deze functies dient binnen deze bestemming te worden gerealiseerd. Door de ontwikkelingen in het plangebied kan het noodzakelijk zijn dat in deze bestemming voorzieningen nodig zijn, met name voor de brug en de aanlanding. Daarbij moet gedacht worden aan onder andere taluds en/of peilers voor de brug. Dergelijke voorzieningen zullen binnen de aanduidingen "brug" en "verkeer" moeten worden gerealiseerd. Daarbij zullen deze voorzieningen wel zodanig worden aangelegd en uitgevoerd dat er geen conflicten ontstaan tussen deze twee functies.
In de nadere eisen regeling is de mogelijkheid voor B&W opgenomen om nadere eisen te stellen aan het aantal en de situering van fietsstallingsplaatsen/fietsparkeervoorzieningen. Hierdoor kan bij realisatie gevolg gegeven worden aan het gemeentelijke fietsparkeerbeleid.
Artikel 5 Maatschappelijk - Voorlopig
Hier is een voorziening getroffen voor het kunnen realiseren van tijdelijke schoollokalen die noodzakelijk zijn om de bestemming te kunnen realiseren. De geldigheidsduur van deze voorlopige bestemming is maximaal 5 jaar na vaststelling van het bestemmingsplan. Daarna wordt deze bestemming van rechtswege omgezet in de bestemming Woongebied.
De bestemming woongebied is gegeven aan de nieuw te bouwen woningen. De maximale goot- en bouwhoogte van de woningen is vastgelegd op de plankaart. Tevens is in deze bestemming de regeling voor aan huis verbonden beroep of bedrijf opgenomen. Er mogen binnen de bestemming maximaal 15 woningen worden gebouwd.
In de nadere eisen regeling is de mogelijkheid voor B&W opgenomen om nadere eisen te stellen aan het aantal en de situering van fietsstallingsplaatsen/fietsparkeervoorzieningen. Hierdoor kan bij realisatie gevolg gegeven worden aan het gemeentelijke fietsparkeerbeleid.
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
De woonstraten, de aanrijroutes naar de fietsbrug in Oog in Al en Leidsche Rijn hebben de bestemming Verkeer en verblijf.
Uitgangspunt, met betrekking tot de aanleg van een hoofdfietsverbinding, is dat het doorgaande fietsverkeer op de hoofdfietsverbinding zoveel mogelijk wordt ontvlochten van het lokale bestemmingsverkeer (bewoners en halen-brengen schoolgaande kinderen). De hoofdfietsroute is geprojecteerd aan de zuidzijde van de school.
Het halen en brengen van de kinderen wordt aan de noordzijde van de school georganiseerd. Hierdoor kan het haal & brengverkeer voor de school geheel gescheiden van het fietsverkeer plaatsvinden. De ontsluiting t.b.v. halen en brengen vindt plaats via de Johan Wagenaarkade, Victor Hugoplantsoen, Dickenslaan, Jakob Grimmstraat en Catharina van Renneslaan. Door de ontwikkelingen in het plangebied kan het noodzakelijk zijn dat in deze bestemming voorzieningen nodig zijn, met name voor de brug en de aanlanding. Daarbij moet gedacht worden aan onder andere taluds en/of peilers voor de brug. Dergelijke voorzieningen zullen binnen de aanduidingen "brug" en "verkeer" moeten worden gerealiseerd.
Het aantal parkeerplaatsen dient conform de parkeernormen te worden bepaald. De locatie van halen en brengen wordt logisch verbonden met de entree van de school. Een goede bereikbaarheid van de school en gymzaal voor fietsers is een vereiste. Het ligt voor de hand om auto- en fietsparkeren te scheiden waarbij de ontsluiting voor fietsen aan de kant van de wijk wordt georiënteerd. Het uitgangspunt is dat, rekening houdend met de kenmerken van de locatie en functie, het parkeren op eigen terrein opgelost dient te worden.
Deze bestemming heeft betrekking op het Amsterdam Rijnkanaal en voorziet in hoofdzaak in een regeling die de vrije doorvaart in het kanaal in hoogte en breedte dient te waarborgen. De brug dient te worden aangelegd binnen de aanduiding "brug".
Deze bestemming is gegeven aan de bestaande (gestapelde) woningen in het plangebied. De bestaande situatie is vastgelegd.
Artikel 9 Waarde - Archeologie
Deze bestemming is toegekend aan de gronden in het plangebied waar een archeologische verwachtingswaarde is. Door deze dubbelbestemming wordt er een koppeling gelegd tussen het bestemmingsplan en de gemeentelijke verordening op de archeologische monumentenzorg. Via deze verordening worden de archeologische waarden beschermd.
Artikel 10 Waterstaat - Waterkering
De bestemming Waterstaat - Waterkering is een dubbelbestemming. Deze bestemming geldt naast de andere hier voorkomende bestemmingen, waarbij de dubbelbestemming "voorrang" heeft. Hierin wordt bepaald dat de aanwezige waterstaatkundige waarden beschermd dienen te worden. Dit betekent dat uitsluitend gebouwd mag worden ten behoeve van de waterstaatkundige functies. Indien binnen deze strook voor de onderliggende bestemming wordt gebouwd dient vooraf advies ingewonnen te worden van de waterbeheerder.
Artikel 11 Antidubbeltelbepaling
Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat een stuk grond dat al eens was betrokken bij het verlenen van een omgevingsvergunning bij de beoordeling van latere bouwplannen nogmaals wordt betrokken.
Artikel 12 Algemene aanduidingsregels
Binnen deze regel zijn de aanduidingen vrijwaringszone -vaarweg, brug, maatschappelijk en verkeer geregeld. Het in de bouwregels onder deze aanduidingsregels opgenomen regime geldt aanvullend op de regels onder de hoofdbestemmingen.
Deze aanduiding heeft betrekking op de constructie en de overspanning van de brug.
Deze aanduiding heeft betrekking op enerzijds de voorzieningen ten behoeve van de school zoals een schoolplein en dergelijke. Anderzijds maakt deze aanduiding gebouwde constructies ten behoeve van de aanlanding van de langzaamverkeersbrug/hoofdfietsverbinding mogelijk. Daarbij is het nadrukkelijk de bedoeling is dat deze voorzieningen onderdeel uitmaken van het park.
12.3 functie aanduiding specifieke vorm van verkeer - 1
Deze aanduiding heeft betrekking op ongebouwde de voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de langzaamverkeersbrug/hoofdfietsverbinding, zoals bijvoorbeeld een talud. Daarbij is het nadrukkelijk de bedoeling is dat deze voorzieningen onderdeel uitmaken van het park.
12.4 functie aanduiding specifieke vorm van verkeer - 2
Binnen deze bestemming is naast de overige toegekende bestemmingen tevens de bestemming Verkeers en verblijfsgebied als bedoeld in artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied van toepassing.
12.5 vrijwaringszone - vaarweg
Deze aanduiding heeft betrekking op het Amsterdam Rijnkanaal en voorziet in hoofdzaak in een regeling die de vrije doorvaart in het kanaal in hoogte en breedte dient te waarborgen.
Artikel 13 Algemene bouwregels
In de bouwverordening zijn ook voorschriften opgenomen. Het bestemmingsplan gaat vóór deze bepalingen, maar in dit artikel is bepaald welke voorschriften uit de bouwverordening naast het bestemmingsplan van kracht blijven. Het gaat daarbij om voorschriften van stedenbouwkundige aard, zoals de bereikbaarheid van bouwwerken van werkverkeer en brandblus-voorzieningen, bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten, de ruimte tussen bouwwerken en parkeergelegenheid bij gebouwen.
Daarnaast regelt dit artikel de mogelijkheid voor (beperkte) overschrijdingen van bebouwingsgrenzen die op de kaart zijn aangegeven.
Artikel 14 Algemene gebruiksregels
De Wro bevat een algemeen verbod om de gronden en bebouwing in strijd met het bestemmingsplan te gebruiken. Een algemeen gebruiksverbod hoeft derhalve niet meer in de planregels te worden opgenomen. Het is wel mogelijk om in het bestemmingsplan aan te geven wat onder verboden gebruik in ieder geval wordt verstaan. In dit artikel is opgenomen dat onder verboden gebruik wordt verstaan: onbebouwde gronden te gebruiken als staanplaats voor onderkomens als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan of als stortplaats voor puin en afvalstoffen.
Het gebruik of bouwen in strijd met het bestemmingsplan was vroeger onder de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening via een algemene gebruiksbepaling en strafbepaling geregeld in het bestemmingsplan. Onder de Wet ruimtelijke ordening was een en ander geregeld in de wet zelf. Met de invoering van de Wabo is dat opnieuw gewijzigd. Nu is het als volgt geregeld.
Voor elke verandering van gebruik (in ruime zin) die in strijd komt met een bestemmingsplan is volgens artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo een omgevingsvergunning nodig is. Indien voor een dergelijk planologisch strijdig gebruik geen omgevingsvergunning wordt gevraagd of een gevraagde vergunning niet wordt verleend, komt dit gebruik dus in strijd met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo. Dat artikel kan vervolgens bestuursrechtelijk of strafrechtelijk via de Wet op de economische delicten worden gehandhaafd.
Strijdig gebruik met planologische regelingen waarvan afwijking niet is toegestaan valt niet onder artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo. Met het oog op dergelijk gebruik is in artikel 7.2 Wet ruimtelijke ordening een verbodsbepaling opgenomen bij de invoering van de Wabo.
Artikel 15 Algemene afwijkingsregels
Dit artikel regelt de afwijkingsmogelijkheden voor het college van burgemeester en wethouders. Dit heeft primair tot doel enige flexibiliteit in de regels aan te brengen. Ze kunnen worden toegepast als er niet op grond van de bestemmingsregelingen in hoofdstuk 2 al een afwijkingsmogelijkheid is. Het gaat dan om een afwijking van maten, afmetingen en percentages, het plaatsen van objecten van beeldende kunst, het realiseren van kleine nutsgebouwtjes.
Artikel 16 Algemene wijzigingsregels
Ten behoeve van kleine wijzigingen zoals het wijzigen van een bestemmingsgrens zijn toegestaan mits dit voor de technische uitvoerbaarheid van bestemmingen en bouwwerken noodzakelijk is. Daarnaast is het toegestaan de bestemming te wijzigen voor het realiseren van een kinderdagverblijf mits dat planologisch gezien inpasbaar is.
Er mogen uitsluitend geluidgevoelige bestemmingen worden opgericht indien het bouwplan in overeenstemming is met de Wet geluidhinder of met het besluit ontheffing Hogere waarde.
De overgangs- en slotbepalingen van hoofdstuk 4 bevatten de onderstaande bepalingen.
In het nieuwe Besluit op de ruimtelijke ordening (in werking 1 juli 2008) is overgangsrecht opgenomen dat in elk bestemmingsplan moet worden overgenomen.
Indien de in het plan opgenomen regels. voor wat betreft gebruik of bebouwing, afwijken van een bestaande legale situatie, dan zijn daarop de overgangsbepalingen van toepassing. De overgangsbepaling heeft tot doel bestaande belangen te respecteren totdat realisering van de nieuwe regels plaatsvindt.
Voor bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, is bepaald dat deze gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijking niet wordt vergroot. Gehele vernieuwing is in principe uitgesloten, waaronder ook gefaseerde vernieuwing van een bouwwerk wordt verstaan. Het doel van het overgangsrecht is dat het bestaande bouwwerk in de bestaande staat in stand mag worden gehouden. Uitsluitend na het tenietgaan van het bouwwerk door een calamiteit, waarmee onder andere brand of extreme weersomstandigheden wordt bedoeld, is onder voorwaarden gehele vernieuwing toegestaan.
Vergunningplichtige bouwwerken die zonder vergunning zijn opgericht, kunnen door overgangsrecht niet gelegaliseerd worden. Bouwen zonder vergunning is immers een overtreding van de Woningwet die niet door een regeling in een bestemmingsplan ongedaan kan worden gemaakt.
Wel kan met een beroep op het overgangsrecht een aanvraag worden ingediend voor de verbouw van een illegaal bouwwerk. Om te voorkomen dat een dergelijke aanvraag moet worden gehonoreerd, is in de overgangsbepaling van dit plan opgenomen dat deze slechts van toepassing is op legale bouwwerken.
Voor het gebruik dat onder het overgangsrecht valt, is bepaald dat dat gebruik mag worden voortgezet. Het gebruik mag eveneens worden gewijzigd, voor zover de afwijking ten opzichte van het toegestane gebruik niet vergroot wordt.
Hiervoor is reeds aangegeven dat illegale bouwwerken niet gelegaliseerd kunnen worden door overgangsrecht. Voor gebruik is dat in principe wel mogelijk maar vanuit het oogpunt van handhaving ongewenst. Gezien het voorgaande is in de overgangsbepaling opgenomen dat het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, van het overgangsrecht is uitgesloten.
Ook na het van kracht worden van dit plan kan dus nog met succes handhavend worden opgetreden tegen gebruik dat reeds in strijd was met het voorgaande bestemmingsplan. Dit laatste is uiteraard mede afhankelijk van andere aspecten, waaronder de vraag of het strijdige gebruik reeds zolang plaatsvindt dat de gemeente haar rechten heeft verwerkt.
In dit artikel is de naam van het bestemmingsplan, de citeertitel, omschreven.
Prostitutie
In het plangebied van dit bestemmingsplan zijn geen seksinrichtingen gevestigd met een vergunning op basis van de APV. Gezien het in Utrecht gehanteerde maximum stelsel zijn nieuwe seksinrichtingen niet toegestaan en zijn seksinrichtingen uitgesloten in de gebruiksbepaling en in de begripsbepaling "aan huis verbonden beroep en bedrijf". Gelet op het binnen de gemeente gehanteerde maximum stelsel betekent de regeling in dit bestemmingsplan geen algeheel verbod, maar wel een verbod op seksinrichtingen binnen dit plangebied.