direct naar inhoud van Artikel 4 Maatschappelijk
Plan: Fietsbrug Amsterdam-Rijnkanaal
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPFIETSBRUGOOGINAL-0601

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, waaronder in ieder geval wordt verstaan een gymzaal, een school, een peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang;
  • b. een langzaamverkeersverbinding/hoofdfietsverbinding met de daarbij behorende kunstwerken, taluds, trappartijen en voorzieningen;
  • c. water, waterbeheer, waterberging en voorzieningen voor waterzuivering, infiltratie en waterberging, waaronder wadi's en infiltratiegebieden;
  • d. de bij de bestemming behorende verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, fietsenstallingen nutsvoorzieningen, trappartijen, taluds, tuinen, erven en (speel)terreinen.
4.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

4.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage', mag niet worden overschreden;
  • c. de hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag met maximaal 1 meter worden overschreden ten behoeve van hekwerken en balustrades ten behoeve van een langzaamverkeersverbinding/hoofdfietsverbinding ;
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. binnen deze bestemming is het toegestaan gebouwde voorzieningen in de vorm van kunstwerken ten behoeve van een langzaamverkeersverbinding/hoofdfietsverbinding op te richten met een maximale hoogte van 5 meter;
  • b. de breedte van de langzaamverkeersverbinding/hoofdfietsverbinding bedraagt maximaal 7 meter.
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn;
  • d. in afwijking van het gestelde onder c. mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
  • f. het aantal en de situering van fietsstallingsplaatsen/fietsparkeervoorzieningen.