Plan: | Fietsbrug Amsterdam-Rijnkanaal |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPFIETSBRUGOOGINAL-0601 |
In het doorstartdocument is de variant van een brug via het Victor Hugoplantsoen vergeleken met een door de klankbordgroep voorgestelde alternatieve route via de Cervanteslaan. De conclusie omtrent de vergelijking was dat de brug ter hoogte van het Victor Hugoplantsoen een grotere verkorting van de route Leidsche Rijn en Utrecht-centrum gaf dan de Cervanteslaan, de bijdrage op lokaal niveau voor het Victor Hugoplantsoen groter is, dat de inpassing van de aanlanding op beide locaties complex is en dat de Cervanteslaan enkele een aantal (technische) problemen oplevert. Geconcludeerd is dat inpassing in het Victor Hugoplantsoen het beste is. Voor de inpassing van de aanlanding in het Victor Hugoplantsoen zijn in het doorstartdocument verschillende inpassingsscenario's met elkaar vergeleken. Gekozen is voor het scenario 'verplaatsen scholen'.
Dit scenario en de uitgangspunten van het doorstartdocument zijn voor de aanlanding in Leidsche Rijn (tot aan dak A2) en de brug, aanlanding, school en gymzaal in het Victor Hugoplantsoen uitgewerkt in een Integraal Programma van Eisen Fietsbrug Amsterdam Rijnkanaal. Voor het vervolg van de fietsroute door Oog in Al tot en met de Muntbrug is een apart Integraal Programma van Eisen-Plus Fietsroute Oog in Al opgesteld.
De onderstaande figuur geeft een overzicht over de loop van de nieuwe fietsverbinding door de wijk
Oog in Al.
Afbeelding 6: deelgebieden fietsroute
Het vertrekpunt voor het stedenbouwkundig plan vormt de realisatie van een comfortabele en aantrekkelijke hoofdfietsverbinding tussen Leidsche Rijn en bestaande stad. Dit bestemmingsplan is gericht op de realisatie van de het figuur deelgebieden fietsroute aangeven deelgebieden 1 en 2 van deze route. Op dit gebied wordt hieronder nader ingezoomd.
Algemene kwaliteitseisen hoofdfietsverbinding
In de Fietsnota “Verder met de fiets” (2002) staan de vijf hoofd eisen voor een stedelijke hoofdfietsverbinding. Deze eisen zijn als volgt samen te vatten:
De aanlanding Leidsche Rijn
De aanlanding in Leidsche Rijn ligt in de Centrale Zone in het deelgebied Leeuwenstein-Noord (zie ook bijlage C), globaal tussen het dak van de overkluizing van de A2 en het eerste bruggenhoofd op de westelijke oever van het Amsterdam Rijnkanaal (ca. 25 meter uit de oever). De Centrale Zone grenst aan bijna alle wijken van Leidsche Rijn en aan de bestaande stad. Op deze in het midden van Utrecht gelegen plek moet er extra hard voor worden gezorgd dat de stad een logisch geheel blijft
Bij de aanlanding van de nieuw aan te leggen fietsbrug komt een aantal belangrijke fietsroutes bij elkaar: de Rijnkennemerlaan, het verlengde van de Langerakbaan en Groenedijk, de noord-zuidroute over de kap en door Strijkviertel.
De aanlanding wordt integraal mee-ontworpen bij de verdere uitwerking van Leeuwenstein-Noord. Tot en met het dak van de overkluizing van de A2 blijft de fietsroute op hoogte. In het deelgebied Hogeweide gaat de route terug naar beneden om aan te sluiten op de Groenedijk en Rijnkennemerlaan. Een gedeelte van dit fietspad ligt er al in tijdelijke vorm.
Aanlanding Victor Hugoplantsoen
Omdat de de brug en de aanlanding aan de zijde van Oog in Al in het bestaand stedelijk gebied van het Victor Hugoplantsoen komt te liggen, zijn de eisen voor de inpassing in dit gebied verder uitgewerkt. Dit bestemmingsplan heeft in hoofdzaak betrekking op dit gebied. In paragraaf 4.3.4 wordt ingegaan op de ontwerpvereisten die zijn opgesteld voor dit gebied.
Het scenario 'verplaatsing scholen' voorziet in de verplaatsing van de Eben Haëzerschool naar elders in Utrecht. De ruimte die zo ontstaat, kan worden benut voor een goede aanlanding van de brug. De gymzaal en Montessorischool worden verplaatst en geïntegreerd en in de aanlanding van de brug herbouwd. In dit scenario kan het plantsoen en de groene as langs het kanaal grotendeels worden gespaard. Daarnaast volgt de hoofdfietsverbinding via de brug een heldere lijn waarbij de brug van veraf zichtbaar is en waardoor een herkenbare route ontstaat. Het -hard dalende- doorgaande fietsverkeer kan ten zuiden van de school worden afgewikkeld, het halen en brengen van kinderen ten noorden van de aanlanding van de fietsbrug. Deze ontvlechting levert een goede verkeersveiligheid op, iets wat in sommige andere scenario's moeilijk vormgegeven kon worden. De sociale veiligheid is gediend bij het bouwen van een aantal woningen langs de aanlanding van de fietsbrug.
De bouwopgave bestaat uit de volgende elementen:
De school moet ruimte bieden aan voor het huidige geprognosticeerde programma van 12 groepen en 1 speellokaal. Het ontwerp moet rekening houden met een mogelijke toekomstige uitbreiding van 4 groepen.
Het ontwerp moet rekening houden met een mogelijke uitbreiding van 90 m2 t.b.v. buitenschoolse opvang en peuterspeelzaal;
De school en aanlanding dienen zoveel mogelijk geïntegreerd in het Victor Hugoplantsoen te liggen en als het ware onderdeel uit te maken van de inrichting van het plantsoen. Het schoolgebouw dient zich architectonisch als schoolgebouw te onderscheiden.
De gymzaal moet voldoen aan het programma van eisen, opgesteld door DMO, gemeente Utrecht. Dit betekent het volgende:
Hieronder wordt op de verschillende onderdelen ingegaan.
De in paragraaf 4.3.2 genoemde eisen aan de hoofdfietsverbinding (inclusief brug en aanlanding) zijn de basis voor de ruimtelijk-functionele hoofdstructuur in het Victor Hugoplantsoen. In deze paragraaf wordt ingegaan op de ruimtelijke inpassing van de fietsbrug en aanlanding en nieuwe school en gymzaal in het Victor Hugoplantsoen met waar mogelijk meerwaarde voor de wijk.
Naast de fietsverbinding dient in het plangebied een gevarieerd ruimtelijk programma (school met gymzaal, woningen en plantsoen) ingepast te worden op een manier dat alle gebruikers in het gebied zich veilig en prettig voelen. In dit hoofdstuk wordt dit vertaald in een gewenste ruimtelijke- en functionele hoofdstructuur. In de ambitiekaart is aangegeven hoe het ruimtelijk programma dient te worden ingedeeld.
Afbeelding 7: Ambitiekaart ruimtelijke inpassing Victor Hugoplantsoen
Indien er sprake is van tegenstrijdige wensen met andere in te passen (verkeers-)functies, dan is de fietsroute leidend, voor zover niet strijdig met de eisen die in dit hoofdstuk zijn gesteld. De ruimte voor brug, aanlanding en vervolg route bepalen dus de verdere ontwerp keuzes, tenzij de haalbaarheid van het plan daarmee in het gedrang komt.
Bebouwd-onbebouwd
Een heldere begrenzing van het Victor Hugoplantsoen wordt gerealiseerd door nieuwe woningen in het zuidelijk deel van het plangebied toe te voegen. Het bebouwde gedeelte bestaat uit brug, aanlanding, school (incl. buitenruimte) en gymzaal en concentreert zich aan de zuid-west zijde van het Victor Hugoplantsoen. Het onbebouwde gedeelte bestaat uit plantsoen en verkeersruimte t.b.v. de hoofdfietsverbinding en ontsluiting van het plantsoen. De openbare ruimte ten zuiden van de school en de zone langs het Amsterdam Rijnkanaal heeft een stedelijke betekenis. Het Victor Hugoplantsoen heeft een betekenis voor de buurt.
Compact bouwen
Met de ambitie dat er een nieuwe hoofdfietsverbinding wordt aangelegd, met een maximale openheid en gebruikswaarde van het Victor Hugoplantsoen, dient -binnen de daarvoor aangegeven maximale bouwcontour- zoveel mogelijk gezocht te worden naar een optimalisatie van het ruimtebeslag door het ruimtelijke programma zo compact mogelijk in te passen. Door te streven naar een combinatie van functies (o.a. dubbelgebruik buitenruimte school en plantsoen) wordt efficiënt ruimtegebruik bevorderd en wordt de huidige kwaliteit versterkt.
De gewenste ambities en kwaliteitseisen, zijn de leidraad voor de inpassing en keuzes die daarbij gemaakt worden. De ambitiekaart vindt zijn neerslag in de randvoorwaardenkaart. Voor de inpassing van het gebouwd programma zijn verschillende begrensde vlakken aangegeven, waarbinnen het programma dient plaats te vinden met in acht name van de hierbij aangegeven maximale bouwhoogte en rooilijnen.
Afbeelding 8: randvoorwaardenkaart IPvE
Hieronder wordt de randvoorwaardenkaart uitgelegd.
Bouwcontour aanlanding, schoolgebouw en gymzaal
Binnen deze bouwcontour dient de aanlanding, het schoolgebouw (inclusief het verharde deel van de buitenruimte) en de gymzaal gerealiseerd te worden. Voor de school geldt dat rekening moet worden gehouden met (beperkte) toekomstige uitbreidingsmogelijkheden.
Indien dit ten goede komt van compact bouwen, mag de school aan de zuidzijde van de bouwcontour gedeeltelijk en binnen de daarvoor aangegeven zone onder de aanlanding gebouwd worden. Voorwaarde is wel dat de eisen t.a.v. sociale veiligheid gewaarborgd blijven. Tevens blijft gelden dat binnen deze zone de brug op grotere afstand te zien moet zijn. Tot slot dient de school vanaf de hoofdroutes als school herkenbaar te zijn.
Zone verlengde Everard Meijsterlaan (verkeersruimte op maaiveld en aanlanding)
Binnen de zone in het verlengde van de Everard Meijsterlaan moet de verbinding tot stand komen tussen de brug op hoogte en de aanlanding binnen de bouwcontour. Daaronder is de verkeersruimte en openbare ruimte op maaiveld. Binnen deze zone is tevens de mogelijkheid om aansluiting tussen het laagste gedeelte van de aanlanding en de hoofdfietsverbinding op maaiveld niveau (Everard Meijsterlaan) te realiseren. Eisen voor deze zone zijn opgenomen onder: eisen aanlanding.
Verkeersruimte
De verkeersruimte is bestemd voor de hoofdfietsroute, het autoverkeer en het langzaam verkeer op maaiveld De hoofdstructuur van de verkeersontsluiting is op de randvoorwaardenkaart opgenomen. In paragraaf 4.4 staan specifiekere eisen voor de verschillende verkeersstromen.
Victor Hugoplantsoen
De herinrichting van het Victor Hugoplantsoen dient plaats te vinden in nauwe samenhang met de ontwikkeling van de andere planonderdelen. Hierbij dient te worden gestreefd naar oplossingen met mogelijkheid voor meervoudig/gecombineerd ruimtegebruik.
Bouwcontour woningen
Deze maximale contour geeft aan waarbinnen de woningen gebouwd kunnen worden. De wijze waarop dit gebeurt wordt in een later stadium bepaald.
Bouwcontour brug
Deze bouwcontour is gebaseerd op de gewenste zichtas tussen twee vaste punten (zie figuur 9). De exacte ligging van de brug komt voort uit een ontwerp voor de gehele route, maar ligt in ieder geval binnen de op de kaart aangegeven zone.
Afbeelding 9: bouwcontour brug met gewenste zichtas
De verdere inpassing heeft plaatsgevonden binnen de kaders uit de in de voorgaande paragraaf samengevatte door de gemeenteraad vastgestelde IPvE fietsbrug. De verschillende onderdelen zijn uitgewerkt tot een tot een voorkeursvariant, waarvan de kwaliteitseisen en randvoorwaarden leiden tot voorliggende randvoorwaardenkaart, Deze nadere randvoorwaardenkaart is een verfijning en aanscherping van de kaders uit het IPvE en is een aanvulling op de eisen uit het IPvE.
Voor de ontwerpuitwerking geldt dus dat deze moet voldoen aan zowel :
Afbeelding 10: Nadere Randvoorwaardenkaart Voorkeursmodel
De brug
De brug zal doelmatig worden vormgegeven, waarbij een ranke uitstraling uitgangspunt zal zijn. Uitgangspunt is een boogbrug, aangezien dit aansluit bij de twee nabijgelegen bruggen. De brug moet vooral zijn kwaliteit tonen als onopvallende, maar zeer comfortabele verbinding tussen bestaande stad en Leidsche Rijn. Binnen het budget zal zoveel mogelijk architectonische kwaliteit worden gerealiseerd.
De brug dient een comfortabele en sociaal veilige verbinding te zijn tussen de aanlanding in het Victor Hugoplantsoen en het bestaande fietspad boven op de overkapte A2. De exacte ligging van de brug komt voort uit een ontwerp voor de gehele route, maar ligt in ieder geval in de op de kaart aangegeven zone.
De eigenaar en beheerder van het Amsterdam Rijnkanaal is Rijkswaterstaat. Het Amsterdam Rijnkanaal is een hoofdtransportas waar grote schepen met een snelheid van 18 km/uur in driestrooks verkeer over het kanaal varen. De oeverbinding mag geen nieuwe belemmeringen opwerpen voor de scheepvaart en er mogen geen onveilige situaties ontstaan.
Ruimtelijk
De overwegend kleinschalige bebouwing in Oog in Al vraagt om een brug van een zo beperkt mogelijk ruimtelijke uitstraling. De brug moet voor de fietsers voldoende verlicht zijn, zonder lichthinder voor de omgeving te veroorzaken. Bij de uitvoering zal hieromtrent nader onderzoek worden gedaan.
Functioneel
De brug dient toegankelijk te zijn voor fietsers en voetgangers. Het wegdek moet zoveel mogelijk gelijkvloers worden ontworpen, maar dit mag niet ten koste gaan van de verkeersveiligheid van voetgangers en fietsers. Brommers en snorfietsen mogen geen gebruik maken van de brug.
Technisch
De hoogte van de brugconstructie bedraagt maximaal 40 meter (uitgaande van de meest waarschijnlijke variant in de vorm van een boogbrug). Indien voor een andere overspanningsconstructie wordt gekozen wordt zal die hoger moeten zijn. Hiervoor is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen in de planregels. De totale breedte van de brug dient maximaal 7 meter te bedragen. Voor een fietspad in twee richtingen is minimaal 4 meter nodig. Op de brug komt daar aan de ene kant een schrikstrook van 50 cm en aan de andere zijde een voetpad bij. De rest van de breedte is bestemd voor constructie
De nieuwe brug dient geen belemmering te vormen voor de scheepvaart en er dienen geen onveilige situaties te ontstaan: De minimale doorvaart breedte dient 100 meter te zijn (brug overspant het kanaal in één keer); De onderzijde van de brug (obstakel vrij) dient op elk punt van de doorvaart breedte + 8.90 meter t.ov NAP te zijn. De steunpunten van de brug dienen op minimaal 10 meter van de oever te staan. Een eventuele kortere afstand kan alleen mits Rijkswaterstaat hiermee instemt. In verband met de omliggende woningen en de school moet bij de brug rekening gehouden worden met de akoestische eigenschappen van de materialen.
Zoekgebied brug (zie figuur 10)
De brug en aanlanding dient binnen het aangegeven zoekgebied 'brug' te liggen. Daarbij dient gezocht te worden naar een zo groot mogelijk afstand tussen het perceel Johan Wagenaarkade 45 en de school/aanlanding brug in verband met:
Bestaande bomen dienen zoveel mogelijk behouden te blijven (zie nadere bepalingen in paragraaf 5.8 Bomen). Voorwaarde bij bovenstaande punten is dat de zichtbaarheid van de brug vanaf de Lessinglaan gewaarborgd blijft, dat wordt voldaan aan de vereiste hellingsbaan en dat dit een goede uitwerking en positie van school en schoolplein niet in de weg staat.
De school en de gymzaal
Voor de OBS Oog in Al, locatie Montessori wordt in het plangebied een nieuwe school met gymzaal gebouwd,waarbij de huidige omvang uitgangspunt is. De school met gymzaal dient bij voorkeur één architectonisch geheel te vormen Bij het ontwerp van de school moet rekening worden gehouden met het in de toekomst mogelijk uitbreiden met 4 klaslokalen. Het schoolgebouw en de gymzaal kunnen (onder voorwaarden) geïntegreerd worden met (een deel van) de aanlanding.
De entree van de school dient zich bij voorkeur te oriënteren aan de noordzijde van de bouwplot. De gymzaal dient zelfstandig (afgescheiden van de school) toegankelijk te zijn in verband met gebruik van de gymzaal buiten schooltijd.
De bouwhoogte van de school bedraagt maximaal twee bouwlagen (9 meter).
Op de randvoorwaardenkaart is een maximale contour voor de school, schoolplein en aanbrug aangegeven. Bijzondere aandacht dient uit te gaan naar de kwaliteit van de openbare ruimte (functioneel, sociale veiligheid etc.) tussen de school en het perceel Wagenaarkade 45. Ook de privacy van deze woning is hierbij belangrijk. Uitgangspunten zijn:
Schoolplein
Bij de school dient binnen de bouwcontour een schoolplein aangelegd te worden voor de onder- en bovenbouw. Op het schoolplein moeten de kinderen veilig en geborgen kunnen spelen. Op basis van wettelijke eisen dient de oppervlakte van het schoolplein tenminste 600 m² te bedragen.
Gymzaal
De gymzaal wordt gebruikt door de school en door diverse sportverenigingen een goede bereikbaarheid voor alle gebruikers, te voet, per fiets en indirect per auto is dan ook van belang. Ook voor mensen met een functiebeperking, en voor aan- en afvoer van grote materialen, en voor hulpdiensten dient de gymzaal goed bereikbaar te zijn.
Zoekgebied halen en brengen (zie figuur 10)
De aanlanding Victor Hugoplantsoen
Zoekgebied talud aanbrug (zie figuur 10)
Binnen het het aangegeven zoekgebied 'aanbrug - start' dient een 25 meter vlakke uitrijstrook te liggen.
Binnen het aangegeven zoekgebied moet de landschappelijke inpassing van de aanbrug/fietsroute plaatsvinden waarbij wordt uitgegaan van een langerekte lus (puls). De taluds maken onderdeel uit van het totaal ontwerp van het plantsoen en moeten in principe groen worden uitgevoerd (zeker aan de plantsoenzijde). De minimale hellingshoek van de taluds bedraagt 1:3 (i.v.m. met beheer en landschappelijke inpassing).
De herinrichting van het Victor Hugoplantsoen dient plaats te vinden in nauwe samenhang met de ontwikkeling van de andere planonderdelen. Hierbij dient te worden gestreefd naar oplossingen met mogelijkheid voor meervoudig of gecombineerd ruimtegebruik. De huidige kwaliteit van het Victor Hugoplantsoen als verblijfsplek voor de buurt dient te worden versterkt. Gedacht wordt aan een open speelweide in combinatie met spel elementen. Bestaande bomen dienen zoveel mogelijk te worden gehandhaafd.
Afwijkingsmogelijkheden mits gemotiveerd en indien die het totaalontwerp van het Victor Hugoplantsoen of behoud van de bomen ten goede komen:
Zoekgebied aanbrug – talud of constructie (zie figuur 10)
Binnen het aangegeven zoekgebied 'aanbrug – talud of constructie' dient de overgang tussen talud en gebouwde bruggedeelte van de fietshelling te worden vormgegeven. Indien gekozen wordt voor een constructie dan mag (binnen de bouwcontouren van de school) een school onder de constructie worden gerealiseerd. Op deze plek dient sprake te zijn van een verbinding (en doorzicht) op maaiveldniveau tussen de verlengde Everard Meijsterlaan en het plantsoen/schoolplein. De sociale veiligheid onder en naast de aanbrug dient gewaarborgd te zijn. De vrije hoogte onder de aanbrug bedraagt ten minste 2,30 meter.
De mogelijkheden om de binnenzijde van de puls (lus) en de ruimte tussen school en pulse functioneel betekenis te geven dient te worden onderzocht. Om deze reden mag aan de zijde van het schoolplein een steiler talud, een grondkering of steunpunten gebruikt worden (er mag op deze plek dus voor een afwijkende afwerking/bekleding gekozen worden).
Zoekgebied aanbrug – constructie (zie figuur 10)
Afwijkingsmogelijkheid:
Er mag worden afgeweken van het principe rooilijn brugdek' in of achter. 'rooilijn school indien dit de openheid richting het Amsterdam-Rijnkanaal ten goede komt (hierbij kan gedacht worden aan een bijzondere hoekoplossing )
De aanlanding Leeuwensteijn Noord
Zoekgebied aanbrug-talud Leeuwestein Noord (zie figuur 10)
Binnen het aangegeven zoekgebied dient de fietsroute op een talud te worden gerealiseerd.
Het is de opgave om een zo direct en vloeiend mogelijke aansluiting te maken tussen de aanlanding van de brug ten westen van het kanaal en de aangegeven aansluiting op het noordelijke fietspad bij het kruispunt op het dakpark van de A2-tunnel.
Woningen
De nieuwe woningen aan de zuidzijde van de verlengde Everard Meijsterlaan vormen samen met de bestaande woningen aan de Catharina van Renneslaan een gesloten bouwblok én vormen een heldere begrenzing van het Victor Hugoplantsoen.
De bouwhoogte bedraagt maximaal 3 lagen (9 meter). Een eerste verkenning heeft uitgewezen dat hier maximaal 15 eengezinswoningen gerealiseerd kunnen worden. Het exacte aantal hangt af van de nog te kiezen woningtype en –grootte. De woningen moeten qua bouwstijl aansluiten bij de omgeving.
Voor de bestaande woning op de hoek Johan Wagenaarkade - Verlende Everard Meijsterlaan is vanwege de ligging in de directe nabijheid van de aanlanding, ter bescherming van de privacy een aangepaste hoogte voor de erfafscheiding aan de zijde van de fietsbrug mogelijk gemaakt.
De inpassingsstudie heeft – naast een specifiekere randvoorwaardenkaart - een aantal nuanceringen of aanscherpingen opgeleverd van het vastgestelde IPvE.
Schooluitbreiding in 2 bouwlagen toelaatbaar
Het IPvE geeft aan dat een toekomstige schooluitbreiding op de 3e laag dient plaats te vinden binnen het hiertoe aangegeven vlak. In het ontwerp mag worden afgeweken van deze bepaling in het IPvE door een ontwerp waarbij het volledige schoolvolume (inclusief toekomstige uitbreiding van (maximaal) 4 lokalen) wordt gevonden binnen een bouwmassa van 2 lagen.
Dit kan door een ruimere footprint waarbinnen zo'n latere uitbreiding is op te lossen, of door een latere uitbreiding van de footprint.
De inpassingsstudie geeft aan dat er voldoende ruimte is om dit goed binnen de contouren van het IPvE op te lossen en dat de ruimtelijke impact beduidend kleiner dan een gebouw van (uiteindelijk) 3 bouwlagen. Een oplossing in 2 bouwlagen komt overeen met de voorkeur van het schoolbestuur en de klankbordgroep.
Een ontwerp in twee bouwlagen (inclusief toekomstige uitbreiding) betekent dat een derde bouwlaag verder niet meer aan de orde is en in dit bestemmingsplan kan worden uitgesloten.