direct naar inhoud van Artikel 38 Algemene gebruiksregels
Plan: Buitengebied 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0335.BPBuitengebied2012-vg01

Artikel 38 Algemene gebruiksregels

38.1 Recreatiewoningen

De permanente bewoning van recreatiewoningen is niet toegestaan.

38.2 Inrichtingen

Inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, jo. Artikel 2.4. van het inrichtingen- en Vergunningenbesluit milieubeheer van 5 januari 1993 (stbl.1993.no 50) evenals Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan.

38.3 Bijgebouwen

Wonen in een bijgebouw is niet toegestaan.

38.4 Neven- en vervolgfuncties
38.4.1 tabel 1: nevenfuncties

In relatie tot de bestemmingen en bouwmogelijkheden is in de navolgende tabel aangegeven welke (bedrijfsmatige) nevenfuncties op bouwvlakken passend/toelaatbaar zijn, met inachtneming van de daarbij behorende regels.

Tabel 1

Aard van de nevenfunctie
 
Ter plaatse van agrarische bouwvlakken   Ter plaatse van de bestemming Wonen   Ter plaatse van bouwvlakken
met de
bestemming Bedrijf of Detailhandel  
Ter plaatse bouwvlakken met de bestemming Horeca   Ter plaatse van overige bouwvlakken   Maximaal oppervlak voor gebruik  
Aan landbouw verwante functies/bedrijvigheid              
Verkoop agrarische producten   O   N   N   N   N   180 m2  
Loonbedrijven   A   N   A   N   N   500 m2  
Veehandelsbedrijven (met veetransport)   A   N   N   N   N   200 m2  
Africhtingsbedrijven voor paarden   O   N   N   N   N   1.000 m2  
Mestvergisting/co-vergisting   O   N   N   N   n   600 m2  
Niet-agrarische bedrijfsactiviteiten              
Hoveniersbedrijf   O   N   N   N   N   200 m2  
Tuincentra   N   N   N   N   N    
Opslag/stalling van niet agrarische goederen in bestaande bebouwing niet zijnde kassen   O   N   O   O   o   500 m2  
Overige bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten   A   N   A   N   N   200 m2  
Recreatie              
Kinderboerderij   A   A   N   N   N   1.500 m2  
Manege   N   N   N   N   N    
Paardenstalling/-houderij   A   A   A   N   N   1.000 m2  
Kano- roeiboot- of fietsenverhuur   O   O   O   O     100 m2  
Boerengolf   O   O   O   N   N   2 ha  
Poldersport   O   O   N   N   N   2 ha  
Deltavliegen/
paragliden  
O   N   N   N   N   2 ha  
Kleinschalige verblijfsrecreatie              
Kleinschalig kamperen   O   O   O   O   N   3.000 m2  
Bed & breakfast   O   O   O   O   N   200 m2  
kampeerboerderij   O   O   N   N   N   200 m2  
Overige dienstverlening              
Kleinschalige horecagelegenheid   O   N   N   O   N   100 m2  
Aan-huis-gebonden beroep   O   O   O   O   O   50 m2  
Dierenpension: hondenfokkerij   A   N   A   N   N   200 m2  
Tentoonstellingsruimte: museum   O   O   N   N   N   500 m2  
Zorgboerderij   A   N   N   N   N   400 m2  
kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang   O   O   O   O   O   150 m2  
Huisvesting arbeidsmigranten in bestaande bebouwing   O   N   N   N   N    

O: toelaatbaar bij wijze van medebestemming

N: niet toelaatbaar

A: toelaatbaar na afwijking

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in tabel 1 teneinde nevenfuncties toe te laten die naar aard, omvang en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de nevenfuncties uit tabel 1 met inachtneming van de voorwaarden zoals hieronder opgenomen in de regels 38.4.2.

38.4.2 regels bij tabel 1
  • 1. Algemeen

De nevenfuncties, in tabel 1 aangeduid als medebestemming, zijn alleen toelaatbaar als medebestemming als deze functie(s) omliggende (agrarische) bedrijven niet belemmeren in hun bedrijfsvoering.

Voor de hier bedoelde functies (aanduiding A in tabel) kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning ter afwijking verlenen, waarbij de volgende zaken in de belangenafweging worden betrokken:

  • a. de belangen van landschap, natuur en cultuurhistorie, waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met de mate van kwetsbaarheid van het betrokken gebied en de ligging van het betrokken perceel, mede ten opzichte van zowel natuurgebied als bebouwde kom;
  • b. de wenselijkheid van de betrokken nevenfunctie, ook ter versterking van het economisch draagvlak in het plangebied;
  • c. de aard en omvang van de nevenfunctie;
  • d. de milieutechnische inpasbaarheid van de nevenfunctie, mede in relatie tot de mogelijke beperkingen voor (agrarische) bedrijven en de gevolgen voor omliggende woningen;
  • e. indien de vrijstellingsbevoegdheid wordt toegepast voor nevenfuncties bij de bestemming Wonen mag ten behoeve van de nevenfunctie het oppervlak aan bebouwing niet worden vergroot, behalve ingevolge de bouwmogelijkheden zoals opgenomen in artikel 24;

Voor alle nevenfuncties tezamen mag per perceel maximaal 500 m2 aan nieuwbouw binnen het bouwvlak worden gebouwd.

  • 2. Wonen

Met betrekking tot wonen geldt het volgende:

Aantal woningen: algemeen

Er mogen slechts woningen tot stand komen op bouwvlakken waar ingevolge elders gegeven regels woningen zijn toegestaan. Het aantal woningen, zoals toegestaan ingevolge elders gegeven regels, mag niet worden uitgebreid. Van aanwezige woningen mag geen ander gebruik dan gebruik in combinatie met wonen worden gemaakt.

Aantal woningen: extra woning in hoofdgebouwen

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde onder aantal woningen algemeen ten behoeve van het onderbrengen van één extra woning in rijks- en gemeentelijke monumenten en MIP-panden, indien hierdoor daadwerkelijk wordt bijgedragen aan herstel en/of behoud van deze panden.

Vergroting van een inpandige woning

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de maximale inhoudsmaat van woningen, indien het een woning betreft die onderdeel uitmaakt van een veel groter hoofdgebouw en de afmetingen van dit hoofdgebouw in geen enkel opzicht worden uitgebreid.

  • 3. Bedrijven

Met betrekking tot bedrijven geldt het volgende:

Staat van Bedrijfsactiviteiten

  • a. Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de categorieën ingevolge de Staat van Bedrijfsactiviteiten, teneinde:
    • 1. bedrijven toe te laten in maximaal één categorie hoger, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op specifieke werkwijze en getoetst aan de in de Staat van Bedrijfsactiviteiten aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ingevolge tabel 1 algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 2. bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, indien en voor zover het betrokken bedrijf geen inrichting is als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en naar aard en invloed op de omgeving (gelet op specifieke werkwijze) geacht kan worden te behoren tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Staat van Bedrijfsactiviteiten in die zin te wijzigen dat de categorie-indeling van bedrijven kan worden gewijzigd, voor zover wijziging van de milieubelasting van het desbetreffende bedrijfstype daartoe aanleiding geeft.

  • 4. Combinatie met agrarische bedrijfsvoering

De hier bedoelde functies zijn alleen toegestaan bij wijze van neventak bij een hoofdtak anderszins.

  • 5. Africhtingsbedrijven voor paarden en paardenstalling

Een binnenrijbaan is in geen geval toegestaan, óók niet binnen de bouwvlakken.

  • 6. Kleinschalige kamperen

Het plaatsen van kampeermiddelen is toegestaan met inachtneming van het volgende:

  • a. kampeermiddelen mogen uitsluitend worden geplaatst in de periode 1 maart tot 1 november;
  • b. per kleinschalig kampeerterrein zijn maximaal 15 kampeermiddelen toegestaan, met dien verstande dat stacaravans niet zijn toegestaan en binnen het toegestane aantal kampeermiddelen maximaal 3 trekkershutten aanwezig mogen zijn met een maximale oppervlakte van 25 m² per trekkershut;
  • c. ten behoeve van kleinschalig kamperen mogen op het bouwvlak sanitaire voorzieningen worden gebouwd;

  • 7. Voorzieningen

Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan. Hetzelfde geldt voor lichtmasten en lichtbakken.

  • 8. Buitenopslag

Voor de hier bedoelde functies is buitenopslag in geen geval toegestaan.

  • 9. Parkeergelegenheid

Er dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

  • 10. Kinderboerderij

De nevenfunctie kinderboerderij is binnen dit bestemmingsplan Buitengebied 2012 uitsluitend toegestaan binnen een afstand van 500 m, gerekend vanaf de plangrens van de bestemmingsplannen voor de kernen Montfoort en Linschoten.

  • 11. Aan-huis-gebonden beroep

In een woning en/of de bijbehorende bijgebouwen zijn een aan-huis-verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven; dit betekent dat niet meer dan 50 m² van het vloeroppervlak van de woning of het bijgebouw ten behoeve van de activiteiten mag worden gebruikt;
  • b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie;
  • c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • d. de activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca betreffen, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk in het openbaar gebied veroorzaken;
  • f. er mag geen bedrijfsmatige opslag in de openlucht plaatsvinden.

  • 12. Maximaal oppervlak bebouwing per nevenfunctie

Ten behoeve van de nevenfunctie mag van het oppervlak, zoals opgenomen in tabel 1, maximaal 100 m² aan gebouwen binnen het bouwvlak worden gebouwd.

  • 13. Gebruik gronden buiten bouwvlak voor nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning ter afwijking verlenen om gronden buiten, maar aansluitend aan het bouwvlak te laten gebruiken ten behoeve van de hier genoemde nevenfuncties, met dien verstande dat:

  • a. op deze gronden niet mag worden gebouwd;
  • b. overschrijding van de bouwvlakken in geen geval is toegestaan ter plaatse van:

  • 14. Recreatief nachtverblijf

uitsluitend toegestaan in de periodes 1 maart tot 1 november en 15 december tot 1 maart.

  • 15. Afwijking maximaal oppervlak bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de maximaal toelaatbare oppervlakte van bed & breakfast tot een oppervlakte van maximaal 300 m² indien de voorziening wordt gerealiseerd in een monument of beeldbepalend pand, sprake is van een gebouw dat een bouwkundige eenheid vormt en de te realiseren voorziening mede dient tot instandhouding van het gebouw.

  • 16. Huisvesting arbeidsmigranten

De locatie van de bestaande agrarische bebouwing dient zich op een daartoe geschikte en berekende ontsluiting te bevinden.

De agrarische bedrijfsvoering dient als hoofdfunctie te blijven bestaan. Als gevolg van het beoogde hergebruik mogen geen belemmeringen ontstaan voor de omliggende functies. Bij deze vorm van huisvesting dient er een gemeenschappelijke ruimte, niet zijnde sanitaire- en bergruimte, te zijn. Deze ruimte is minimaal 40 m2. Per boerderij mogen maximaal tien arbeidsmigranten gehuisvest worden, met een maximum van één arbeidsmigrant per kamer. Een gebruiksvergunning is noodzakelijk. Wanneer een kamer wordt verhuurd, dient dit gemeld te worden te worden bij de gemeente. Tevens dient een kopie van het huurcontract overlegd te worden.

  • 17. Theetuin

Voor de nevenfunctie 'specifieke vorm van wonen - theetuin' mogen geen nieuwe gebouwen opgericht worden en deze functie dient in bestaande bebouwing plaats te vinden.

38.4.3 tabel 2: vervolgfuncties

In relatie tot de bestemmingen en bouwmogelijkheden is in de navolgende tabel aangegeven welke vervolgfuncties op bouwvlakken passend/toelaatbaar zijn, met inachtneming van de daarbij behorende regels. De (bouw)regels, die gelden voor vervolgfuncties bij wijze van medebestemming (aanduiding O in tabel), zijn ook van toepassing op bestaande functies, die worden gecontinueerd.

Tabel 2

Aard van vervolgfunctie   Ter plaatse van bouwvlakken met de agrarische bestemmingen   Ter plaatse van de bouwvlakken met de bestemming Wonen   Ter plaatse van bouwvlakken
met de
bestemming Bedrijf
of Detailhandel  
Ter plaatse bouwvlakken met de bestemming Horeca   Ter plaatse van overige bouwvlakken  
Wonen/hobbyboeren   W   O   W   W   W  
Agrarische bedrijf bij wijze van deeltijd   W   W   N   N   N  
Aan de landbouw verwante functie/
bedrijvigheid  
         
Agrarische loonbedrijven   W   N   W   N   N  
Veehandelsbedrijven (met veetransport)   W   N   N   N   N  
Africhtingsbedrijven voor paarden   W   N   N   N   N  
Niet-agrarische bedrijfsactiviteiten            
Hoveniersbedrijf   W   N   N   N   N  
Tuincentra   N   N   N   N   N  
Opslag/stalling van niet-agrarische goederen in bestaande bebouwing, niet zijnde kassen   W   N   O   N   N  
Bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten   W   N   O   N   N  
Recreatie            
kinderboerderij   W   N   N   N   N  
Maneges   W   N   N   N   N  
Paardenstalling   W   N   N   N   N  
Verblijfsrecreatie            
Kampeerterrein   W   N   N   N   N  
Kampeerboerderij   W   N   N   N   N  
Overige dienstverlening            
Hotel: restaurant   W   N   W   O   N  
Dierenpension: hondenfokkerij   W   N   N   N   N  
Tentoonstellingsruimte: museum   W   N   N   N   N  
Zorgboerderij   W   W   N   N   N  
kinderdagverblijf   W   W   N   N   N  

O: toelaatbaar bij wijze van medebestemming

N: niet toelaatbaar

W: toelaatbaar na wijziging

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de categorieën vervolgfuncties zoals genoemd in tabel 2, teneinde vervolgfuncties toe te laten die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de vervolgfuncties uit tabel 2 met inachtneming van de voorwaarden zoals hieronder opgenomen in 38.4.4.

38.4.4 regels bij tabel 2
  • 1. Algemeen

Voor de hier bedoelde functies (aanduiding w in tabel) kunnen burgemeester en wethouders het plan wijzigen, waarbij de volgende zaken in de belangenafweging worden betrokken: - de belangen van landschap, natuur en cultuurhistorie, waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met de mate van kwetsbaarheid van het betrokken gebied en de ligging van het betrokken perceel, mede ten opzichte van zowel natuurgebied als bebouwde kom;

  • a. het belang van de waterhuishouding;
  • b. de wenselijkheid van zinvol gebruik van gebouwen en onbebouwde gronden, ook ter versterking van het economisch draagvlak in het plangebied;
  • c. de belangen van omliggende (agrarische) bedrijven; de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van deze bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • d. de aard en omvang van de nieuwe functie, mede in relatie tot de omvang en de situering van de aanwezige bebouwing;
  • e. de behoefte de ruimtelijke kwaliteit in het plangebied zoveel mogelijk te versterken, met name in relatie tot nieuwe niet-agrarische functies ter plaatse van agrarische bouwvlakken, onder meer door landschapsbouw en landschappelijke inpassing, sanering van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing en stimulering van herstel/behoud van rijks- en gemeentelijke monumenten en MIP-panden en streekeigen karakteristieken;
  • f. voordat tot bestemmingswijziging over gegaan wordt, dient door middel van een mobiliteitstoets inzichtelijk gemaakt te zijn dat de bestemmingswijziging niet leidt tot een onevenredige belasting van het wegennet.

  • 2. Registratie: geen uitbreiding van bebouwing

Indien voor een vervolgfunctie een wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast, geldt het volgende:

  • a. in het wijzigingsplan wordt bij wijze van bouwregel bepaald dat de gebouwen in geen enkel opzicht mogen worden uitgebreid, behoudens voor zover daarvoor ingevolge de navolgende regels van kan worden afgeweken;
  • b. ter zake wordt een overeenkomst gesloten, voordat planwijziging wordt toegepast;
  • c. in het wijzigingsplan wordt door middel van een specifieke aanduiding aangegeven dat het een vervolgfunctie betreft op een voormalig agrarisch bouwvlak.

  • 3. Bouwmogelijkheden: algemeen

Met betrekking tot de bouwmogelijkheden geldt het volgende:

Alleen bestaande bebouwing

Ter plaatse van bouwvlakken mogen voor de in tabel 2 bedoelde functies - ongeacht of deze zonder meer toelaatbaar zijn dan wel na planwijziging - geen nieuwe gebouwen worden gebouwd. Evenmin mogen de gebouwen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het in tabel 2 bedoelde gebruik een aanvang neemt, qua oppervlakte en hoogte worden uitgebreid.

Nieuwbouw ingeval van sanering bestaande bebouwing

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning ter afwijking verlenen ten behoeve van nieuwbouw in ruil voor afbraak van aanwezige gebouwen die noch solitair, noch in samenhang met andere bebouwing cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen, met inachtneming van het volgende:

  • a. indien er sprake is van totale sloop van deze bijgebouwen en deze hebben een geringere oppervlakte dan 200 m², mag 100% van de gesaneerde oppervlakte aan bijgebouwen worden teruggebouwd;
  • b. indien bij totale sanering meer dan 200 m² wordt gesloopt, mag naast de 200 m² 50% van het meerdere dat wordt gesloopt eveneens worden teruggebouwd tot een maximum van 500 m²;
  • c. indien de bestaande bijgebouwen slechts gedeeltelijk worden gesloopt, mag slechts 50% van het te slopen oppervlak worden teruggebouwd, tenzij op het perceel minder dan 200 m² aan bijgebouwen aanwezig is; in dat geval mag 100% van de gesaneerde oppervlakte worden teruggebouwd;
  • d. de herbouw dient te passen in een (her)inrichtingsplan voor het betreffende bouwvlak, waarbij erfbeplanting wordt aangebracht en waarbij doorzichten naar de achterliggende polders indien mogelijk worden hersteld; er dient zekerheid te zijn verkregen dat het (her)inrichtingsplan daadwerkelijk zal worden uitgevoerd, met inachtneming van hetgeen hierover in de regels is bepaald;
  • e. in geval van nieuwbouw ten behoeve van een woonzorgvoorziening mag 100% van het gesaneerde oppervlakte worden teruggebouwd.

Extra woningen na sanering bebouwing

Ter plaatse van bouwvlakken, niet zijnde bouwvlakken met de bestemming Agrarisch en bouwvlakken met de bestemming Agrarisch - Rivierzone, kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning ter afwijking verlenen ten behoeve van één extra woning, in ruil voor afbraak van ten minste 1.000 m² van de op het bouwvlak aanwezige bedrijfsgebouwen, die noch solitair noch in samenhang met andere bebouwing cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen.

  • 4. Wonen

Met betrekking tot wonen geldt het volgende:

Aantal woningen: algemeen

Er mogen slechts woningen tot stand komen op bouwvlakken waar ingevolge elders gegeven regels woningen zijn toegestaan. Het aantal woningen, zoals ingevolge elders gegeven regels toegestaan, mag niet worden uitgebreid. Van aanwezige woningen mag geen ander gebruik dan gebruik in combinatie met wonen worden gemaakt.

Aantal woningen: extra woning in hoofdgebouwen

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning ter afwijking verlenen ten behoeve van het onderbrengen van één extra woning in rijks- en gemeentelijke monumenten en MIP-panden indien hierdoor daadwerkelijk wordt bijgedragen aan herstel en/of behoud van deze panden.

Vergroting van een inpandige woning

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning ter afwijking verlenen van de maximale inhoudsmaat van woningen, indien het een woning betreft die onderdeel uitmaakt van een veel groter hoofdgebouw en de afmetingen van dit hoofdgebouw in geen enkel opzicht worden uitgebreid.

  • 5. Bedrijven

Met betrekking tot bedrijven geldt het volgende:

Staat van Bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de categorieën ingevolge de Staat van Bedrijfsactiviteiten, teneinde:

  • a. bedrijven toe te laten in maximaal één categorie hoger, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op specifieke werkwijze en getoetst aan de in de Staat van Bedrijfsactiviteiten aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ingevolge tabel 4.2 algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, indien en voor zover het betrokken bedrijf geen inrichting is als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en naar aard en invloed op de omgeving (gelet op specifieke werkwijze) geacht kan worden te behoren tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Staat van Bedrijfsactiviteiten in die zin te wijzigen dat de categorie-indeling van bedrijven kan worden gewijzigd, voor zover wijziging van de milieubelasting van het desbetreffende bedrijfstype daartoe aanleiding geeft.

Africhtingsbedrijven voor paarden en paardenstalling

Een binnenrijbaan is in geen geval toegestaan, óók niet binnen de bouwvlakken.

Kampeerterrein

  • a. planwijziging ten behoeve van een kampeerterrein mag uitsluitend strekken ten behoeve van een kampeerterrein met niet-permanente standplaatsen;
  • b. bij de planwijziging kunnen ook gronden buiten het betreffende bouwvlak worden betrokken, waarbij deze gronden uitsluitend gebruikt mogen worden ten behoeve van niet-permanente standplaatsen; deze gronden dienen in beginsel direct aansluitend aan het bestaande bouwvlak gesitueerd te worden;
  • c. de oppervlakte van een kampeerterrein mag in totaal maximaal 2 ha bedragen.

  • 6. Voorzieningen

Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan. Hetzelfde geldt voor lichtmasten en lichtbakken.

  • 7. Buitenopslag

Voor de hier bedoelde functies is buitenopslag in geen geval toegestaan.

  • 8. Parkeergelegenheid

Er dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

  • 9. Agrarisch bedrijf bij wijze van deeltijd

De oppervlakte van bedrijfsgebouwen ten dienste van het agrarisch bedrijf bij wijze van deeltijd mag ten hoogste 450 m² bedragen.

38.5 Paardenbakken

Op het bouwperceel behorende bij een woning mag ten hoogste 1 paardenbak aanwezig zijn met een maximale omvang van 800 m².

38.6 Scheuren en frezen

Tenzij anders is bepaald in deze regels, is scheuren en frezen toegestaan ten behoeve van normaal agrarisch gebruik van de gronden. Onder normaal agrarisch gebruik wordt in ieder geval graslandvernieuwing en ruwvoerteelt verstaan.