Artikel 7 Bedrijf
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 38.4 Neven- en vervolgfuncties, bestemd voor:
-
a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven behorende tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 3.1': bedrijven behorende tot de categorieën 1, 2 en 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 3.2': bedrijven behorende tot de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
d. bedrijfswoningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' geen bedrijfswoningen mogen worden gebouwd;
alsmede voor:
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – productiebedrijf voor auto-onderhoudsartikelen': tevens voor een productiebedrijf voor recyclingbedrijf voor autobanden behorend tot categorie 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – aannemers- en sloopbedrijf': tevens voor een aannemersbedrijf, tevens sloopbedrijf behorend tot categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – autosloperij': tevens voor een autosloperij behorend tot categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – handel in hout en bouwmaterialen': tevens voor een handel in hout en bouwmaterialen behorende tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – loonbedrijf tevens tuincentrum': tevens voor een loonbedrijf inclusief verhuur en reparatie, behorend tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten alsmede voor een tuincentrum;
-
j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – transportbedrijf': tevens voor een transportbedrijf behorend tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – houtbewerkingsbedrijf': tevens voor een houtbewerkingsbedrijf behorend tot categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – landbouwmechanisatiebedrijf': tevens voor een bedrijf ten behoeve van landbouwmechanisatie behorend tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten';
-
m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – vishandel en viskwekerij': tevens voor een handel in vis, tevens viskwekerij behorend tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
n. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf': tevens voor een agrarisch loonbedrijf inclusief verhuur en reparatie behorend tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
o. ter plaatse van de 'specifieke vorm van bedrijf – zand- en grindhandel': een handel in zand, klei en grind behorend tot categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerfabriek': tevens voor een timmerfabriek behorend tot categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - ongediertebestrijding': tevens voor een bedrijf voor ongediertebestrijding tot en met categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - puinbreker': tevens voor een puinbreker;
-
s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loon-, aannemers- en verhuurbedrijf': tevens voor een agrarisch loonbedrijf, aannemersbedrijf en/of verhuurbedrijf behorend tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
t. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' de gronden uitsluitend zijn bestemd voor een caravanstalling;
-
u. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' zijn de gronden uitsluitend bestemd voor een hoveniersbedrijf;
-
v. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' uitsluitend voor de verkooppunt van motorbrandstoffen, zonder lpg, behorend tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, inclusief bijbehorende detailhandel met een verkoopvloeroppervlakte van ten hoogste 125 m² en carwash;
-
w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uitsluitend loonbedrijf': uitsluitend voor een loonbedrijf inclusief verhuur en reparatie, behorend tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
x. ter plaatse van de aanduiding 'groen': uitsluitend groenvoorzieningen;
-
y. ter plaatse van de aanduiding 'geluidswal': uitsluitend voor geluidwerende voorzieningen in de vorm van een wal, al dan niet met een scherm;
-
z. ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm': uitsluitend voor geluidwerende voorzieningen in de vorm van een geluidscherm met luifel;
-
aa. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend voor nutsvoorzieningen;
-
ab. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak': tevens voor een paardenbak;
-
ac. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, groen, water, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en ontsluitingswegen;
-
ad. windmolens;
een en ander met dien verstande dat:
-
ae. detailhandel niet is toegestaan, met uitzondering van detailhandel als genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
7.2 Bouwregels
Op de voor Bedrijf bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:
7.2.1 Algemeen
-
a. een individueel bouwperceel mag ten hoogste worden bebouwd tot 100% dan wel tot het op de verbeelding weergegeven bebouwingspercentage, de bedrijfswoning daaronder begrepen, uitgezonderd de bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen en uitgezonderd de luifel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luifel';
-
b. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
c. tenzij op de kaart anders is aangegeven mag de goothoogte van een bedrijfsgebouw ten hoogste 6 m en de bouwhoogte ten hoogste 9 m bedragen;
-
d. de afstand van gebouwen tot andere gebouwen en perceelsgrenzen dient ten minste 3 m te bedragen;
-
e. nieuw op te richten gebouwen mogen uitsluitend evenwijdig aan de kavelrichting worden opgericht;
7.2.2 Bedrijfswoning
-
a. per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan; indien binnen een bouwvlak ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan meer bedrijfswoningen aanwezig zijn, is dat aantal aan bedrijfswoningen toegestaan;
-
b. op de gronden met de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' mogen geen bedrijfswoningen worden gebouwd, met dien verstande dat ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaande woningen behouden mogen worden;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uitsluitend bedrijfswoning' zijn uitsluitend twee bedrijfswoningen met de bijbehorende bebouwing toegestaan;
-
d. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 650 m3, waarbij de inhoud van ondergrondse bouwwerken niet wordt meegeteld, met dien verstande dat, indien ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan de inhoud van een woning meer bedraagt dan 650 m3, de afwijkende inhoudsmaat wordt gezien als maximaal toelaatbaar;
-
e. de goothoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste 4,5 m en de bouwhoogte ten hoogste 8 m bedragen;
-
f. dakkapellen op het dakvlak zijn aan de voorzijde van een bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
-
1. de dakkapel voorzien is van een plat dak;
-
2. de hoogte ten hoogste 1,75 m bedraagt, gemeten vanaf de voet van de dakkapel;
-
3. de onderzijde zich ten minste 0,5 m en ten hoogste 1 m boven de dakvoet bevindt;
-
4. de bovenzijde zich ten minste 0,5 m onder de daknok bevindt;
-
5. de zijkanten zich ten minste 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak bevinden;
-
6. de gezamenlijke breedte van de dakkapellen niet meer dan 50% van het dakvlak aan de voorzijde beslaat.
7.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
-
a. het gezamenlijk grondoppervlak van de bij een bedrijfswoning behorende bijgebouwen mag ten hoogste 50 m2 bedragen;
-
b. de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag respectievelijk ten hoogste 3/5 m bedragen;
-
c. de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw mag ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning bedragen; de bouwhoogte mag ten hoogste 5 m bedragen.
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – dakpannenfabriek', ten hoogste 26 m bedragen;
-
b. de hoogte van de antenne-installatie op de gronden met de aanduiding 'antennemast' ten behoeve van (mobiele) telecommunicatie mag ten hoogste 29 m bedragen;
-
c. windmolens mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd met een maximum van 1 windmolen per bouwvlak en met dien verstande dat de bouwhoogte van een windmolen niet meer dan 20 m mag bedragen;
-
d. de goot- respectievelijk bouwhoogte van de geluidwerende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' mag niet meer bedragen dan 4 m / 6 m;
-
e. de bouwhoogte van de luifel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luifel' mag niet meer dan 3,5 m bedragen.
7.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen omtrent situering van de gebouwen mede in verband met de inrichting van de onbebouwde terreinen voor wat betreft de aan- en afvoerroutes van goederen en de parkeerruimte voor (vracht)verkeer met dien verstande dat daardoor de gebruikswaarde van het bedrijfsterrein niet onevenredig wordt geschaad.
7.4 Afwijken van de bouwregels
-
a. Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 7.2.1 onder a door het verhogen van het bebouwingspercentage met ten hoogste 20% indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering;
-
b. het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 7.2.1 onder d voor het bouwen op geringere afstanden van, dan wel op de erfafscheiding, indien zulks, mede gezien de bestaande situatie, wenselijk is;
-
c. het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 7.2.2 onder e ten behoeve van een goothoogte van ten hoogste 5,5 m en een bouwhoogte van ten hoogste 9 m;
-
d. het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 7.2.1 onder e voor het toestaan van het oprichten van gebouwen niet evenwijdig aan de kavelrichting, mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van het landschap.
7.5 Specifieke gebruiksregels
-
a. Opslag van goederen op onbebouwde gronden is alleen toegestaan achter de voorgevelrooilijn;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'opslag uitgesloten' is opslag niet toegestaan;
-
c. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 2.000 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan;
-
d. paardenbakken ten behoeve van het houden van paarden zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak';
-
e. een paardenbak dient landschappelijk te worden ingepast aan de hand van een door de landschapsdeskundige goedgekeurd beplantingsplan;
-
f. buitenverlichting is niet toegestaan bij een paardenbak;
-
g. ten hoogste 50 m² van alle aan-, uit- en bijgebouwen mag worden gebruikt ten dienste van het hobbymatig houden van paarden;
-
h. de oppervlakte van een paardenbak bedraagt ten hoogste 800 m2, met dien verstande dat, indien ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan de oppervlakte van een paardenbak meer bedraagt dan 800 m2, de afwijkende oppervlaktemaat wordt gezien als maximaal toelaatbaar.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
-
a. Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 7.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, indien en voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de in lid 7.1 genoemde categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
b. Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 7.1 teneinde bedrijven toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan in lid 7.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 7.1 genoemd.
-
c. Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 7.1 onder u ten behoeve van de verkoop van LPG, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
-
1. de doorzet aan LPG bedraagt minder dan 1.000 m3 per jaar;
-
2. de geluidsinstallatie kan voldoen aan de geldende geluidsnormen, zoals genoemd in het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer;
-
3. een volledige toetsing en verantwoording van plaatsgebonden risico en groepsrisico dient plaats te vinden.