Plan: | Stadscentrum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0289.0043BVstadscentrum-VSG1 |
de beheersverordening Stadscentrum met de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0289.0043BVstadscentrum-VSG1 en de bijbehorende regels en bijlagen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Wageningen;
waarden van een terrein in verband met de zich mogelijk in de bodem bevindende oudheidkundige zaken die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie;
een alleenstaande of twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren. Drie of meer studenten of alleenstaanden die bij elkaar wonen, vormen in de regel geen huishouden;
onzelfstandige woonruimte in een woning met een oppervlakte van tenminste 10 m2, bedoeld voor bewoning door maximaal 1 persoon;
het bedrijfsmatig verhuren of aanbieden van onzelfstandige woonruimte/kamers voor bewoning;
het bedrijfsmatig verhuren of het aanbieden van kamers voor bewoning;
woonruimte die geen eigen toegang heeft en die niet door een huishouden of een student kan worden bewoond, zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen (keuken, douche en/of toilet) buiten die woonruimte;
iemand die een studie volgt aan het MBO, HBO of hoger onderwijs;
toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
Ter plaatse van het besluitvlak Bestemmingsplan 'Parkeren Costerweg' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 1 Regels Bestemmingsplan 'Parkeren Costerweg' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 2 Verbeelding Bestemmingsplan 'Parkeren Costerweg' van toepassing.
Ter plaatse van het besluitvlak Bestemmingsplan 'Plan Nude' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 3 Regels Bestemmingsplan 'Plan Nude' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 4 Verbeelding Bestemmingsplan 'Plan Nude' van toepassing.
Ter plaatse van het besluitvlak Bestemmingsplan 'Stadscentrum 2003' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 5 Regels Bestemmingsplan 'Stadscentrum 2003' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 6 Verbeelding Bestemmingsplan 'Stadscentrum 2003' van toepassing.
Ter plaatse van het besluitvlak Reparatieplan 'Herenstraat/Salverdaplein' en Stadsvernieuwingsplan 'Herenstraat e.o.' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 7 Regels Reparatieplan 'Herenstraat Salverdaplein' en Bijlage 10 Regels Stadsvernieuwingsplan 'Herenstraat e.o.' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 8 Verbeelding Reparatieplan 'Herenstraat Salverdaplein' en Bijlage 11 Verbeelding Stadsvernieuwingsplan 'Herenstraat e.o.' en de uitspraak van de Raad van State in Bijlage 9 Uitspraak RvS Reparatieplan 'Herenstraat Salverdaplein' van toepassing.
Ter plaatse van het besluitvlak Stadsvernieuwingsplan 'Herenstraat e.o.' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 10 Regels Stadsvernieuwingsplan 'Herenstraat e.o.' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 11 Verbeelding Stadsvernieuwingsplan 'Herenstraat e.o.' van toepassing.
Ter plaatse van het besluitvlak Uitwerkingsplan Herenstraat III zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 12 Regels Uitwerkingsplan 'Herenstraat III' en Bijlage 7 Regels Reparatieplan 'Herenstraat Salverdaplein', de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 13 Verbeelding Uitwerkingsplan 'Herenstraat III' en Bijlage 8 Verbeelding Reparatieplan 'Herenstraat Salverdaplein' en de uitspraak van de Raad van State in Bijlage 9 Uitspraak RvS Reparatieplan 'Herenstraat Salverdaplein' van toepassing.
Ter plaatse van het besluitvlak Uitwerkingsplan Herenstraat IV zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 14 Regels Uitwerkingsplan 'Herenstraat IV' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 15 Verbeelding Uitwerkingsplan 'Herenstraat IV' van toepassing.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 2, zijn de gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Archeologie 1', behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. De regels ter herstel, behoud en ontwikkeling van archeologische (verwachtings)waarden, zoals opgenomen in artikel 19 van Bestemmingsplan 'Stadscentrum 2003', blijven buiten toepassing.
In afwijking van het bepaalde bij de andere (hoofd)bestemmingen mogen binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 3.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van artikel 3.4.1 sub a geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek met bijbehorend rapport of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:
De resultaten van deze maatregelen of van het onderzoek dienen uiterlijk binnen twee jaar na afloop van het veldwerk te worden overlegd.
Het verbod, als bedoeld in artikel 3.4.1, is niet van toepassing indien:
In aanvulling op het bepaalde in artikel 2, zijn de gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Archeologie 2 ', behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. De regels ter herstel, behoud en ontwikkeling van archeologische (verwachtings)waarden, zoals opgenomen in artikel 19 van Bestemmingsplan 'Stadscentrum 2003', blijven buiten toepassing.
In afwijking van het bepaalde bij de andere (hoofd)bestemmingen mogen binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 4.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in artikel 4.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van artikel 4.4.1 sub a geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek met bijbehorend rapport of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:
De resultaten van deze maatregelen of van het onderzoek dienen uiterlijk binnen twee jaar na afloop van het veldwerk te worden overlegd.
Het verbod, als bedoeld in artikel 4.4.1, is niet van toepassing indien:
In aanvulling op het bepaalde in artikel 2, zijn de gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Archeologie 3', behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. De regels ter herstel, behoud en ontwikkeling van archeologische (verwachtings)waarden, zoals opgenomen in artikel 19 van Bestemmingsplan 'Stadscentrum 2003', blijven buiten toepassing.
In afwijking van het bepaalde bij de andere (hoofd)bestemmingen mogen binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 5.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in artikel 5.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van artikel 5.4.1 sub a geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek met bijbehorend rapport of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:
De resultaten van deze maatregelen of van het onderzoek dienen uiterlijk binnen twee jaar na afloop van het veldwerk te worden overlegd.
Het verbod, als bedoeld in artikel 5.4.1, is niet van toepassing indien:
In aanvulling op het bepaalde in artikel 2, zijn de gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Archeologie 4' , behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. De regels ter herstel, behoud en ontwikkeling van archeologische (verwachtings)waarden, zoals opgenomen in artikel 19 van Bestemmingsplan 'Stadscentrum 2003', blijven buiten toepassing.
In afwijking van het bepaalde bij de andere (hoofd)bestemmingen mogen binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 6.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van artikel 6.4.1 sub a geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek met bijbehorend rapport of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:
De resultaten van deze maatregelen of van het onderzoek dienen uiterlijk binnen twee jaar na afloop van het veldwerk te worden overlegd.
Het verbod, als bedoeld in artikel 6.4.1, is niet van toepassing indien:
In aanvulling op het bepaalde in artikel 2, zijn de gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Geluidszone - industrieterrein', behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder. De regels voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege industrieterrein Havengebied van geluidgevoelige gebouwen, zoals opgenomen in artikel 17 van Bestemmingsplan 'Stadscentrum 2003', blijven buiten toepassing.
In afwijking van het bepaalde in artikel 2, mag geen nieuw geluidsgevoelig gebouw worden gebouwd.
Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2 voor het bouwen van nieuwe geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeurswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen is geen nieuwe geluidsgevoelige functie toegestaan.
Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.4 voor het in gebruik nemen van nieuwe geluidsgevoelige functies overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeurswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 2 en de verleende vrijstellingen/ontheffingen/afwijkingen zoals bedoeld in artikel 12.3, zijn de gronden mede bestemd voor hospita verhuur in woningen en kamergewijze verhuur in woningen boven panden met detailhandel en horeca, waarbij de woning en de detailhandel en/of horeca in één pand zijn gevestigd.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde over het toegestane gebruik binnen de in lid 8.1.1 genoemde bestemmingen en kamergewijze verhuur van kamers in woningen en woonhuizen toestaan met inachtneming van het volgende:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In afwijking van het bepaalde in Artikel 2 van deze beheersverordening geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd in overeenstemming met de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het volgende:
In afwijking van het bepaalde in Artikel 2 van dit bestemmingsplan geldt voor bestaand legaal gebruik, dat afwijkt van hetgeen in Artikel 2 is geregeld, het volgende:
Als bestaand legaal bouwen en gebruik geldt in ieder geval de gebouwde bouwwerken of het bestaand gebruik conform reeds verleende vrijstellingen/ontheffingen/afwijkingen, met inachtneming van het bepaalde in deze beheersverordening.
De onderstaande regels vervangen het overgangsrecht voorzover opgenomen in de bestemmingsplannen in Artikel 2:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot.
Het bevoegd gezag kan eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van lid 13.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 13.1 met maximaal 10 %.
Lid 13.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in lid 13.4 , te veranderen of te laten veranderen in een ander met die beheersverordening strijd gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 13.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 13.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat bestemmingsplan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van de beheersverordening Stadscentrum.