direct naar inhoud van Regels
Plan: Stadscentrum
Status: ontwerp
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0289.0043BVstadscentrum-ONT1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 beheersverordening

de beheersverordening Stadscentrum met de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0289.0043BVstadscentrum-ONT1 en de bijbehorende regels en bijlagen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Wageningen;

1.2 archeologische waarden

waarden van een terrein in verband met de zich mogelijk in de bodem bevindende oudheidkundige zaken die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde;

1.3 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.4 horecabedrijf

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie;

1.5 hospita verhuur
  • a. verhuur door particuliere eigenaar/huurder van maximaal 2 kamers in de door de eigenaar/huurder zelf bewoonde woning, dan wel;
  • b. verhuur door een hoofdhuurder in een woning van een toegelaten instelling van maximaal 2 kamers in de door de hoofdhuurder zelf bewoonde woning.
1.6 huishouden

een alleenstaande of twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren. Drie of meer studenten of alleenstaanden die bij elkaar wonen, vormen in de regel geen huishouden;

1.7 kamer

onzelfstandige woonruimte in een woning met een oppervlakte van tenminste 10 m2, bedoeld voor bewoning door maximaal 1 persoon;

1.8 kamergewijze verhuur

het bedrijfsmatig verhuren of aanbieden van onzelfstandige woonruimte/kamers voor bewoning;

1.9 kamerverhuur

het bedrijfsmatig verhuren of het aanbieden van kamers voor bewoning;

1.10 onzelfstandige woonruimte

woonruimte die geen eigen toegang heeft en die niet door een huishouden of een student kan worden bewoond, zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen (keuken, douche en/of toilet) buiten die woonruimte;

1.11 student

iemand die een studie volgt aan het MBO, HBO of hoger onderwijs;

1.12 toegelaten instelling

toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet;

1.13 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.14 woonhuis

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

Hoofdstuk 2 Gebiedsregels

Artikel 2 Bouw- en gebruiksregels

2.1 Bestemmingsplan 'Parkeren Costerweg'

Ter plaatse van het besluitvlak Bestemmingsplan 'Parkeren Costerweg' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 1 Regels Bestemmingsplan 'Parkeren Costerweg' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 2 Verbeelding Bestemmingsplan 'Parkeren Costerweg' van toepassing.

2.2 Bestemmingsplan 'Plan Nude'

Ter plaatse van het besluitvlak Bestemmingsplan 'Plan Nude' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 3 Regels Bestemmingsplan 'Plan Nude' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 4 Verbeelding Bestemmingsplan 'Plan Nude' van toepassing.

2.3 Bestemmingsplan 'Stadscentrum 2003'

Ter plaatse van het besluitvlak Bestemmingsplan 'Stadscentrum 2003' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 5 Regels Bestemmingsplan 'Stadscentrum 2003' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 6 Verbeelding Bestemmingsplan 'Stadscentrum 2003' van toepassing.

2.4 Reparatieplan 'Herenstraat/Salverdaplein' en Stadsvernieuwingsplan 'Herenstraat e.o.'

Ter plaatse van het besluitvlak Reparatieplan 'Herenstraat/Salverdaplein' en Stadsvernieuwingsplan 'Herenstraat e.o.' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 7 Regels Reparatieplan 'Herenstraat Salverdaplein' en Bijlage 10 Regels Stadsvernieuwingsplan 'Herenstraat e.o.' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 8 Verbeelding Reparatieplan 'Herenstraat Salverdaplein' en Bijlage 11 Verbeelding Stadsvernieuwingsplan 'Herenstraat e.o.' en de uitspraak van de Raad van State in Bijlage 9 Uitspraak RvS Reparatieplan 'Herenstraat Salverdaplein' van toepassing.

2.5 Stadsvernieuwingsplan 'Herenstraat e.o.'

Ter plaatse van het besluitvlak Stadsvernieuwingsplan 'Herenstraat e.o.' zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 10 Regels Stadsvernieuwingsplan 'Herenstraat e.o.' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 11 Verbeelding Stadsvernieuwingsplan 'Herenstraat e.o.' van toepassing.

2.7 Uitwerkingsplan Herenstraat IV

Ter plaatse van het besluitvlak Uitwerkingsplan Herenstraat IV zijn de regels zoals opgenomen in Bijlage 14 Regels Uitwerkingsplan 'Herenstraat IV' en de verbeelding zoals opgenomen in Bijlage 15 Verbeelding Uitwerkingsplan 'Herenstraat IV' van toepassing.

Artikel 3 Archeologie 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

In aanvulling op het bepaalde in artikel 2, zijn de gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Archeologie 1', behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. De regels ter herstel, behoud en ontwikkeling van archeologische (verwachtings)waarden, zoals opgenomen in artikel 19 van Bestemmingsplan 'Stadscentrum 2003', blijven buiten toepassing.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere (hoofd)bestemmingen mogen binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

3.2.2 Bouwen t.b.v. hoofdbestemming

Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 3.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
  • b. een bouwwerk of grondbewerkingen t.b.v. bouwwerken met een oppervlakte tot ten hoogste 50 m2;
  • c. mits het bouwwerk zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stoppen worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
3.4.2 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van artikel 3.4.1 sub a geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek met bijbehorend rapport of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:

  • a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. het doen van opgravingen;
  • c. begeleiding van de werkzaamheden door een archeologisch deskundige.

De resultaten van deze maatregelen of van het onderzoek dienen uiterlijk binnen twee jaar na afloop van het veldwerk te worden overlegd.

3.4.3 Uitzonderingen

Het verbod, als bedoeld in artikel 3.4.1, is niet van toepassing indien:

  • a. de werken een oppervlakte hebben tot ten hoogste 50 m2;
  • b. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning danwel bouwvergunning, aanlegvergunning of een ontgrondingenvergunning;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
  • d. behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
  • e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

Artikel 4 Archeologie 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

In aanvulling op het bepaalde in artikel 2, zijn de gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Archeologie 2 ', behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. De regels ter herstel, behoud en ontwikkeling van archeologische (verwachtings)waarden, zoals opgenomen in artikel 19 van Bestemmingsplan 'Stadscentrum 2003', blijven buiten toepassing.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere (hoofd)bestemmingen mogen binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

4.2.2 Bouwen t.b.v. hoofdbestemming

Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 4.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
  • b. een bouwwerk of grondbewerkingen t.b.v. bouwwerken met een oppervlakte tot ten hoogste 10.000 m2;
  • c. mits het bouwwerk zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in artikel 4.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stoppen worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
4.4.2 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van artikel 4.4.1 sub a geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek met bijbehorend rapport of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:

  • a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. het doen van opgravingen;
  • c. begeleiding van de werkzaamheden door een archeologisch deskundige.

De resultaten van deze maatregelen of van het onderzoek dienen uiterlijk binnen twee jaar na afloop van het veldwerk te worden overlegd.

4.4.3 Uitzonderingen

Het verbod, als bedoeld in artikel 4.4.1, is niet van toepassing indien:

  • a. de werken een oppervlakte hebben tot ten hoogste 10.000 m2;
  • b. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning danwel bouwvergunning, aanlegvergunning of een ontgrondingenvergunning;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
  • d. behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
  • e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

Artikel 5 Archeologie 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

In aanvulling op het bepaalde in artikel 2, zijn de gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Archeologie 3', behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. De regels ter herstel, behoud en ontwikkeling van archeologische (verwachtings)waarden, zoals opgenomen in artikel 19 van Bestemmingsplan 'Stadscentrum 2003', blijven buiten toepassing.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere (hoofd)bestemmingen mogen binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

5.2.2 Bouwen t.b.v. hoofdbestemming

Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 5.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
  • b. een bouwwerk of grondbewerkingen t.b.v. bouwwerken met een oppervlakte tot ten hoogste 1.000 m2;
  • c. mits het bouwwerk zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in artikel 5.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stoppen worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
5.4.2 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van artikel 5.4.1 sub a geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek met bijbehorend rapport of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:

  • a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. het doen van opgravingen;
  • c. begeleiding van de werkzaamheden door een archeologisch deskundige.

De resultaten van deze maatregelen of van het onderzoek dienen uiterlijk binnen twee jaar na afloop van het veldwerk te worden overlegd.

5.4.3 Uitzonderingen

Het verbod, als bedoeld in artikel 5.4.1, is niet van toepassing indien:

  • a. de werken een oppervlakte hebben tot ten hoogste 1.000 m2;
  • b. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning danwel bouwvergunning, aanlegvergunning of een ontgrondingenvergunning;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
  • d. behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
  • e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

Artikel 6 Archeologie 4

6.1 Bestemmingsomschrijving

In aanvulling op het bepaalde in artikel 2, zijn de gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Archeologie 4' , behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. De regels ter herstel, behoud en ontwikkeling van archeologische (verwachtings)waarden, zoals opgenomen in artikel 19 van Bestemmingsplan 'Stadscentrum 2003', blijven buiten toepassing.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere (hoofd)bestemmingen mogen binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

6.2.2 Bouwen t.b.v. hoofdbestemming

Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 6.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
  • b. een bouwwerk of grondbewerkingen t.b.v. bouwwerken met een oppervlakte tot ten hoogste 250 m2;
  • c. mits het bouwwerk zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stoppen worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
6.4.2 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van artikel 6.4.1 sub a geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek met bijbehorend rapport of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:

  • a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. het doen van opgravingen;
  • c. begeleiding van de werkzaamheden door een archeologisch deskundige.

De resultaten van deze maatregelen of van het onderzoek dienen uiterlijk binnen twee jaar na afloop van het veldwerk te worden overlegd.

6.4.3 Uitzonderingen

Het verbod, als bedoeld in artikel 6.4.1, is niet van toepassing indien:

  • a. de werken een oppervlakte hebben tot ten hoogste 250 m2;
  • b. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning danwel bouwvergunning, aanlegvergunning of een ontgrondingenvergunning;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
  • d. behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
  • e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

Artikel 7 Geluidszone - industrieterrein

7.1 Bestemmingsomschrijving

In aanvulling op het bepaalde in artikel 2, zijn de gronden ter plaatse van het besluitvlak 'Geluidszone - industrieterrein', behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder. De regels voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege industrieterrein Havengebied van geluidgevoelige gebouwen, zoals opgenomen in artikel 17 van Bestemmingsplan 'Stadscentrum 2003', blijven buiten toepassing.

7.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in artikel 2, mag geen nieuw geluidsgevoelig gebouw worden gebouwd.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2 voor het bouwen van nieuwe geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeurswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

7.4 Specifieke gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen is geen nieuwe geluidsgevoelige functie toegestaan.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.4 voor het in gebruik nemen van nieuwe geluidsgevoelige functies overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeurswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

Artikel 8 Kamergewijze verhuur

8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Kamergewijze verhuur

In aanvulling op het bepaalde in artikel 2 en de verleende vrijstellingen/ontheffingen/afwijkingen zoals bedoeld in artikel 12.3, zijn de gronden mede bestemd voor hospita verhuur in woningen en kamergewijze verhuur in woningen boven panden met detailhandel en horeca, waarbij de woning en de detailhandel en/of horeca in één pand zijn gevestigd.

8.2 Afwijken van de gebruiksregels
8.2.1 Kamergewijze verhuur in woningen en woonhuizen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde over het toegestane gebruik binnen de in lid 8.1.1 genoemde bestemmingen en kamergewijze verhuur van kamers in woningen en woonhuizen toestaan met inachtneming van het volgende:

  • a. Kamerverhuur is alleen toegestaan in woningen die conform de bestemming zijn toegestaan;
  • b. Kamerverhuur mag niet leiden tot onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat, waarbij getoetst wordt aan de volgende aspecten:
    • 1. bij woningen wordt een maximum gehanteerd van maximaal 15% kamerverhuurpanden binnen een straal van 50 meter. Hierbij worden alle reeds bestaande kamerverhuurpanden en studentencomplexen meegenomen;
    • 2. bij woonhuizen wordt een vergunning geweigerd als in 2 woningen boven, onder of naast het woonhuis ook al kamers worden verhuurd.
  • c. Er dient voldaan te worden aan de parkeernormen van de gemeente Wageningen en aan de landelijke richtlijnen voor fietsparkeren, zoals opgenomen in respectievelijk Bijlage 16 Beleidsregels parkeernormering en Bijlage 17 Landelijke richtlijnen voor fietsparkeren.

Artikel 9 Parkeernormen

  • a. In aanvulling op het bepaalde in artikel 2 en de verleende vrijstellingen/ontheffingen/afwijkingen zoals bedoeld in artikel 12.3, dient bij nieuwbouw, uitbreiding en/of functieverandering van een gebouw tenminste voldaan te worden aan het gemeentelijke beleid ten aanzien van parkeernormen zoals opgenomen in het beleidsdocument 'Beleidsregels parkeernormering' dat is vastgesteld op 8 mei 2008 en als Bijlage 16 Beleidsregels parkeernormering aan deze regels is gehecht. Hierbij wordt de norm berekend over het nieuw te bouwen of te wijzigen gedeelte;
  • b. Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 9 sub a indien wordt voorzien in een parkeervoorziening die gelet op de parkeerbelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig is als bedoeld in sub a., daarbij rekening houdend met de reeds bestaande stedelijke ontwikkeling ter plaatse en de mogelijkheid van dubbelgebruik.

Hoofdstuk 3 Algemene regels en slotregel

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Wabo - Wro aanpassingen

  • a. Indien in de regels, welke als bijlage bij deze beheersverordening zijn opgenomen, de onderstaande begrippen voorkomen geldt het volgende:
    • 1. daar waar 'voorschriften' staat wordt gelezen: 'regels';
    • 2. daar waar 'burgemeester en wethouders' staat wordt gelezen: 'bevoegd gezag';
    • 3. daar waar 'aanlegvergunning' staat wordt gelezen: 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden';
    • 4. daar waar 'vrijstelling' staat wordt gelezen: 'afwijking';
  • b. Uitwerkingsplichten of wijzigingsbevoegdheden, opgenomen in de als bijlage bij deze regels opgenomen regels, vervallen in deze beheersverordening.

Artikel 12 Afwijkingenregeling

12.1 Bestaande bouwwerken

In afwijking van het bepaalde in Artikel 2 van deze beheersverordening geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd in overeenstemming met de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het volgende:

  • a. indien de bestaande maatvoering, afstanden en/of oppervlaktes van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de voorgeschreven minima of maxima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering, afstand of oppervlakte als maximum respectievelijk minimum;
  • b. indien de bestaande situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, afwijkt van de in de regels voorgeschreven situering, is ook de bestaande situering toegestaan.
12.2 Bestaand gebruik

In afwijking van het bepaalde in Artikel 2 van dit bestemmingsplan geldt voor bestaand legaal gebruik, dat afwijkt van hetgeen in Artikel 2 is geregeld, het volgende:

  • a. de in het plangebied gelegen gronden en bestaande legale bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande legale gebruik.
12.3 Verleende vrijstellingen/ontheffingen/afwijkingen

Als bestaand legaal bouwen en gebruik geldt in ieder geval de gebouwde bouwwerken of het bestaand gebruik conform reeds verleende vrijstellingen/ontheffingen/afwijkingen, met inachtneming van het bepaalde in deze beheersverordening.

Artikel 13 Overgangsrecht

De onderstaande regels vervangen het overgangsrecht voorzover opgenomen in de bestemmingsplannen in Artikel 2:

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot.

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
13.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van lid 13.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 13.1 met maximaal 10 %.

13.3 Uitzonderingen op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 13.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.

13.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

13.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in lid 13.4 , te veranderen of te laten veranderen in een ander met die beheersverordening strijd gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

13.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 13.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

13.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 13.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat bestemmingsplan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van de beheersverordening Stadscentrum.