direct naar inhoud van 5.3 Cultuurhistorie en archeologie
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20100-VS00

5.3 Cultuurhistorie en archeologie

Onderdeel van de Gebiedsvisie is het behoud van de cultuurhistorische kenmerken en kwaliteiten van het plangebied. Naast het kenmerkende cultuurlandschap met zijn specifieke landschapskenmerken en -elementen betreft het de historische bebouwing, de landgoederen, de historische geografische structuren en de archeologische waarden.

Cultuurhistorisch waardevolle objecten

Voor de cultuurhistorisch waardevolle objecten is het van belang dat deze behouden blijven.

Monumenten worden beschermd door de Monumentenwet en de Erfgoedverordening van de gemeente Voorst. In het verlengde daarvan is het niet noodzakelijk voor deze monumenten een aanvullende regeling in het bestemmingsplan op te nemen. Voor het behoud en een samenhangend beheer van de Veluwse Bandijk en de Appensedijk is de aanduiding 'historische waarden' toegevoegd (zie artikel 44.7).

De gemeente kiest ervoor om voor de waardevolle, niet beschermde panden nog geen regeling in het bestemmingsplan op te nemen. Door middel van voorlichting aan en overleg met eigenaren streeft de gemeente ernaar om waardevolle kenmerken en kwaliteiten te behouden en waar nodig te herstellen.

Landgoederen

De bestaande landgoederen zijn in het LOP opgenomen als waardevol landschapselement. Behoud van de bestaande landgoederen is van grote betekenis voor de ruimtelijke kwaliteit en de beleving van het buitengebied.

Voor de regeling van bestaande landgoederen wordt zoveel mogelijke aangesloten bij de regeling uit het vigerende bestemmingsplan.

Voor het 'hart' van de landgoederen wordt de bestemming Wonen - Landhuis opgenomen. Dit omvat het landhuis zelf, de bijgebouwen en de daaromheen liggende tuinen en parken. De bestaande inhoud en oppervlakte van het landhuis en bijbehorende bijgebouwen dient te worden gehandhaafd. Via afwijking wordt de mogelijkheid geboden de oppervlakte van de aanwezige bijgebouwen te vergroten met maximaal 25%, onder de voorwaarde dat de bestaande cultuurhistorische en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast.

Woningen gelegen binnen de bestemming Wonen - Landhuis mogen (net als bij de bestemming Wonen) door meerdere huishoudens bewoond worden. Dat geeft geen recht op meer bouwmogelijkheden, noch wat betreft het hoofdgebouw, noch wat betreft de oppervlakte van bijgebouwen. Het aantal woningen mag ook niet toenemen, wel het aantal huishoudens per woning. Bij recht worden in beperkte mate nevenfuncties toegestaan (aan-huis-verbonden beroepen en aan huis-verbonden bedrijven tot maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, bed & breakfast, horeca tot categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten, nevenfuncties op het gebied van recreatie, verkoop van lokaal geproduceerde producten, dienstverlening en duurzame energiewinning).

Met planwijziging kan de bestemming Wonen - Landhuis worden gewijzigd ten behoeve van sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke functies, horecadoeleinden (hotel en restaurant) en/of kantoren. Wat betreft de horeca-activiteiten gaat het om activiteiten die gerekend worden tot maximaal categorie 1b van de Staat van horeca-activiteiten.

Agrarische bedrijfscomplexen die deel uitmaken van landgoederen zijn voorzien van de bestemming Agrarisch. Evenals bij andere agrarische bedrijven kan bij beëindiging van de agrarische functie de bestemming Agrarisch gewijzigd worden in de bestemming Wonen. Andere vervolgfuncties zijn alleen mogelijk als ter zake een nadere afweging is gemaakt in het kader van het gemeentelijk Functieveranderingsbeleid en een afzonderlijke procedure is doorlopen.

Gronden die buiten de bestemming Wonen - Landhuis vallen, krijgen een op het huidige gebruik toegesneden bestemming. Dit betreft veelal de bestemmingen Agrarisch, Natuur of Bos.

Het wijzigen van het agrarisch gebruik van gronden die deel uitmaken van een landgoed en waarop de bestemming Waarde - Landgoed van toepassing is, stuit niet op bezwaren. Het gaat hier veelal om kleinschalige agrarische percelen ingebed tussen bossen en natuur.

In het vigerende bestemmingsplan is voor de kenmerkende ruimtelijke eenheid van het landgoed, bestaande uit het landhuis, eventuele bijgebouwen, het park en/of tuin, de direct aangrenzende parkbossen, laanbeplantingen en eventueel ingelegen agrarische percelen een dubbelbestemming Landgoed opgenomen gericht op behoud en samenhangend beheer van het landgoed. De op afstand gelegen percelen die wel deel uitmaken van het landgoed, zijn niet in deze dubbelbestemming betrokken omdat zij geen deel uitmaken van de ruimtelijke eenheid. Binnen deze dubbelbestemming is het bij recht mogelijk een gebouw ten behoeve van beheer op te richten met een oppervlakte van maximaal 100 m² en via afwijking kan dit gebouw vergroot worden, mits het gezamenlijk oppervlak van de bijgebouwen behorende bij het landgoed maximaal 400 m² bedraagt.

In het thans voorliggende bestemmingsplan is een aangepaste regeling opgenomen die rekening houdt met het gegeven dat veel landgoederen kleiner zijn dan 50 ha. Het is mogelijk een beheergebouw te realiseren met een maximale oppervlakte van 100 m² op landgoederen met een oppervlakte van minimaal 25 ha. Aanvullend is het per 15 ha landgoed via afwijking mogelijk om een extra oppervlakte van 20 m² te realiseren met dien verstande dat het gezamenlijk oppervlak van alle bebouwing, uitgezonderd de woning, behorende bij het landgoed niet meer dan 400 m² bedraagt.

Binnen de dubbelbestemming Waarde - Landgoed geldt dat het vereiste van een omgevingsvergunning voor diverse werken en werkzaamheden niet vereist is als op het landgoed de Natuurschoonwet van toepassing is.

Deze bestaande rechten en mogelijkheden zijn ook in het nieuwe bestemmingsplan verankerd. Bij de begrenzing van de dubbelbestemming wordt aangesloten op de regeling in de Natuurschoonwet (NSW), aangevuld met actuele gegevens van de landgoedeigenaren.

In de nota Landgoederen (2006) is beleid geformuleerd voor de oprichting van nieuwe landgoederen en de ontwikkeling van bestaande landgoederen.

De realisering van nieuwe landgoederen biedt kansen om het landschap een belangrijke kwaliteitsimpuls te geven. Zij vormen een eigentijdse aanvulling op de bestaande landgoederen in de gemeente Voorst. Nieuwe landgoederen zijn onder voorwaarden in principe in het hele plangebied mogelijk. Omdat voor nieuwe landgoederen maatwerk is vereist, wordt de realisatie van nieuwe landgoederen via een aparte planologische procedure mogelijk gemaakt.

Historische geografie

De historische geografie geeft 'betekenis' aan in het buitengebied aanwezige geografische elementen en geeft een antwoord op de vraag wat het waarneembare natuur- en cultuurlandschap ons vertelt over de ontstaansgeschiedenis van het landschap in al zijn dimensies. In het buitengebied van Voorst zijn de volgende geografische elementen van betekenis. Aangegeven wordt op welke wijze deze historisch-geografisch belangrijke elementen in het bestemmingsplan beschermd worden.

1. Elementen van historische waterhuishouding en waterstaat

Het betreft oude dijklichamen (Veluwse Bandijk, Terwoldse Bandijk, Appensedijk), terpen met boerderijen erop, kolken en meidoornhagen. De oude dijklichamen hebben de aanduiding 'historische waarden' gekregen (zie artikel 44.7). Terpen en pollen zijn opgenomen in de dubbelbestemming Waarde - Landschap net als de kolken en meidoornhagen. Aan deze waarden is een omgevingsvergunningenstelsel gekoppeld.

2. Levende landschapselementen

Het gaat hier voornamelijk om bijzondere bomen en houtwallen/bosjes. De bomen zijn in verband met de schaal van het bestemmingsplan niet specifiek bestemd. Voor het verwijderen, kappen of rooien van karakteristieke beplantingen is een omgevingsvergunning noodzakelijk. De gemeentelijke kapverordening is hier van toepassing.

3. Elementen van industriële ontwikkeling

Hieronder vallen onder andere een molenkolk en een spoorwegtracé. De molenkolk en de spoorweg zullen in het bestemmingsplan Landgoed Klarenbeek opgenomen worden.

4. Elementen van historische handel en nijverheid

De drie in het buitengebied aanwezige loswallen worden door middel van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie beschermd.

5. Oude wegenpatronen

De in het buitengebied nog herkenbare oude wegenpatronen liggen binnen verschillende bestemmingen (Verkeer - onverhard, Bos en Agrarisch). Op basis van de dubbelbestemming Waarde - Landschap is ter plaatse van onverharde ontginningswegen een omgevingsvergunning vereist voor het uitvoeren van grondbewerkingen en het aanleggen van boven- en ondergrondse kabels en leidingen.

Voor het verwijderen van wegen en paden en voor het aanbrengen van oppervlakteverhardingen is een omgevingsvergunning vereist. Hierdoor zijn kerkenpaden en andere wegen(patronen) veilig gesteld, inclusief het onverharde karakter.

6. Militair erfgoed

De batterijen met kazematten vallen onder de waarde Archeologie.

7. Elementen van marke- en buurtschapshistorie

Het betreft kleine landschapselementen, zoals een scheidswal, een markegrens, een bomenbrink en enkele oude akkerbouwgronden. Scheidswal en bomenbrink zijn als Bos bestemd, de enken zijn niet specifiek geregeld, ook vanwege het normale agrarische gebruik dat geen belangrijke bedreiging voor het reliëf vormt. De enken worden tegen afgraven beschermd door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie.

8. Historische waterlopen

De Fliert is vanaf de bron tot aan de monding in de Terwoldse Wetering beschermd door de bestemming Water.

9. Ontginningshistorie

De samenhangende waarden van de polder Nijbroek zijn ondergebracht in de dubbelbestemming Waarde - Landschap.

Molenbiotoop

Met het oog op het behoud en de bescherming van de in en nabij het plangebied aanwezige molens dient conform de Ruimtelijke Verordening Gelderland in bestemmingsplannen rekening gehouden te worden met de molenbiotoop, het gebied binnen een straal van 400 m rond de molen. Om een vrije windvang te waarborgen moeten beperkingen worden gesteld aan het oprichten van bebouwing en beplanting in het gebied van de molenbiotoop.

Archeologie

In 2008 is in opdracht van de gemeente een archeologische waarden- en verwachtingskaart opgesteld. Op basis van een landschappelijke analyse en onderzoek naar de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen is het grondgebied van de gemeente Voorst onderverdeeld in zones met een lage, middelmatige of hoge verwachte dichtheid aan archeologische resten.

Voor gronden met een lage, middelmatige of hoge verwachte dichtheid aan archeologische resten wordt een dubbelbestemming Waarde - Archeologie opgenomen waarin het archeologische belang tot uitdrukking komt. Een dubbelbestemming is noodzakelijk, omdat de gronden waarin zich (mogelijk) archeologische vindplaatsen bevinden, ook voor andere doeleinden (moeten kunnen) worden gebruikt.

Ingeval van bouwactiviteiten en het uitvoeren van werken en werkzaamheden, dient met het archeologische belang rekening te worden gehouden. Om deze belangenafweging te kunnen afdwingen, wordt in het bestemmingsplan bepaald dat voor de betrokken bouwactiviteiten alleen bouwvergunning kan worden verleend, nadat daarvoor een omgevingsvergunning (met belangenafweging) is verleend en een advies aan de archeologisch deskundige is gevraagd.

In de dubbelbestemmingen wordt tevens bepaald dat voor ingrepen (werken of werkzaamheden) die een bedreiging voor (eventueel) aanwezig archeologisch erfgoed kunnen vormen, een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders is vereist.

In totaal zijn er 6 dubbelbestemmingen voor archeologie opgenomen:

  • Waarde - Archeologie 1: voor het behoud en de bescherming van wettelijk beschermde archeologische rijksmonumenten of gemeentelijke archeologische monumenten;
  • Waarde - Archeologie 2: voor archeologisch waardevol gebied met hoge en zeer hoge archeologische waarde;
  • Waarde - Archeologie 3: voor archeologisch waardevol gebied met bekende archeologische vindplaatsen en voor archeologische verwachtingszones met hoge archeologische verwachting;
  • Waarde - Archeologie 4: voor archeologisch waardevol gebied zijnde een historische dorpskern of een historisch bekende verhoogde woonplaats;
  • Waarde - Archeologie 5: voor een archeologisch verwachtingszone met een middelmatige archeologische verwachting;
  • Waarde - Archeologie 6: voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een lage of onbekende archeologische verwachting.