direct naar inhoud van 3.5 Landbouw
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20100-VS00

3.5 Landbouw

In deze paragraaf worden de huidige agrarische situatie en het toekomstperspectief voor de agrarische sector in het buitengebied van de gemeente Voorst beschreven. Voor de landbouwkundige analyse is gebruikgemaakt van de gegevens van het Centraal Bureau van de Statistiek ( www.cbs.nl ). Daarnaast is rekening gehouden met de uitkomsten van het tafeltjesoverleg.

Huidige situatie

De gemeente Voorst is van oudsher een agrarische gemeente. Op basis van het grondoppervlak per bedrijfstype, het aantal per bedrijfstype en het aantal bedrijven dat aan verbreding doet, wordt inzicht gegeven in de ontwikkelingen die in de periode 2000-2009 hebben plaatsgevonden en in de huidige situatie van de landbouw in de gemeente Voorst. Bij het interpreteren van de cijfers is het van belang te onderkennen dat het hier om trends gaat die de richting aangeven waarin de sector zich ontwikkelt.

Grondgebruik

Het totale areaal cultuurgrond (in gebruik bij hoofd- en nevenberoepbedrijven) in de gemeente Voorst is weergegeven in tabel 3.2. In de periode 2000-2009 is het totaal areaal aan gronden dat in gebruik is nauwelijks gedaald. Vanaf 2005 is deze zelfs weer licht gestegen. Het merendeel van de gronden is in gebruik als blijvend grasland ten behoeve van grondgebonden veehouderij (graasdieren). Akkerbouw betreft veelal de teelt van ruwvoedergewassen ten behoeve van en als onderdeel van de grondgebonden veehouderij. Daarnaast worden granen, aardappelen en suikerbieten geteeld. Glastuinbouwbedrijven komen verspreid in het buitengebied voor. De tuinbouw op open grond is vooral gevestigd op hoger gelegen gronden langs de IJssel.

Het huidig agrarisch grondgebruik is op hoofdlijnen in overeenstemming met de mogelijkheden die het vigerende bestemmingsplan biedt. Hierin wordt de grondgebonden veehouderij, de akkerbouw en de tuinbouw op open grond toegestaan maar worden boomkwekerijbedrijven en productieboomgaarden in het agrarisch cultuurgebied uitgesloten. Bestaande glastuinbouwbedrijven worden alleen toegestaan op specifieke locaties.

Tabel 3.2 Grondgebruik naar bedrijfstype in are/m²

  graas- dieren en grasland (in are)   akkerbouw (in are)   tuinbouw open grond (in are)   tuinbouw onder glas (in m²)   hokdieren   totaal areaal grondgebruik (in are)  
2000   636.862   225.469   6.178   182.576   0   899.242  
2005   563.399   248.594   5.008   176.269   0   847.519  
2009   589.196   230.048   5.923   175.166   0   937.302  

Bron: © Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen 26-07-2010.

Aantal bedrijven

Op basis van het grondgebruik is de grondgebonden veehouderij de belangrijkste sector in het plangebied. In tabel 3.3 is een overzicht opgenomen van het aantal bedrijven. Uit deze tabel blijkt dat de grondgebonden veehouderij ook in aantal de belangrijkste agrarische bedrijfstak vormt. Veel bedrijven combineren in hun bedrijfsvoering het houden van graasdieren met vormen van akkerbouw waaronder vanzelfsprekend de teelt van groenvoeder/ruwvoedergewassen. In de afgelopen jaren is het aantal agrarische bedrijven in Voorst fors afgenomen (met circa 25%). Net als elders is ook hier sprake van een voortdurend proces van bedrijfsbeëindiging en schaalvergroting.

Hokdierbedrijven zijn intensieve veehouderijbedrijven. Het aantal in Voorst aanwezige bedrijven dat hokdieren houdt is ook hier de laatste jaren aanzienlijk teruggelopen.

Tabel 3.3 Aantal bedrijven

  met graas- dieren of grasland   met akkerbouw   met tuinbouw open grond   met tuinbouw onder glas   met hokdieren   totaal aantal bedrijven  
2000   432   300   38   33   112   469  
2005   359   242   31   29   78   397  
2009   323   226   29   24   58   359  

Bron: © Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen 26-07-2010.

Verbreding

Verbreding, ook wel neventak genoemd, is een vorm van verbrede landbouw waarbij naast inkomsten uit de klassieke landbouwproductie, tevens inkomsten uit andere, niet-agrarische activiteiten, zoals natuur- en landschapsbeheer, kleinschalige recreatie, verkoop van lokaal geproduceerde producten en dergelijke gegenereerd worden. De laatste jaren hebben steeds meer bedrijven, naast de agrarische hoofdtak, één of meer nevenfuncties in hun bedrijfsplan opgenomen. Het CBS houdt deze gegevens echter niet op gemeentelijk niveau bij, maar in het tafeltjesoverleg is vastgesteld dat dit ook in Voorst aan de orde is. Om toch een beeld te geven van de verbreding die plaatsvindt, geeft tabel 3.4 een overzicht van de ontwikkeling van het aantal agrarische bedrijven met verbreding in de provincie Gelderland.

Tabel 3.4 Bedrijven met verbreding, provincie Gelderland

  1999   2009  
verkoop aan huis   505   355  
stalling   306   332  
agrotoerisme   340   361  
verwerking landbouwproducten   139   100  
zorglandbouw   97   132  
aquacultuur   -   2  
loonwerk voor derden   -   262  
agrarisch natuur- en landschapsbeheer   713   678  
agrarische kinderopvang   -   10  
boerderij educatie   -   21  

Bron: © Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen 26-07-2010.

Bij de interpretatie van deze tabel is het van belang te onderkennen dat het totaal aantal agrarische bedrijven in deze periode met 25% is gedaald. In 2000 waren er in de provincie Gelderland 16.847 agrarische bedrijven, in 2009 waren er nog maar 12.502, een daling met 25%.

Hoewel het totaal aantal agrarische bedrijven sterk is afgenomen, is het aantal bedrijven dat aan verbreding doet tussen 2000 en 2009 gestegen. Enkele verbredingstakken zoals verkoop aan huis, agrarisch natuur en landschapsbeheer en verwerking landbouwproducten zijn ook in absolute zin in aantal afgenomen.

Verwachte ontwikkelingen

Schaalvergroting, verbreding en bedrijfsbeëindiging

Het landelijk gebied wordt gekenmerkt door een toenemende multifunctionaliteit. Binnen de agrarische sector, van oudsher de drager van de ruimtelijke kenmerken en kwaliteiten van het landelijk gebied, heeft de afgelopen decennia veel verandering plaatsgevonden. Een deel van de bedrijven blijft zich volgens de klassieke wijze van landbouw ontwikkelen, waarbij verschuiving plaatsvindt van productieverhoging per hectare naar kostenbeheersing, extensivering en schaalvergroting. Daarnaast zijn er bedrijven die zich naast de agrarische productietak richten op verbreding van de landbouw in de vorm van nevenfuncties. Ten slotte vindt er jaarlijks bij 2 tot 3% van de bedrijven bedrijfsbeëindiging plaats. Voor deze bedrijven komt er een andere functie in de plaats.

Verwacht wordt dat de ontwikkelingen van de afgelopen decennia zich in de toekomst zullen doorzetten. Uit het gevoerde tafeltjesoverleg is naar voren gekomen dat veel agrarische bedrijven zich voor de toekomst richten op schaalvergroting. Dit is onder andere noodzakelijk door veranderende wet- en regelgeving (Algemene Maatregel van Bestuur 'Ammoniakemissie huisvesting veehouderijen' en het vervallen van de melkquota). Slechts een klein gedeelte van de agrariërs heeft aangegeven verbreding in te willen passen in de agrarische bedrijfsvoering. Daarnaast zal ook in de gemeente Voorst een aantal agrarische bedrijven de bedrijfsvoering beëindigen vanwege de bedrijfseconomische situatie of het ontbreken van een opvolger.

Omschakeling

In reactie op ontwikkelingen in de markt zoeken ondernemers naar nieuwe vormen van landbouw, die niet passen binnen de thans toegestane bedrijfsvormen. Vormen die zich aandienen zijn de fruitteelt, de sierteelt en de teelt van andere houtige gewassen (boomkwekerijen, bosbouw).

Intensieve veehouderij

Naar verwachting zal binnen de intensieve veehouderij tussen 2008 en 2013 een versnelde afname van het aantal bedrijven plaatsvinden. In 2013 moeten alle intensieve veehouderijen hebben geïnvesteerd in emissiearme stallen om te kunnen voldoen aan de Algemene Maatregel van Bestuur 'Ammoniakemissie huisvesting veehouderijen'. Tijdens het tafeltjesoverleg is gebleken dat agrariërs met een intensieve veehouderij, net als de grondgebonden veehouderij, zich in de toekomst willen richten op schaalvergroting. Een enkeling overweegt te stoppen.

Planmer-plicht

Nieuwvestiging of uitbreiding van veehouderijbedrijven is in het kader van de milieuvergunning in bepaalde gevallen mer- of mer-beoordelingsplichtig. Deze mer-(beoordelings)plicht is afhankelijk van het aantal dieren waar de uitbreiding betrekking op heeft. Door de latente bouwmogelijkheden voor intensieve veehouderijen is voor dit bestemmingsplan sprake van een planmer-plicht. Het planMER is opgenomen in een separaat rapport dat een bijlage vormt bij dit bestemmingsplan. Voor een samenvatting van het planMER wordt verwezen naar paragraaf 4.1.

Glastuinbouwbedrijven

De glastuinbouw is een sector met een hoge dynamiek en een relatief grote economische betekenis per oppervlakte-eenheid. Glastuinbouwbedrijven zullen daarom naar verwachting, ook in de toekomst, blijven groeien. Vanwege de beperkingen die voortvloeien uit de Ruimtelijke Verordening Gelderland (bestaande glastuinbouwbedrijven mogen het glasopstand eenmalig met maximaal 20% uitbreiden), ligt het in de verwachting dat glastuinbouwbedrijven op den duur zullen verplaatsen naar het regionaal cluster glastuinbouw Withagen.

Opgaven voor het bestemmingsplan

  • Behoud van alle aanwezige agrarische productietakken en onder randvoorwaarden omschakeling naar fruitteelt, sierteelt, boomkwekerij en bosbouw mogelijk maken.
  • Voldoende ontwikkelingsmogelijkheden bieden voor de bestaande grondgebonden veehouderijbedrijven, akkerbouwbedrijven en open grond tuinbouwbedrijven.
  • Voldoende ruimte bieden aan agrarische bedrijven om te kunnen voldoen aan milieu-, dierwelzijn- en gezondheidseisen.
  • Voor de intensieve veehouderijbedrijven zijn de mogelijkheiden die het Reconstructieplan biedt, leidend.
  • Mogelijkheden bieden voor verbrede landbouw.
  • Uitbreidingsmogelijkheden bieden aan bestaande glastuinbouwbedrijven.
  • Verplaatsing en concentratie van glastuinbouwbedrijven mogelijk maken.
  • Ruimte bieden om de productieomstandigheden te optimaliseren (verkaveling, ontsluiting).
  • Mogelijkheden bieden voor stoppende agrarische bedrijven (passende vervolgfuncties).