Plan: | Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.20100-VS00 |
In deze paragraaf wordt de bestaande situatie in het plangebied vanuit ecologisch oogpunt beschreven en wordt aangegeven welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens wordt aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat betreft ecologie - moeten worden getoetst.
In paragraaf 4.1 komt de feitelijke toetsing aan de orde.
Gebiedsbescherming
Natuurbeschermingswetgebieden
Langs de oostrand van het plangebied ligt het Natura 2000-gebied IJsseluiterwaarden (Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn, zie figuur 3.6). Buiten het plangebied liggen nog twee Habitatrichtlijngebieden: Veluwe en Landgoederen Brummen. Deze gebieden zijn nader beschreven in Bijlage 3.
Ecologische Hoofdstructuur
In het plangebied liggen verschillende gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het gaat deels om bestaande natuur en deels om nog te realiseren natuur, zoals in figuur 3.7 is te zien. De beleidskaart (zie figuur 3.7) geeft de drie onderdelen van de EHS weer: EHS-natuur, EHS-verweving en ecologische verbindingszones. Op deze onderdelen is toegespitst ruimtelijk beleid van toepassing.
De streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse Ecologische Hoofdstructuur (mei 2006) beschrijft gedetailleerd de kenmerken en kwaliteiten van de ecologische hoofdstructuur. Deze beschrijving vormt de basis voor de afweging van belangen die gemaakt moet worden bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. In figuur 3.8 zijn de kernkwaliteiten weergegeven.
Recent heeft een herijking van de EHS plaatsgevonden in welk kader met name natuurontwikkelingsgebieden geschrapt zijn. De verwerking en planologische borging van deze herijking vindt plaats in de nieuwe provinciale Structuurvisie. Met deze herijking is in dit bestemmingsplan nog geen rekening gehouden.
EHS-natuur EHS-natuur bestaat uit bestaande natuurgebieden, en voor een kleiner deel uit natuurontwikkelingsgebieden die momenteel agrarische cultuurgrond zijn. EHS-natuur in de verwevingsgebieden van de Reconstructieplannen betreft gebieden met bestaande natuur en gebieden met een natuurontwikkelingsdoelstelling. De gronden binnen EHS-natuur worden verworven op basis van vrijwilligheid. Voor de gebieden met een natuurontwikkelingsdoelstelling geldt dat regulier gebruik op basis van de vigerende bestemming kan worden gecontinueerd. EHS-verweving EHS-verweving omvat landgoederen onder de Natuurschoonwet (daarop aanwezige grotere natuur- en bosgebieden zijn tot de EHS-natuur gerekend), landbouwgebieden met natuurwaarden en landbouwgebieden met een hoge dichtheid aan natuur- en boselementen. Door natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer wordt de natuurwaarde van het gebied als geheel versterkt. In EHS-verweving is natuur de belangrijkste functie. Grondgebonden land- en tuinbouw vervult een blijvende rol in het duurzaam beheer van cultuurgrond en de daarmee verweven natuurwaarden. Land- en tuinbouw kan zich in de EHS-verweving duurzaam ontwikkelen voor zover de aanwezige natuurwaarden niet worden geschaad. Onder grondgebonden land- en tuinbouw worden ook alle vormen van gemengde agrarische bedrijfsvoering verstaan, waarbij de gemeente streeft naar duurzaam agrarisch gebruik van landbouwgrond. Voor EHS-verweving geldt hetzelfde ruimtelijke beleid als voor EHS-natuur, met de volgende verschillen: a. regulier agrarisch en extensief recreatief gebruik kan worden voortgezet, waarbij tevens vergroting van aanwezige agrarisch bouwpercelen aan de orde kan zijn; b. meer ruimte voor recreatieve ontwikkeling; c. ruimte voor nieuwe landgoederen. Ecologische verbindingszones Ter verbinding van EHS-natuur en EHS-verweving worden in de streekplanperiode ecologische verbindingen gerealiseerd. De ecologische verbindingszones van provinciaal belang zijn opgenomen in het streekplan, op basis van de begrenzing en natuurdoelen zoals door de provincie uitgewerkt in het Gelderse gebiedsplan Natuur en landschap. Deze verbindingszones bestaan uit een schakeling van natuurelementen (stapstenen) die multifunctioneel gebied doorsnijdt. In die zin komen ze sterk overeen met de kenmerken van EHS-verweving. Aangezien het gaat om smalle zones met een strategische ligging, is voor de realisering van de verbindingszones specifiek ruimtelijk beleid aan de orde. Het betreft een combinatie van planologische bescherming van aanwezige waarden en planologische reservering (zoekzone) voor versterking van de natuurwaarde voor de doelsoorten die in het Gelderse Gebiedsplan Natuur en Landschap zijn aangegeven. Voor het behoud en herstel van de biodiversiteit in Gelderland zijn de drie delen van de EHS onlosmakelijk met elkaar verbonden. Soorten die gebonden zijn aan grotere natuurgebieden vinden vooral een plek in EHS-natuur. EHS-verweving is van belang voor soorten die gebonden zijn aan gebieden waarin veel natuurelementen en natuurkwaliteiten verweven zijn met agrarisch en ander gebruik van het cultuurlandschap. Met de ecologische verbindingszones neemt de versnippering van de natuur af en ontstaan meer migratiemogelijkheden voor plant- en diersoorten. Met de begrenzing zoals in het streekplan is weergegeven, is vormgegeven aan een robuuste netto EHS. |
Natte Landnatuur
In het Waterhuishoudingsplan van de provincie Gelderland is beleid opgesteld voor onder andere de natte landnatuurgebieden en beschermingszones rond deze natte natuurgebieden. Deze beschermingszones dienen in het bestemmingsplan te worden opgenomen.
Soortbescherming
De onderstaande beschrijving van de actuele natuurwaarden van het plangebied is onder meer ontleend aan websites van lokale IVN-afdelingen en aan www.waarneming.nl. Soorten van de landelijke Rode Lijsten van bedreigde soorten zijn onderstreept.
- Planten
Het floristisch meest waardevolle en soortenrijke deel van het plangebied betreft de dijken langs de IJssel. Vooral oude, licht zavelige, dijken die jaarlijks gemaaid worden en waarbij het maaisel wordt afgevoerd, bevatten op een aantal plaatsen zeer bloemrijke graslanden met zeldzame stroomdalsoorten. De meest soortenrijke dijktrajecten herbergen soorten als kattendoorn, kruisdistel, cichorei, karwijvarkenskervel, kleine bevernel, gewone agrimonie, veldsalie, distelbremraap, en kruisbladwalstro. Veel van deze soorten wortelen diep en dragen daarmee bij aan de stabiliteit van het dijklichaam, veel meer dan bemeste graslanden.
Op de landgoederen en bossen en heiderestanten in het plangebied komen bijzondere soorten voor als koningsvaren, wilde gagel, kleine veenbes, dopheide, dubbelloof, groot heksenkruid en typische bosvoorjaarsbloeiers als bosanemoon en vingerhelmbloem. In de vochtige graslandvegetaties komen soorten als dotterbloem en pinksterbloem voor. In en langs watergangen worden soorten als kattenstaart, gele lis, zwanenbloem, grote lisdodde, grote waterweegbree, waterzuring en echte valeriaan aangetroffen.
In het hele plangebied kunnen verder licht beschermde plantensoorten worden aangetroffen, zoals de brede wespenorchis in wegbermen en in groenvoorzieningen en grote kaardenbol in ruigtes en op braakliggende terreinen.
- Vogels
Belangrijke vogelgebieden in het plangebied zijn gelegen in de uiterwaarden van de IJssel. Dit gebied is belangrijk als rust- en foerageergebied voor aalscholver, kleine zwaan, wilde zwaan, kolgans, smient, slobeend, tafeleend, nonnetje, grote zaagbek, meerkoet, kievit en grutto en van belang voor fuut, kleine zilverreiger, lepelaar, grauwe gans, krakeend, wintertaling, wilde eend, pijlstaart, kuifeend, visarend, slechtvalk, scholekster en tureluur.
De bosgebieden (onder andere het Appense Bos) vormen het broedgebied voor waaronder bosuil, boomvalk, sperwer, havik, buizerd, groene en kleine bonte specht, wielewaal en fluiter.
Bijzondere broedvogels in het plangebied zijn verder kerkuil, steenuil, ijsvogel, patrijs, ooievaar, spotvogel en matkop.
- Zoogdieren
In het plangebied zijn algemene, licht beschermde soorten als egel, mol, bosspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, konijn, haas, hermelijn, bunzing, wezel, vos en ree aanwezig. Tevens zijn uit het gebied waarnemingen bekend van de zwaarder beschermde steenmarter, das en eekhoorn. De boommarter is als verkeersslachtoffer bekend, ongetwijfeld afkomstig van de relatief grote populatie op de Veluwe. Langs de IJssel zijn verder bevers aangetroffen.
In het plangebied komen tevens vleermuizen voor. In het gebied zijn laatvlieger, gewone dwergvleermuis en rosse vleermuis waargenomen. De vleermuizen gebruiken bebouwing en oudere bomen als vaste verblijfplaatsen. De groenstructuren in het plangebied kunnen tevens onderdeel zijn van vaste vliegroutes en foerageergebieden.
- Amfibieën en reptielen
Algemene, licht beschermde amfibieën als bruine kikker, groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad komen voor in het hele plangebied. Deze soorten leven in de watergangen en poelen in het plangebied en gebruiken het plangebied (bebouwing, tuinen, bosranden, etc.) als schuilgelegenheid en winterverblijfplaats.
Zwaar beschermde soorten als rugstreeppad, heikikker of kamsalamander alsmede reptielen zijn niet gerapporteerd in de beschikbare bronnen, maar komen wel voor in het plangebied.
- Vissen
Uit de watergangen en plassen in het plangebied zijn waarnemingen bekend van snoek, brasem, blankvoorn en driedoornige stekelbaars. Aannemelijk is dat ook de vrij algemene kleine modderkruiper hier aanwezig is. Nevengeulen en strangen van de IJssel herbergen veel vissoorten, zoals de zwaar beschermde bittervoorn en rivierdonderpad, die hier paaien en opgroeien.
In de onderstaande tabel is aangegeven welke beschermde soorten (naar verwachting) in het plangebied aanwezig zijn en in welke beschermingscategorie deze vallen.
Tabel 3.1 Beschermde soorten in het plangebied en het beschermingsregime
vrijstellingsregeling Ffw categorie 1 |
ontheffingsregeling Ffw | ||
categorie 2 | categorie 3 | ||
brede wespenorchis, zwanenbloem, dotterbloem, grote kaardenbol, koningsvaren egel, mol, bosspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, konijn, haas, vos en ree, wezel, hermelijn , bunzing bruine kikker, middelste groene kikker, gewone pad en kleine watersalamander |
wilde gagel alle soorten inheemse vogels steenmarter, eekhoorn kleine modderkruiper, rivierdonderpad |
das, boommarter, bever alle vleermuizen bittervoorn |
Verwachte ontwikkelingen
Ecologische Poorten
Rondom de Veluwe zijn acht gebieden aangewezen als ecologisch poortgebied tussen de Veluwe en omringende natuurkerngebieden. De poorten vormen de verbindingen tussen de Veluwe en de Oostvaardersplassen, Utrechtse Heuvelrug, Salland, Montferland en zelfs het Reichswald in Duitsland. Binnen het plangebied is de Beekbergse poort gepland, waar nieuwe natuur zal moeten worden gerealiseerd. De poorten moeten als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) verbindingen tussen natuur- en bosgebieden mogelijk maken en daarmee behoud van biodiversiteit stimuleren. De zoekgebieden voor de realisatie van de poorten zijn zeer groot en kunnen op grote delen van het landschap invloed hebben.
Beekbergse Poort
Door allerlei ontwikkelingen is de kwaliteit van de overgangsgebieden tussen Veluwe, IJssel en randmeren voor natuur sterk afgenomen. Om deze tendens te keren is het concept van de ecologische poorten ontwikkeld. De Beekbergse Poort verbindt de Veluwe met de IJssel en is één van de zeven poorten. Het doel van het programma Beekbergse Poort is om te komen tot een ruimtelijke en kwalitatieve verbetering van het gebied door:
Integratie tussen de verschillende in het gebied voorkomende functies is daarbij een vereiste. Het streven is om robuuste, grotere eenheden te realiseren. Daartoe wordt 256 ha nieuwe natuur gerealiseerd. De prioriteit ligt langs beken en in kwelgebieden, waarbij in een zone van 250 m langs de waardevolle beken geen nieuwe bouwmogelijkheden worden gerealiseerd. Bestaande huiskavels worden zoveel mogelijk ontzien. Ook moet er sprake zijn van maatwerk; bestaande en nieuwe functies moeten in goede verhouding tot elkaar staan. Binnen de visie op de Beekbergse Poort zijn 6 deelopgaven benoemd, die vervolgens weer zijn vertaald naar maatregelen/uit te werken projecten per deelopgave. De deelopgaven en maatregelen zijn gericht op:
Ecologische verbindingszones en Ruimte voor de Rivier
Een tweede ontwikkeling die momenteel volop gaande is en veel invloed heeft op de functie natuur, zijn plannen die voortvloeien uit de verplichting de waterkwaliteit en -kwantiteit en veiligheid te verbeteren. Langs zeer veel watergangen vindt een meer ecologische inrichting plaats, waaronder enkele weteringen en de IJssel in combinatie met het project 'Ruimte voor de Rivier'. Daarnaast worden allerlei maatregelen genomen tegen verdroging en ten gunste van natte natuur, zoals het bevorderen van waterbuffering in veen- en broekgebieden en de infiltratie van beekwater op de Veluwe.
'Ruimte voor de Rivier' is een geheel eigen lijn van ontwikkelingen en grote ingrepen in het Nederlandse waterbeheer, met als doel de afvoer van water via de grote rivieren, dus ook de IJssel, duurzaam veilig te stellen. Dit beleid slaat op verschillende plekken neer in het landschap van de regio waaronder dijkverlegging in de Voorsterklei. In het belang van een goede doorstroming van het rivierwater bij hoogwater, is het beleid in de uiterwaarden gericht op het tegengaan van 'remmende' beplantingselementen in die uiterwaarden. Dit kan ten koste gaan van kenmerkende landschapselementen als meidoornhagen, maar komt ten goede aan openheid en graslanden en aan de waarde voor weidevogels en ganzen.