direct naar inhoud van 4.12 Flora en fauna
Plan: De Schaker Twello
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.171010-VS00

4.12 Flora en fauna

In de ecologieparagraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente.

Voor de toetsing aan de Flora- en faunawet is het uitgebreide onderzoek beschreven in Bijlage 5.

Toetsing

Gebiedsbescherming

De deelplanlocaties vormen geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000, maar zijn op ruim 1 km afstand van het Natura 2000-gebied 'Uiterwaarden IJssel' gelegen. Wel kan een aangewezen (habitat)soort als de kamsalamander gebruikmaken van de deelplangebieden, zie verder onder soortenbescherming.

De deelplanlocaties maken ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur, maar zijn beide wel op ruim 140 m afstand gelegen van de ecologische verbindingszone (EVZ) 'de Fliert'.

Gezien het intensieve beheer van het huidige plangebied en de realisatie van het toekomstige gebied met de nieuwe groeninrichting (die begeleidend zal zijn van andere belangrijke groengebieden naar de EVZ 'de Fliert', is de verwachting dat er geen negatieve effecten uitgaan van het plangebied naar de ecologische verbindingszone en het Natura 2000-gebied 'Uiterwaarden IJssel'. Met de realisatie van de nieuwe groeninrichting is juist de verwachting dat dit een positiever effect zal hebben op de uitwisseling van amfibieën (waaronder de kamsalamander en knoflookpad), zoogdieren en insecten8.

Soortenbescherming

Door middel van het bestemmingsplan worden ontwikkelingen mogelijk gemaakt, waarbij sprake kan zijn van aantasting van te beschermen natuurwaarden.

  • Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Ffw waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt.
  • De aantasting en verstoring van broedende vogels dient te worden voorkomen. Dit kan door in ieder geval de werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten. Voorafgaand aan de start van de werkzaamheden dient altijd gecontroleerd te worden of er geen broedende vogels in de directe omgeving van het plangebied aanwezig zijn.
  • Vaste rust- of verblijfplaatsen van vogels zijn niet aanwezig in het plangebied. Voor een klein deel van deelgebied 2 is dit nog niet onderzocht. Dit dient voor de aanvang van de werkzaamheden onderzocht te zijn. Indien vogels van categorie 1 t/m 4 aangetroffen worden, zullen maatregelen genomen moeten worden om overtreding van de Ffw te voorkomen.
  • Vaste rust- verblijfs- of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes of primaire foerageergebieden van vleermuizen worden gezien het ontbreken van bebouwing en geschikte bomen niet verwacht in het plangebied.
  • Vaste rust- of verblijfplaatsen van kamsalamander en knoflookpad zijn niet aanwezig in het plangebied. Voor een klein deel van deelgebied 2 is dit nog niet onderzocht. Dit dient voor de aanvang van de werkzaamheden onderzocht te zijn. Indien één of beide soorten worden aangetroffen, zullen maatregelen genomen moeten worden om overtreding van de Ffw te voorkomen. Naar verwachting draagt de nieuwe groeninrichting van het plangebied bij aan een vergroting van het leefgebied van deze soorten en daarmee aan de gunstige staat van instandhouding. De Ffw zal de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg staan.