Plan: | De Schaker Twello |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.171010-VS00 |
Het planproces tot nu toe laat een plan zien dat is ontstaan door een grondige historische analyse van het gebied. De rol van oude landschapstructuren, netwerken van paden en de aanwezige landgoederen is nadrukkelijk aan de orde geweest. In de uiteindelijke definitieve vorm zal het plan op een zorgvuldige wijze invulling moeten geven aan een aantal zaken.
De bebouwing in dit deel van Twello was vanouds overwegend gesitueerd op de hogere gronden tussen de Veenhuisweg (het huidige noord-zuidgerichte deel) en het Schakerpad. Van noord naar zuid lagen daar 't Holthuis, Het (Hackforts) Veenhuis, de Heurne, Klein Schadewijk en Groot Schadewijk en De Belt. Oostelijk van het Schakerpad was in 1832 nog geen bebouwing afgezien van een tweetal meer noordoostwaarts gesitueerde erven. Van latere vestigingen westelijk van het Schakerpad is boerderij De Belte uit 1926 (Schakerpad 11) een beschermd gemeentelijk monument.
Sterk medebepalend voor de inrichting van het landschap was/is het landgoed Het Hackforts Veenhuis met zijn oprijlaan naar de huidige H.W. Iordensweg. Een tweede laan liep oudtijds van het Veenhuis in zuidelijke richting door tot aan de Voordersteeg zoals op de kaart van De Man (circa 1805) nog goed is te zien. Het huidige noord-zuidgerichte deel van de Veenhuisweg is daar nog een restant van; het meest zuidelijke deel bij de Voordersteeg is al op de kadastrale minuut van 1832 niet meer ingetekend.
Het Schakerpad lag in 1832 nog vrijwel geheel tussen stroken hakhout die de aangrenzende akkers en met hakhout ingeplante percelen omgaven. Het dal van de Fliert had een open karakter; er lagen voornamelijk weilanden en op de hogere gronden verder noordoostwaarts ook enkele percelen bouwland die zelfs direct aan de Fliert grensden. Benamingen als 'De Meenen' en 'Holthuis Meenen' (kadastrale legger 1832) wijzen vermoedelijk nog op het gemeenschappelijk bezit van deze gronden in een verder verleden. Er was geen strakke overgang tussen de hoger gelegen percelen bouwland met hun hakhoutwallen en de weilanden in het dal van de Fliert; de rand was rafelig.
De Voordersteeg was onderdeel van een belangrijke oost-westverbinding die westwaarts voerde richting Duistervoorde. Door de aangrenzende hakhoutstroken lag ook de Voordersteeg - met uitzondering van het meest oostelijke deel bij de Fliert - veel minder kaal in het landschap dan tegenwoordig.
Opmerkelijk zijn nog de (vroegere) verschillen in het verkavelingspatroon:
Van oudsher profileert het dorp Twello zicht slechts heel beperkt aan het Fliertdal. Met het dit nieuwe plan komt het dorp veel meer in het zicht van de Fliert te liggen. Dit is juist een middel om het dal meer betekenis te geven (zie Hoofdstuk 3), maar er moet gewaakt worden voor een al te nadrukkelijke invloed van het wonen in het Fliertdal. De noord-zuidgerichte landschapselementen gecombineerd met enkele eenvoudige, maar doeltreffende beeldkwaliteitseisen voor de bebouwing aan de oostelijke rand van het plan kunnen deze waarborg geven.
Het Schakerpad als oude begroeide laan is een van de weinige oude laanstructuren die in Twello bewaard is gebleven. Het bijzondere karakter van deze laan wordt versterkt door de woningbouwontwikkelingen niet tot aan het Schakerpad doorgang te laten vinden, maar deze op gepaste afstand te leggen. Een ontwikkeling die al is ingezet met de ontwikkeling van de wijk Achter 't Holthuis.
Op deze wijze wordt recht gedaan aan het cultuurhistorische karakter van de laan en de aan de laan aanwezige bestaande bebouwing.
Aandachtspunten bij verdere ontwikkeling
Voor de verdere inhoudelijke ontwikkeling van het stedenbouwkundig plan worden vanuit de cultuurhistorie nog de volgende aandachtspunten meegegeven: Het afleesbaar houden - en zo mogelijk beter herkenbaar maken - van de ontwikkelingsgeschiedenis door: