Plan: | Nijmegen Ruimte voor de Waal |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP21000-OH01 |
Het "Achtergrondrapport Natuur" bij het MER Nijmegen - Ruimte voor de Waal beschrijft de resultaten van de effectbeoordeling van de drie opgestelde inrichtingsvarianten voor het aspect natuur. Het rapport vormt een technisch, inhoudelijk achtergronddocument bij het natuurgedeelte uit het MER. In dit achtergrondrapport worden de effecten van de voorgenomen ingreep op natuur belicht.
Hierbij wordt aandacht besteed aan mogelijke negatieve effecten van de herinrichting, zowel in de aanlegfase als daarna. Echter, de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, die een ecologische component heeft, wordt ook in beeld gebracht. Dat is één van de doelstellingen vanuit Ruimte voor de Rivier-projecten.
De beschrijving van de voorgenomen activiteit is gebaseerd op de bouwstenennotitie en het rapport Varianten MER. De effecten die te maken hebben met verstoring of verandering in rivierdynamiek zijn gebaseerd op de effectbeschrijving van de desbetreffende thema's.
Een deel van het plangebied (huidig buitendijks gebied) behoort tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De ecologische verbindingszone ten oosten van het plangebied valt buiten de begrenzing van het plangebied.
De EHS is een samenhangend netwerk dat bestaat uit bestaande natuurgebieden, verwevingsgebieden (waardevolle agrarische gebieden) en ecologische verbindingszones die deze gebieden met elkaar verbinden.
Afbeelding 18: Ecologische hoofdstructuur. Bron: Atlas Groen Gelderland
De Waal maakt onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (afbeelding 18). Voor dit gebied zijn de volgende kernkwaliteiten van het rivierengebied van belang:
De ontwikkelingsopgaven betreffen:
Binnen de EHS geldt de 'nee, tenzij' benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële varianten zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Ruimtelijke ingrepen in de EHS met significant negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied zijn in beginsel niet toegestaan. Zo'n project kan alleen doorgaan, als er geen reële alternatieven mogelijk zijn èn er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Voor ingrepen die schade aan deze wezenlijke waarden en kenmerken kunnen toebrengen is het provinciaal natuurcompensatiebeginsel van toepassing.
Ingrepen in de EHS die niet 'van groot openbaar belang' zijn, zijn nu onder voorwaarden toch mogelijk door toepassing van twee nieuwe spelregels. Deze spelregels zijn afgesproken door het rijk en de provincies, in overleg met gemeenten en maatschappelijke organisaties. Deze afspraken zijn vastgelegd in de 'Spelregels EHS' [LNV, VROM en provincies] en overgenomen in de Ruimtelijke verordening Gelderland. Het beleid voor compensatie is uitgewerkt in de provinciale Richtlijn compensatie natuur en bos (1998).
Aantasting kernkwaliteiten/Doelbereik EHS
De kansen voor natuurontwikkeling worden benut en het doelbereik vanuit de EHS is groot door het toelaten van de rivierdynamiek, de integrale begrazing en de vergroting van het areaal buitendijks gebied. Door recreatie en toename van bebouwing wordt de verbindende functie niet belemmerd ten opzichte van realisatie van EHS in de smalle uiterwaarden maar wordt het extra areaal buitendijks gebied niet optimaal benut voor het creëren van een robuuste verbinding. Met andere woorden worden de gronden die bij het buitendijks gebied komen, niet volledig ingezet voor de realisering van de EHS. De voorgenomen activiteit betekent een beperkt verlies aan ganzenfoerageergebied en vormt hiermee een aantasting van de kernkwaliteiten van de EHS. Dit is echter aanvaardbaar omdat er per saldo sprake is van een verbetering van de EHS.
Vanuit het provinciale soortenbeleid is er geen sprake van aantasting van de kernkwaliteit. Voor een aantal soorten/soortgroepen zal het plangebied in waarde toenemen doordat geschikter leefgebied ontstaat. Voor sommige soorten/soortgroepen verandert er weinig binnen de EHS-gebieden binnen het plangebied.
Doorkijk Uitbreiding Natura 2000-gebied Gelderse Poort en Ecologische Hoofdstructuur
Als gevolg van de dijkteruglegging wordt aan de uiterwaarden van de Gelderse Poort circa 16 ha nieuwe natuur toegevoegd. Deze nieuwe natuur valt buiten de begrenzing van het Natura 2000-gebied Gelderse Poort en buiten de Ecologische Hoofdstructuur. De bescherming van het gebied wordt tot het moment van aanwijzing/begrenzing gewaarborgd in het bestemmingsplan. Het gebied wordt integraal beheerd als één ecologische eenheid. Daarom zullen de nieuw ontwikkelde natuurwaarden buiten de huidige grens van het Natura 2000-gebied en de EHS gaan bijdragen aan de instandhoudingsdoelen en de kernkwaliteiten van de EHS.
De voorgenomen ontwikkelingen hebben effect op de aanwezige natuurwaarden in het plangebied. Doordat op voorhand significante effecten niet uit te sluiten zijn, is, conform de Natuurbeschermingswet 1998 een Passende beoordeling uitgevoerd. De Passende beoordeling is opgesteld voor de vergunningaanvragen Natuurbeschermingswet 1998 én toetst het bestemmingsplan. Hiermee is de Passende beoordeling zowel een plantoets als een projecttoets.
In de Passende beoordeling is ook nagegaan of het bestemmingsplan, naast de voorgenomen ontwikkelingen, nog andere ontwikkelingen mogelijk maakt. Daarbij is met name het bestaande terrein voor cultuur en ontspanning bij de spoorbrug relevant.
Een Passende beoordeling voor het bestemmingsplan is nodig ingevolge artikel 19j Nb-wet, aangezien significante effecten op de desbetreffende Natura 2000-gebieden niet op voorhand zijn uit te sluiten. Op basis van artikel artikel 19j, vierde lid, van de Nb-wet is de Passende beoordeling onderdeel van het MER.
Toets maatregelen Dijkteruglegging Lent
Het beschermde natuurmonument 'Oude Waal' ondervindt geen negatieve effecten. Er vindt geen ruimtebeslag plaats en het is gescheiden van het plangebied door de drukbevaren Waal.
In tabel 5.1 van Passende beoordeling staan alle mogelijke effecten van het project Dijkteruglegging Lent op de instandhoudingsdoelen voor het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Waal en Gelderse Poort weergegeven. Tevens is aangegeven of het een permanent of tijdelijk effect betreft. Bij permanente effecten is er door de voorgenomen ingreep geen sprake meer van herstel. De tijdelijke effecten zijn de effecten tijdens de aanlegfase. De werkzaamheden in het plangebied duren in totaal vier jaar. Daarbij komt ook de periode dat een ecotoop en/of habitat zich moet herstellen en ontwikkelen. De ontwikkeltijd hangt af van het type ecotoop of habitat. Grasland kan zich binnen een jaar ontwikkelen, stroomdalgrasland en slikkige rivieroevers duurt enkele jaren en de ontwikkeltijd van hardhoutooibos duurt minimaal 20 jaar.
Uit de Passende beoordeling volgt dat voor alle soorten vogels die in het plangebied voorkomen, er sprake is van enige mate van verstoring door zowel land- als waterrecreatie en recreatieve voorzieningen (waaronder horeca, vogelkijkhut/milieueducatiecentrum). De effecten van recreatie worden beperkt door de volgende kenmerken van het plan:
en de volgende maatregelen:
De effecten van de (horeca)voorzieningen op het eiland worden beperkt door:
In tabel 5.6 uit de Passende beoordeling is de toets weergegeven van het gebruik van het evenemententerrein aan de instandhoudingsdoelen Natura 2000-gebied Uiterwaarden Waal. Hieruit volgt dat er geen (significant) effect is. De effecten van het evenemententerrein op het eiland worden beperkt door de volgende zaken die in de bestemmingsplanregels en in de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 van de provincie Gelderland zijn vastgelegd:
In verband met de biotoop van de kwartelkoning ten noordwesten van het plangebied heeft akoestisch onderzoek plaatsgevonden. De resultaten hiervan zijn opgenomen in paragraaf 4.7.4. De resultaten zijn doorvertaald naar de regels van dit bestemmingsplan. Eenzelfde toetsingskader is daarnaast opgenomen in de 'Beleidsregels geluid bij evenementen in de open lucht', die van toepassing zijn op de beoordeling van aanvragen om evenementenvergunningen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening van Nijmegen.
Specifiek ten aanzien van de functie als tijdelijke kampeerplaats gaat de Passende beoordeling uit van het volgende en dit is ook geborgd in de regels:
In tabel 6.10 respectievelijk tabel 7.7 van de Passende beoordeling staat weergegeven welke tijdelijke en/of permanente effecten van het gehele plan Dijkteruglegging Lent worden verwacht voor de instandhoudingsdoelen voor respectievelijk het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Waal en het Natura 2000-gebied Gelderse Poort. Daarbij is aangegeven of het effect significant negatief is of niet.
De conclusie luidt dat - ook zonder mitigerende maatregelen - er geen significant negatieve effecten op (prioritaire) soorten of (prioritaire) habitattypes zijn.
Toets overige ontwikkelingen
Ten oosten van de spoorbrug voorziet het bestemmingsplan in een terrein voor cultuur en ontspanning bij de spoorbrug. Dit terrein ligt tussen de Natura 2000-gebieden Uiterwaarden Waal en Gelderse Poort in. Voor de evenementen die hier eerder zijn gehouden zijn al vergunningen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 verleend. Het gaat hier dus niet om een nieuwe activiteit, maar om bestaand gebruik. In de Passende beoordeling is ervan uitgegaan dat de activiteiten vergunbaar zijn.
Conclusie Passende beoordeling Uiterwaarden Waal en Gelderse Poort
Het project Dijkteruglegging Lent alsmede de overige ontwikkelingen die het bestemmingsplan regelt, tasten de natuurlijke kenmerken van de desbetreffende Natura 2000-gebieden niet aan en hebben derhalve geen significant negatieve effecten.
Voor een uitgebreide nadere afweging omtrent natuur wordt verder verwezen naar de (ontwerp) besluiten vergunning Natuurbeschermingswet 1998 van Gedeputeerde Staten van Gelderland en de minister van Economische zaken, Landbouw & Innovatie.
In het plangebied komen beschermde soorten voor. De voorgenomen ontwikkelingen kunnen effect hebben op deze beschermde soorten. Daarom is er getoetst aan het beschermingsregime van de Flora- en faunawet. Het doel hiervan is het opsporen van strijdigheden van de voorgenomen ingreep met de Flora- en faunawet en het bepalen of de aanvraag van een ontheffing noodzakelijk is.
Voor de beschadiging, vernieling of verstoring van vaste verblijfplaatsen van een aantal beschermde soorten (steenuil en kleine modderkruiper) is ontheffing op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet aangevraagd. Het (ontwerp)besluit van deze ontheffing ligt tegelijkertijd met het (ontwerp) bestemmingsplan ter inzage.
Daarnaast zijn in het plangebied verblijfplaatsen van de kamsalamander aanwezig. Deze verblijfplaatsen zullen worden verwijderd ten behoeve van de aanleg van de nevengeul. De aanwezige kamsalamanders zullen worden verplaatst naar een locatie in de gemeente Lingewaard (zie ook het compensatieplan "Ruimte voor de Waal - Nijmegen, Natuurcompensatieplan kamsalamander"), waar de gemeente Nijmegen grondeigendommen heeft. Voor deze locatie is een bestemmingsplan "Park Lingezegen" vastgesteld, waarin de compensatiepoelen voor de kamsalamander mogelijk gemaakt worden.
Het project Dijkteruglegging Lent alsmede de overige ontwikkelingen die het bestemmingsplan regelt, behelzen per saldo een verbetering van de Ecologische Hoofdstructuur en tasten de natuurlijke kenmerken van de desbetreffende Natura 2000-gebieden niet aan en hebben derhalve geen significant negatieve effecten. Voor steenuil en kleine modderkruiper wordt een ontheffing verleend van de Flora- en faunawet. Vanuit het aspect natuur bestaan daarom geen bezwaren tegen dit bestemmingsplan.