Plan: | Nijmegen Ruimte voor de Waal |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP21000-OH01 |
Inleiding
De dijkteruglegging brengt een aantal ingrepen met zich mee die van invloed kunnen zijn op het grondwatersysteem. Dit betreft vooral de dijkverlegging zelf en de aanleg van de nevengeul. Wanneer geen aanvullende maatregelen zouden worden genomen, zouden deze maatregelen betekenen dat de rivier een sterkere invloed uit zou oefenen op het grondwatersysteem binnendijks; bij hoogwater zouden de grondwaterstanden hoger worden, en bij laagwater lager. Met het rijk is afgesproken dat door de dijkteruglegging de huidige kwelwateroverlast niet groter wordt.
In de toekomst neemt het bebouwde areaal binnendijks toe - in het kader van de Waalsprong - waardoor deze effecten voor een toegenomen aantal woningen merkbaar zouden worden. Om deze ongewenste effecten te vermijden is reeds in een vroeg stadium (in 2005) een waterkerend scherm in de plannen opgenomen. Uit de effectberekeningen blijkt dit een effectieve maatregel om ongewenste effecten op het binnendijks watersysteem tegen te gaan.
In onderstaande beschrijving wordt aangegeven welke partijen bij de planvorming zijn betrokken met betrekking tot het aspect waterhuishouding binnendijks en hoe het belang van de waterhuishouding in de plannen is meegenomen.
Proces
De waterhuishouding in het plangebied valt onder de bevoegdheid van drie overheden: de gemeente Nijmegen, het waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat. Binnendijks is het waterschap de oppervlaktewaterbeheerder en de gemeente de grondwaterbeheerder in de openbare ruimte. Buitendijks is Rijkswaterstaat (Dienst Oost Nederland) de waterbeheerder.
Tijdens de gehele planstudie Ruimte voor de Waal - Nijmegen hebben de drie partijen intensief samengewerkt in de begeleiding van het ontwerp en de bewaking van het belang van de binnendijkse (grond- en oppervlakte)waterhuishouding. Het waterschap Rivierenland was daartoe vertegenwoordigd in de begeleidingsgroep van de deelstudie Geohydrologie / Kwel, waarin ook de consequenties op de kwantiteitsaspecten van het binnendijkse oppervlaktewater zijn beschouwd.
Inhoudelijk
Waterkwantiteit
In het kader van het project Ruimte voor de Waal - Nijmegen zijn rivierverruimingsmaatregelen gepland, die - zonder aanvullende maatregelen - consequenties zouden hebben voor de binnendijkse waterhuishouding:
Zonder aanvullende maatregelen zouden deze rivierverruimende maatregelen binnendijks zorgen voor "hogere grondwaterstanden en een grotere afvoer naar en in het oppervlaktewater tijdens hoge rivierwaterstanden op de Waal en voor lagere grondwaterstanden en een grotere wegzijging van water uit de waterlopen tijdens laagwater op de Waal".
Om deze effecten te vermijden zijn maatregelen voorzien. Langs het grootste deel van de nevengeul wordt een waterkerend scherm in de bodem aangebracht tot op 20 à 25 m diepte. Dit waterkerend scherm wordt waterdicht uitgevoerd en zal aansluiten op de slecht doorlatende kleilaag die daar aanwezig is. Dit is van groot belang voor de effectiviteit van het scherm. Om de waterdichtheid te waarborgen wordt het scherm samengesteld uit een cement- bentonietscherm waarin een damwandconstructie wordt opgenomen; dit geeft de grootst mogelijke zekerheid.
Bij de bepaling van de benodigde maatregelen is ervan uitgegaan dat het watersysteem van het binnendijks gebied wordt aangelegd conform het Waterhuishoudkundig Inrichtingsplan Waalsprong 2009 (WIW). Het geplande ont- en afwateringssysteem, waaronder de aanleg van de Watersingel, is eveneens van belang om een deel van de grondwatereffecten van de rivierverruiming af te vangen. Het is daarom belangrijk dat dit watersysteem tijdig wordt gerealiseerd. In het kader van de watertoets is de ligging van de Watersingel geoptimaliseerd. De wijzigingen in de ligging zijn hydrologisch doorgerekend en door de bevoegde gezagen geaccordeerd. Ook de geplande ophogingen van het binnendijks (maar buiten het projectgebied van het project Dijkteruglegging Lent gelegen) gebied zijn van belang. De uitgangspunten zijn opgenomen in de rapportage van de deelstudie Geohydrologie.
In dit geohydrologisch onderzoek voor de Planstudie is aangetoond dat het aanbrengen van het geplande waterkerend scherm een effectieve maatregel is om wateroverlast ten gevolge van de dijkteruglegging te voorkomen.
Door middel van monitoring en analyse van o.a. grondwaterstanden zullen de effecten van de dijkteruglegging de komende decennia worden gevolgd. Daartoe is een monitoringsplan grondwater opgesteld; dit plan is bij de gemeente in te zien. Het voorziet in een meetnet met jaarlijkse rapportages over de grondwaterstandsontwikkeling. Winter 2010/2011 is het meetnet gecompleteerd met acht nieuwe peilbuizen. Het net blijft zeker 25 jaar in werking.
Mocht hieruit – ondanks alle getroffen maatregelen – blijken dat er onverhoopt toch ongewenste grondwatereffecten binnendijks optreden, dan zullen aanvullende maatregelen in het binnendijks gebied worden getroffen in de vorm van open of gesloten drainagesystemen.
Met deze set aan maatregelen wordt ervoor gezorgd dat er geen toename zal zijn van de kwelwateroverlast ten gevolge van de dijkteruglegging.
Ten aanzien van de waterveiligheid voor de woningen die behouden blijven of die gebouwd worden, geldt dat deze woningen veilig dienen te zijn ten tijde van hoog water. De meeste woningen die in het plan behouden blijven, liggen in de huidige situatie buitendijks en hebben derhalve in de huidige situatie een veiligheids / bruikbaarheids norm van minder dan 1/1250 jaar. Na uitvoering van het plan zal de veiligheid van de woningen gelijk blijven; de dijkteruglegging heeft hierop geen invloed.
Binnendijks blijven enkele woningen, die op het eiland komen te liggen, behouden. Deze woningen komen na de dijkteruglegging buitendijks te liggen. Hiervoor zullen beschermende maatregelen worden getroffen, wellicht in de vorm van een dijk of ophoging van de omringende omgeving.
De PKB Ruimte voor de Rivier waarborgt de aspecten veiligheid en waterkwantiteit zoals in deze uitwerking van de maatregel meegenomen. De waterveiligheidsdoelstelling was een harde eis bij het uitwerken van dit plan waaraan voldaan is. De waterkwaliteitsaspecten worden beschreven in het achterliggende MER onder natuur. Met name het doorstroombaar maken van de bestaande strang in dit gebied en van de nevengeul dragen positief bij aan de ecologie.
Waterkwaliteit
Voor oppervlakte- en grondwater worden in de Kaderrichtlijn Water (KRW) eisen gesteld. Deze eisen zijn doorvertaald naar het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water (Bkmw). Wanneer voldaan wordt aan het Bkmw, wordt voldaan aan de KRW en is er sprake van voldoende waterkwaliteit.
De maatregel 'dijkteruglegging Lent' vloeit voort uit de PKB 'Ruimte voor de Rivier'. In het kader van het Beheer- en ontwikkelplan Rijkswateren (BPRW) is deze maatregel getoetst aan de KRW. Hierbij is gebleken dat dit Ruimte voor de Rivier-project een positief effect heeft op de KRW-doelstellingen. Hiermee wordt indirect ook voldaan aan het Bkmw.
In het MER 'Ruimte voor de Waal – Nijmegen' is geen verdere analyse van waterkwaliteit nodig geacht. Dit omdat de nevengeul zodanig op de Waal wordt aangesloten, dat de waterkwaliteit in de nevengeul gelijk zal zijn aan die in de Waal zelf. Het inlaatwerk laat water uit de Waal door waarbij een niveauverschil ervoor zorgt dat het water in de nevengeul voortdurend wordt ververst.
Wel is aan de hand van het toetsingskader chemie uit de BPRW onderzoek verricht naar de kwaliteit van de waterbodem ter hoogte van de Oosterhoutse waarden. Deze voormalige zandwinplas, waarin bodemverontreiniging is geconstateerd, sluit in de toekomstige situatie aan op de nevengeul. Als gevolg van de gewijzigde waterstroming na aansluiting van de nevengeul zouden er vanuit de verontreinigde waterbodem van de zandwinplas emissies plaats kunnen vinden met een mogelijk negatief effect op het waterlichaam.
Aan de hand van de uitgevoerde berekeningen is geconcludeerd dat er in de toekomstige situatie, waarbij de nevengeul is aangetakt op de zandwinplas Oosterhoutse waarden, er geen verhoogde emissie van verontreiniging naar het watersysteem optreedt.
Vanuit de chemie wordt vanuit het Toetsingskader BPRW geconcludeerd dat de herinrichting geen negatieven effecten heeft op het watersysteem. De toekomstige waterbodemkwaliteit na herinrichting levert geen problemen op bij het (blijven) halen van de KRW-normen in het waterlichaam Bovenrijn, Waal.
Gelet op het voorgaande kan worden geconcludeerd dat het plan voldoet aan de eisen ten aanzien van waterkwaliteit.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat het voorliggende project in voldoende mate rekening houdt met relevante wateraspecten. Met het oog op een duurzaam (goede) waterhuishouding kan het initiatief onbelemmerd doorgang vinden. De haalbaarheid van dit bestemmingsplan is voor het aspect water hiermee voldoende aangetoond.