direct naar inhoud van 5.6 Flora en fauna
Plan: Binnenstad - Horecavoorziening Hortuspark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0243.BP00057-0004

5.6 Flora en fauna

Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.


Gebiedsbescherming

Voor de gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen met een hoge wettelijke bescherming. Hiervoor zijn Natura 2000-gebieden en gebieden onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) opgenomen.


Soortbescherming

Op basis van de Flora- en faunawet zijn gebieden aangewezen voor de bescherming van dier- en plantensoorten. De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.


Zorgplicht

De zorgplicht Flora- en faunawet is mede van toepassing op de beschermde soorten waarvoor geen ontheffing hoeft te worden verkregen. Dit houdt in, dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild levende dieren en planten (inclusief hun leefomgeving). Concreet betekent dit dat bij een ruimtelijke ingreep rekening moet worden gehouden met alle aanwezige dieren en planten door middel van planning en uitvoering. Voor alle grondgebonden zoogdieren en amfibieën in het plangebied geldt de zorgplicht. Dit houdt in dat deze dieren gedurende de werkzaamheden zoveel mogelijk moeten worden ontzien.

Ecologisch onderzoek
In 2004 heeft de KNNV afdeling Noord-West Veluwe op de muur de zeldzame Muurbloem (Erysimum cheiri) waargenomen. Het betreft een soort die op de Rode Lijst is opgenomen in de categorie ‘Ernstig Bedreigd’. Landelijk zijn nog slechts zes groeiplaatsen bekend die als wild te boek staan. De groeiplaats in Harderwijk wordt volgens het onderzoek door Te Linde & Van den Berg in 2010 naar muurplanten in Gelderland al in 1781 beschreven door De Gorter en heeft als zodanig ook historische waarde. Mogelijk heeft de vestiging op de kloostermuur een oorsprong in de historisch aanwezigheid van de Hortus Botanicus van de Universiteit van Harderwijk.

De soort is bovendien beschermd in de Flora- en Faunawet en is opgenomen in tabel 2. Activiteiten die schade aan deze soort kunnen toebrengen zijn daardoor niet toegestaan, of anders ontheffingsplichtig.


EcoGroen Advies heeft in augustus 2010 onderzoek uitgevoerd om inzichtelijk te krijgen hoeveel exemplaren van Muurbloem aanwezig zijn en op welke delen van de muur. Daarnaast is onderzocht hoe de voorgestelde ruimtelijke ontwikkelingen (restauratie, paviljoen met terras) moeten worden uitgevoerd om schade aan de soort te voorkomen. Tot slot richt het onderzoek zich behalve op de Muurbloem ook op eventueel andere aanwezige beschermde soorten, zoals andere flora en broedvogels.

Muurbloem

Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat op de oostzijde van de kloostermuur drie bloeiende exemplaren van de Muurbloem zijn aangetroffen. Andere beschermde plantensoorten zijn niet aangetroffen. Voorafgaand aan het veldonderzoek werd verwacht dat er meer en grotere groeiplaatsen van Muurbloem zouden worden aangetroffen, maar deze zijn reeds door de destijds woekerende klimop verdrongen.

In het onderzoek worden noodzakelijke maatregelen beschreven, zodat de restauratie van de muur en de aanleg van het paviljoen met terras kunnen worden uitgevoerd, zonder dat er schade aan Muurbloem optreed. Deze maatregelen zijn als volgt:

  • klimop en strooisel verwijderen;
  • rustperiode van de muur;
  • speciale maatregelen met betrekking tot restauratie van de kloostermuur;
  • voorwaarden met betrekking tot de aanleg van het terras;
  • zaad verzamelen van de 3 resterende planten en terug planten op de muur.

Aangezien nog niet duidelijk is hoe de Muurbloem zich zal herstellen kan nog niet precies worden vastgesteld hoe de restauratie zal verlopen. Men is wettelijk verplicht om schade aan de Muurbloem door de restauratie te voorkomen. Mocht schade onvermijdelijk lijken, dan is een ontheffing van de Flora- en Faunawet noodzakelijk die vermoedelijk niet verleend zal worden. Er zal te zijner tijd een ecologisch werkprotocol opgesteld worden waarmee de restauratie zorgvuldig kan worden afgewikkeld.

Broedvogels

Tijdens de inspectie van de Klimop op de muur zijn enkele oude nesten van Merel aangetroffen. Er zijn geen bewoonde nesten aangetroffen, maar vestiging van nesten van onder andere Merel en Huismus in de periode na het veldonderzoek is niet uitgesloten. Door de klimop buiten het broedseizoen te verwijderen, wordt directe schade aan broedende vogels voorkomen.

Aangezien nesten van Huismus jaarrond beschermd zijn dienen er mitigerende maatregelen te worden genomen, in de vorm van het aanbieden van vervangende broedplaatsen.

Voor meer uitgebreide informatie wordt verwezen naar het onderzoek in bijlage 2.