Gellicum 2009

Artikel 21 Algemene gebruiksregels

21.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken:

• a. van vrijstaande bijgebouwen voor het zelfstandig bewonen;
• b. van aan-, uit- of bijgebouwen als afhankelijke woonruimte;
• c. van de gronden voor seksinrichtingen.

21.2 Ontheffing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 21.1. onder a voor het toestaan van bijgebouwen bij woningen, als bedoeld in Wonen - Dijkbebouwing - 1, Wonen - Dijkbebouwing - 2, Wonen - Dorpsbebouwing 1, Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend - 1 en Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend - 2 als afhankelijke woonruimte, mits:

• a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
• b. maximaal één afhankelijke woonruimte per bouwperceel is toegestaan;
• c. de oppervlakte per afhankelijke woonruimte maximaal 100 m2 bedraagt;
• d. het betreffende bijgebouw is gesitueerd op een afstand van maximaal 20 m2 uit de betreffende woning;
• e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en bedrijven.

21.3 Intrekken ontheffing

Burgemeester en wethouders trekken de ontheffing als bedoeld in artikel 21.2. in, indien de ten tijde van het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.