Plan: | Bedrijventerreinen gemeente Epe |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0232.EVA001Bedrijventer-VBP2 |
De gemeente Epe wil de planologische situatie voor de bedrijventerreinen Kweekweg en Eekterveld opnieuw vaststellen. Voor het bedrijventerrein Kweekweg moet ook de geluidzone planologisch-juridisch worden vastgelegd.
Om de vertaalslag in het bestemmingsplan goed te laten verlopen is eerst een Nota van
Uitgangspunten opgesteld. In de Nota van Uitgangspunten zijn de uitgangspunten voor de juridische systematiek (wijze van bestemmen) van het bestemmingsplan vastgelegd. Ook komen wenselijke en onwenselijke ontwikkelingen aan de orde waarbij uitgangspunten worden geformuleerd. In het bestemmingsplan is tevens een geluidruimteverdeelplan opgenomen voor het terrein aan de Kweekweg.
De Nota van uitgangspunten heeft met ingang van 14 juni 2017 voor 6 weken voor inspraak ter inzage gelegen. De Nota van Uitgangspunten is ook gebruikt om advies in te winnen bij de gebruikelijke overlegpartners. De inspraak- en overlegreacties zijn vervolgens meegewogen bij het opstellen van het ontwerp bestemmingsplan.
Omdat in de nabijheid van beide bedrijventerreinen de Natura 2000-gebieden de 'Veluwe' en 'Rijntakken' liggen, die ook onder de Programmatische Aanpak Stikstof vallen, is in het kader van het nieuwe bestemmingsplan een 'Milieueffectrapport bestemmingsplan Bedrijventerreinen Kweekweg en Eekterveld, inclusief geluidzonering' opgesteld (zie paragraaf 5.1 'PlanMER'. Het milieueffectrapport wordt gelijk met het ontwerp-bestemmingsplan ter inzage gelegd.
Het doel van de opgave is:
Op uiterlijk 3 april 2018 moet voor het bedrijventerrein Kweekweg een actueel bestemmingsplan zijn vastgesteld; voor bedrijventerrein Eekterveld hoeft dit in beginsel pas in 2020. Door het bedrijventerrein Eekterveld toch nu mee te nemen, ontstaat voor de gemeentelijke bedrijventerreinen één uniform, actueel bestemmingsplan dat in overeenstemming is met het ruimtelijk beleid van gemeente en provincie en voldoet aan de vereisten van de Wet ruimtelijke ordening. Het streven is om met het nieuwe bestemmingsplan zoveel mogelijk voor te sorteren op de Omgevingswet (bijvoorbeeld door het opnemen van een geluidruimteverdeling in de planregels).
Afbeelding - globale ligging plangebied
Het plangebied van het ontwerpbestemmingsplan omvat de twee gemeentelijke bedrijventerreinen binnen de gemeente Epe:
Met de exacte begrenzing van de beide bedrijventerreinen wordt aangesloten op de plangrenzen van de aangrenzende bestemmingsplannen. De geluidzone rondom het gezoneerde industrieterrein Kweekweg wordt gevormd door de grens van het geluid gezoneerde industrieterrein (binnengrens) en de buitengrens van de geluidzone en ligt dus over de plan gebieden van de aangrenzende bestemmingsplannen.
De begrenzing van het voorliggende bestemmingsplan is op de verbeelding aangegeven.
Ter plaatse van het bedrijventerrein Kweekweg gelden de volgende bestemmingsplannen:
Bestemmingsplan | Vastgesteld |
Bestemmingsplan Ontsluitingsweg Kweekweg | 8 maart 2007 |
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Kweekweg | 3 april 2008 |
Bestemmingsplan Retailpark Poort van Epe | 11 juli 2013 |
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Kweekweg, locatie Hammershoek –Kweekweg 9 | 7 juli 2016 |
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Kweekweg, Oenerweg 20 | 15 september 2016 |
Bestemmingsplan Kweekweg 5, Epe | 13 oktober 2016 |
Bestemmingsplan Diepenweg 19/21 | 23 februari 2017 |
Afbeelding – uitsnede bestemmingsplan Kweekweg
Het bestemmingsplan Ontsluitingsweg Kweekweg voorziet in de aanleg van een ontsluitingsweg, De Meent. Het tracé loopt globaal vanaf de Oenerweg langs de oostzijde van het bedrijventerrein Kweekweg in zuidelijke richting naar de provinciale weg N309. Het tracé heeft een directe aansluiting op het bedrijventerrein.
Het bestemmingsplan bedrijventerrein Kweekweg beslaat het gehele bedrijventerrein. Daarbij gaat het niet alleen om het bestaande bedrijventerrein, maar ook om de herstructurering van de locatie Hammershoek, de beoogde uitbreidingen van het bedrijventerrein in de richting van de nieuwe ontsluitingsweg De Meent.
Afbeelding – Uitsnede partiële herzieningen Kweekweg
Het bestemmingsplan Retailpark Poort van Epe betreft het gelijknamige retailpark. In het bestemmingsplan wordt ruimte geboden aan een winkelaanbod in de woonbranche. Daarbij wordt uitgegaan van een bouwmarkt, agri-retail, woonwarenhuis, woninginrichting, keuken, sanitair, meubels, tuinmeubelen en aanverwante artikelen.
De andere planherzieningen hebben vooral tot doel om de bestaande situatie vast te leggen. Het gaat daarbij onder andere om het bedrijfsmatig gebruik van het voormalige schoolgebouw op de Hammershoeklocatie. Verder zijn verschillende (voormalige) burgerwoningen herbestemd als bedrijfswoningen, onderdeel van de uitvoering van het vastgestelde geluidreductieplan.
Ter plaatse van het bedrijventerrein Eekterveld gelden de volgende bestemmingsplannen:
Bestemmingsplan | Vastgesteld |
Bestemmingsplan Eekterveld | 25 maart 2010 |
Bestemmingsplan Eekterveld Radeweg / Aalbosweg | 19 september 2013 |
Bestemmingsplan Eekterveld, Aalbosweg 18 - 20 | 11 december 2014 |
Bestemmingsplan Lemoine, Emst | 2 april 2015 |
Afbeelding – Uitsnede geldende bestemmingsplannen bedrijventerrein Eekterveld
Het bestemmingsplan Eekterveld heeft betrekking op het volledige bedrijventerrein. In het bestemmingsplan is de bestaande situatie medio 2010 vastgelegd. De daaropvolgende planherzieningen hadden vooral betrekking op nieuwe ontwikkelingen (Qolortech, HAVO Holland en Lemoine).
In de nabijheid van de bedrijventerreinen Kweekweg en Eekterveld liggen de Natura 2000-gebieden 'de Veluwe' en 'Rijntakken', die ook onder de Programmatische Aanpak Stikstof (verankerd in de Wet natuurbescherming) vallen.
Plannen die kunnen leiden tot negatieve effecten op een Natura 2000-gebied zijn niet zonder meer toegestaan. Deze moeten worden getoetst aan de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt de maximale invulling van het bestemmingsplan vergeleken met de huidige feitelijke situatie, die niet overeenkomt of hoeft te komen met de planologische ruimte op dat moment.
Uit Aerius-berekeningen (zie ook paragraaf 5.9) blijkt dat als gevolg van het toekomstige bestemmingsplan, ook al voorziet dat niet in de realisatie van meer of zwaardere bedrijven, een toename van de stikstofdepositie van meer dan 0,05 mol/ha/jaar te verwachten is ten opzichte van de feitelijke situatie.
Bij een dergelijke toename, >0,05 mol/ha/jaar, kunnen significante effecten op de gebieden als gevolg van de vaststelling van het plan niet op voorhand worden uitgesloten en dat een passende beoordeling nodig is (artikel 2.7 Wet natuurbescherming).
Op grond van artikel 7.2a van de Wet milieubeheer is in dat geval ook een milieueffectrapportage voor plannen (plan-m.e.r.) nodig. Er is een planMER gemaakt. Voor de inhoud daarvan en de gevolgde procedure wordt verwezen naar paragraaf 5.1.
Een bestemmingsplan is een gemeentelijk instrument om de ruimtelijke ordening te bepalen. In een bestemmingsplan wordt vastgelegd wat de bestemming van een stuk grond is. Per bestemming is in het bestemmingsplan bepaald waarvoor en hoe de gronden gebruikt mogen worden en wat er op gebouwd mag worden.
Het bestaat formeel uit twee delen: de regels en de verbeelding, en gaat vergezeld van een toelichting:
Wat er in de regels en op de verbeelding van een bestemmingsplan staat is voor iedereen juridisch bindend, dus zowel voor burgers, bedrijven en instellingen als ook voor overheden.
Inhoud
De toelichting is als volgt opgebouwd:
In de Bijlagen bij de toelichting zijn de bij het bestemmingsplan behorende rapporten en documenten opgenomen.
Bedrijventerrein Kweekweg is een lokaal, gemengd bedrijventerrein, gelegen aan weerszijden van de Oenerweg. Het bedrijventerrein sluit direct aan op de bebouwde kom van Epe.
Afbeelding - Ligging bedrijventerrein Kweekweg
Het bedrijventerrein ten zuiden van de Oenerweg wordt op verschillende manieren ontsloten. De hoofdentree vanaf de Oenerweg bevindt zich ter hoogte van de Kweekweg en de Lange Veenteweg.
De entree van het zuidelijke deel van het bedrijventerrein wordt gemarkeerd door het monumentale schoolgebouw de Hammershoek. Via de Kweekweg zijn de bedrijven bereikbaar. De Kweekweg is aan één zijde van de weg voorzien van een trottoir.
De Hammerstraat vormt samen met de Kweekweg de interne ontsluitingsroute van het bedrijventerrein. De Hammerstraat wordt aan één zijde begeleid door bomen. Er zijn geen voorzieningen voor fietsers of voetgangers aanwezig. Via de Zuukerweg en de Kweekweg wordt door bezoekers vanuit de kern Epe aan het retailpark wel van deze route gebruik gemaakt.
Aan de zijde van de bebouwde kom van Epe is het bedrijventerrein vanaf de Zuukerweg voor het autoverkeer en vrachtverkeer beperkt bereikbaar.
De tweede (recente) hoofdaansluiting van het zuidelijk deel van het bedrijventerrein is gelegen aan De Meent. Vanaf de rotonde op De Meent zijn de bedrijven via Padland bereikbaar. De krappe aansluiting van Padland op Hammerstraat leidt geregeld tot problemen met vrachtverkeer. Vanaf de rotonde is ook het retailpark de Poort van Epe bereikbaar.
Het noordelijke deel van het bedrijventerrein is vanaf de Oenerweg bereikbaar via de Lange Veenteweg en de Korte Veenteweg. De hoofdentree via de Lange Veenteweg wordt aan beide kanten begeleid door woningen. Het openbare gebied (in het bijzonder de Lange Veenteweg) is ingericht als woonstraat met trottoirs en een plantsoen.
Afbeelding - Functiekaart bedrijventerrein Kweekweg (zie ook bijlage 1)
De Oenerweg zelf heeft het karakter van een doorgaande route met een groene uitstraling, waarlangs het bedrijventerrein zich in bescheiden mate presenteert. Het karakter van de Oenerweg wordt voornamelijk bepaald door de burgerwoningen, de groenstructuur langs het voetbalveld van EZC'84 en het voormalige schoolgebouw de Hammershoek.
Langs de Oenerweg bevinden zich enkele bijzondere functies, zoals een Bed & Breakfast (Oenerweg 15), Begeleid wonen voor jongeren met een beperking (Oenerweg 63) en een moskee (Oenerweg 18).
Het deel ten noorden van de Oenerweg wordt gekenmerkt door een mengeling van kleinschaligere bouwbedrijven, autohandelaren met bedrijfswoningen met burgerwoningen. De relatief grote bedrijfspanden zoals Georg Fischer en het Gezondheidscentrum van Epe zijn vanaf de Oenerweg niet zichtbaar aanwezig.
Het zuidelijk deel van het bedrijventerrein valt uiteen in het gebied ten westen van de Kweekweg en het gebied ten oosten van de Kweekweg.
Ten westen van de Kweekweg wordt het gebied gedomineerd door grootschalige bedrijven zoals het metaalwarenfabriek Schouten en Visscher en Exportslachter Gosschalk/GOS en Axent Groen. Aan de Kweekweg bevindt zich ook de brandweerkazerne.
Aan de Zuukerweg en de Diepenweg bevinden zich tussen en tegenover de bestaande woonbebouwing individuele bedrijven (cateraar en accountants) in combinatie met bedrijfswoningen. Het terrein ligt gedeeltelijk braak en wordt gebruikt als parkeerterrein voor auto's en vrachtwagens.
Een deel van het betreffende gebied wordt op korte termijn herontwikkeld ten behoeve van de pluimveeslachterij Remkes. Deze nieuwe plannen zullen in het nieuwe bestemmingsplan worden meegenomen.
Ten oosten van de Kweekweg bestaat het bedrijventerrein uit een verscheidenheid van (middel)grote en kleinschalige lokale bedrijven in verschillende sectoren. De bestaande bebouwing van pluimveeslachterij Remkes en transportbedrijf Herms zijn beeldbepalend in het gebied. Hetzelfde geldt ook voor het distributiecentrum van Wibra; deze is verspreid over het bedrijventerrein aanwezig. Verder neemt de rioolwaterzuiveringsinstallatie een belangrijke plek in.
Het gebied wordt verder gekenmerkt door een grote aanwezigheid van auto(schade)bedrijven en bouw gerelateerde bedrijven.
De kwaliteit van de bedrijfspanden en -percelen varieert; representatieve bedrijfsbebouwing en oudere bedrijfspanden wisselen elkaar af. De bedrijfsbebouwing is op veel plaatsen tot dicht op de openbare weg gerealiseerd. Hierdoor is minder ruimte voor uitstraling, groen en parkeren aanwezig.
Op diverse plekken op het bedrijventerrein Kweekweg zijn bedrijfswoningen aanwezig. Meestal zijn dit vrijstaande woningen, in een enkel geval maakt de bedrijfswoning deel uit van het bedrijfsgebouw.
Tot slot bevindt zich aan de overzijde van De Meent het retailpark De Poort van Epe. Op het park bevinden zich momenteel een grootschalige winkelvestigingen op het gebied van doe-het-zelf, meubels en wonen (Gamma, Jysk, Leen Bakker Groen Rijk) en een horecavoorziening. Het terrein is momenteel (najaar 2017) op één kavel na volledig uitgegeven. De horecavoorziening midden op het park staat momenteel leeg.
Afbeelding - beoogde indeling retailpark De Poort van Epe
Aan de noord-, oost- en zuidzijde is het bedrijventerrein Kweekweg omgeven door een groenzone die als overgang dient naar het omliggende landschap. Aan de zuidzijde loopt de Dorpsche beek door de groenzone.
In het geval van het bedrijventerrein Kweekweg blijkt uit de milieulijst dat de bedrijven op het bedrijventerrein variëren tussen milieucategorie 1 en 3.2. Er zijn slechts enkele bedrijven die binnen milieucategorie 4.2 vallen.
Op navolgende afbeelding zijn de milieucategorieën van de betreffende bedrijven op het bedrijventerrein aangegeven.
Afbeelding - overzicht milieucategorie bestaande bedrijven Kweekweg (zie ook bijlage 2)
Op de bovenstaande verbeelding zijn de gronden (gearceerd) aangegeven die in het kader van de Wet geluidhinder gezoneerd zijn. Ook de bijbehorende geluidzone van 50 dB is aangegeven (zie verder paragraaf 4.1.2).
Uit een vergelijking met het geldende bestemmingsplan blijkt dat een aantal bedrijven een hogere milieucategorie hebben dan op basis van het geldende bestemmingsplan wordt toegelaten. Voor deze wat grotere/zwaardere bedrijven zijn in het geldende bestemmingsplan specifieke aanduidingen opgenomen.
Op het bedrijventerrein Kweekweg staan op het moment van opstellen van dit bestemmingsplan slechts enkele bedrijfspanden (zichtbaar) leeg. Langs de Meent zijn de laatste kavels uitgegeven.
Afbeelding - resterende uitbreidingsruimte ter hoogte van Rutgershof
Als het gaat om ruimte voor ontwikkeling dan zijn alleen de lege kavels de Rutgershof nog in beeld en de laatste vrije kavel op het retailpark.
Bedrijventerrein Eekterveld is gelegen ten zuiden van Epe en ten noordoosten van Vaassen. Het is een modern gemengd terrein waar diverse vormen van bedrijvigheid plaatsvinden.
Afbeelding - ligging bedrijventerrein Eekterveld
Het bedrijventerrein wordt aan de (zuid-)westelijke zijde ontsloten via de Eekterweg. Aan de oostelijke en noordelijke zijde zijn geen ontsluitingen gelegen. Op de Eekterweg sluiten drie straten aan, die het bedrijventerrein verder ontsluiten; de Aalbosweg, de Spinfondsweg en de Talhoutweg.
Aan de noordzijde worden twee solitair gelegen bedrijven (Lemoine en Triple Eye) apart ontsloten middels een eigen weg op de doorgaande Vaassenseweg. Het schakelstation van Liander wordt ontsloten via de Achterdorperweg. De Zwarteweg heeft voor de ontsluiting van het bedrijventerrein nagenoeg beperkte betekenis. Via de Zwarteweg worden de aangelegen burgerwoningen ontsloten.
Het bedrijventerrein wordt intern ontsloten vanaf de Runnenbergweg. De meeste bedrijven zijn middels een interne ontsluitingsstructuur bereikbaar. Het gebied wordt, zeker in vergelijking met bedrijventerrein Kweekweg, gekenmerkt door de ruime profielen van wegen met veel groen en boombeplanting.
Afbeelding - Functiekaart bedrijventerrein Eekterveld (zie ook bijlage 3)
Het bedrijventerrein Eekterveld wordt gekenmerkt door betrekkelijk grootschalige bedrijven. Op het bedrijventerrein vindt men zowel industriële activiteiten, bouwnijverheid, autohandel, groothandel, logistieke als zakelijke dienstverlening. Centraal op het bedrijventerrein bevindt zich een vrachtwagenparkeerplaats.
Aan de Aalbosweg is het kringloopcentrum Stilema gevestigd. Het centrum vervult meerdere functies, zoals huis- en boedelruiming, verwerken van goederen en handel in tweedehands huisraad, meubels en andere goederen. Aan de Talhoutweg bevindt zich het gemeentelijk (afval-)recyclingplein.
Transportbedrijf TLS Logistics neemt een belangrijke plaats in. Net als op het bedrijventerrein Kweekweg is op dit bedrijventerrein de Wibra vertegenwoordigd. Verder zijn er verschillende autobedrijven gevestigd, waaronder enkele grote auto(schade)bedrijven langs de Eekterweg, en een aantal kleinere aan de Griftsemolenweg.
Langs de randen van het bedrijventerrein Eekterveld bevinden zich verspreid meerdere burgerwoningen. Op het bedrijventerrein zijn slechts enkele bedrijfswoningen aanwezig.
Aan de noordzijde van het plangebied bevinden zich, min of meer aan weerszijden van de Zwarteweg, percelen met een agrarische functies, evenals een bosbestemming. In de oksel van de Eekterweg en de Zwarteweg ligt een waterpartij. Deze open, deels agrarische en deels groene zone zorgt ervoor dat twee bedrijfspercelen (Lemoine / Triple Eye (Vaassenseweg 69 / 71) die zich aan de noordzijde van het plangebied bevinden, min of meer gescheiden zijn van het eigenlijke bedrijventerrein Eekterveld.
De bedrijfspanden en -percelen zijn, in vergelijking met bedrijventerrein Kweekweg, grootschaliger. Aan de noordzijde (Aalbosweg/Radeweg/ Spinfondsweg) zijn de bedrijfsgebouwen en percelen wat kleinschaliger. De bebouwing is doorgaans functioneel van opzet, afgewisseld met representatieve bedrijfsbebouwing.
De bedrijfsbebouwing houdt op veel plaatsen ruime afstand tot de openbare weg. Hierdoor is meer ruimte voor uitstraling, groen en parkeren aanwezig; het bedrijventerrein is daarom overzichtelijk. Op sommige plekken zijn voorzieningen gerealiseerd om buiten te lunchen.
Aan de zuidoostelijke en oostelijke zijde is het bedrijventerrein omgeven door een groene zone, die als overgang naar het omliggende landschap dient.
In het geval van het bedrijventerrein Eekterveld blijkt uit de milieulijst dat de bedrijven op het bedrijventerrein variëren tussen milieucategorie 1 en 3.2. Er zijn slechts een paar bedrijven die vallen binnen milieucategorie 4.1 en 4.2.
Op navolgende afbeelding zijn de milieucategorieën van de betreffende bedrijven op het bedrijventerrein aangegeven.
Afbeelding - overzicht milieucategorie bestaande bedrijven (zie ook bijlage 4)
Uit een vergelijking met het geldende bestemmingsplan blijkt dat de meeste bedrijven gelijk aan of lager dan de maximale milieucategorie zijn gesitueerd.
Op het bedrijventerrein Eekterveld staan op het moment van opstellen van dit bestemmingsplan enkele bedrijfspanden (zichtbaar) leeg. Nagenoeg alle gronden zijn uitgegeven. Uitzondering is een braakliggend perceel bij de Griftsemolenweg/Talhoutweg.
Grootschalige veranderingen op het bestaande bedrijventerrein liggen niet voor de hand.
De mogelijke uitbreiding van het bedrijventerrein (Eekterveld IV) maakt geen deel uit van het nieuwe bestemmingsplan.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte staan de plannen van de Rijksoverheid voor ruimte en mobiliteit. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Om dit te kunnen bewerkstelligen laat het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan de decentrale overheden (provincie en gemeenten) en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Tevens werkt het Rijk aan een eenvoudigere regelgeving. Hierdoor neemt de bestuurlijke drukte af en ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk.
Het Rijk blijft verantwoordelijk voor het systeem van ruimtelijke ordening. Daarnaast kan een rijksverantwoordelijkheid aan de orde zijn indien:
Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is niet specifiek van toepassing op het voorliggende plangebied.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geeft richtlijnen voor de inhoud van bestemmingsplannen voor zover het gaat om ruimtelijke ontwikkelingen van nationaal belang. Deze vorm van normstelling sluit aan op de vroegere pkb's met concrete beleidsbeslissingen en beslissingen van wezenlijk belang die ook van betekenis waren voor de lagere overheden. Het besluit (eerste tranche) is vastgesteld op 22 augustus 2011 en is op 30 december 2011 in werking getreden. Op 1 oktober 2012 zijn enkele wijzigingen in werking getreden.
In de SVIR is vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen zou moeten worden ingezet door de Rijksoverheid. Het gaat onder meer om de volgende nationale belangen: Rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote Rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, Ecologische Hoofdstructuur, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, Primaire waterkeringen buiten het kustfundament en IJsselmeergebied. In het SVIR wordt bepaald welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Barro bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken.
De normering uit het Barro werkt zoveel mogelijk direct door op het niveau van de lokale besluitvorming. Bij besluitvorming over bestemmingsplannen moeten de regels worden gerespecteerd. Het merendeel van de regels legt beperkingen op, daarin is een gradatie te onderkennen. Deze zijn geformuleerd als een 'ja-mits', een 'ja, voor zover', een 'nee tenzij', een 'nee-als' of een stringente 'nee' bepaling.
In het plangebied zelf zijn geen nationale belangen in het geding.
In de Omgevingsvisie wordt aangegeven hoe de provincie Gelderland denkt dat de omgeving er in de toekomst uit moet zien. Het gaat over verkeer, water, natuur, milieu en ruimtelijke ordening. Het plan vervangt 5 oudere, afzonderlijke plannen. Het gaat vooral om een duurzame economie en een veilige leefomgeving van hoge kwaliteit.
Voor wat betreft het plangebied wordt in de Omgevingsvisie het volgende vastgelegd:
Gelderland streeft tot slot nog naar het veiligstellen van de verscheidenheid (biodiversiteit) en kwaliteit van de Gelderse natuur, wat bijdraagt aan een prettige leef- en werkomgeving. Zo is een deel van de groenvoorzieningen rondom het bedrijventerrein Eekterveld aangewezen als 'Gelders Natuurnetwerk (GNN, voormalige Gelderse EHS)' en als 'Groene ontwikkelingszone (GO)'.
Afbeelding - ligging 'Gelders natuurnetwerk' en 'Groene ontwikkelingszone'
De provincie streeft naar de realisatie van een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden, door de bestaande natuur in het Gelders Natuurnetwerk (GNN) te beschermen en de samenhang te versterken door het uitbreiden van natuurgebieden in het GNN en het aanleggen van verbindingszones in de Groene Ontwikkelingszone (GO).
De Omgevingsverordening richt zich, net als de Omgevingsvisie, op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en bodem. De Omgevingsverordening bevat algemeen bindende voorschriften waar bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen rekening mee gehouden dient te worden.
In het Regionaal Programma Bedrijventerrein dient te zijn aangegeven hoe de gemeente omgaat met de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik. Verder mogen op (mono-functionele) bedrijventerreinen geen zelfstandige kantoren worden toegestaan.
In het bestemmingsplan hebben de gronden binnen de GNN de bestemmingen 'Bos' en ' Water' en de GO de bestemming 'Groen', maar zijn beide gebiedstypen met een aanduiding nader gespecificeerd. Er worden binnen de GNN en de GO geen nieuwe functies mogelijk gemaakt. In de planregels zijn aanvullende bepalingen opgenomen ter instandhouding en versterking van de ecologische waarden.
In de agenda Stedendriehoek staat de verbetering van het vestigingsklimaat centraal. Hieraan wordt gewerkt binnen vier thematische kwadranten:
In de Omgevingsagenda 2.0 wordt bij de ontwikkeling van de regio Stedendriehoek de focus gelegd op Cleantech Regio Stedendriehoek. Deze keuze is gemaakt vanuit de overtuiging dat ontwikkelingen op het gebied van cleantech een grote stimulans zijn voor de economie en de verdere verbetering van de woon- en leefomgeving.
Concreet betekent dit dat ingezet gaat worden op het versterken van de schone en groene leef- en werkomgeving en het versterken van de economie door innovatie. En het realiseren van de ambitie om energieneutraal te worden.
De Regionale Structuurvisie De Voorlanden is, een geïntegreerde en samenhangende visie voor het hele grondgebied van zeven gemeenten: Apeldoorn, Brummen, Deventer, Epe, Lochem, Voorst en Zutphen. De Regionale Structuurvisie is voor deze gemeenten een richtinggevend kader voor beleid en uitvoering. De sleutelbegrippen uit de visie zijn: ruimtelijke samenhang, een ontwikkelingsgerichte en integrale benadering en aandacht voor lokale kwaliteiten.
In juni 2010 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Structuurvisie Bedrijventerreinen en werklocaties vastgesteld. Als uitwerking van de structuurvisie heeft de Cleantech Regio (Stedendriehoek) een Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB) opgesteld. Het RPB is een bestuurlijk document en bevat regionale afspraken over de regionale programmering van bedrijventerreinen. Het RPB is tevens door Gedeputeerde Staten van Gelderland vastgesteld op 13 augustus 2013. Het RPB wordt momenteel geactualiseerd en wordt naar verwachting begin 2018 definitief vastgesteld. Het programma krijgt de naam Regionaal Programma Werklocaties.
Het voornemen, het conserverend bestemmen van beide bedrijventerreinen en de geluidzone rond het terrein aan de Kweekweg' past binnen het provinciaal en regionaal beleid.
De Toekomstvisie 2030 'Epe, krachtig en vitaal' (2013) bevat de visie van de gemeente om zich als krachtige en vitale gemeente richting 2030 duurzaam te ontwikkelen door haar bestaande kwaliteiten en sterke punten verder te verbeteren.
De Toekomstvisie geeft richting aan de keuzes die de gemeente de komende jaren maakt bij allerlei maatschappelijke opgaven. De visie is gebaseerd op drie pijlers: economie, het sociale terrein en het ruimtelijke terrein. Speciale aandacht is er voor de demografische ontwikkelingen. Kernwaarden voor de gemeente in 2030 zijn: onderscheidend, duurzaam, verbindend en verrassend. Deze waarden geven aan hoe de gemeente wil zijn en gezien wil worden.
De gemeente wil naar een moderne arbeidsmarkt en wil de economische structuur versterken. Dit uit zich in een grote verscheidenheid aan werkgelegenheid. Behoud en versterking daarvan vindt plaats door modernisering en door alternatieven te bieden voor de belangrijke sectoren als de maakindustrie en de landbouw. De gemeente wil de bestaande economische structuur moderniseren en innoveren. Dit kan worden bereikt door te investeren in goede netwerken tussen bedrijfsleven, onderwijs en overheid, zowel op lokaal als op regionaal niveau. Om het voor bedrijven aantrekkelijk te maken om zich in de gemeente Epe te vestigen of te blijven, wil de gemeente een goed vestigingsklimaat bieden.
Het Ruimtelijk Structuurplan Epe (2007) geeft de kaders voor het beheer en de ontwikkeling van dorpen en het landelijk gebied van de gemeente Epe. Het plan geeft aan waar gebouwd kan worden voor de bewoners en bedrijven en biedt daarmee een toetsingskader voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen de kernen en in het landelijk gebied. Er wordt tevens een perspectief geschetst voor de ontwikkeling van landbouw, recreatie en natuur.
Voor Epe zijn de mogelijkheden voor bedrijvigheid aangegeven. Hierbij is ook ontwikkelingsruimte voor grootschalige uitbreiding van het bedrijventerrein Kweekweg opgenomen. Gezien de economische ontwikkeling en de trends in het ruimtelijk beleid wordt de voorkeur gegeven aan herontwikkeling van bestaande bebouwing voor bedrijvigheid bij het bedrijventerrein in plaats van grootschalige uitbreiding van nieuwe uitleggebieden voor bedrijventerreinen.
In het Structuurplan heeft de gemeente in 2007 gekozen voor twee uitbreidingslocaties. De eerste uitbreidingslocatie is het bedrijventerrein Kweekweg dat wordt ingezet voor de korte en middellange termijn. De uitbreidingen, die zijn ontstaan door de aanleg van De Meent zijn, in het geldende bestemmingsplan al meegenomen.
Daarna komt het bedrijventerrein Eekterveld in beeld. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij het zogenaamde groene bedrijventerrein tussen het Apeldoorns kanaal en de Rijksweg A50. Deze uitbreiding (Eekterveld IV) valt buiten het voorliggende bestemmingsplan.
Een structurele uitbreiding van bedrijventerreinen is op lange termijn denkbaar. Hierbij kan naar een ruimtelijk-functionele relatie worden gezocht met het concentratiegebied van intensieve veehouderijen direct ten oosten van de Rijksweg A50. Toekomstige uitbreiding van de bestaande bedrijventerreinen Kweekweg en Eekterveld vallen buiten de scope van voorliggend bestemmingsplan.
Het vigerende gemeentelijke verkeersplan (GVVP) uit 2009 sluit aan bij het Provinciale doelstellingen, zoals omschreven in de omgevingsvisie van de provincie Gelderland. Grondslag in zowel de gemeentelijke als de provinciale nota is het vergroten van de verkeersveiligheid onder meer door het concept Duurzaam Veilig, educatie en verdere intensivering van de samenwerking met partners. Naast de GVVP heeft de gemeente Epe ook een parkeerbeleidsplan (2009).
Het parkeerbeleidsplan richt zich primair op het parkeren binnen de bebouwde kommen van Epe. Er staat beschreven hoe de gemeente de komende jaren met het parkeerbeleid wil omgaan in bestaande situaties en nieuwe uitbreidingsplannen. Het parkeerbeleidsplan is een apart hoofdstuk in het GVVP. De gemeente Epe streeft naar een parkeersituatie met een goede afweging tussen de kwaliteit van de omgeving in algemene zin en de kwantiteit en de kwaliteit van het parkeren als zodanig, waarmee Epe voor zowel bewoners, ondernemers als bezoekers aantrekkelijk is. Bij de kwaliteit in de algemene zin moet worden gedacht aan aspecten als bereikbaarheid, leefbaarheid en duurzaamheid. Bij de kwaliteit en kwantiteit van het parkeren aan respectievelijk de locatie en maatvoering en het aanbod van parkeerplaatsen.
Parkeernormen
In paragraaf 6.5 van de parkeernota wordt voor de parkeernormen bij nieuwbouw, verbouw of functiewijziging verwezen naar de normen en richtlijnen uit de CROW publicatie 317 kencijfers parkeren en verkeersgeneratie. Voor beide bedrijventerreinen wordt daarbij uitgegaan van de verstedelijkingsgraad 'weinig stedelijk'.
Bedrijventerreinen en vrachtwagenparkeren
Het Parkeerbeleidsplan gaat nog nader in op bedrijventerreinen en vrachtwagenparkeren.
Parkeerverbodszone
In februari 2000 is het besluit genomen het parkeren van grote voertuigen binnen de bebouwde komgrenzen te verbieden. Het industrieterrein Kweekweg ligt binnen de bebouwde kom en valt daarmee onder het besluit uit februari 2000. Uitzondering hierop is het doorlopende gedeelte van de Hammerstraat.
Voor het bedrijventerrein Eekterveld in Vaassen is in 2006 een verkeersbesluit opgesteld, waardoor het hele bedrijventerrein is aangewezen als parkeerverbodszone voor vrachtwagens.
Daarnaast wordt in 2017 nog een verkeersbesluitprocedure gevoerd om op enkele wegen een aanvullend parkeerverbod voor auto's in te voeren om de verkeersveiligheid en toegankelijkheid van het industrieterrein te verbeteren.
De industrie zorgt voor een groot deel van de werkgelegenheid binnen Epe. Om deze werkgelegenheid ook voor de toekomst te kunnen waarborgen, is een visie op de bedrijventerreinen noodzakelijk.
De Visie op Bedrijventerreinen 2008 - 2020 heeft als doel de kwaliteit van de bestaande terreinen op een duurzame wijze te waarborgen en om duidelijkheid te verschaffen op de vraag waar, wanneer en van welk niveau de toekomstige vraag naar bedrijventerrein door revitalisering en/of uitbreiding van de bedrijventerreinen kan worden gerealiseerd. Daarbij wordt opgemerkt dat een deel van de uitgangspunten inmiddels niet meer actueel zijn
Voor beide bedrijventerreinen wordt in de gemeentelijke bedrijvenvisie in eerste instantie ingezet op inbreiding (benutten van de bestaande terreinen). Daarna wordt prioriteit gegeven aan herstructurering en revitalisering en pas daarna aan uitbreiding en aanleg van nieuwe bedrijventerreinen:
Tot slot wordt in de gemeentelijke bedrijvenvisie ingegaan op flankerend beleid, zoals de vestiging van bedrijfsverzamelgebouw, (perifere) detailhandel, en zelfstandige kantoren op bedrijventerreinen.
In de Economische visie 'Epe, vitaal, slim en uitnodigend' (2016) geeft de gemeente richting aan de economische (door)ontwikkeling van de gemeente Epe. Allereerst is in de visie een diagnose gesteld. In de diagnose wordt onder andere geconstateerd dat het lokale bedrijfsleven goed georganiseerd is. Het lokale bedrijfsleven kent (familie)bedrijven die lang geleden zijn gevestigd in de gemeente Epe en (inter)nationaal succesvol zijn, maar ook nieuwkomers die in de gemeente Epe en de regio voet aan de grond krijgen.
Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat de gemeente Epe qua economische groei wat achterblijft in vergelijking met andere gemeenten. Een van de oorzaken is dat de gemeente tegen de grenzen aanloopt van de beschikbare ruimte op bedrijventerreinen waardoor de vestiging van nieuwe bedrijven en uitbreidingsruimte voor bestaande bedrijven wordt beperkt.
Voor de bedrijvigheid worden de sectoren gezondheidszorg, groothandel/logistiek en zakelijke diensten als groeisectoren aangemerkt. Daarentegen worden sectoren als industrie (grootste sector van de economie in Epe) en landbouw als krimpsector aangeduid.
In de economische visie wordt een nieuw perspectief geschetst aan de hand van drie labels op grond waarvan Epe zich wil onderscheiden, namelijk vitaal, slim en uitnodigend.
In de visie ligt het accent vooral op de maakindustrie en landbouw (slim in innovatie, duurzaamheid en regionale samenwerking) en de recreatieve toeristische sector (uitnodigend in ruimte voor nieuwe concepten en verweven met de functie en ontwikkeling van de centra). Uit de diagnose- en perspectieffase van het ontwikkeltraject is – in tegenstelling tot de zojuist genoemde sectoren - gebleken, dat de dienstensector en kantorenmarkt in Epe geen specifieke krachten of zwakheden tonen voor een actief lokaal beleid. Zo kent de gemeente Epe bijvoorbeeld geen grote kantorenleegstand of vraag naar kantoorruimte die niet opgevangen zou kunnen worden in het bestaande aanbod. Daarom is in de visie hierop geen accent gelegd.
Naar aanleiding van de economische visie zullen de volgende acties worden uitgezet, waarvan er een paar relevant zijn voor het voorliggende bestemmingsplan:
Voor het nieuwe bestemmingsplan hebben deze acties geen consequenties.
In de Welstandsnota wordt vastgelegd hoe de gemeente het welstandstoezicht regelt. Daartoe zijn in de Welstandsnota uitgangspunten en criteria opgenomen voor het welstandsoordeel. Hiermee voert de gemeente transparant Welstandsbeleid, zodat vooraf duidelijk is aan welke criteria bouwwerken getoetst worden. Veel onduidelijkheden over welstand worden weggenomen als vooraf helder wordt gemaakt welke kaders bij het welstandsoordeel een rol spelen. Deze kaders worden door het gemeentebestuur in deze Welstandsnota vastgelegd.
In de Welstandsnota wordt ten aanzien van Kweekweg gemeld dat de bedrijfsgebouwen architectonisch gezien zeer verschillend zijn; van gebouwen daterend uit het begin van de twintigste eeuw en met een bijzondere waarde tot bebouwing met een strikt functioneel karakter. De historische gebouwen geven een eigen cachet aan hun omgeving. De laatste jaren is veel zorg en aandacht besteed aan de ruimtelijke kwaliteit van het bedrijventerrein en de architectuur van de bedrijven. De randen van de Zuukerweg en de Kweekweg - aangrenzend met woongebieden - bieden plaats voor nieuwe bedrijven. Er wordt bijzondere aandacht aan de situatie, de architectuur en het materiaalgebruik besteed. Dit zorgt voor een hoger kwaliteitsniveau en uitstraling van de randen.
Kernkwaliteiten
Bedrijventerreinen worden beschouwd als belangrijke pijlers in de plaatselijke en regionale economie. Het welstandsbeleid is vooral gericht op stimulering van het dynamische en eigentijdse karakter van deze bedrijfsterreinen. Gestreefd wordt naar een zekere samenhang in plaatsing, volume en uitstraling van de bedrijfsbebouwing, zonder het individuele karakter van de bedrijven en hun eigen identiteit aan te tasten. Dit betekent extra inspanningen, zowel van de gemeente als het bedrijfsleven, om het bebouwingsbeeld - soms rommelig en verwaarloosd - gezamenlijk aan te pakken.
Oudere bedrijfsgebouwen met een goede architectonische waarde kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de identiteit van de bedrijventerreinen. Om die reden wordt er gestreefd naar hun behoud.
In de digitale welstandsnota zijn voor beide bedrijventerreinen gebiedsgerichte criteria opgenomen ten aanzien van:
Bedrijventerreinen worden in de Welstandsnota aangemerkt als belangrijke pijlers in de plaatselijke en regionale economie. Het gemeentelijk beleid is dan ook gericht op het aantrekken en vasthouden van een gedifferentieerd aanbod van werkgelegenheid. Om die reden wordt steeds meer aandacht besteed aan de ruimtelijke kwaliteit van bedrijventerreinen. Daarnaast worden eisen gesteld aan de functionaliteit, de veiligheid en de milieubescherming.
Het welstandsbeleid is vooral gericht op stimulering van het dynamische en eigentijdse karakter van deze bedrijfsterreinen. Gestreefd wordt naar een zekere samenhang in plaatsing, volume en uitstraling van de bedrijfsbebouwing, zonder het individuele karakter van de bedrijven en hun eigen identiteit aan te tasten. Dit betekent extra inspanningen, zowel van de gemeente als het bedrijfsleven, om het bebouwingsbeeld - soms rommelig en verwaarloosd - gezamenlijk aan te pakken.
Oudere bedrijfsgebouwen van een goede architectonische waarde kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de identiteit van de bedrijventerreinen. Om die reden wordt er gestreefd naar hun behoud.
Uit de overwegingen in de vorige paragrafen blijkt dat het voorgenomen bestemmingsplan past binnen het gemeentelijk beleid op diverse terreinen.
In de Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Bedrijventerreinen Kweekweg en Eekterveld zijn, vooruitlopend op het voorliggende bestemmingsplan, de uitgangspunten voor de juridische systematiek (wijze van bestemmen) van het bestemmingsplan vastgelegd. De Nota van Uitgangspunten heeft met ingang van 14 juni 2017 voor 6 weken voor inspraak ter inzage gelegen. De Nota van Uitgangspunten is ook gebruikt om advies in te winnen bij de gebruikelijke overlegpartners.
De inspraak- en overlegsuggesties zijn vervolgens meegewogen bij de uitgangspunten die uiteindelijk zijn opgenomen in het voorliggende bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan Bedrijventerreinen start niet vanuit een blanco situatie. Het gaat immers om bestaande bedrijventerreinen, elk vastgelegd in een of meerdere bestemmingsplannen.
Met het bestemmingsplan is vanzelfsprekend veel aangesloten op de keuzes die in het kader van de geldende bestemmingsplannen zijn gemaakt. Verder wordt afstemming (bijvoorbeeld een mogelijke uniformering) tussen de beide bedrijventerreinen gezocht. In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste uitgangspunten voor het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen' uitgewerkt. Hierbij is een goede afstemming met het gemeentelijke en provinciale beleid van belang.
Eenduidige plansystematiek
De geldende bestemmingsplannen voor de beide bedrijventerreinen zijn qua regeling redelijk globaal van aard. Toch is er een duidelijk verschil zichtbaar tussen de wijze van bestemmen. In beide bestemmingsplannen is sprake van een inwaartse milieuzonering. In het bestemmingsplan Kweekweg is deze zonering vertaald naar de bestemming van de verschillende bedrijfspercelen. In het geval van het bestemmingsplan Eekterveld is ervoor gekozen om de inwaartse zonering nagenoeg letterlijk door te vertalen naar milieucontouren op de verbeelding én in regels. Dit houdt in dat er op één bedrijfsperceel verschillende milieucategorieën toegestaan kunnen zijn.
Regeling in het bestemmingsplan:
Vanwege de helderheid en eenduidigheid binnen de verschillende bestemmingsplannen wordt in beginsel aangesloten op de plansystematiek van het recentere bestemmingsplan Eekterveld. Het werken met milieucontouren binnen het bestemmingsplan is zeer eenduidig en goed te verklaren. De systematiek van het bestemmingsplan Eekterveld wordt elders binnen de gemeente (en ook landelijk) ook al toegepast (zie verder onder 'Beheerregeling'). |
Geldende bestemmingen vertrekpunt
Een belangrijk uitgangspunt bij het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan is de geldende regeling, ofwel de huidige bouw- en gebruiksrechten.
Vanwege de nabijheid van de Natura 2000-gebieden de 'Veluwe' en 'Rijntakken', die ook onder de Programmatische Aanpak Stikstof vallen, veranderen de milieucategorieën en type bedrijven niet wezenlijk ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen. Ook de hoofdstructuur van de inrichting van de terreinen blijft gelijk.
Regeling in het bestemmingsplan:
In principe worden de bouw- en gebruiksmogelijkheden behorend bij de geldende bestemmingen overgenomen. Waar mogelijk wordt gekeken naar verruiming, tenzij er stedenbouwkundige of milieuhygiënische zwaarwegende redenen zijn om hier niet aan mee te werken. Zie verder onder paragraaf 4.2 'Uitgangspunten per thema' en de uitgevoerde planMER in paragraaf 5.1. |
Beheerregeling
Het doel van het bestemmingsplan is het ontwerpen van een heldere beheerregeling voor de bestaande (planologische) situatie. Binnen de beheerregeling worden de gewenste en toelaatbare uitbreidingen van bestaande functies en bebouwing opgenomen. Er worden vooralsnog voor beide bedrijventerreinen geen omvangrijke ruimtelijke en planologische veranderingen voorzien.
Voor beide bedrijventerreinen wordt uitgegaan van een bestemming 'Bedrijventerrein (BT)', voorzien van een inwaartse milieuzonering. Door middel van de functieaanduiding “bedrijf tot en met categorie #” wordt, op basis van de diverse milieucategorieën uit de VNG-uitgave “Bedrijven en milieuzonering (editie 2009)”, per bestemmingsvlak aangegeven welke type bedrijven waar zijn toegestaan.
Regeling in het bestemmingsplan:
Voor het bestemmingsplan wordt uitgegaan van een bestemming 'Bedrijventerrein (BT)', voorzien van een inwaartse milieuzonering. Door middel van de functieaanduiding “bedrijf tot en met categorie #” wordt, op basis van de diverse milieucategorieën uit de VNG-uitgave “Bedrijven en milieuzonering ”, per bestemmingsvlak aangegeven welke type bedrijven waar zijn toegestaan. |
Op basis van de uitgevoerde milieu-inventarisatie wordt bezien of de bestaande bedrijven binnen deze milieuzonering passen. Aanwezige bedrijven die in een zwaardere categorie vallen dan ter plaatse, volgens de categorie-aanduiding is of wordt toegestaan, worden positief bestemd via een specifieke functieaanduiding.
Regeling in het bestemmingsplan:
Legaal aanwezige bedrijven die in een zwaardere categorie vallen dan ter plaatse volgens de categorie-aanduiding is of wordt toegestaan, worden specifiek bestemd via een specifieke functieaanduiding (zie verder 5.2 'Bedrijven en milieuzonering'). |
In de regels wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee deze specifieke functieaanduiding kan worden verwijderd als vast komt te staan dat het bestaande bedrijf daar niet meer wordt uitgeoefend.
Regeling in het bestemmingsplan:
In de regels is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee deze specifieke functieaanduiding kan worden verwijderd als vast komt te staan dat het bestaande bedrijf daar niet meer wordt uitgeoefend. |
Als een bedrijf uit een hogere milieucategorie (bijvoorbeeld milieucategorie 4.1) zich wilt vestigen op een perceel waar volgens het bestemmingsplan een lagere milieucategorie (bijvoorbeeld milieucategorie 3.2) is toegestaan, dan kan dat bedrijf onder voorwaarden wellicht toch worden ingepast.
Via een afwijkingsbevoegdheid kan een bedrijf uit een hogere milieucategorie worden toegestaan, mits het gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kan worden gelijkgesteld met bedrijven die op de betreffende plaats als recht, in dit geval dus 3.2, zijn toegestaan en als er geen significante milieubelemmeringen te verwachten zijn.
Regeling in het bestemmingsplan:
Via een afwijkingsbevoegdheid kan een bedrijf met een hogere milieucategorie worden toegestaan, mits het, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kan worden gelijkgesteld met bedrijven die op de betreffende plaats als recht zijn toegestaan en als er geen significante milieubelemmeringen te verwachten zijn. |
Het bestemmingsplan omvat de beide bedrijventerreinen en de geluidzone rondom het gezoneerde terrein Kweekweg. De geluidzone bevindt zich buiten het bedrijventerrein Kweekweg zelf in verschillende plangebieden, maar is nog niet in alle relevante bestemmingsplannen verwerkt. Op dit moment maakt de zone alleen nog onderdeel uit van het bestemmingsplan Epe Zuid.
In het voorliggende bestemmingsplan zal de geluidzone, via een soort paraplu-onderdeel, in de relevante bestemmingsplannen worden verwerkt. In feite functioneert het nieuwe bestemmingsplan voor het gebied van de geluidzone als een wijziging van de onderliggende plannen, maar slechts voor dit onderdeel. De vigerende bestemmingen in de onderliggende plannen veranderen niet.
In het nieuwe bestemmingsplan wordt, voor het bedrijventerrein Kweekweg, een geluidruimteverdeling opgenomen en verwerkt in de planregels. Hiermee kan de gemeente de huidige beschikbare geluidruimte verdelen over de percelen, zodat een akoestisch optimale invulling van het gehele bedrijventerrein ontstaat. Geluidruimte die in de toekomst beschikbaar komt door bijvoorbeeld wijzing of intrekking van vergunningen en meldingen kan ook optimaal herverdeeld worden over het gehele bedrijventerrein. Het is daardoor niet meer zo dat beschikbare geluidruimte automatisch gaat naar het bedrijf dat door het indienen van een melding of een aanvraag om een omgevingsvergunning, als eerste aanspraak maakt op beschikbare geluidruimte (zie verder paragraaf 5.3 'Geluid industrielawaai en geluidruimteverdeling').
Regeling in het bestemmingsplan:
De regels voor de geluidruimteverdeling zijn op basis van het geluidruimteverdeelplan opgenomen in de planregels. |
De gemeente Epe wil het aantal ruimtelijke procedures beperken. Dat is klantvriendelijk. Daarom wordt ervoor gekozen om zoveel mogelijk direct te bestemmen en zo min mogelijk afwijkingsmogelijkheden en dergelijke op te nemen.
Regeling in het bestemmingsplan:
In de planregels en op verbeelding wordt enkel vastgelegd wat geregeld moet worden en wordt ruimte geboden waar het mogelijk en wenselijk is. |
Net als in de geldende bestemmingsplannen moet de bebouwing in het bouwvlak worden gebouwd. Clusters van ruimtelijk bij elkaar behorende bedrijven worden in één bouwvlak betrokken. De geldende bestemmingsplannen kennen verschillende bebouwingspercentages.
In de geldende bestemmingsplannen is voor beide bedrijventerreinen geregeld dat een minimale afstand van 5 m tot de zijdelingse bouwperceelsgrens moet worden aangehouden. Dit heeft geleid tot een open bebouwingspatroon. Echter, de afgelopen jaren zijn door de gemeente veel ontheffingen verleend voor het bouwen tot in de zijdelingse bouwperceelsgrens, vooral op het bedrijventerrein Eekterveld. Dit wordt waarschijnlijk mede veroorzaakt door ruimtegebrek.
Regeling in het bestemmingsplan:
Het beoogde open bebouwingsbeeld van beide bedrijfsterreinen dient te blijven gewaarborgd. Ook dient de brandveiligheid in acht te worden genomen. Daartoe worden de bestaande bouwvlakken en bebouwingspercentages uit de geldende bestemmingsplannen overgenomen, in combinatie met een minimale afstand (5 m) tot de zijdelingse bouwperceelsgrens. Op deze manier blijft een open bebouwingspatroon gehandhaafd wat vanuit (brand)veiligheidsvereisten eveneens wenselijk is. Voor bestaande situaties die hieraan niet (kunnen) voldoen, wordt een uitzondering in de regels opgenomen. In de planregels wordt mogelijk gemaakt om aan één zijde bedrijfsgebouwen tot in de zijdelingse perceelsgrens te mogen bouwen. In de planregels zijn hieraan voorwaarden verbonden met betrekking tot brandveiligheid en bebouwingspatroon. |
Op het bedrijventerrein Kweekweg vindt, voor wat betreft de toegestane hoogte van gebouwen, een opbouw plaats naar het binnengebied. Aan de randen van het bedrijventerrein bedraagt de maximale bouwhoogte 8 à 10 m. Verder naar het midden van het bedrijventerrein vindt er een opbouw van toegestane maximale hoogte plaats tot 12 a 15 m. Op diverse plaatsen wordt deze maximale bouwhoogte gecombineerd met een lagere goot.
Op het bedrijventerrein Eekterveld zijn de overwegende maximale bouwmaten 8 m goothoogte en 12 m bouwhoogte, met uitschieters naar 10 m goothoogte en 15 m bouwhoogte.
Bedrijfsgebouwen zijn veelal functioneel van opzet. De meeste gebouwen worden dan ook plat afgedekt. Dit betekent dat de maximale bouwhoogte in de praktijk veelal wordt bepaald door de maximale goothoogte. De praktijk wijst uit dat een goothoogte enkel voor bedrijfswoningen relevant zijn.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals silo's kunnen noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering. Ze hebben een beperkte omvang en hebben daardoor een beperkte ruimtelijke uitstraling op een bedrijventerrein. Voorwaarde is wel dat er geen gevaarlijke stoffen in opgeslagen worden (in kader van externe veiligheid).
In het nieuwe bestemmingsplan worden nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals silo's, kranen, liften en afzuiginstallaties, toegestaan tot een hoogte van maximaal 15 m. Dit geeft vooral voor de bedrijven met een lagere bouwhoogte aan de randen van de beide bedrijventerreinen de mogelijkheid om dergelijke voorzieningen, wanneer dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, aan te brengen. Bestaande (vergunde) bouwhoogtes worden gerespecteerd en vastgelegd.
Regeling in het bestemmingsplan:
In het nieuwe bestemmingsplan wordt alleen voor bedrijfswoningen een maximale goothoogte opgenomen en voor bedrijfsgebouwen alleen een maximale bouwhoogte, waarbij aangesloten wordt op de maximale bouwhoogtes uit het geldende bestemmingsplan. Het wordt aan de ondernemer overgelaten of er gebouwd wordt met een dakhelling. Op de verbeelding wordt, in overeenstemming met de geldende bestemmingsplannen, aan de randen van de bedrijventerreinen een lagere bouwhoogte toegestaan dan op het binnengebied van het bedrijventerrein. Bestaande hogere bouwhoogten worden specifiek toegestaan. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt voor de maximale bouwhoogte uitgegaan van de bestaande regeling uit het geldende bestemmingsplan Eekterveld. Nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals silo's, kranen, liften en afzuiginstallaties worden als recht toegestaan tot een hoogte van maximaal 15 m. |
Voor wat betreft Kweekweg wordt er nu al erg dicht op de openbare weg gebouwd. Er is geen aanleiding om nog dichter op de openbare weg te mogen bouwen.
In het geval van Eekterveld is de ruime (groene) opzet van het bedrijventerrein juist een kwaliteit die moet worden behouden. Die kwaliteit wordt voor een belangrijk deel verkregen door de ruime afstand die de bedrijfsbebouwing aan moet houden ten opzichte van de openbare weg. Voor veel bedrijven is dit een aanleiding om het voorterrein aantrekkelijk in te richten. In het nieuwe bestemmingsplan wordt terughoudend omgegaan met het verruimen van de bestaande bouwgrenzen.
Regeling in het bestemmingsplan:
De bestaande bouwgrenzen worden in het voorliggende bestemmingsplan gerespecteerd. |
In de Welstandsnota van Epe zijn voor, onder meer, de bedrijventerreinen welstandscriteria opgenomen. Voor reclame uitingen op bedrijventerreinen in de gemeente gelden volgens de nota de volgende criteria:
Het is mogelijk af te wijken van de gebiedsgerichte en de objectgerichte welstandscriteria, als een bouwplan daaraan niet voldoet, maar duidelijk een kwalitatieve toevoeging zal vormen aan zijn omgeving. Daarom kan het bevoegd gezag, na schriftelijk en gemotiveerd advies van de welstandscommissie, afwijken van deze welstandscriteria.
In de praktijk betekent dit dat het betreffende plan alleen op grond van de algemene welstandscriteria wordt beoordeeld en dat de bijzondere schoonheid van het plan met deze criteria kan worden beargumenteerd. Daarbij geldt de stelregel: het is redelijk dat er hogere eisen worden gesteld aan de zeggingskracht en het architectonisch vakmanschap naarmate een bouwwerk zich sterker van zijn omgeving onderscheidt.
Regeling in het bestemmingsplan:
In de planregels van het bestemmingsplan worden de welstandscriteria voor reclame-uitingen als bouwregels overgenomen. Met een omgevingsvergunning kan van deze bouwregels worden afgeweken, maar alleen nadat de welstandscommissie hierover een positief advies heeft gegeven. |
De parkeersituatie is een belangrijk aandachtspunt voor de bedrijventerreinen. Uitgangspunt is dat op eigen terrein geparkeerd wordt. Hierbij moet voldaan worden aan de parkeernormen uit de gemeentelijke Parkeernota.
Dit betekent dat er voldoende parkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd en ook in stand gehouden. Zo mogen bijvoorbeeld kleinere autobedrijven hun auto's niet meer op de openbare weg uitstallen, en zullen zij ook voldoende parkeerplaatsen voor bezoekers moeten hebben op eigen terrein.
Daarbij wordt opgemerkt dat het voor beide bedrijventerreinen binnen de geldende bestemmingen 'Verkeer' en 'Groen' mogelijk is voor de gemeente om extra openbare parkeervoorzieningen toe te voegen.
Op Eekterveld is een centrale vrachtwagenparkeerplaats aanwezig. Dit is een voorziening waar veelvuldig gebruik van wordt gemaakt. In het geldende bestemmingsplan is deze voorziening opgenomen in de verkeersbestemming.
Op het bedrijventerrein Kweekweg is een dergelijke voorziening niet aanwezig. Er is geen plek om dit binnen de openbare ruimte te realiseren. In het nieuwe bestemmingsplan wort een dergelijke voorziening binnen de bedrijvenbestemming mogelijk gemaakt. Daarmee ontstaat voor Kweekweg de mogelijkheid om een deel van de bedrijfsgronden (tijdelijk) te gebruiken als vrachtwagenparkeerplaats.
Regeling in het bestemmingsplan:
In het voorliggende bestemmingsplan worden de parkeernormen verankerd in de planregels, op basis van recente inzichten in jurisprudentie over dit onderwerp. Bij nieuwe ontwikkelingen dienen voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd en in stand gehouden. Om ontwikkelingsmogelijkheden niet te veel te beperken door de parkeernormen, wordt een afwijkingsbevoegdheid opgenomen dat een lagere parkeernorm mag worden gehanteerd, op voorwaarde dat op een andere wijze, of op een andere particuliere locatie, voldaan wordt aan de parkeerbehoefte. Dit kan flexibel opgelost worden. In het voorliggende bestemmingsplan wordt ook parkeren op daken en in kelders mogelijk gemaakt. Daarbij zal uiteraard rekening moeten worden gehouden met veiligheid en geschiktheid. Binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' wordt een vrachtwagenparkeerplaats als toegestane functie mogelijk gemaakt. |
Er zijn functies die niet standaard op een bedrijventerrein voorkomen, zoals sportscholen, dansscholen, vrijetijdsbesteding (overdekte speeltuin) medische of paramedische voorzieningen en dergelijke. Op diverse bedrijventerreinen vindt een soortgelijke verruiming al enige jaren plaats.
De bedrijventerreinen Kweekweg en Eekterveld zijn op dit moment hoofdzakelijk monofunctioneel van aard. Op het retailpark De Poort van Epe, onderdeel van bedrijventerrein Kweekweg, zijn expliciet leisure-voorzieningen zoals fitness- en sportscholen en kinderspeelhallen toegestaan.
Ten behoeve van economische levendigheid kan worden nagedacht over verdere verruiming van functies (functiemenging) op het/de bedrijventerrein(en). Hierdoor kunnen nieuwe initiatieven van de grond komen waarmee onder andere eventuele leegstand kan worden teruggedrongen en die daarnaast een nieuwe impuls aan het gebied kunnen geven.
Dergelijke (nieuwe) functies kunnen zich ook in de kern vestigen. Echter, (winkel)ruimte in de kernen is doorgaans duurder dan bedrijfsruimte op een bedrijventerrein. Voor de eigenaren van een bedrijfspand kan het lucratief zijn om deze te verhuren of verkopen aan een sportschool enzovoort. Het levert extra belangstelling op voor een bedrijventerrein. Daar staat tegenover dat er veel bezoek aanwezig is tijdens de avonduren als de bedrijven gesloten zijn.
Voor de omliggende bedrijven kan het nadelen hebben als dit soort bedrijven zich vestigen. Daarbij moet gedacht worden aan extra verkeersbewegingen inclusief bijvoorbeeld fiets- of autoverkeer en een ruimere parkeerbehoefte. Daarnaast kan er, in het geval van 'gevoelige functies' zoals een kinderdagverblijf, scholen en dergelijke, een probleem ontstaan met de milieuzonering en kunnen bedrijven in hun bedrijfsvoering worden beperkt.
Verruimen van functies op een bedrijventerrein is geen doel op zich. Het is belangrijk dat de genoemde functies een bijdrage leveren aan de primaire functie van het bedrijventerrein. Belangrijke beperkende factoren daarbij zullen de verkeersaantrekkende werking van de betreffende functies zijn, alsmede de mate van gevoeligheid in relatie tot de omliggende belastende functies en de mate van geluidsbelasting:
Regeling in het bestemmingsplan:
In het voorliggende bestemmingsplan worden op beide bedrijventerrein geen milieugevoelige functies toegelaten Een uitzondering wordt gemaakt voor het gebied ten noorden van de Oenerweg en voor het retailpark de Poort van Epe. Op het retailpark is een aantal van deze functies op basis van het geldende bestemmingsplan al toegestaan. |
In de geldende bestemmingsplannen voor beide bedrijventerrein zijn de definities en de regeling voor detailhandel op het bedrijventerrein verschillend.
In navolgende tabel staat een overzicht van de verschillende vormen van detailhandel die op de bedrijventerreinen wel of niet zijn toegestaan. Daarbij is apart gekeken naar De Poort van Epe, als onderdeel van Kweekweg.
Er zijn slechts enkele verschillen aan te wijzen, het retailpark (dat een aparte status heeft) niet meegeteld. Op twee onderdelen is de bestemmingsregeling voor het bedrijventerrein Eekterveld ruimer dan dat van de Kweekweg: autobedrijven (locatiegebonden) en dagelijkse goederen (als ondergeschikte functie).
Regeling in het bestemmingsplan:
In het wordt bestemmingsplan wordt het bestaande detailhandelbeleid zo veel mogelijk gestroomlijnd, zodat helder is waar welke vormen van detailhandel bij recht zijn toegestaan en welke voorwaarden hiervoor eventueel gelden. Hierbij wordt aangesloten op de huidige regeling voor Kweekweg. Retailpark De Poort van Epe neemt in het voorliggende bestemmingsplan opnieuw een bijzondere plaats in. De bestaande (ruimere) regeling voor De Poort van Epe blijft in het nieuwe bestemmingsplan in stand. |
Kringloopwinkels bestaan over het algemeen uit drie delen: opslag, reparatie en winkel. Het winkeloppervlak is over het algemeen het grootste. Deze branche valt niet onder het klassieke perifere detailhandelbeleid.
In de praktijk worden kringloopwinkels toegestaan op bedrijventerreinen omdat deze in de reguliere winkelgebieden niet passen of ongewenst zijn. Bovendien zijn winkelruimten te duur.
Regeling in het bestemmingsplan:
De ervaring heeft geleerd dat grote kringloopwinkels op bedrijventerreinen veel parkeeroverlast veroorzaken. In het voorliggende bestemmingsplan wordt de bestaande kringloopwinkel aan enkel op de bestaande locatie de Aalbosweg toegestaan en in de bestaande omvang. Hiermee wordt ongewenste verdere uitbreiding met bijkomende gevolgen voorkomen. De parkeernormen zorgen ervoor dat er voor voldoende parkeerplaatsen gezorgd moet (blijven) worden. |
Verkoop via internet zal nog sterk groeien. De afhaalpunten van internet- of webwinkels komen ook bij bedrijven op bedrijventerreinen voor (magazijnen). Internetwinkels functioneren dan feitelijk als (groot)handelsbedrijven en zijn daarom in beginsel toelaatbaar op bedrijventerreinen, mits de hoofdfunctie opslag en distributie is, en verkoopactiviteiten een ondergeschikte functie hebben. Webshops werden tot voor kort dan ook als een vorm van bedrijvigheid en niet als detailhandel beschouwd.
Uit jurisprudentie is echter duidelijk geworden dat webwinkels onder voorwaarden ook kunnen worden aangemerkt als detailhandel. Dit is ook de visie van de provincie Gelderland. Detailhandel wordt op bedrijventerreinen slechts onder strikte voorwaarden mogelijk gemaakt (zie paragraaf 4.2.7).
Uitgangspunt is dat vormen van internetwinkels, die niet publieksgericht zijn, op bedrijventerreinen mogelijk zouden kunnen of moeten zijn. Van belang is wel dat de internetwinkels ook als zodanig functioneren. Dit betekent dat het showen van de producten, maar ook de transactie, volledig online geschiedt. Producten afhalen (met uitzondering van particulieren) mag, maar meer ook niet. Daarbij blijft gelden dat er op eigen terrein voorzien moet worden in voldoende parkeerplaatsen voor bezoekers.
Regeling in het bestemmingsplan:
Het is ongewenst dat internetwinkels in de vorm van een afhaalpunt uitgroeien tot zelfstandige winkelvestigingen met etalages en productadvisering, omdat dit normale detailhandelsactiviteiten zijn, die goed kunnen worden ingepast in reguliere winkelgebieden. Reguliere detailhandel op bedrijventerreinen is, in het algemeen en op de bedrijventerreinen in Epe, uitgesloten. Internetwinkels in combinatie met de toegestane vormen van detailhandel (zie paragraaf 4.2.7) zijn uiteraard wel mogelijk. Een en ander wordt in de planregels van het voorliggende bestemmingsplan vastgelegd. Voor internetwinkels op de bedrijventerreinen worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: - er mag geen showroom of een winkelopstelling zijn; - er mag geen afhaalpunt voor particulieren aanwezig zijn; - er is voldoende parkeerruimte op eigen terrein. |
Op geen van beide bedrijventerrein zijn zelfstandige horecabedrijven aanwezig. Een uitzondering betreft het retailpark De Poort van Epe. Hier is naast, bijbehorende en ondergeschikte horeca, 'aan detailhandel verwante horeca (categorie 1a)' toegestaan op de parkeerplaats. Deze horecavestiging staat momenteel echter te huur.
Voor bedrijventerrein Kweekweg kan worden beargumenteerd dat de nabijheid van het centrum van Epe én het retailpark het ook niet nodig maakt om zelfstandige horeca op het bedrijventerrein mogelijk te maken.
Voor het bedrijventerrein Eekterveld ligt de bebouwde kom van Vaassen op enige afstand. Er zijn geen zelfstandige horecabedrijven op het bedrijventerrein aanwezig en ook niet toegestaan. In het geldende bestemmingsplan wordt met ontheffing maximaal 250 m2 onzelfstandige horeca (nevenactiviteit) bij een bedrijf mogelijk gemaakt.
Tot slot kan worden gesteld dat de vestiging van zelfstandige horeca zich moeilijk laat verenigen met de aanwezigheid van bedrijven. De aanwezigheid van functies, waar (veel) mensen aanwezig kunnen zijn, kan er voor zorgen dat de vestiging en/of uitbreiding van bedrijfsactiviteiten belemmerd wordt. Voor Eekterveld wordt de vestiging van één kleinschalige zelfstandige horecavestiging dan ook onder voorwaarden mogelijk gemaakt.
Regeling in het bestemmingsplan:
In het voorliggende bestemmingsplan worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: |
|
- | zelfstandige horeca wordt op beide bedrijventerreinen niet bij recht toegestaan, voor Eekterveld wordt de vestiging van zelfstandige lichte horeca (categorie 1a) onder voorwaarden mogelijk gemaakt; |
- | voor Retailpark De Poort van Epe wordt de geldende horecaregeling gecontinueerd; |
- | onzelfstandige horeca als nevenactiviteit van het aanwezige bedrijf (i.c. de hoofdactiviteit) wordt op de beide bedrijventerrein onder voorwaarden mogelijk gemaakt tot een maximum van 150 m2; |
- | ondergeschikte, aan het bedrijf verbonden horeca in de vorm van bedrijfskantines is binnen de bedrijfsbestemming toegestaan. |
De bestaande legale bedrijfswoningen op Kweekweg en op Eekterveld worden positief bestemd in het nieuwe bestemmingsplan. Nieuwe bedrijfswoningen worden in het nieuwe bestemmingsplan niet toegestaan.
Bestaande bedrijfswoningen die in de praktijk als burgerwoningen worden gebruikt worden niet bestemd als een reguliere woning. Dit geldt voor beide bedrijventerreinen.
Regeling in het bestemmingsplan:
Bestaande legale bedrijfswoningen worden op de verbeelding opnieuw specifiek aangeduid en in de planregels vastgelegd. In de planregels worden de bouwmaten vastgelegd (inhoud en bouwmaten). Ten overvloede wordt in de planregels het gebruik van bedrijfswoningen als burgerwoning als verboden gebruik aangemerkt. |
Vestiging van nieuwe zelfstandige kantoren wordt niet toegelaten. Er wordt wel ruimte geboden aan bedrijfskantoren, mits het bruto vloeroppervlak per bedrijf ten hoogste 50% van het totale bruto vloeroppervlak bedraagt tot een maximum van 3.000 m2.
Regeling in het bestemmingsplan:
In de planregels worden bedrijfskantoren mogelijk gemaakt. (Grootschalige) zelfstandige kantoorvestigingen worden, door middel van een functieaanduiding op de verbeelding en in de planregels, positief bestemd waar deze nu al aanwezig zijn en waar deze nu al voorzien zijn in het bestemmingsplan. |
Op geen van beide bedrijventerreinen zijn Bevi-bedrijven gevestigd. Evenmin zijn er binnen het plangebied BRZO-bedrijven (Besluit Risico's Zware Ongevallen) aanwezig. Risicovolle bedrijven worden op grond van de geldende bestemmingsplannen op de bestaande bedrijventerreinen niet toegestaan.
Regeling in het bestemmingsplan:
In het nieuwe bestemmingsplan wordt de vestiging van risicovolle inrichtingen niet als recht toegestaan. |
Voor wat betreft de in het plangebied aanwezige (burger) woningen wordt uitgegaan van de bestaande situatie. In de Nota van Uitgangspunten zijn de woonbestemmingen uit beide geldende bestemmingsplannen met elkaar vergeleken.
Het blijkt dat op onderdelen een relatief klein verschil is in de juridische planregels tussen het bestemmingsplan Kweekweg en Eekterveld.
In het geldende bestemmingsplan wordt uitgegaan van onderstaande voorwaarden
Wonen | Nieuw bestemmingsplan Bedrijventerrein Kweekweg en Eekterveld |
Hoofdgebouw | in bouwvlak op de verbeelding aangegeven |
Bouwmaten hoofdgebouw | op de verbeelding aangegeven |
Woningtype | op de verbeelding aangegeven · vrijstaand · halfvrijstaand · aaneengesloten |
Aantal woningen | het bestaande aantal woningen per bouwvlak in de regels vastleggen |
Breedte hoofdgebouw | minimaal 5 m |
Inhoud hoofdgebouw | niet bepaald |
Afstand hoofdgebouw zijdelingse perceelsgrens | 3 m |
Dakhelling | · minimaal 25° · maximaal 60° |
Afwijkende maten en afmetingen | mogen worden gehandhaafd |
Bijgebouwen (achtererf) | op de verbeelding aangegeven met de bestemming Wonen; 3 m achter het verlengde van de voorgevel |
Afstand bijgebouwen zijdelingse perceelsgrens | 1 m, tenzij in de perceelsgrens wordt gebouwd (= 0 m) |
Oppervlakte bijgebouwen | Maximaal 60 m2 / 50% |
Hoogtematen aanbouw/uitbouw | 3 m / 0,25 m boven de vloer van eerste verdieping |
Hoogtematen vrijstaand bijgebouw | · Goothoogte 3m · Bouwhoogte 5 m |
Afwijkende maten en afmetingen | mogen worden gehandhaafd |
Aan huis gebonden beroep | · 40 % van hoofd- en bijgebouwen · Maximaal 50% · Uitstraling woning in tact · Geen nadelige gevolgen · Geen verkeer- of parkeeroverlast · Geen detailhandel |
Voor en zijtuin | Op de verbeelding aangegeven met de bestemming 'Tuin' |
Regeling in het bestemmingsplan:
In het bestemmingsplan worden de bestaande burgerwoningen op de bestaande locatie bestemd. Daarbij wordt uitgegaan van de standaardregeling voor wonen binnen de bebouwde kom binnen de gemeente Epe. De woonbestemming uit de geldende bestemmingsplannen sluit daar nu al nauw op aan. |
Voor de overige sport- en maatschappelijke functies in het plangebied EZC'84, Moskee, gezondheidscentrum Epe, begeleid wonen, en dergelijke wordt uit gegaan van de bestaande situatie. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen voorzien.
Hetzelfde geldt ook voor de aanwezige bestaande wegen, het (structurerende) groen, bos en water binnen het plangebied. In het geval van Eekterveld geldt dit ook voor de agrarische gronden langs de Zwarteweg en de Deventerstraat.
Regeling in het bestemmingsplan:
In het voorliggende bestemmingsplan worden de bestemmingen uit de geldende bestemmingsplannen overgenomen. Daarbij wordt zoveel aangesloten op de gemeentelijke standaard bestemmingen. |
Het klimaat verandert. Nederland moet zich voorbereiden en aanpassen aan de effecten van klimaatverandering. Naast alle maatregelen om de effecten van opwarming van de aarde te beperken (door mitigerende maatregelen) zullen we moeten accepteren dat we te maken krijgen met bijvoorbeeld wateroverlast, hitte en droogte. Via een goede ruimtelijke inrichting en een goed waterbeheer moet worden ingespeeld op deze klimaatveranderingen.
Om de klimaatveranderingen tegen te gaan worden er mondiaal, nationaal en lokaal maatregelen genomen. Dit noemen we mitigatie, enkele voorbeelden zijn: vermindering CO2-uitstoot, energiebesparing, energieneutraal bouwen en duurzaam produceren.
Regeling in het bestemmingsplan:
Het bestemmingsplan biedt weinig aanknopingspunten voor dit vraagstuk. Het voorliggende bestemmingsplan is conserverend van aard. Vrijwel alle kavels zijn uitgegeven en bebouwd. Dat wil overigens niet zeggen dat maatregelen voor energiebesparing en het gebruik van alternatieve energiebronnen geen onderwerp van gesprek kunnen zijn met de bestaande bedrijven. De gemeente wil daarover met ondernemers en eigenaren in gesprek. Wel wordt het in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt om daken op bedrijfspanden te gebruiken voor zonnepanelen. Ook wordt het mogelijk gemaakt om braakliggende terreinen te benutten voor zonnevelden. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de energiebesparing. In de planregels wordt het uitvoeren van duurzaamheidsmaatregelen zo min mogelijk belemmerd. |
Naast alle mogelijke mitigerende maatregelen om de klimaatverandering te verminderen zullen we toch ook moeten leven met de effecten. De inrichting van de Nederlandse ruimte moet zodanig worden aangepast dat de effecten van klimaatverandering aanvaardbaar zijn; kortom klimaatadaptatie. Klimaatadaptatie is het klimaatbestendig maken van de ruimtelijke inrichting van Nederland. Een belangrijke opgave ligt bij de waterhuishouding.
Wateroverlast door extreme regen is tegenwoordig ook geen onbekend verschijnsel. Maatregelen voor waterafvoer of extra buffer bij hevige regen zijn dan ook noodzakelijk, denk bijvoorbeeld aan afkoppeling van verharde oppervlakten van de riolering en extra rioleringscapaciteit zijn.
Ook in het bestemmingsplan Bedrijventerreinen wordt ingespeeld op dit vraagstuk. Voor zowel Eekterveld als Kweekweg geldt dat nieuw te bouwen panden afgekoppeld dienen te worden. Op Eekterveld kunnen zij aansluiten op het hier al liggende HWA riool. Op Kweekweg dienen de panden afgekoppeld te worden met een minimale berging van circa 25 mm, het overige mag afgevoerd worden naar het dwa. De uitbreiding op Kweekweg (nabij de Rutgershof) kan aangesloten worden op het hier al liggende HWA riool.
Regeling in het bestemmingsplan:
De bestaande watergangen op Kweekweg en Eekterveld worden als zodanig bestemd en daarmee beschermd voor door toekomst. |
De klimaatverandering kan leiden tot hittestress. Door de verdergaande verstedelijking zullen de effecten hiervan alleen maar toenemen. Bedrijventerreinen zijn bij uitstek gebieden waar veel verharding voorkomt en gebieden die daarmee dus gevoelig zijn voor hittestress. Een belangrijke maatregel hiervoor het zorgdragen voor voldoende groen.
Regeling in het bestemmingsplan:
In het nieuwe bestemmingsplan worden de bestaande groenstructuren beschermd door het opnemen van een passende bestemming. Het bestemmingsplan biedt ook hier weinig aanknopingspunten voor wat betreft hittestress. Het voorliggende bestemmingsplan is conserverend van aard. Vrijwel alle kavels zijn uitgegeven en bebouwd. De gemeente gaat met ondernemers en eigenaren in gesprek over vergroening van bedrijfspercelen door waar mogelijk verharding te vervangen door groen,en door de aanleg van groene daken op bedrijfshallen en kantoren. Het uitvoeren van 'vergroening van bedrijfspercelen' wordt in de planregels zo min mogelijk belemmerd. |
Algemeen
De plan-m.e.r. is een hulpmiddel om bij diverse procedures het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. Het doel van een plan-m.e.r. is om al in de planfase het milieubelang en landschappelijke belangen volwaardig af te wegen ten behoeve van de ruimtelijke besluitvorming.
In de nabijheid van de bedrijventerreinen Kweekweg en Eekterveld liggen de Natura 2000-gebieden 'de Veluwe' en 'Rijntakken', die ook onder de Programmatische Aanpak Stikstof (verankerd in de Wet natuurbescherming) vallen.
Plannen die kunnen leiden tot negatieve effecten op een Natura 2000-gebied zijn niet zonder meer toegestaan. Deze moeten worden getoetst aan de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt de maximale invulling van het bestemmingsplan vergeleken met de huidige feitelijke situatie, die niet overeenkomt of hoeft te komen met de planologische ruimte op dat moment.
Uit Aerius-berekeningen (zie ook paragraaf 5.9) blijkt dat als gevolg van het toekomstige bestemmingsplan, ook al voorziet dat niet in de realisatie van meer of zwaardere bedrijven, een toename van de stikstofdepositie van meer dan 0,05 mol/ha/jaar te verwachten is ten opzichte van de feitelijke situatie.
Bij een dergelijke toename, >0,05 mol/ha/jaar, kunnen significante effecten op de gebieden als gevolg van de vaststelling van het plan niet op voorhand worden uitgesloten en is een passende beoordeling nodig (artikel 2.7 Wet natuurbescherming).
Op grond van artikel 7.2a van de Wet milieubeheer is in dat geval ook een milieueffectrapportage voor plannen (plan-m.e.r.) nodig, waardoor de uitgebreide m.e.r.-procedure moet worden doorlopen.
Nota reikwijdte en Detailniveau (NRD)
Het doel van de NRD is om de onderzoekslast voor het MER te bepalen en vast te leggen. De Nota reikwijdte en Detailniveau (nr. 16M8091.RAP02.DB_V3, d.d. 20 juni 2017) is op 5 juli 2017 bekendgemaakt en met ingang van 6 juli 2017 gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Er is in deze periode één reactie ontvangen, die geen aanleiding heeft gegeven tot het wijzigen van de opzet voor de planMER.
PlanMER
In de planMER (zie bijlage 5) zijn diverse relevante milieueffecten beoordeeld voor de referentiesituatie (huidige situatie en autonome ontwikkeling) en het voornemen (het voorliggende bestemmingsplan). Omdat het om een conserverend bestemmingsplan gaat zijn er geen andere realistische en onderscheidende alternatieven die redelijkerwijze in beschouwing kunnen worden genomen.
Aspect | Toetsingscriteria | |
Bodem en water | Invloed op de bodem en oppervlaktewaterkwaliteit en –kwantiteit | |
Verkeer | Vlot en veilig afhandelen van verkeer van en naar de bedrijventerreinen | |
Luchtkwaliteit | Toe-/afname aantal gevoelige bestemmingen in concentratieklassen Juridische haalbaarheid |
|
Geluid | Toe-/afname aantal gevoelige bestemmingen in geluidbelastingsklassen (wegverkeer, industrie, cumulatief) Juridische haalbaarheid |
|
Externe veiligheid | Toename van het Groepsrisico (Beperkt) kwetsbare objecten binnen het Plaatsgebonden risico |
|
Natuur | Stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden opgenomen in het PAS (Wet natuurbescherming) Ecologische hoofdstructuur (EHS) Soortbescherming (Wet natuurbescherming) |
De aspecten zijn kwalitatief beoordeeld, met uitzonderig van het onderdeel stikstofdepositie, dat kwantitatief is beoordeeld.
Uit het planMER blijkt allereerst dat er niet of nauwelijks verschil is tussen de referentiesituatie en het voornemen. De verschillen hebben vooral betrekking op het geluidgezoneerd industrieterrein Kweekweg: de wijze (niet de verzwaring) van de milieuzonering, de invulling van de lege kavels en de geluidruimteverdeling en de inkrimping van de geluidzone aan de zuid-oostzijde. Deze verschillen zorgen echter niet voor een verandering in effecten en zeker niet voor een negatieve verandering; de hoogte van de toegestane milieucategorieën blijft beperkt en de geluidruimteverdeling heeft gevolgen voor de vergunningverlening, maar niet zo zeer op de geluideffecten op gevoelige bestemmingen. De inkrimping van de geluidzone ten slotte is ingegeven door niet benutte ruimte in de zone, die ook in de toekomst niet zal worden gebruikt; dit heeft weinig tot geen effect op de geluidbelasting bij de woningen.
De effecten van het nieuwe bestemmingsplan zijn neutraal, tot beperkt. Mede op basis van dit planMER beschikt het bevoegd gezag over voldoende milieu-informatie om het bestemmingsplan te kunnen vaststellen.
Voor een uitgebreidere toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar de planMER in bijlage 5.
Toetsingsadvies commissie m.e.r.
Het MER is voor advies voorgelegd aan de Commissie m.e.r. De Commissie m.e.r. heeft op 7 juni 2018 advies uitgebracht (projectnummer 3281). Het toetsingsadvies is als bijlage 7 bij de toelichting opgenomen.
De Commissie vindt dat het milieueffectrapport de milieueffecten goed in beeld brengt. Het MER bevat voldoende informatie om het milieubelang volwaardig mee te wegen in de besluitvorming over het bestemmingsplan. Het rapport laat zien dat het nieuwe plan op geen enkel milieuaspect tot negatieve effecten leidt in vergelijking tot wat het bestemmingsplan nu toelaat. Op het bedrijventerrein Kweekweg biedt het plan bovendien extra bescherming voor de omliggende woningen, door meer sturing op toegestane hinder.
De Commissie ziet geen noodzaak tot aanvullingen of aanpassingen van het MER. De Commissie heeft in haar advies ook de ingediende zienswijzen betrokken. De zienswijzen leiden niet tot andere bevindingen over het MER.
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel om een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaat men het aanhouden van voldoende afstand tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De onderlinge afstand moet groter worden naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker wordt belast.
In de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) is een bedrijvenlijst opgenomen waarop alle type bedrijven vermeld staan die voor kunnen komen op bedrijventerreinen. Aan de verschillende type bedrijven is een milieucategorie gekoppeld. Een milieucategorie geeft aan welke milieuhinder een bedrijf veroorzaakt en tot hoever deze milieuhinder reikt. Het betreft hier de hinder van de milieuaspecten 'geluid', 'stof', 'geur', en/of 'externe veiligheid'. De milieubelasting is voor die aspecten vertaald in richtlijnen voor aan te houden afstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Het milieuaspect met de grootste afstand is maatgevend en bepaalt in welke milieucategorie een bedrijfstype wordt ingedeeld.
De VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden of zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden.
Er wordt bij het toepassen van de afstanden een onderscheid gemaakt tussen afstanden met betrekking tot een 'rustige woonwijk' en 'gemengd gebied':
Milieucategorie |
Richtafstand t.o.v. rustig woongebied c.q. buitengebied |
Richtafstand
t.o.v. gemengd gebied |
Categorie 1 | 10 meter | 0 meter |
Categorie 2 | 30 meter | 10 meter |
Categorie 3.1 | 50 meter | 30 meter |
Categorie 3.2 | 100 meter | 50 meter |
Categorie 4.1 | 200 meter | 100 meter |
Categorie 4.2 | 300 meter | 200 meter |
Categorie 5.1 | 500 meter | 300 meter |
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. Om een goede milieuzonering op te stellen is een analyse en beschrijving van de omgeving nodig. De richtafstanden gelden standaard ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk.
Milieuzones algemeen
Op basis van de hiervoor genoemde milieucategorieën kunnen bedrijventerreinen in het bestemmingsplan worden opgedeeld in milieuzones. Daarbij wordt gekeken naar de afstand tot aan de omliggende gevoelige bestemmingen (burgerwoningen en maatschappelijke functies). Met het opdelen van bedrijventerreinen in verschillende milieuzones wordt geregeld dat gevoelige bestemmingen zo min mogelijk overlast ondervinden van de aanwezige bedrijvigheid.
Deze zogenaamde 'inwaartse milieuzonering' hanteert het principe dat in de zone die het dichtst bij de gevoelige bestemmingen ligt maximaal bedrijven toegelaten worden uit de lichtste milieucategorie. Achter deze zone komt een zone te liggen waar bedrijven uit een hogere milieucategorie toelaatbaar zijn. Naarmate de afstand tot de omliggende gevoelige bestemmingen groter wordt, kunnen telkens bedrijven uit een hogere milieucategorie worden toegestaan. Bij de inwaartse zonering worden de eerder genoemde richtafstanden aangehouden.
Als bestaande bedrijven in een hogere milieucategorie vallen dan wat de inwaartse zonering mogelijk maakt, dan wordt dit bedrijf planologisch ingepast door ter plaatse van die gronden een aanduiding op te nemen voor specifiek die bedrijfscategorie, mits aannemelijk is dat door dit bedrijf geen onaanvaardbare milieusituatie is ontstaan.
Voor het bedrijventerrein Kweekweg wordt op basis van de voorgenoemde juridische systematiek uitgegaan van inwaartse zonering. Hiervoor zijn om de gevoelige bestemmingen die rond en in het plangebied zijn gelegen milieuzones getrokken.
Het bedrijventerrein Kweekweg is aangemerkt als omgevingstype gemengd gebied vanwege de dichtheid van en het type bedrijvigheid binnen dit plangebied. Ook de eerstelijnsbebouwing rondom het bedrijventerrein, met uitzondering van de agrarische woningen in het buitengebied, is vanwege de directe ligging nabij het industrieterrein en de ontsluitingswegen aangemerkt als gemengd gebied. Voor deze eerstelijnsbebouwing (woningen en maatschappelijke functies) wordt een correctie op de richtafstanden gehanteerd. De (2e lijns)-woningen ten zuidwesten en westen van het bedrijventerrein welke op grotere afstand zijn gelegen zonder vrij zicht op het bedrijventerrein en met een bestemming Wonen, alsmede de agrarische woningen aan de oostzijde van het plangebied, worden aangemerkt als rustige woonwijk c.q. rustig buitengebied. Hiervoor wordt er geen correctie op de richtafstanden gehanteerd.
De op het bedrijventerrein aanwezige bedrijfswoningen zijn niet in de milieuzonering meegenomen, doordat de systematiek zich voor deze woningen niet leent. Deze woningen kunnen worden beschouwd als gelegen in een gebied met functiemenging.
Afbeelding - interne milieuzonering bedrijventerrein Kweekweg
In het geldende bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Kweekweg' zijn overwegend bedrijven tot en met milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 toegestaan. Op een aantal percelen rust een aanduiding, doordat hier destijds bedrijven waren gevestigd die in een hogere categorie vielen, maar naar aard en invloed voldeden aan de richtafstand van de milieucategorie 2, 3.1 en 3.2.
Op basis van de interne milieuzoneringssystematiek is op delen van het bedrijventerrein in theorie bedrijvigheid tot milieucategorie 4.2. mogelijk. Dit is vanwege de lokaal verzorgende aard van het bedrijventerrein niet wenselijk. Gemeente Epe wil op bedrijventerrein Kweekweg geen ruimte bieden aan zwaardere bedrijvigheid dan nu aanwezig is. Bovendien zou een dergelijke verzwaring kunnen leiden tot een onevenredige toename van stikstof op de omringende Natura 2000-gebieden (zie paragraaf 5.1 en 5.9.1). Daarnaast wordt door de beperking tot en met milieucategorie 3.2 voor het doorgaans bepalende aspect geluid beter aangesloten bij de geluidzonering op grond van de Wet geluidhinder (zie paragraaf 5.3).
Voor het deel ten noorden van de Oenerweg, waar in het vigerende bestemmingsplan bedrijven tot en met categorie 2 zijn toegestaan en waar overwegend lichtere bedrijven zijn gesitueerd, wordt eveneens om dezelfde redenen afgeweken van de systematiek en aansluiting gezocht bij het vigerende plan. De (deels lege) kavels ten zuiden van het bedrijventerrein krijgen ten opzichte van het vigerende plan wel wat meer ruimte door de toepassing van de inwaartse milieuzonering. Deze voorgenoemde milieuzonering en de daaruit voortkomende aanduidingen, worden op de verbeelding en in de planregels weergegeven.
In het nieuwe bestemmingsplan wordt ten noorden van de Oenerweg bedrijvigheid tot milieucategorie 2 toegestaan. Ten zuiden van de Oenerweg wordt bedrijvigheid tot ten hoogste milieucategorie 3.2 toegestaan op basis van milieuzonering. Deze interne milieuzonering wordt op de verbeelding en in de planregels weergegeven.
Voor het bedrijventerrein Eekterveld wordt eveneens uitgegaan van inwaarts zoneren. Dat was in het geval van het geldende bestemmingsplan Eekterveld ook al het geval.
In het geldende bestemmingsplan is de inwaartse milieuzonering gebaseerd op het omgevingstype 'gemengd gebied' en wordt in het nieuwe bestemmingsplan zo veel als mogelijk overgenomen. Zodoende zijn op basis van de milieuzonering bedrijven tot en met milieucategorie 4.1 mogelijk in het centrum van het bedrijventerrein. Op een aantal plekken wordt de milieuzonering aangepast in verband met de ligging van woonbestemmingen (uitgaande van een gecorrigeerde richtafstand). Deze voorgenoemde, deels aangepaste, milieuzonering en de daaruit voortkomende aanduidingen, worden op de verbeelding en in de planregels weergegeven.
Afbeelding - interne milieuzonering bedrijventerrein Eekterveld
Algemeen
Het bedrijventerrein Kweekweg is een geluidgezoneerd industrieterrein in de zin van de Wet geluidhinder. In het verleden was op het bedrijventerrein betoncentrale gevestigd, welk bedrijf als een geluidzoneringsplichtige inrichting werd beschouwd.
De geluidsituatie op het bedrijventerrein heeft enige tijd geleden tot problemen geleid, omdat de geluidzone 'vol' was en het terrein daardoor 'op slot' voor wat betreft geluid. In dat kader is een geluidreductieplan opgesteld en zijn woningen geamoveerd of bestemd als bedrijfswoning. Het geluidreductieplan is als bijlage 6 bij deze toelichting gevoegd.
Het bedrijventerrein Eekterveld is niet geluidgezoneerd en het geluidreductieplan en de hierna beschreven geluidverdeling in de planregels van dit nieuwe bestemmingsplan gelden daarom nadrukkelijk niet voor dit bedrijventerrein.
Om de beschikbare geluidruimte binnen de vastgestelde maximaal toelaatbare geluidbelastingen (verder: MTG's) en binnen de geluidzone optimaal te verdelen, is een “Geluidruimteverdeelplan gezoneerd industrieterrein Kweekweg” (hierna het “geluidruimteverdeelplan”, bijlage 2 bij de regels) opgesteld. Het is daardoor niet meer zo dat beschikbare geluidruimte automatisch gaat naar het bedrijf dat door het indienen van een melding of een aanvraag om een omgevingsvergunning, als eerste aanspraak maakt op beschikbare geluidruimte. Dit plan draagt verder bij aan de zonebewaking en het voorkomen van overschrijdingen.
Uitgangspunten geluidruimteverdeling
De geluidruimteverdeling gebeurt in de vorm van de regulering van de geluidimmissie (geluideffect op zonebewakingspunten). De gecumuleerde geluidbelasting van het gehele industrieterrein Kweekweg is ter plaatse van de woningen binnen de vigerende geluidzone in omvang maximaal vastgelegd door middel van in het verleden vastgestelde MTG's. Een hogere geluidbelasting dan deze MTG's is niet toegestaan. De MTG's worden als gevolg van het nieuwe bestemmingsplan niet aangepast. Ook de omvang van de geluidzone blijft, met uitzondering van een inkrimping aan de oost- en zuidzijde, ongewijzigd. Het geluidruimteverdeelplan leidt dus niet tot hogere geluidbelastingen bij de woningen rondom het industrieterrein.
Binnen het industrieterrein bevinden zich een aantal, nog geheel lege, kavels waarop nog geen omgevingsvergunning rust of waarvoor nog geen een melding is ingediend. Aan deze kavels is tot nu toe nog geen geluidruimte toebedeeld. Daarnaast zijn er kavels, waarop wel opstallen staan, maar geen bedrijfsactiviteiten meer plaatsvinden en geen omgevingsvergunning of melding meer in werking is. Ten slotte hebben enkele bestaande bedrijven concrete uitbreidingsplannen, of zelfs al in procedure, waarvoor ook geluidruimte nodig is of kan zijn.
Omwille van het behoud van de MTG's - waardoor er geen extra geluidruimte wordt gecreëerd voor het industrieterrein - en de toekomstige behoefte aan extra vergunde geluidruimte voor de bedrijven is het noodzakelijk om de nu nog beschikbare geluidruimte optimaal te verdelen.
Aan de hand van een geluidverkavelingsplan is per bestaand bedrijf, per lege kavel en per niet meer in gebruik zijnde kavel, een (geluid-)immissiebudget bepaald bij 25 representatieve toetspunten rondom het gezoneerde industrieterrein Kweekweg.
Voor de bestaande bedrijven is uitgegaan van de bestaande kavels met de bijbehorende op 13 december 2018 (datum vaststelling bestemmingsplan) vergunde en aangevraagde geluidemissie. Voor de meldingsplichtige bedrijven is daarbij uitgegaan van de geluidvoorschriften in het Activiteitenbesluit.
Toetspunten zijn een combinatie van toetspunten bij woningen waar als gevolg van het gezoneerde industrieterrein al eerder MTG's zijn vastgesteld en zonebewakingspunten behorende bij het gezoneerde industrieterrein. In de geluidboekhouding zijn circa 120 toetspunten opgenomen. Het is praktisch niet werkbaar om elk initiatief aan deze 120 punten te toetsen. Daarom is het aantal toetspunten dat in de planregels wordt opgenomen beperkt tot 25, waarbij de toetspunten zijn genomen, die het meest relevant, gevoelig en/of representatief zijn voor de toetsing.
Het immissiebudget, dus de geluidbelasting die een bedrijf mag veroorzaken op een bepaald punt, is afhankelijk van de locatie van de kavel binnen het industrieterrein. In het totaal beschikbare immissiebudget voor de bestaande bedrijven en nieuwe kavels is een reserve voorzien: niet alle beschikbare geluidruimte is al toegedeeld, wat voorkomt dat de geluidbelasting ter plaatse van de woningen te hoog wordt. Bedrijven wordt bij (het vooroverleg over) de aanvraag om een omgevingsvergunning of na het indienen van een melding duidelijkheid geboden over de beschikbare geluidruimte, i.c. het beschikbare immissiebudget, en eventuele eisen die gesteld kunnen worden aan de beheersing van de geluidimmissie. Bedrijven die niet kunnen voldoen aan het vastgestelde immissiebudget kunnen, mits de vooropgestelde geluidgrenswaarde ter plaatse van alle 25 toetspunten nog niet wordt overschreden, onder voorwaarden toch toestemming krijgen voor een geluiduitstraling die hoger is dan het immissiebudget. Dit gaat dan ten laste van de geluidreserve.
Voor een meer gedetailleerde beschrijving van achtergronden, uitgangspunten en werking van het geluidruimteverdeelplan wordt verwezen naar het document in bijlage 2 van de planregels.
Ligging zone
Op basis van de uitgangspunten van het geluidverdelingsplan en de begrenzing van het geluidgezoneerd industrieterrein, is de ligging van de 50 dB(A)-contour voor de geluidzone rondom het industrieterrein bepaald. Voor een groot deel, de west- en noordzijde, is de zone ongewijzigd ten opzichte van het vigerende plan. De berekende 50dB(A)-contour komt hier vrijwel overeen met de bestaande zonegrens, en komt hier in ieder geval niet buiten. Er is geen aanleiding de ligging van de zone aan de west- en noordzijde van het terrein aan te passen. Hierbij speelt ook een rol dat de geluidruimte van de bedrijven aan deze zijde van het industrieterrein al beperkt wordt door de eerstelijns woningen en de vigerende grenswaarden binnen deze bestaande zone.
Gebleken is dat de zone aan de zuidoostzijde van het industrieterrein ruimer is dan de uitgangspunten van het geluidruimteverdeelplan vereisen. Hier is deze daarom aangepast en minder ruim gemaakt, maar dit betekent niet dat bestaande of nieuwe bedrijven in hun mogelijkheden worden beperkt.
In het geluidruimteverdeelplan is voor de lege kavels rekening gehouden met rondom uitstralende geluidbronnen. Alhoewel de zone kleiner is gemaakt, biedt deze nog wel voldoende ruimte voor bedrijvigheid en zijn bijvoorbeeld ook richtingsafhankelijke bronnen nog mogelijk. Voor de niet meer in gebruik zijnde kavels, waarop nog wel opstallen staan, is rekening gehouden met puntbronnen.
De binnen- en buitengrens van de zone komen er dan als volgt uit te zien:
Afbeelding - zonering binnen- en buitengrens van de zone (resp. oranje/blauw)
Bij vaststelling of herziening van een bestemmingsplan is het conform de Wet geluidhinder (Wgh) noodzakelijk dat er aandacht wordt besteed aan de akoestische situatie.
De Wet geluidhinder omschrijft geluidszones (onder andere langs wegen). Artikel 76 en 76a van de Wet geluidhinder (Wgh) legt een koppeling met de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Dit betekent dat een ruimtelijke ontwikkeling met nieuwe geluidgevoelige bestemmingen binnen het plangebied, moet voldoen aan de voorwaarden uit de Wet geluidhinder. Als nadere invulling van deze voorwaarden is een gemeentelijke beleidsregel hogere waarden Wet geluidhinder van kracht.
In de Wet geluidhinder (Wgh) zijn geluidgevoelige bestemmingen benoemd. Dit zijn (samengevat) woningen, scholen en diverse gezondheidszorggebouwen. Bedrijven zijn geen geluidgevoelige bestemming, bedrijfswoningen wel.
Situatie plangebied
In het kader van het voorliggende bestemmingsplan worden géén nieuwe geluidgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. De bedrijven op de beide bedrijventerreinen zijn geen geluidgevoelige bestemming. De huidige bedrijfswoningen en burgerwoningen worden als bestaand aangemerkt. Deze woningen hoeven niet te worden getoetst aan de Wet geluidhinder.
Er komen geen nieuwe wegen en de bestaande wegbestemmingen leiden niet tot significante aanpassing van de infrastructuur en daarmee van de geluidssituatie. Met betrekking tot de routering van het vrachtverkeer van en naar de bedrijventerreinen wordt zo veel mogelijk ingezet op het gebruik van de hoofdwegen en vermijden van woongebied/woonstraten om geluidsoverlast te beperken/voorkomen.
In het kader van de planMER (zie bijlage 5) is gekeken naar de indirecte geluidhinder als gevolg van de verkeersaantrekkende werking van beide bedrijventerreinen. Daarbij is gekeken naar het extra verkeer van en naar beide bedrijventerreinen als gevolg van de verdere invulling van beide terreinen op basis van het voorliggende bestemmingsplan. Geconcludeerd wordt dat in een worstcase-scenario sprake is van een maximale toename is van respectievelijk 0,6 dB voor de Tongerenseweg (Kweekweg) en 1,2 dB voor Eekterweg (nabij A50). Dergelijke toenames zijn niet waarneembaar.
Binnen het plan bevinden zich enkele slachterijen met een relevante geuremissie. De geurcontouren van deze bedrijven blijven echter binnen de grenzen van de inrichting. Verder is dit aspect, ook vanwege het conserverend karakter van het bestemmingsplan niet relevant. Bij het verlenen van omgevingsvergunningen wordt aan dit aspect ook de nodige inhoud gegeven.
In algemene zin geldt dat bij nieuwe ontwikkelingen onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is, moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.
Bodemonderzoeken moeten in de regel “recent” zijn zonder dat hieraan een concreet verjaringstermijn is gedefinieerd. Gemeente Epe hanteert hierin dat ten minste in het bodemonderzoek het geldende stoffenpakket sinds 2008 is gebruikt.
Andere afwegingen die hierin mee spelen zijn: hebben er nadien nog bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden of bestaan hierin reëel risico 's, zijn verontreinigingen aan het maaiveld zichtbaar die duiden op veranderingen et cetera.
Uitzondering hierop zijn de plannen waar de bodem niet verdacht is op bodemverontreiniging en/of bodemonderzoeken de bodemkwaliteit voldoende weergeven en er geen onoverkomelijke problemen te verwachten zijn bij de bestemmingsplanwijziging. Indien er sprake is van bouwactiviteiten, is ook in het kader van de omgevingsvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig.
Hiernaast geldt dat de gemeente Epe bevoegd gezag is in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. In het Besluit bodemkwaliteit wordt hergebruik van licht verontreinigde grond mogelijk gemaakt.
Situatie plangebied
Op dit moment doen zich op beide bedrijventerreinen geen concrete, van de geldende bestemmingsplannen afwijkende, ontwikkelingen voor. Het nieuwe bestemmingsplan wordt in hoofdzaak conserverend van opzet en legt de bestaande situatie vast. Het is ook niet nodig om voor dit bestemmingsplan onderzoek ter doen naar de kwaliteit van de bodem en het grondwater.
Om deze reden worden nu geen belemmeringen ten aanzien van het bodemaspect verwacht. Bij eventuele nieuwe ontwikkelingen en functieveranderingen dienen de bovengenoemde algemene randvoorwaarden ten aanzien van het aspect bodem in acht te worden genomen.
Vanuit de Wet bodembescherming en een goede ruimtelijke ordening vormt het aspect bodem geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
In de Wet milieubeheer zijn eisen opgenomen waaraan de luchtkwaliteit in de buitenlucht moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt in grenswaarden waaraan nu moet worden voldaan en grenswaarden waaraan in de toekomst moet worden voldaan. De meest kritische stoffen zijn stikstofdioxide en fijn stof. Aan de andere stoffen die in de Wet worden genoemd wordt in Nederland, behoudens bijzondere situaties, overal voldaan. Op grond van artikel 5.16 Wm kan de gemeenteraad een bestemmingsplan met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:
Niet in betekenende mate bijdragen
In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn categorieën van gevallen aangewezen die in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Een bijdrage is "niet in betekenende mate" als de toename maximaal drie procent van de jaargemiddelde grenswaarde van fijn stof of stikstofdioxide bedraagt. Wanneer een ontwikkeling valt onder één van die categorieën is het niet nodig een onderzoek naar de luchtkwaliteit uit te voeren. De categorieën van gevallen zijn:
Verder is een bepaalde combinatie van woningen en kantoren zonder nader onderzoek mogelijk en is er voor sommige inrichtingen geen onderzoeksplicht.
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit
In het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) staan enerzijds maatregelen die gemeenten, provincies en rijk nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren en anderzijds grootschalige, "in betekenende mate" projecten die tot verslechtering kunnen leiden. Per saldo kan Nederland hiermee in 2011 overal aan de grenswaarden van fijn stof voldoen en in 2015 aan de grenswaarden voor stikstofdioxide. Nederland heeft op basis van het NSL van de Europese Commissie uitstel gekregen van de inwerkingtreding van de grenswaarden.
Situatie plangebied
Het voorliggende bestemmingsplan is in hoofdzaak conserverend van opzet. In dit bestemmingsplan wordt het bestaande gebruik van de gronden opnieuw bestemd. De luchtkwaliteit voldoet voor het bestaande gebruik. In het bestemmingsplan zijn geen bestemmingswijzigingen opgenomen die zorgen voor extra voertuigaantrekkende werking, zodat een nader onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit niet noodzakelijk is.
De luchtkwaliteit in de omgeving van de bestemmingplannen is beschreven aan de hand informatie over de jaargemiddelde concentraties, zoals deze is gerapporteerd in de NSL-monitoringstool (https://www.nsl-monitoring.nl/viewer/). In de huidige situatie (peiljaar 2015) zijn in de NSL-Monitoringstool de volgende concentraties gerapporteerd:
Tabel - concentraties huidige situatie
In de autonome ontwikkeling nemen de concentraties NO2 verder af tot minder dan 10 µg/m3 in 2030. De concentraties PM10 en PM2.5 nemen tot circa 2020 eerst in beperkte mate toe met circa 1 µg/m3 om vervolgens weer af te nemen. In 2030 zijn de concentraties (fijn)stof vergelijkbaar met de huidige concentraties. De concentraties stikstofdioxide en (ultra)fijn stof zijn ruim lager dan de wettelijke grenswaarden.
De bijdrage van het plan (maximale planologische invulling versus de autonome ontwikkeling) zal slechts een zeer beperkte bijdrage leveren aan de concentraties van de luchtverontreinigende stoffen, hooguit enkel tienden van een µg/m3. De bijdrage van het plan zal in geen geval leiden tot overschrijding van de wettelijke grenswaarden voor NO2, PM10 en PM2.5.
Om deze reden worden nu geen belemmeringen ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit verwacht.
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico op zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.
Het externe veiligheidsbeleid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt binnen het werkveld van de externe veiligheid veelal het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gehanteerd:
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.
Transport van gevaarlijke stoffen (water, spoor, weg)
Voor de beoordeling van de risico's vanwege transport van gevaarlijke stoffen geldt het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt), met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet en de bijbehorende regeling Basisnet.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Voor de beoordeling van de risico's van transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Naast de toetsing aan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico is hierin vastgelegd dat aan weerszijden van een buisleiding een bebouwingsvrije afstand moet worden aangehouden voor beheer en onderhoud aan de buisleidingen.
Beleidsvisie externe veiligheid
In september 2013 is de Beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Uitgangspunt van deze visie is dat nieuwe risicobronnen alleen nog zijn toegestaan indien het gaat op een verplaatsing van een bestaande risicobron naar een bedrijventerrein. Daarnaast is in de beleidsvisie bepaald dat het groepsrisico ten gevolge van een risicobron niet groter mag zijn dan 1 maal de oriëntatiewaarde.
In de visie is tevens vastgelegd dat wanneer bijzonder kwetsbare objecten (objecten met verminderd zelfredzame personen zoals scholen en zorginstellingen) mogelijk worden gemaakt binnen het invloedsgebied van een risicobron de besluitvorming op dit punt expliciet bij de gemeenteraad en het college van B&W wordt voorgelegd.
Op beide bedrijventerrein zijn op grond van de geldende bestemmingsplannen geen risicovolle bedrijven toegelaten.
Afbeelding - overzicht risicobronnen binnen/nabij planlocatie |
Uit de risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt het volgende:
Ontwikkeling nieuwe risicobedrijven
Conform de ambities die beschreven zijn in de beleidsvisie Externe veiligheid gemeente Epe is de ontwikkeling van nieuwe risicobronnen ter plaatse van beide bedrijventerreinen toegestaan mits het een verplaatsing betreft van een risicobedrijf elders uit de gemeente.
Ontwikkeling risicovolle objecten
De oprichting van zeer kwetsbare objecten, kwetsbare objecten en/of (beperkt) kwetsbare objecten is alleen toegestaan wanneer de in de planregels aangegeven restricties niet van toepassing zijn.
Ten behoeve van de verantwoording van het groepsrisico wordt in het kader van het vooroverleg advies opgevraagd bij de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG).
Rijksweg A50 en het LPG tankstation Dalhuizen
Gezien de ligging van het plangebied binnen het invloedsgebied van de rijksweg A50 en het LPG tankstation Dalhuizen is gekeken naar:
Maatgevende scenario's
Voor de Rijksweg A50 geldt dat het de maatgevende scenario voor de mogelijkheden voor de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid waarbij het plangebied binnen het invloedsgebied van toxische vloeistoffen/gassen ligt, een toxische wolk is. Voor het LPG tankstation is dat een warme BLEVE als een lossende tankwagen voldoende lang wordt aangestraald door een warmtebron. Onderstaand is vanuit deze scenario's ingegaan op de mogelijkheden voor de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.
De mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van
een ramp
Bij een calamiteit zal de brandweer zich inzetten om effecten ten gevolge van het incident te beperken of te voorkomen. Deze inzet zal voornamelijk plaatsvinden bij de bron. De brandweer richt zich dan niet direct op het bestrijden van effecten in of nabij het plangebied. Eventuele secundaire branden in het plangebied kunnen met behulp van de primaire bluswatervoorzieningen worden bestreden door de brandweer. Dit wordt bevestigd in het advies van de VNOG. De mogelijkheden voor bestrijdbaarheid worden daarom niet verder in beschouwing genomen.
De mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen
Bij een calamiteit is het belangrijk dat de aanwezigen in het plangebied worden geïnformeerd hoe te handelen bij een incident. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde waarschuwings- en alarmeringspalen (WAS-palen). Op termijn verdwijnen de WAS-palen en wordt meer ingezet op 'modernere' communicatiemiddelen, zoals NL-alert en sociale media. Daarnaast zijn de fysieke kenmerken van een incident met gevaarlijke stoffen in veel gevallen direct waar te nemen. Bij een scenario waarin toxische stoffen vrijkomen, is het advies om te schuilen in een gebouw, waarvan ramen, deuren en ventilatie gesloten kunnen worden. Bij een wolkbrandexplosie scenario is het advies om te vluchten van de risicobron af.
Conclusie verantwoording groepsrisico
Het plan met de getroffen maatregelen past binnen de normen en is hiermee acceptabel.
De Wet natuurbescherming (voorheen: Natuurbeschermingswet 1998) biedt bescherming aan bepaalde natuurgebieden, waaronder Natura2000-gebieden en natuurmonumenten. Gebieden binnen het Nationale NatuurNetwerk (NNN, voorheen de Ecologische Hoofdstructuur) worden planologisch beschermd mede op basis van provinciaal beleid.
Situatie plangebied
In de nabijheid van de twee bedrijventerreinen liggen de Natura 2000-gebieden 'de Veluwe' en 'Rijntakken', die ook onder de Programmatische Aanpak Stikstof (verankerd in de Wet natuurbescherming) vallen. Plannen die kunnen leiden tot negatieve effecten op een Natura 2000-gebied zijn niet zonder meer toegestaan. Deze moeten worden getoetst aan de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt de maximale invulling van het bestemmingsplan vergeleken met de huidige feitelijke situatie, die niet overeenkomt of hoeft te komen met de planologische ruimte op dat moment.
In een voortoets zijn Aerius-berekeningen (zie bijlage 8) uitgevoerd, waaruit blijkt dat als gevolg van het toekomstige bestemmingsplan, ook al voorziet dat niet in de realisatie van meer of zwaardere bedrijven, de stikstofdepositie op het maatgevende Natura 2000-gebied Veluwe toeneemt met 0,24 tot 0,26 mol/ha/jaar. Bij een dergelijke toename, >0,05 mol/ha/jaar, kunnen significante effecten op de gebieden als gevolg van de vaststelling van het plan niet op voorhand worden uitgesloten en is een passende beoordeling nodig (artikel 2.7 Wet natuurbescherming.
Uit de passende beoordeling (zie bijlage 9),ook onderdeel van het PlanMER blijkt dat, in combinatie met de maatregelen in de PAS, de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden niet worden aangetast, op grond van de volgende overwegingen.
Afzonderlijke projecten op basis van het voorliggende bestemmingsplan Bedrijventerreinen gemeente Epe (elk bedrijf wordt beschouwd als een afzonderlijk project) zijn alleen toegestaan indien nog ontwikkelingsruimte beschikbaar is. De PAS werkt daarmee als een slot op de deur, waardoor aantasting van de natuurlijke kenmerken niet mogelijk is. De zeer geringe verhoging van de stikstofdepositie als gevolg van het volledige bestemmingsplan Bedrijventerreinen gemeente Epe, maakt dat het zeer waarschijnlijk is dat de toename als gevolg van een afzonderlijk project in beide Natura 2000-gebieden minder dan 0,05 mol/ha/jaar bedraagt. Een dergelijke toename wordt altijd toelaatbaar geacht waardoor de uitvoerbaarheid van het project vanuit het oogpunt van stikstof is gegarandeerd en het vaststellen van het bestemmingsplan niet in strijd met de Wet natuurbescherming is.
Voor andere aspecten, zoals geluid, vormt de Wet natuurbescherming geen belemmering; de afstand tot het Natura 2000-gebied de Veluwe is hiervoor te groot om van invloed te kunnen zijn.
Wanneer plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen dient vooraf te worden beoordeeld of sprake is van mogelijke nadelige effecten voor beschermde inheemse soorten. Dit gebeurt in eerste instantie met behulp van een quick-scan, waarmee wordt bepaald of beschermde soorten in het plangebied aanwezig zijn en/of de planontwikkeling negatieve effecten kan hebben op de beschermde soorten.
Situatie plangebied
In dit geval is sprake van een conserverend plan, dat geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt. Een onderzoek in het kader van het bestemmingsplan is niet noodzakelijk. Bij afzonderlijke initiatieven zal de initiatiefnemer, afhankelijk van de aard van zijn plannen, onderzoek moeten laten doen naar eventueel voorkomende beschermde soorten. De bepalingen van de Wet natuurbescherming zijn ook in dat geval van toepassing.
De Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo) heeft erin geresulteerd dat per 1 januari 2012 het Besluit ruimtelijke ordening is aangepast. Met deze aanpassing is cultureel erfgoed ingebed in de ruimtelijke ordening. Het is verplicht om in bestemmingsplannen aandacht te geven aan cultuurhistorie en de effecten van initiatieven op cultuurhistorische waarden die in het plangebied voorkomen. Daar waar nodig dient de bescherming van deze waarden ook te worden vastgelegd in de regels en verbeelding bij het bestemmingsplan.
Situatie plangebied
Binnen het plangebied komen diverse cultuurhistorische waarden voor die in het bestemmingsplan moeten worden beschreven.
Afbeelding – uitsnede uit de historische waardekaart Kweekweg
Voor de Kweekweg blijkt uit de historisch geografische waardekaart onder andere dat de Oenerweg , de Kweekweg en delen van de Lange Veenteweg en Dijkhuizerweg historische wegen zijn. Langs de Oenerweg bevinden zich dan ook meerdere waardevolle woonpaden, waarvan enkele zijn aangewezen als gemeentelijk monument.
Delen van het groen rondom het sportpark en langs de Oenerweg zijn herinneringen aan een historisch productiebos (loofbos).
Tot slot blijkt dat de Dorpsche beek een historische waterloop is die met de groei van het bedrijventerrein van loop is veranderd.
Afbeelding – uitsnede uit de historische waardekaart Eekterveld
Op het bedrijventerrein Eekterveld zijn de aanwezige cultuurhistorische waarden geconcentreerd rond de Zwarteweg en de Nijemolensche beek. Op de plek waar de huidige fabriek van Lemoine Holland staat, stond in 1691 een papiermolen met de naam 'de Nijmolen'. Deze molen werd later omgevormd tot de wattenfabriek Utermöhlen. Met name de waterlopen en stuwvijver herinneren nog aan deze geschiedenis. Ter plaatse bevinden zich met name een tweetal historische panden, twee stuwen en de restanten van de Nijemolen.
De Eekterweg is een historische weg. Het fietspad ten noorden van de Aalbosweg ligt op het tracé van de voormalige spoorlijn van Apeldoorn naar Hattem. Eind jaren '80 van de negentiende eeuw legde de Koninklijke Nederlandse Locaalspoorweg-Maatschappij vanuit Apeldoorn enkele lokaallijnen aan. Tussen Apeldoorn en Hattem is in 1887 de Baronnenlijn geopend. De spoorlijn is van groot belang voor de ontwikkeling van de industrie in de dorpen op het noordelijk deel van de Veluwe en kent dan ook diverse aansluitingen naar bedrijven, onder andere naar de eerder genoemde Utermölen.
Voor het reizigersvervoer is de lokaallijn minder van belang. In oktober 1950 staakt NS dan ook het vervoer van passagiers op de verbinding. Het baanvak Heerde - Wapenveld is hierbij compleet gesloten. De rails blijft echter liggen en wordt nog tot 1970 incidenteel gebruikt. Hierna wordt het samen met het baanvak tussen Wapenveld en Hattem definitief gesloten. In mei 1972 staakt NS ook tussen Apeldoorn en Heerde en tussen Hattem en Hattemerbroek het goederenvervoer.
Bijna het gehele traject tussen Apeldoorn en Hattem is geasfalteerd en als fietspad in gebruik is genomen. Het tracé van de voormalige spoorlijn is hiermee, net als de stationslocatie, in de huidige verkaveling nog duidelijk herkenbaar aanwezig.
Afbeelding - omgeving Lemoine, incl. spoorlijn omstreeks 1917
Regeling in het bestemmingsplan
De aanwezige cultuurhistorische waarden, m.u.v. archeologie (zie paragraaf 5.10.2), behoeven in het voorliggende bestemmingsplan geen specifieke bescherming. De gemeentelijke monumenten langs de Oenerweg worden beschermd op basis van de gemeentelijke monumentenverordening.
De overige aanwezige waarden beperken zich tot historische wegen, waterlopen en groenstructuren en worden van een passende bestemmingsregeling voorzien waarbinnen de instandhouding voldoende wordt gewaarborgd.
Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze wijzigingswet heeft onder meer wijzigingen aangebracht in de Monumentenwet 1988. De bescherming van archeologische waarden wordt door de Monumentenwet grotendeels bij de gemeenten neergelegd. Gemeenten zijn sinds 2007 verplicht rekening te houden met archeologische waarden in de bestemmingsplannen.
Bij het vaststellen van nieuwe bestemmingsplannen moet worden aangegeven welke archeologische waarden in het geding zijn en op welke wijze daarmee wordt omgegaan. Deze zijn vastgelegd in de Nota Invulling Archeologie Beleid.
In de Nota Invulling Archeologie Beleid is vastgelegd op welke wijze de gemeente invulling geeft aan een verantwoorde omgang met het bodemarchief. De Wamz gaat uit van de noodzaak van archeologisch onderzoek bij ingrepen groter dan 100 m² en dieper dan 0,3 m onder het maaiveld. Gemeenten kunnen van die norm afwijken (zowel naar boven als naar beneden) als daarvoor een deugdelijke motivering wordt aangevoerd. Om hiervoor een grens te bepalen, heeft de gemeente een archeologische verwachtingskaart opgesteld.
Afbeelding – Archeologische verwachtingskaart
De norm voor archeologisch onderzoek ligt bij gebieden met een hoge verwachtingswaarde op 1.000 m² en een diepte van 0,5 m onder het maaiveld, voor de gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde ligt de drempel bij 2.500 m² en een diepte van 0,5 m onder het maaiveld. Voor de archeologisch waardevolle gebieden (AMK-terreinen) dient te worden uitgegaan van maatwerk en geldt een norm van 50 m² en een diepte van 0,5 m, omdat de trefkans hier hoog is. Vanwege de grote cultuurhistorische waarde van enken geldt hier een ondergrens van 500 m² en een diepte van 0,5 m. De verwachtingswaarden zijn vertaald in verschillende archeologische dubbelbestemmingen. In de navolgende tabel zijn deze weergegeven.
Verwachtingswaarde | Dubbelbestemming |
Archeologisch rijksmonument | Waarde - Archeologie 1 |
AMK-terrein | Waarde - Archeologie 2 |
Historische kennis | Waarde - Archeologie 3 |
Enk | Waarde - Archeologie 4 |
Hoge archeologische verwachting | Waarde - Archeologie 5 |
Middelhoge archeologische verwachting | Waarde - Archeologie 6 |
Situatie plangebied
Afbeelding – Archeologische verwachtingen Kweekweg
Binnen het bedrijventerrein Kweekweg zijn de verwachtingswaarden over het algemeen laag (licht beige). Voor deze gronden is in het kader van het bestemmingsplan geen beschermende regeling nodig.
Voor een deel van de randen zijn de archeologische verwachtingen hoog (oranje). Delen zijn zelfs aangewezen als 'Enk'. Het betreft hier een gedeelte van de Zuukerenk in het zuiden en een gedeelte van de Dijkhuizerenk in het noorden.
Deze gronden worden in het bestemmingsplan beschermd (Waarde - Archeologie 5).
Afbeelding – Archeologische verwachtingen Eekterveld
Binnen het bedrijventerrein Eekterveld zijn de verwachtingswaarden over het algemeen ook laag (licht beige). Voor deze gronden is geen bescherming nodig. Voor kleine delen van het bedrijventerrein zijn de archeologische verwachtingen middelhoog (donker beige = Waarde - Archeologie 6) tot hoog (oranje = Waarde - Archeologie 5).
Provinciaal beleid
Het provinciaal beleid ten aanzien van water is vastgelegd in de provinciale Omgevingsvisie. In de Omgevingsvisie is beschreven welke instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening de provincie wil inzetten voor de realisatie van specifieke waterdoelen.
In de Omgevingsvisie staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaan uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provincie brede doelen.
Zowel in nieuw als in bestaand stedelijk gebied streeft de provincie naar een duurzaam watersysteem. Nadelige effecten op de waterhuishouding moeten in beginsel voorkomen worden. Hierbij wordt het water in de stad met het omringende watersysteem als één geheel beschouwd. De inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundige systeem zijn in stedelijk gebied gericht op:
Beleid waterschap Vallei en Veluwe
Het waterschap Vallei en Veluwe heeft richtlijnen opgesteld voor de (her)inrichting van stedelijk water. In het algemeen streeft het waterschap Veluwe onder meer naar:
Gemeentelijk beleid
Het gemeentelijk beleid ten aanzien van water, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Epe op 30 juni 2011, is vastgelegd in het Waterplan Epe. Het “Waterplan Epe” bundelt het bestaande beleid. De bundeling heeft geresulteerd in vier doelstellingen voor de periode tot en met 2015:
De doelstellingen vloeien voort uit de hoofddoelstelling om een gezond en veerkrachtig watersysteem voor de gemeente te krijgen. Het Waterplan Epe vormt het overkoepelend beleid waarbinnen de gemeente Epe, het Waterschap Veluwe en Vitens samenwerken om dit te bereiken.
Situatie plangebied
Voorliggend bestemmingsplan heeft voornamelijk een conserverend karakter en legt de bestaande situatie vast. In dit bestemmingsplan wordt bij veel bestemmingen onder de bestemmingsomschrijving ook water genoemd. Zo wordt aan het implementeren en uitvoeren van het waterbeleid ruim baan gegeven binnen dit bestemmingsplan. De gemeente maakt nog nadere afspraken over de uitwerking van de watergerelateerde aspecten bij de diverse herinrichtingsplannen in het gebied.
Een bijzonder aspect van het bestemmingsplan is de aanwezigheid van de rioolwaterzuivering aan de Hammerstraat. Deze beschikt over een groot bassin dat geschikt is gemaakt voor waterberging. Dit bassin kwam vrij nadat Waterschap Vallei en Veluwe in 2012 een nieuwe zuiveringsinstallatie in gebruik nam. Het bassin heeft nu een nieuwe functie: opvang van vuil water bij hevige regenbuien. In het bassin past zo'n 5.700 kuub water. Hierdoor voorkomt het waterschap twaalf tot vijftien keer per jaar een ‘overstort’ vanuit het riool op het water in sloten en vijvers.
Er zijn in het plangebied geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig. Dit onderdeel staat de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.
Omdat geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, heeft de Ladder voor duurzame verstedelijking zowel op rijksniveau als op provinciaal niveau geen gevolgen voor het bestemmingsplan Bedrijventerreinen gemeente Epe. Door het conserverende karakter van het bestemmingsplan biedt het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden waarop de ladder toeziet.
De kleinschalige ontwikkelingsmogelijkheden beperken zich voornamelijk tot uitbreidingsmogelijkheden op bestaande percelen, op basis van al bestaande planologische rechten.
Het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen gemeente Epe' bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels tezamen vormen het juridisch bindende deel van het plan. Verbeelding en regels dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.
Verbeelding
Op de verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien en voor zover deze daaraan in de regels wordt gegeven. Een aantal aanduidingen heeft juridisch gezien geen enkele betekenis en is uitsluitend op de verbeelding aangegeven ten behoeve van de leesbaarheid van die kaart (bijvoorbeeld kadastrale lijnen, topografische symbolen en huisnummers).
De regels
De regels zijn ondergebracht in vier hoofdstukken:
Agrarisch
Deze bestemming geldt voor een beperkt deel van de gronden, die nog agrarisch worden gebruikt, en is overgenomen uit de vigerende plannen. Deze gronden mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Het behoud en/of herstel van de landschappelijke waarde wordt eveneens genoemd in de doeleindenomschrijving, evenals extensieve recreatie en de waterhuishouding. Bebouwing is binnen deze bestemming zeer beperkt. Er zijn géén bouwvlakken aangeduid, hetgeen betekent dat alleen zeer beperkt bouwwerken geen gebouw zijnde toegestaan zijn.
Bedrijventerrein
De belangrijkste bestemming in dit bestemmingsplan is de bestemming 'Bedrijventerrein'. Binnen deze bestemming is, op basis van een inwaartse milieuzonering, onderscheid gemaakt in verschillende milieucategorieën. Bestaande en legaal aanwezig bedrijven met een afwijkende milieucategorie zijn voorzien van een specifieke aanduiding, waardoor ze positief bestemd blijven.
Ook afwijkende functies, zoals een hoogspanningsstation en een parkeerplaats (onder andere voor vrachtwagens), zijn apart aangeduid.
Ondergeschikte functies, zoals kantoor, horeca (bedrijfskantine of beperkte nevenactitiviteit) zijn rechtstreeks toegestaan. Waar deze functies in een zelfstandige vorm bestaan, zijn ze voorzien van een specifieke aanduiding. Dit geldt ook voor de bestaande kringloopwinkel op Eekterveld.
Voor het bestaande retailpark ten zuiden van het bedrijf de Kweekweg is de bestaande planologische regeling uit het vigerende bestemmingsplan 'Retailpark Poort van Epe' uit 2013 overgenomen. Binnen dit deel van het plangebied is een zelfstandige horecavestiging aanwezig, die ook als zodanig is aangeduid.
Bedrijfsgebouwen moeten binnen de bouwgrenzen worden gebouwd. Op de verbeelding zijn de goot- en bouwhoogte en het bebouwingspercentage aangeduid. Door middel van een wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk de bouwvlakken te wijzigen, of nieuwe bouwvlakken toe te voegen.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn hoogtebepalingen opgenomen, waarbij rekening is gehouden met specifieke bouwwerken, zoals silo's, kranen, lichtmasten enz. Voor reclame-uitingen aan de gevel van bedrijfsgebouwen zijn ook regels geformuleerd. De bestaande bedrijfswoningen zijn aangeduid op de plankaart en alleen mogelijk ter plaatse van deze aanduiding.
Er zijn specifieke gebruiksregels geformuleerd, waaronder een verbod op bepaalde detailhandel, de vestiging van bedrijven in een afwijkende milieucategorie, de vestiging van risicovolle bedrijven het gebruik van bedrijfswoningen als burgerwoning. Met een omgevingsvergunning kan onder voorwaarden van sommige van deze gebruiksverboden worden afgeweken voor, onder meer:
Specifiek voor het geluidgezoneerd industrieterrein Kweekweg gelden ook de algemene gebruiksregels in 18.1. Hierin zijn regels opgenomen voor het verdelen van de geluidruimte op dit geluidgezoneerde terrein. In het hierbij horende Geluidverdeelplan (bijlage 2 bij de regels) is een beslisschema opgenomen, waaruit kan worden afgeleid hoe met de geluidruimteverdeling wordt omgegaan bij het verlenen van omgevingsvergunningen en het beoordelen van melding in het kader van het Activiteitenbesluit.
Verder geldt een omgevingsvergunning voor het slopen van bedrijfsgebouwen, omdat dit invloed kan hebben op de geluidsituatie en geluidverdeling.
Bos
Een deel van het plangebied van het bedrijventerrein Eekterveld is, conform de vigerende regeling bestemd als Bos. Dit past ook binnen de provinciale regels voor dit gebied. Gronden met deze bestemming zijn onderdeel van het Gelders Natuurnetwerk. De bebouwingsregeling laat alleen, zeer beperkt, bouwwerken geen gebouw zijnde toe. Een omgevingsvergunning voor het aanleggen van werken en werkzaamheden zorgt ervoor dat er zonder vergunning geen verhardingen mogen worden aangelegd,of bomen mogen worden gekapt.
Groen
Deze bestemming is gelegd op de groenstroken binnen het plangebied. Binnen deze bestemming zijn, naast groenvoorzieningen en beplantingen, ook paden, speelvoorzieningen, parkeerstroken, en waterhuishoudkundige voorzieningen mogelijk. Met een gebiedsaanduiding ' overige zone - groene ontwikkelingszone' is rekening gehouden met het beleid van de provincie Gelderland voor gebieden met deze functies.
Maatschappelijk
De bestemming Maatschappelijk geldt voor delen van het bedrijventerrein Kweekweg. Aan de noordwestzijde, ten zuiden van de Lange Veenteweg, bevindt zich een praktijk voor (para-)medische voorzieningen en ten noorden van de Oenerweg is een voorziening voor begeleid wonen aanwezig. Deze functies zijn positief bestemd. Het vestigen van geluidgevoelige objecten is uitgesloten.
Tuin
De bestemming ‘Tuin’ geldt voor het deel van het woonperceel tussen de voorgevel van het hoofdgebouw en de openbare weg. Binnen deze bestemming zijn geen bijgebouwen en alleen ondergeschikte bouwwerken geen gebouw zijnde mogelijk.
Verkeer
De wegen binnen het plangebied hebben de bestemming Verkeer gekregen. Binnen deze bestemming vallen ook parkeervoorzieningen en voet- en rijwielpaden. Ter plaatse van de specifieke aanduiding is een parkeerplaats toegestaan, waar zowel vracht- als personenverkeer kan parkeren.
Water
Deze bestemming geldt voor de waterpartij ten noorden van het bedrijventerrein Eekterveld, die deels binnen het GNN valt.
Wonen
De bestaande burgerwoningen binnen het plangebied hebben de bestemming 'Wonen' gekregen. Een hoofdgebouw moet binnen het op de verbeelding aangeduide bouwvlak worden gebouwd. Voor bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn regels opgenomen. Om ongewenste bebouwing voor de voorgevel te vermijden, is dit binnen de bestemming ‘Tuin’ gelegd.
Leiding - Gas
In het zuidwestelijke deel van het bedrijventerrein Eekterveld ligt een gastransportleiding van de Gasunie. Op de leiding en de beschermingszone is een dubbelbestemming ‘Leiding -Gas’ gelegd, die tot doel heeft de instandhouding van deze gasleiding te garanderen.
In dit onderdeel zijn algemene bouwregels voor het onderwerp 'parkeren' opgenomen, waaraan naast de bestemmingsregels, ook moet worden voldaan. Er moet voldoende parkeerruimte op eigen terrein worden ingericht bij uitbreidingen/wijzigingen. Voldoende wil zeggen dat voldaan wordt aan de normen uit de publicatie 317 van het CROW, of van latere wijzigingen daarvan.
In artikel 18.1 wordt de geluidruimteverdeling in regels uitgewerkt. Bestaande en nieuwe bedrijven op het geluidgezoneerd industrieterrein Kweekweg (meer specifiek: binnen de aanduiding 'overige zone - geluidgezoneerd industrieterrein') moeten, naast de regels binnen de bestemming Bedrijventerrein aan deze regels voldoen. Het gebruiken van meer geluidruimte dan is toebedeeld wordt als strijdig gebruik aangemerkt. In bepaalde gevallen en onder bepaalde voorwaarden kan hiervan met een omgevingsvergunning worden afgeweken.
Verder kan het plan worden gewijzigd, door aanpassing van de toetsingstabellen, het wijzigen van één of meer kavels en/of uit het vergroten of verkleinen van de geluidruimte voor lege kavels en/of voor bestaande kavels. Het plan kan verder worden gewijzigd naar aanleiding van aanpassingen in de omgevingssituatie (bodemgebieden, bestaande afschermende en reflecterende objecten, maaiveldhoogtes en hoogtes ten opzichte van maaiveld) in het rekenmodel.
In artikel 18.2 is de mogelijkheid van bed and breakfast opgenomen.
In dit onderdeel worden de volgende aanduidingen geregeld:
In dit onderdeel zijn de algemene parkeerregels uit het parapluplan 'Parkeren' met identificatienummer NL.IMRO.0232.ALGparkeren-VBP1 overgenomen, horend bij het gebied 'rest bebouwde kom', waarin het plangebied valt.
Voorliggend bestemmingsplan heeft met name een beheerfunctie en daarmee een conserverend karakter. Dit betekent dat ter plaatse de bestaande ruimtelijke en functionele situatie is vastgelegd en wordt behouden. Grootschalige ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt. De mogelijke kosten hebben uitsluitend betrekking op plankosten. Hiervoor staan fondsen uit de algemene middelen ter beschikking. De economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is daarmee gewaarborgd.
Het opstellen van één eenduidig bestemmingsplan met voor iedereen dezelfde (on)mogelijkheden maakt handhaving makkelijker; de rechtsgelijkheid is op deze manier namelijk goed verzorgd.
De regels die voor het plangebied zijn opgesteld, zijn flexibel en ruim waar mogelijk en zijn stringent en strak gesteld waar nodig. Bij de opzet van deze beheerregels is ook een motivering opgenomen die in de dagelijkse praktijk goed is uit te leggen.
Om de vertaalslag in het bestemmingsplan goed te laten verlopen is eerst een Nota van Uitgangspunten opgesteld. In de Nota van Uitgangspunten zijn de uitgangspunten voor de juridische systematiek (wijze van bestemmen) van het bestemmingsplan vastgelegd. Ook komen wenselijke en onwenselijke ontwikkelingen aan de orde.
De Nota van uitgangspunten heeft met ingang van 14 juni 2017 voor 6 weken voor inspraak ter inzage gelegen. De Nota van Uitgangspunten is ook gebruikt om advies in te winnen bij de gebruikelijke overlegpartners. Tijdens de inspraaktermijn zijn drie inspraakreacties ingediend. In het kader van het Bro-overleg is er één reactie ingediend.
Alle reacties zijn samengevat en van een gemeentelijk antwoord voorzien in de 'Nota inspraak en overleg Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Bedrijventerreinen Kweekweg en Eekterveld'. Deze nota is opgenomen als bijlage 10 bij de toelichting van dit bestemmingsplan.
De ingediende reacties dragen nieuwe feiten, omstandigheden en/of argumenten aan die de afwegingen en motiveringen die ten grondslag liggen aan de nota van uitgangspunten in een ander daglicht zetten. Aanpassing op basis van de inspraak- en overlegreacties is dan ook nodig.
Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de bijgevoegde 'Nota inspraak en overleg Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Bedrijventerreinen Kweekweg en Eekterveld'.
Met ingang van 29 maart 2018 heeft het ontwerp van het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen gemeente Epe' gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen bij de Publiekswinkel in het gemeentehuis te Epe. Ook was het plan via www.ruimtelijkeplannen.nl te raadplegen.
Zienwijzen
Gedurende de bovengenoemde periode zijn elf zienswijzen ingediend. Alle zienswijzen zijn binnen de gestelde termijn ingediend. Verder voldoen alle zienswijzen aan de reguliere eisen en zijn daarom ontvankelijk. In de Zienswijzennota wordt verslag gedaan van de ontvangen zienswijzen. Van de binnengekomen zienswijzen is in hoofdstuk 2 van de Zienswijzennota een samenvatting weergegeven, voorzien van een gemeentelijke reactie.
De Zienswijzennota is opgenomen als bijlage 11 bij de toelichting.
Ambtshalve aanpassingen
De gemeente heeft de mogelijkheid om na de termijn van terinzagelegging, bij vaststelling, zogenoemde ambtshalve aanpassingen door te voeren in het bestemmingsplan. Dit betreft ondergeschikte wijzigingen ter verbetering van het plan, die geen directe invloed hebben op de aard van het plan. In de Zienswijzennota is in hoofdstuk 3 voor de volledigheid een overzicht gegeven van de ambtshalve aanpassingen die worden doorgevoerd, voorzien van een korte uitleg over de noodzaak van de aanpassing.
Hoorzittingen
De portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening heeft alle indieners van een zienswijze uitgenodigd de zienswijzen mondeling te komen toelichten . Vier indieners van een zienswijze, waarvan één namens meerder reclamanten, hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt. De zienswijzen zijn waar nodig aangevuld met tijdens de hoorzittingen aangedragen punten.
Een verslag van de hoorzittingen is als bijlage bij de Zienswijzennota toegevoegd.
Besluit tot vaststelling
Het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen gemeente Epe' is op 13 december 2018 door de gemeenteraad van Epe gewijzigd vastgesteld. Voor de inhoud van het besluit wordt verwezen naar de tekst van het Vaststellingsbesluit.