Plan: | Landgoed Tongeren |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0232.BG026LdgdTongeren-VBP1 |
Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van Structuurvisie gekregen. Het streekplan is na 2005 aangevuld met een aantal uitwerkingen, bijvoorbeeld van de kernkwaliteiten natuur en landschap, van regionale waterberging en van zoekzones voor stedelijke functies (uitbreidingsruimte rond kernen). Het streekplan verdeelt Gelderland ruwweg in drie soorten gebieden. Het Landgoed Tongeren maakt in het streekplan onderdeel uit van het "groenblauwe raamwerk". In het groen/blauwe raamwerk geeft de provincie alle ruimte aan natuur. Verstedelijking is hier niet toegestaan, tenzij er een groot belang in het geding is en op voorwaarde dat compensatiemaatregelen worden getroffen.
De begrenzing en ruimtelijke bescherming van de ecologische hoofdstructuur (EHS) is eveneens geregeld in het streekplan. Provinciale Staten hebben op 1 juli 2009 de nieuwe grenzen van de EHS definitief vastgesteld. Doel van de herbegrenzing is de EHS 'robuuster' te maken. Binnen de ecologische hoofdstructuur geldt de 'nee, tenzij'-benadering. Dit houdt in dat wijzigen van het bestemmingsplan uitsluitend wordt toegestaan als er groot maatschappelijk belang op het spel staat en er geen redelijke alternatieven zijn. De provincie Gelderland heeft deze uitgangspunten nader omschreven in de streekplanuitwerking 'Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur' zie paragraaf 4.2.4.
Landgoed Tongeren is deels aangewezen als EHS-natuur (de bosgebieden) en deels als EHS-verwevingsgebied (de landbouwgronden). EHS- natuur bestaat uit natuurgebieden. EHS-verweving omvat landgoederen die zijn gerangschikt onder de Natuurschoonwet (daarop aanwezige grotere natuur- en bosgebieden zijn tot de EHS-natuur gerekend), landbouwgebieden met natuurwaarden en landbouwgebieden met een hoge dichtheid aan natuur- en boselementen. Uitgangspunt voor grondgebonden land- en tuinbouw binnen de EHS is dat deze vormen van landbouw een blijvende rol in het duurzaam beheer van cultuurgrond en de daarmee verweven natuurwaarden vervullen. Om die reden wordt land- en tuinbouw in de EHS-verweven ruimte geboden om zich duurzaam te ontwikkelen voor zover de aanwezige natuurwaarden niet worden geschaad. Ook andere functies zoals extensieve recreatievormen kunnen verweven zijn met natuurwaarden en bijdragen aan duurzame instandhouding. Voor de onderverdeling in gebieden zie afbeelding 14.
Afbeelding 14: Ruimtelijke structuur en begrenzing EHS Provincie Gelderland
Voorts maakt landgoed Tongeren deel uit van een zogenaamde Groene Wig (zie afbeelding 15). In de groene wiggen is de gradiënt van Veluwe naar IJssel goed beleefbaar en dat moet behouden en versterkt worden. De gradiënt bestaat uit gesloten droog bos op hooggelegen terrein, dan halfopen landschap met veengebieden, essen en vochtige graslanden langs beken, dan meer open gebied met vochtige graslanden in het laaggelegen gebied. Op het landgoed Tongeren zijn de verschillende landschapstypen van deze gradiënt nog duidelijk beleefbaar. In het beeldkwaliteitplan (zie Bijlage 4) worden de kenmerken van deze landschapstypen nader omschreven en worden hier ontwikkelingsrichtingen voor voorgeschreven.
Afbeelding 15: Groene Wiggen Provincie Gelderland,
bron: provincie Gelderland
De plannen voor landgoed Tongeren gaan uit van landschapsherstel en natuurontwikkeling en sluiten daarmee aan op het beleid voor de EHS. Slechts op één plaats is een ruimtelijke ontwikkeling voorzien binnen de begrenzing van de EHS (natuur). Hiervoor heeft een toets plaatsgevonden aan de uitgangspunten zoals die gelden voor ontwikkelingen in de EHS conform het nee, tenzij beginsel. Deze toets is verder uitgewerkt in paragraaf 3.6.1 en 6.4.
Op 15 december 2010 hebben PS de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld, die op 2 maart 2011 in werking is getreden. In de Ruimtelijke Verordening zijn regels gesteld ten aanzien van verschillende onderwerpen en de wijze waarop daar invulling aan moet worden gegeven in bestemmingsplannen. Voor Tongeren zijn de volgende onderwerpen relevant:
EHS (hoofdstuk 6)
Uitgangspunt is dat binnen de EHS bestemmingsherzieningen en ontwikkelingen, waardoor de
wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied, zoals aangegeven in de streekplanuitwerking
“Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur”, significant worden aangetast, niet worden toegestaan.
In een bestemmingsplan kan een activiteit of een combinatie van activiteiten mogelijk worden gemaakt, op voorwaarde dat die activiteit of combinatie van activiteiten, blijkens een in provinciale of intergemeentelijke structuurvisie vastgelegde integrale gebiedsvisie in onderlinge samenhang of in samenhang met activiteiten in een ander bestemmingsplan:
Het bestemmingsplan dient in dat geval een toelichting te bevatten met een verantwoording van de aard, wijze en tijdstip van realisatie van de kwaliteits- of kwantiteitswinst. In EHS-gebieden met de functies “verweving” en “verbinding”, zoals op Tongeren het geval is, kunnen GS ontheffing verlenen. Voorwaarde daarvoor is dat door deze bestemmingsherzieningen en de op basis daarvan mogelijk gemaakte ontwikkelingen wordt bijgedragen aan de realisering van natuurdoelen. De ingreep en de realisatie van de natuurdoelen moeten in één en hetzelfde ruimtelijk plan worden opgenomen, zodat ze gelijktijdig kunnen worden gerealiseerd. Reden waarom gekozen is voor een zelfstandig bestemmingsplan voor Tongeren waarin de beoogde ontwikkelingen integraal worden beschreven en vastgelegd. De wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied mogen hierbij niet significant worden aangetast en er mogen geen barrières voor de gewenste samenhang worden gecreëerd. In Hoofdstuk 6 Ecologische aspecten zijn de resultaten van dit onderzoek weergegeven.
Waardevol Landschap, waardevol open gebied en Nationaal Landschap (Hoofdstuk 7, 8 en 19)
Indien bestemmingsplannen die betrekking hebben op waardevolle landschappen en daarin
Ontwikkelingen worden toestaan die bos- of natuurverlies tot gevolg hebben, dienen deze ontwikkelingen te worden gecompenseerd conform de Richtlijn compensatie natuur en bos.
In bestemmingsplannen worden bestemmingen, die niet de openheid aantasten, maar wel andere
kernkwaliteiten, zoals die zijn aangegeven in de streekplanuitwerking "Kernkwaliteiten waardevolle
landschappen", zowel binnen als buiten het Nationaal Landschap niet toegestaan. Uitbreiding van bestaande agrarische bebouwing, niet zijnde glastuinbouw, binnen of aansluitend aan het bestaande agrarische bouwperceel is wel toegestaan. Bij uitbreiding van bestaande agrarische bebouwing met een oppervlak van meer dan 500 m2 danwel een nokhoogte van meer dan 9 meter, moet het bestemmingsplan zijn voorzien van een beeldkwaliteitsparagraaf of beeldkwaliteitsplan. Indien sprake is van redenen van groot openbaar kunnen GS op verzoek van het gemeentebestuur ontheffing verlenen mits er geen reële alternatieven zijn. Als aangegeven is voor Tongeren een beeldkwaliteitplan opgesteld dat als Bijlage 4 deel uitmaakt van dit bestemmingsplan.
Verstedelijking algemeen en Wonen (Hoofdstuk 14 en 15)
Uitgangspunt ten aanzien van verstedelijking is dat bouwen buiten bestaand bebouwd gebied en buiten de zoekzones wonen en werken niet is toegestaan. Uitzondering daarop vormt nieuwe bebouwing die functioneel gebonden is aan het buitengebied (agrarische bebouwing, bebouwing voor dagrecreatie, voor natuurbeheer, voor waterbeheer, voor veiligheid en hulpdiensten of voor de levering van gas, water of elektriciteit).
Bouwen buiten bestaand stedelijk gebied en de aangewezen zoekzones wonen en werken in het bestemmingsplan kan tevens mogelijk worden gemaakt in geval van functieverandering naar een niet agrarische functie, oprichting van nieuwe landgoederen en in het kader van de invulling van de zoekzones landschappelijke versterking. Dergelijke ontwikkelingen dienen gekoppeld te zijn aan een substantiële verbetering van in de directe omgeving daarvan aanwezige kwaliteiten van natuur, water of landschap of de recreatieve mogelijkheden van die omgeving.
Alle nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen moeten passen in het vigerende, door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma voor de betreffende regio en het daarin opgenomen regiototaal aan woningen. In paragraaf 4.3.2 en 4.3.3 is toegelicht op welke wijze de nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen passen in het Kwalitatief Woonprogramma.
In het Streekplan geeft de provincie de regio's de mogelijkheid om in regionaal verband specifiek beleid te ontwikkelen voor functieverandering van gebouwen in het buitengebied. De regio Noord Veluwe, waar de gemeente Epe deel van uitmaakt, heeft enkele regiospecifieke keuzes gemaakt (Streekplanuitwerking functieverandering Noord Veluwe (april 2007). Deze uitwerking gaat uit van het feit dat de leefbaarheid in het gebied en resultaat is van de onderlinge samenhang tussen ruimtelijke, economische en sociale kwaliteiten.
Doel van de Streekplanuitwerking Functieverandering is om via hergebruik en/of functieverandering van vrijgekomen of vrij te komen agrarische bedrijfsgebouwen de leefbaarheid in het landelijk gebied te verhogen. De mogelijkheden voor functieverandering, nevenactiviteiten en niet-agrarische bedrijven is in de Streekplanuitwerking gedifferentieerd naar (deel)gebieden, die overeenkomen met de streekplanzonering.
Wonen
Wonen wordt algemeen gezien als een geschikte vorm van (her)gebruik van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied. Als hergebruik van de bestaande bebouwing vanwege de aard, constructie, situering en dergelijke van de bebouwing niet mogelijk is, is sloop en herbouw gewenst. Bij nieuwbouw wordt onderscheid gemaakt tussen nieuwbouw op de kavel en nieuwbouw elders. Herbouw is mogelijk in één woongebouw (met daarbinnen meerdere wooneenheden), daarnaast zijn er mogelijkheden voor de (her)bouw van een vrijstaande woning, afhankelijk van de locatie. Voor zover de setting van de gebouwen op een erf als waardevol wordt gezien dient het erf haar (historische) uitstraling te behouden.
Binnen de EHS mag maximaal 50% van de bebouwing worden gebruikt voor wonen in één woongebouw waarbinnen meerdere wooneenheden gerealiseerd kunnen worden. Het aantal wooneenheden dat kan worden gerealiseerd is maatwerk. De invulling is afhankelijk van de omgevingskwaliteit, het bestaande ensemble en het woningbouwprogramma. Bij functieverandering naar wonen dient binnen de EHS minimaal 350 m² aan voormalige bedrijfsgebouwen te worden gesloopt.
Het minimaal te slopen oppervlakte ligt binnen dit gebiedstype lager dan in andere gebieden, aangezien binnen dit gebiedstype kwaliteitswinst (ontstening en verminderde milieubelasting) extra gewenst is. Functieverandering naar wonen wordt hierdoor eerder bereikt. Bij de minimaal te slopen oppervlakte aan bedrijfsgebouwen kan saldering plaatsvinden. Overige bedrijfsbebouwing die niet wordt gebruikt voor wonen of bijgebouw dient eveneens te worden gesloopt.
De toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken volstaat vaak niet voor het stallen van hobbymatig gehouden vee en/of telen van gewassen en daarbij behorende activiteiten. Om deze reden kan onder voorwaarden een ruimere oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken worden toegestaan voor deze hobbyboeren: de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken kan worden uitgebreid tot 200 m², mits over minimaal 5.000 m² grond naast het woonperceel of in de directe omgeving van het woonperceel kan worden beschikt en deze gronden worden gebruikt voor het weiden van vee en/of telen van gewassen. Tevens moet de noodzaak van de uitbreiding van de oppervlakte in redelijkheid zijn aangetoond.
Voorliggende plannen gaan uit van zoveel mogelijk behouden van bestaande karakteristieke en/of monumentale bebouwing. De boerderijen en karakteristieke elementen zoals bakhuizen, hooibergen en houten schuren blijven zoveel mogelijk behouden en krijgen een nieuwe (woon)functie. Door sloop van niet karakteristieke bebouwing nemen cultuurhistorisch waardevolle erfensembles in kwaliteit toe. Het totaal oppervlak feitelijk te slopen bebouwing bedraagt circa 1998m² (te behouden waardevolle bebouwing is in deze oppervlakte niet meegerekend). Wooneenheden worden zoveel mogelijk in 1 gebouw ondergebracht.
Alleen op Le Chevalierlaan 9 en op de Koeweg 27 wordt binnen het bestaande erf nieuwe (woon)bebouwing toegevoegd in de vorm van een nieuw te bouwen woning van respectievelijk 600m³ en 1100m³. In alle gevallen wordt het bouwvlak verkleind en krijgen de omliggende gronden een passende bestemming. De beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing zijn nader uitgewerkt in het beeldkwaliteitplan dat is opgesteld voor landgoed Tongeren. De plannen voldoen daarmee aan de uitgangspunten voor functieverandering.
Nevenactiviteiten
Een andere mogelijkheid om de leefbaarheid te verbeteren is het toestaan van nevenactiviteiten. Van nevenactiviteiten is sprake wanneer min of meer aan het boerenbedrijf verwante taken worden uitgevoerd, waardoor agrariërs extra inkomsten verkrijgen. Nevenactiviteiten zijn structureel en vinden in samenhang met inkomsten van het agrarisch bedrijf plaats.
In dit bestemmingsplan zijn de regels ten aanzien van oppervlaktes en mogelijke functies die zijn gesteld in het kader van het functieveranderingsbeleid overgenomen in de regels.
In de streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse EHS is de ruimtelijke regeling uitgewerkt ten behoeve van het behoud en de ontwikkeling van de gewenste natuurkwaliteit in de EHS van Gelderland. De streekplanuitwerking bevat geen nieuw beleid, maar bevat een specificatie van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS en een uitwerking van het nee, tenzij-begrip, mitigatie, compensatie en saldobenadering. De "nee, tenzij"- benadering houdt in dat binnen de EHS geen significante aantasting van kernkwaliteiten en omgevingscondities mag plaats vinden. Mitigatie, compensatie en saldobenadering EHS bieden de mogelijkheden om ontwikkelingsgericht hieraan invulling te geven.
Om te kunnen bepalen of de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied significant worden aangetast, moet het bevoegd gezag erop toezien dat hiernaar door de initiatiefnemer onderzoek wordt verricht.
Voor Natura 2000-gebieden geldt een ander afwegingskader. In deze gebieden moet er sprake zijn van dwingende redenen van groot openbaar belang. De beoordeling hiervan ligt, afhankelijk van de ingreep, bij Gedeputeerde Staten of bij de Minister van LNV. Wanneer reële alternatieven ontbreken en wanneer er sprake is van groot openbaar belang, kunnen Gedeputeerde Staten goedkeuring geven aan een initiatief dat leidt tot significante aantasting van de kernkwaliteiten en/of omgevingscondities van de EHS. In dat geval dient door het nemen van mitigerende maatregelen de schade van de ingreep zo veel mogelijk te worden beperkt. Naast mitigerende maatregelen dient bij aantasting van kernkwaliteiten en/of omgevingscondities door een bestemmingsplanwijziging de resterende schade te worden gecompenseerd. Compensatie dient plaats te vinden in hetzelfde bestemmingsplan of in gekoppelde bestemmingsplannen. De gekoppelde bestemmingsplannen moeten tegelijkertijd worden vastgesteld.
Daarnaast geeft de streekplanuitwerking regels voor de wijze waarop het beleid van de provincie inzake de EHS doorwerking moet krijgen in bestemmingsplannen. De bescherming van de natte delen van de EHS, de HEN-wateren en de bijbehorende beschermingszones dienen in bestemmingsplannen te zijn vastgelegd. Voor natte natuurgebieden zal in de bestemming in ieder geval onderscheid gemaakt moeten worden tussen droge en natte natuur.
In het kader van dit bestemmingsplan is een natuurwaardenonderzoek verricht in het kader van de Flora- en Faunawet. Een 'nee,tenzij toets' en ook een onderzoek naar de effecten voor het Natura2000 gebied maakt daar deel van uit. De resultaten daarvan zijn opgenomen in Hoofdstuk 6.
Tijdens de voorbereiding van dit bestemmingsplan zijn de plannen tevens voorgelegd aan het Kwaliteitsteam EHS van de Provincie Gelderland. Naast een algemene beoordeling van de plannen voor functieverandering, is met name het voornemen om aan de kop van een voormalige schaapsdrift een recreatief steunpunt te realiseren in de vorm van een schaapskooi nader getoetst. De locatie van deze schaapskooi was oorspronkelijk gelegen in de EHS (natuur), maar is uiteindelijk verplaatst naar het weiland ten zuiden van de Molenweg, direct naast de parkeerplaats aan het Van Manenspad. Deze locatie ligt binnen "EHS-verweven". De toetsings heeft echter plaatsgevonden op basis van ligging van de schaapskooi in EHS-natuur.
Gebleken is dat de kernkwaliteiten zoals die door de Provincie Gelderland zijn gedefinieerd voor de EHS, door uitvoering van de plannen niet significant worden aangetast. Uitvoering van de plannen zal voor verschillende kernkwaliteiten zelfs een positief effect hebben. Zo is de omvorming van bos naar heide, het zichtbaar maken van de veedrift en het herstellen van de heide waardoor deze aansluit bij het grotere Tongerense Heide gebied, onderdeel van de ambitiekaart Natura2000 Veluwe. Vanuit de bescherming van de EHS wordt daarom geen beletsel gezien voor het realiseren van een steunpunt op de locatie binnen EHS verweven.
Aangezien het een locatie betreft, gelegen binnen de EHS-natuur zal voldoende 'groene' saldering plaats moeten vinden. Het voorgenomen beheer en ontwikkeling van het landgoed voorziet in meerdere kwaliteitsimpulsen in de groene omgeving welke als 'groene saldering' aangemerkt kunnen worden. Samengevat bestaan de ingrepen die zijn gericht op natuurontwikkeling uit:
De elementen voor groene saldering zijn daartoe in onderstaande tabel weergegeven:
Voorgenomen handeling | Ingreep | Oppervlakte |
Herstel voormalige schaapsdrift | Monocultuur bos -> heide | ca 10 hectare |
Herinrichting brongebied Tongerense beek (TOP doelstelling, realiseren EHS) | Omvorming landbouwgronden naar natuur | 25 - 30 hectare |
Parkbossen | herstel en profilering cultuurhistorische bos en elementen, verfraaiing lanen, doorzichten, beeklopen, solitairen | ca 50 hectare |
Herstel landschapselementen | Rij van eiken herplanten, laanbomen verzorgen, sparrenbos vervangen door eiken, prunusbestrijding in houtwallen, singels etc. | 11 stuks ca 2000 stuks 0,2 hectare diversen |
Boeren voor natuur | Nieuwe boerderij werkt volgens concept 'boeren voor natuur' waardoor biodiversiteit van het hele gebied vergroot wordt | aanvraag in behandeling |
De conclusie van het Kwaliteitsteam EHS luidt dat vanuit de saldering van rode en groene functies de benodigde oppervlakte 'rood' de plannen, inclusief het recreatief steunpunt binnen de EHS natuur kunnen worden gerealiseerd overeenkomstig de daarvoor geldende randvoorwaarden. Aangezien een functie zoals die is voorzien voor de schaapskooi past binnen EHS verweven en toetsing aan een zwaarder regime (EHS-natuur) al had plaatsgevonden en akkoord was bevonden, is de nieuwe locatie niet opnieuw ter toetsing voorgelegd. Het feit dat de schaapskooi uiteindelijk is verplaatst naar een gebied dat is aangewezen als EHS verweven, laat de inrichtingsmaatregelen die hier worden genoemd, overigens onverlet.
Het nieuwe Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) is voor het onderdeel agrarisch natuur en landschapsbeheer op 1 januari 2010 in werking getreden. De subsidieregeling natuurbeheer een jaar later op 1 januari 2011. Onderdeel van het nieuwe stelsel is het Natuurbeheerplan, dat de opengestelde natuurbeheertypen beschrijft en de begrenzing en locatie van deze natuurbeheertypen weergeeft. De provincie wijst in het plan per gebied aan voor welk soort natuurbeheer er subsidie aan te vragen is. Het nieuwe Natuurbeheerplan is op 29 september 2009 door Gedeputeerde Staten vastgesteld en vervangt het bestaande Gelderse Gebiedsplan Natuur en Landschap.
Het Natuurbeheerplan is momenteel uitsluitend toereikend voor subsidieverlening in 2010 en vooral in de gebieden waar bestaande subsidiecontracten in dat jaar zullen aflopen. De agrariërs op Tongeren zullen in hun bedrijfsvoering voor zover mogelijk gebruik maken van de agrarische beheerpakketten.