direct naar inhoud van 4.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Landgoed Tongeren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.BG026LdgdTongeren-VBP1

4.3 Gemeentelijk beleid

4.3.1 Structuurplan Epe

In het ruimtelijk structuurplan geeft de gemeente haar visie op de ruimtelijke ontwikkeling van haar woonkernen en het landelijk gebied. Het Structuurplan geeft ontwikkelingsrichtingen aan voor wonen, werken, recreatie en verkeer voor zowel de kernen binnen de gemeente Epe als voor het landelijk gebied. Algemeen is het gemeentelijk beleid gericht op behoud van de ruimtelijke karakteristiek en opbouw van het landelijk gebied als duurzame ruimtelijke structuur. Het landelijke gebied bestaat primair uit een groene agrarische productieomgeving en vormt tevens een basis voor natuur, waterbeheer en recreatief (mede)gebruik. Voor onderhavige ontwikkeling is met name van belang welke kaders het Structuurplan biedt voor bestaande landgoederen om invulling te geven aan de opgave waarvoor zij als gevolg van de ontwikkelingen in het landelijk gebied worden gesteld.

In het beleid wordt onderscheid gemaakt tussen de gebieden die tezamen de duurzame structuur vormen en dynamische gebieden. Tongeren maakt deel uit van de duurzame structuur. Naast natuurbeheer- en ontwikkeling staan delen van dit gebied vooral in het teken van bosexploitatie en bosbeheer. Dit is conform het provinciale streekplan beleid en het vigerende bestemmingsplan Buitengebied.

In het Structuurplan wordt opgemerkt dat de ontwikkelingen in de agrarische sector ingrijpende gevolgen hebben voor het landelijk gebied: het landelijk gebied ontwikkelt zich van vooral agrarisch naar een dynamisch landschap met gemengde functies. Daar komt bij dat ook het beleid uit het Streekplan en Reconstructieplan leidt tot ontwikkelingen voor de landbouw, natuur en water. Met name de ontwikkelingen die gericht zijn op het ontwikkelen van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en het waterbeheer kunnen ertoe leiden dat de posities van landbouw en recreatie onder druk komen te staan. Doordat de inkomsten uit landbouw en bosbouw steeds verder teruglopen, staat ook de exploitatie van landgoederen onder toenemende druk. Aangezien landgoederen in grote mate bepalend zijn geweest voor de instandhouding van historisch waardevolle landschappelijke patronen en natuurwaarden krijgen bestaande landgoederen de ruimte om aan het beheer van de buitenruimte gelieerde functieveranderingen te realiseren, zodat hieruit nieuwe inkomsten kunnen worden gegenereerd ten behoeve van de duurzame instandhouding van landgoederen en daarmee de instandhouding van historisch waardevolle landschappelijke patronen en natuurwaarden.

Vanwege de ligging op de grens tussen het Centraal Veluws Natuurgebied (CVN) dat is aangewezen als verzuringsgevoelig gebied aan de westkant en de bekenzone waar het natuurbeleid is gericht op het terugdringen van de verdroging en de realisatie van nieuwe natte natuur, heeft een agrarisch bedrijf op Tongeren alleen toekomstperspectief als het bedrijf een voldoende schaalgrootte heeft en in de bedrijfsvoering rekening wordt gehouden met de natuur- en landschapswaarden. De landbouwbedrijven zijn in sterke mate bepalend voor de instandhouding van het landschapsbeeld. Daarnaast vormt de landbouw op Tongeren nog altijd een belangrijke economische drager van landgoed Tongeren.

Om de landgoederen de mogelijkheid te geven om extra inkomsten te generen zodat deze duurzaam in stand kunnen worden gehouden, biedt de gemeente in het Structuurplan ruimte voor het ontwikkelen van nieuwe economische dragers binnen bestaande landgoederen. Primair denkt de gemeente daarbij aan ruimere functionele mogelijkheden binnen bestaande bebouwing, zoals wonen, werken in de vorm van representatieve kantoorruimte, zorg en/of kleinschalige dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen. Daarnaast worden er mogelijkheden geboden voor nevenactiviteiten in de vorm van natuur- en waterbeheer (groen/blauwe diensten) en andere maatwerkoplossingen bijvoorbeeld door toepassing van de Ruimte-voor-Ruimte regeling. Vereiste bij functieverandering is behoud en herstel van de landschappelijke structuren zoals lanen, tuinkunst elementen en historische bebouwing. Daarnaast hebben nieuwe functies bij voorkeur een relatie met het te onderhouden buitenruimte / landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0232.BG026LdgdTongeren-VBP1_0021.jpg"

Afbeelding 16: Duurzame Ruimtelijke structuur - Structuurplan Gemeente Epe

bron: Gemeente Epe

4.3.2 Woonvisie gemeente Epe 2005 - 2015

In de Woonvisie heeft de gemeente haar ambities geformuleerd voor het realiseren van het gewenste kwantitatieve en kwalitatieve woningbouwprogramma. Ambitie is om in de periode 2005-2015 het tekort aan woningen op te lossen binnen de met de provincie gemaakte afspraken inzake het kwalitatief woonprogramma. De woningbouwopgave bedraagt de bouw van 1600 woningen tot 2015 om te voorzien in de woonbehoefte van de eigen bevolking.

Ten aanzien van woningen in het buitengebied wordt in de Woonvisie aangegeven dat, inspelend op het beleid uit het Streekplan en het Structuurplan, de gemeente hiertoe een aantal ontwikkelingen in gang heeft gezet. Zo kunnen woningen met een grotere inhoud dan 800m3 worden gesplitst in meerdere woningen. Daarnaast worden mogelijkheden geboden voor de ontwikkeling van nieuwe landgoederen en is ruimte voor functieverandering in bestaande bebouwing. De gemeente wil 100 extra woningen creëren in het buitengebied. In de Woonvisie is ten slotte een lijst opgenomen met woningbouwlijst met locaties die binnen de geldigheidstermijn van de Woonvisie in ontwikkeling zullen worden genomen.

4.3.3 Nieuwe kaders woningbouwinitiatieven gemeente Epe 2011

Voor locaties die niet op de lijst uit de Woonvisie staan, is beleid ontwikkeld dat is vastgelegd in de Notitie Wonen buiten de Woonvisie. Ten tijde van het opstellen van dit beleid gold het Kwalitatief Woningbouwprogramma (KWP) 2005 - 2009 dat was gericht op een forse groei van het aantal woningen. Inmiddels geldt het KWP 3 (2010-2019) waarin het groeiscenario is bijgesteld op basis van demografische ontwikkelingen en de economische crisis naar een beperkte groei. De plancapaciteit bedraagt binnen de regio ruim meer dan de behoefte aan woningen. Dit heeft tot gevolg dat keuzes gemaakt moeten worden over welke woningen, wanneer op welke locatie worden gebouwd. Als gevolg daarvan wordt een restrictief beleid gevoerd met betrekking tot nieuwe initiatieven om woningbouw voor zover deze niet op de gemeentelijke planninglijst staan. Dit beleid is vastgelegd in de notitie "Nieuwe kaders woningbouwinitiatieven gemeente Epe".

Uitgangspunt is dat de gemeente de plancapaciteit niet verder laat toenemen. Voor het omvormen van vrijkomende agrarische bijgebouwen naar woningen en verzoeken voor woningbouw die betrekking hebben op de ontwikkeling van een nieuw landgoed geldt het volgende: nieuwe verzoeken worden aangehouden totdat de regionale woningbouwprogrammering is afgerond en besluitvorming daarover heeft plaatsgevonden. Lopende verzoeken zijn verzoeken waarover reeds een (principe)besluit is genomen door het College van B&W.

Voor de ontwikkelingen voor Landgoed Tongeren heeft het College van B&W op 9 juli 2009 een principebesluit genomen; de plannen moeten dan ook worden beschouwd als lopend verzoek. Daar komt nog bij dat de plannen een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van het buitengebied; één van de beleidsdoelen van de gemeente Epe.

4.3.4 Landschapsontwikkelingsplan van Veluwe tot IJssel

In januari 2010 is het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) van Veluwe tot IJssel vastgesteld. Het LOP is opgesteld door de gemeenten Epe, Heerde en Voorst en bevat een regionale visie op het behoud van een mooi en aantrekkelijk landschap. Doel is om met het LOP de autonome ontwikkeling van het landschap te sturen op behoud en de ontwikkeling van landschappelijke samenhang en het ontwikkelen van karakteristieke kenmerken. Ook wordt met het LOP beoogd het landschapsbelang in te brengen in alle ruimtelijke veranderingsprojecten en daartoe een 'landschapskapstok' te bieden. Het LOP fungeert daarom als toetsingskader op het gebied van landschapssturing bij projecten in de regio. Aan het LOP is tevens een uitvoeringsprogramma gekoppeld.

Het LOP bevat een beschrijving van de ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap en een beschrijving van de actuele regionale ruimtelijke ontwikkelingen. Voor Tongeren zijn met name de realisatie van de Wisselsepoort (realiseren, ontwikkelen en inrichten van ca. 1000 ha nieuwe natuur) en de maatregelen in het kader van de verdrogingsbestrijding (TOP) voor het Wisselse en Tongerenseveen relevant.

In hoofdstuk 4 van het LOP is de landschapsontwikkelingsvisie uitgewerkt. Deze visie is uitgewerkt in algemene regels en enkele concrete doelen voor landschapsverbetering en landschapsbehoud. Algemeen wordt gestreefd naar:

  • het verhogen van het contrast tussen de hoge en de lage delen, bijvoorbeeld door het aanbrengen van nieuwe beplanting op de hoge delen;
  • ontwikkeling van de landschappelijke kenmerken van de hoge, relatief besloten gronden (versterking open akkers, paden, beplantingen, ontginningslijnen en een op het gebied toegespitste manier van bouwen);
  • versterking van de cultuurhistorische elementen, onder meer door beplantingsvoorstellen;
  • versterking van ecologische waarden en biodiversiteit door herstel van landschappelijke overgangen en bijzondere systemen en beplanting;
  • het behouden van openheid in de lage gebiedsdelen;
  • het benoemen en beschermen van waardevolle open gebieden.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt in algemene zin gestreefd naar:

  • het laten aansluiten van ruimtelijke ontwikkelingen op de visie op de landschappelijke eenheden;
  • versterking van de karakteristieken van de bestaande landgoederen zones;
  • het beter toegankelijk maken van het buitengebied.

Binnen Tongeren zijn de volgende landschapstypen te onderscheiden: droge bos- en heideontginningen, dekzandruggen en oude bouwlanden, alsmede de beekdalen en sprengbeken.

Het beleid per landschapsbeeld luidt als volgt:

droge bos- en heideontginningen

In deze gebieden is het beleid gericht op het in algemene zin ondersteunen van de rijks- en provinciale doelstellingen. Daarnaast is het beleid gericht op het beter zichtbaar maken van de cultuurhistorische kenmerken van het gebied, vanwege het belang voor recreatie en landschap. Uitgangspunt hierbij is dat het zichtbaar maken van de cultuurhistorische kenmerken hand in hand gaat met het realiseren van de doelstellingen ten aanzien van natuur. Daarnaast is het beleid gericht op het op strategische plaatsen behouden van droge bosontginningen door behoud van ontginningspatronen en plantagebossen. Onderdeel hiervan is ook het markeren van ontginningsassen op de overgang van bosrand naar Veluweflank, waardoor deze worden benadrukt. Ander aspect is het (beter) zichtbaar en beleefbaar maken van cultuurhistorische elementen als grafheuvels en leemkuilen, onder andere door deze met paden te verbinden.

oude bouwlanden en dekzandruggen

De overgang van oude bouwlanden naar laag gelegen gebieden kunnen landschappelijk worden versterkt door ze op de randen aan te planten. De beleefbaarheid van de open oude akkers en karakteristieke bolle ligging is het sterkst beleefbaar als de velden voor akkerbouw gebruikt worden, mits het gewas niet boven ooghoogte uitkomt. Passende vormen van grondgebruik op oude bouwlanden wordt gestimuleerd.

Om de beleving en de recreatieve gebruikswaarde van het landschap te verbeteren wordt gestreefd naar het herstel van het oorspronkelijke uitgebreide netwerk van onverharde paden en wegen. Dit netwerk kan beter beleefbaar worden gemaakt door langs dreven en wegen bomen of hagen aan te planten. Waardevolle open gebieden, zoals enken, moeten niet worden voorzien van beplanting.

Stedelijke uitbreiding dient gericht te zijn op realisatie van meer geleidelijke dorpsranden door in lage dichtheden langs paden en wegen te bouwen en deze te laten doorlopen in het omringende netwerk van paden. Dit kan worden versterkt door het geheel van erf en bebouwing te richten en af te stemmen op het behoud van de landschappelijke kwaliteit van de oude akkers.

beekdalen en sprengbeken

Het zichtbaar en beleefbaar maken van sprengen en (spreng)beken die stromen op de directe overgang met hoge dekzandruggen en bouwlanden heeft een hoge prioriteit. Waar sprengen en beken direct langs hoge gronden stromen en er geen uitgebreide overgangszone is, kunnen hoogteverschillen vaak sterk worden ervaren. Ook is de landschappelijke herkenbaarheid in het gebied van de beekdalen gebaat bij het contrast tussen openheid van het beekdal en de beslotenheid van het omringende landschap. Omdat de mate van openheid in verband met natuurdoelen, water en andere functies) veelal moeilijk te sturen is, wordt ingezet op een sfeerkeuze voor een moeraslandschap, die tot uitdrukking komt in natte graslanden en/of een landschap met struikvorminge wilgen, knotwilgen en geknotte elzen. Hiermee wordt tevens aangesloten bij de doelen voor natuur, water en landschap.

4.3.4.1 Inrichtingsvisie - een ruimtelijk kwaliteitskader voor Tongeren en Wissel

Het in 2010 vastgestelde Landschapsontwikkelingsplan (LOP) is onvoldoende gedetailleerd om voldoende handreikingen en bouwstenen te kunnen bieden aan de vele initiatieven die op lokaal niveau binnen het gebied van het Tongerense en Wisselse Veen plaatsvinden. De visie is een uitwerking op detailniveau van het Landschapsontwikkelingsplan van Veluwe tot IJssel voor dit gebied.

In dit gebied spelen de initiatieven ten aanzien van het TOP gebied Tongerense en Wisselse Veen (zie 8.5) een rol, maar er zijn ook diverse initiatieven van particulieren voor ontwikkeling van nieuwe landgoederen. Daarnaast vormen de planontwikkelingen van Landgoed Tongeren ook een belangrijke factor in de inrichting van dit gebied. In opdracht van de Provincie Gelderland heeft DLG een inrichtingsvisie voor dit gebied opgesteld (concept mei 2011). De inrichtingsvisie is een document dat concrete handreikingen en bouwstenen biedt aan locale initiatiefnemers. Tegelijkertijd fungeert het als toetsingskader voor de overheidsorganisaties die de taak hebben de lokale planvorming te begeleiden en te sturen.

De inrichtingsvisie is opgesteld vanuit een drietal verschillende opgaven:

  • natuur en water – opgaven zijn de antiverdrogingsmaatregelen vanuit het TOP gebied en de EHS doelstellingen
  • cultuurhistorie – opgave is om binnen de autonome ontwikkeling van het gebied de landschappelijke cultuurhistorische kwaliteiten een plek te geven. Daarnaast spelen de beken een bijzondere cultuurhistorische rol.
  • recreatie – opgave is om de bijzondere kwaliteiten van het gebied beleefbaar te maken

Het gebied Tongeren en Wissel bestaan uit twee grote beekdalen. De dalen zijn van elkaar gescheiden door een hoger gelegen dekzandrug. De twee dalen hebben duidelijk een ander karakteristiek. Het dal van het Tongerense veen is kleinschalig en er liggen een aantal kleine natuurgebieden. Een deel behoort tot het eigendom van historische landgoederen. Het dal van het Wisselse veen is daarentegen vrij open van karakter en leeg van bebouwing.

De visie voor het Tongerense beekdal luidt als volgt:

De locale initiatieven inzetten om, van onder af, het landschap dat in verandering is te stroomlijnen en voor te bereiden op de toekomst. De ontwikkeling van nieuwe landgoederen benutten om de gewenste watersysteem vorm te geven, cultuurhistorische- en landschapsecologische elementen te herstellen en de kernkwaliteiten van het landschap te versterken.

Voor het Wisselse beekdal is de visie:

Vanuit een systeembenadering het gebied omvormen naar een waardevol nat natuur gebied, dat onderdeel uitmaakt van het nat-droog gradiënt. De inrichting is kaveloverstijgend. De ontginningsgeschiedenis blijft zichtbaar door het accentueren van de oude ontginningsassen en ontwateringsbeken. Het is een open gebied, met prachtige vergezichten richting het Veluwe massief.

De plannen voor landgoed Tongeren gaan uit van een integrale benadering waarin de economische ontwikkelingen gericht zijn op het duurzaam in stand houden van het agrarische cultuurlandschap. Het benadrukken van de verschillende gebiedskarakteristieken door middel van het herstel van cultuurhistorische en landschappelijke elementen is daar mee verbonden. Door het landschap op die manier leesbaar te maken, neemt ook de recreatieve belevingswaarde toe. De plannen sluiten daarmee naadloos aan bij de ambities die zijn verwoordt in de inrichtingsvisie.

4.3.5 Notitie Epe, natuurlijk anders (2007)

Epe is een gemeente waar recreatie en toerisme een belangrijke plaats innemen. Door het Platform Recreatie en Toerisme zijn in 2007 de doelstellingen, de te volgen strategie, beleidsprioriteiten en de te nemen acties uitgewerkt op basis van de in de Toekomstvisie en het Ruimtelijk Structuurplan geformuleerde doelstellingen en ambities, alsmede de speerpunten ten aanzien van recreatie en toerisme uit het Collegeprogramma voor de periode tot 2010.

Epe wil aanbieder zijn van recreatieve voorzieningen in een natuurlijke omgeving waarbij rust, ruimte en respect voor mens en natuur centraal staan. Nieuwe ontwikkelingen worden getoetst aan de volgende criteria:

natuur:   ontwikkelingen mogen geen negatieve gevolgen hebben voor de natuur of landschappelijke kwaliteit;  
kwaliteit:   ontwikkelingen en activiteiten moeten zich richten op het hoger gepositioneerde segment van de sector;  
kleinschalig:   passend binnen de schaal van het gebied en het dorpse karakter van Epe;  
seizoensverlenging:   er dient een bijdrage te worden geleverd aan de seizoensverlenging van het betreffende onderdeel binnen de sector;  
cultuur:   aandacht voor het culturele erfgoed en de hedendaagse kunst en cultuur van Epe;  
economie:   de kwaliteit en capaciteit van het aanbod aan verblijfsrecreatieve voorzieningen moeten beter aansluiten bij de behoefte.  

Landgoed Tongeren speelt een belangrijke rol op het gebied van recreatie in de vorm van een recreatief uitloopgebied met een bijzondere cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteit. Vanuit de ontwikkelingsvisie wil het landgoed de routegebonden extensieve vormen van recreatie versterken door op de kop van het Van Manenspad als ontsluiting naar de Tongerense hei een schaapskooi terug te bouwen. De schaapskooi krijgt een functie als recreatief steunpunt waar vanuit onder meer natuureducatie kan plaatsvinden en voorlichting kan worden gegeven over (de ontstaansgeschiedenis van) het Landgoed Tongeren zelf. Hiermee ontstaat een grotere wisselwerking tussen het landgoed en de recreant.

Deze ontwikkelingen zijn kleinschalig en gericht op behoud van natuur en landschap alsmede de beleving van cultuurhistorisch erfgoed. Door een breder aanbod te bieden neemt de kwaliteit en diversiteit van het aanbod verspreid over het hele jaar toe. Daarnaast bieden de beoogde ontwikkelingen kansen om de bezoekers van het landgoed ook een mogelijke bron van inkomsten te laten vormen. De beoogde ontwikkelingen sluiten daarom goed aan bij het gemeentelijk beleid en de geformuleerde criteria.