direct naar inhoud van 4.1 Rijksbeleid
Plan: Landgoed Tongeren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.BG026LdgdTongeren-VBP1

4.1 Rijksbeleid

4.1.1 (ontwerp) Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 14 juni 2011 als concept aangeboden aan de Tweede Kamer en geeft een totaal beeld van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. De SVIR vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het de ruimtelijke doelen en uitspraken in het PKB Structuurschema Militaire Terreinen, de agenda landschap, de agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta.

De nationale belangen die juridische doorwerking behoeven, zijn uitgewerkt in de AMvB Ruimte. Overheden, burgers en bedrijven krijgen de ruimte om oplossingen te creëren en verdienen het vertrouwen dat ze dat op een goede manier doen. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Bij het beheren en ontwikkelen van natuur, krijgen boeren en particulieren in het landelijk gebied een grotere rol.

De algemene hoofddoelen zijn regionaal uitgewerkt: oost Nederland omvat veel natuurgebieden en levert daarmee een belangrijke bijdrage aan het (inter)nationale natuurnetwerk. Daarnaast kent de regio belangrijke cultuurhistorische waarden. Ook zijn er in Oost Nederland zogenaamde anticipeergebieden waar de effecten van de bevolkingsdaling op termijn voelbaar zullen worden.

4.1.2 AMvB Ruimte

De AMvB Ruimte heeft directe gevolgen voor de ruimtelijke besluitvorming van andere overheden. Het omvat alle ruimtelijke rijkskaders uit eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB's) die juridisch moeten doorwerken in provinciale verordeningen en bestemmingsplannen en geeft aan wat de ruimte is waarbinnen provincies en gemeenten hun eigen ruimtelijke kaders vorm kunnen geven. Het gaat om de kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de rijksbufferzones, de nationale landschappen, de ecologische hoofdstructuur, de kust, de grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikeling van Rotterdam en de Waddenzee.

Bundeling van verstedelijking en landelijk gebied

De provincie moet op grond van de AMvB Ruimte in een verordening regels maken die ervoor zorgen dat nieuwe bebouwing binnen het bestaande bebouwde gebied komt, óf aansluitend daarop, óf in nieuwe clusters daarbuiten. Verspreide bebouwing kan worden toegestaan als die bebouwing qua functie gebonden is aan het buitengebied of als die bebouwing past binnen specifieke regels van de provincie gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied, zoals bijvoorbeeld een 'rood-voor-groen'-regeling, een 'ruimte-voor-ruimte'-regeling en functieveranderingsbeleid.

Nationale landschappen

De twintig nationale landschappen zijn gebieden met zeldzame en kenmerkende landschapskwaliteiten. De provincies moeten in een verordening het planologisch regime voor de nationale landschappen opnemen volgens het “ja, mits-principe”: ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk, zolang de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt en nieuwe bebouwing wordt gebundeld. Met het vaststellen van de Voorontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vallen de Nationale landschappen onder de (financiële) verantwoordelijkheid van de provincies. In bestemmingsplannen dient rekening te worden gehouden met de uitgangspunten voor ruimtelijke ontwikkelingen binnen de nationale landschappen.

EHS

Om de biodiversiteit in Nederland te beschermen, in stand te houden en verder te ontwikkelen heeft het rijk de ecologische hoofdstructuur (EHS) aangewezen. De provincie is verantwoordelijk voor de aanwijzing en begrenzing in een verordening van de gebieden die de ecologische hoofdstructuur vormen, gemeenten dienen deze gebieden te borgen in bestemmingsplannen.

Voor de EHS geldt het 'nee, tenzij'-principe: alle nieuwe activiteiten die de wezenlijke kenmerken en waarden van de ecologische hoofdstructuur significant aantasten zijn verboden, tenzij sprake is van groot openbaar belang, er geen andere mogelijkheden voor realisatie zijn en de negatieve gevolgen worden beperkt en gecompenseerd.

De verordening moet een regeling over compensatie bevatten die er tenminste voor moet zorgen dat er geen netto verlies aan oppervlakte, samenhang of kwaliteit van de ecologische hoofdstructuur optreedt en dat compensatie op de juiste wijze plaatsvindt. De verantwoording hiervan dient deel uit te maken van de toelichting van het bestemmingsplan. Ook dienen in de provinciale verordening regels te worden opgenomen inzake de invulling, uitvoering en verantwoording van de saldobenadering van op basis van een bestemmingplan toegestane activiteiten die afzonderlijk niet passen binnen het nee, tenzij-regime, maar die door compensatie per saldo positief bijdragen aan de EHS.

In voorliggend bestemmingsplan heeft dit beleid zijn weerslag gekregen in de regels en de uitwerking van de beoogde ontwikkelingen waarbij onder meer sprake is van functieverandering in combinatie met sloop mede in relatie tot de EHS.

4.1.3 Overig relevante wetgeving
4.1.3.1 Reconstructiewet

De Reconstructiewet concentratiegebieden is van toepassing op de zogenaamde concentratiegebieden: de zandgebieden in Oost- en Zuid-Nederland. De gemeente Epe ligt in het reconstructiegebied Veluwe. In de Nederlandse concentratiegebieden is er sprake van een gestapelde problematiek. Doel van de Reconstructiewet is: het geven van kwaliteitsimpulsen aan een duurzame verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de daarmee samenhangende leefbaarheid in het landelijk gebied. Voor de concentratiegebieden zijn Reconstructieplannen opgesteld.

4.1.3.2 Wet Ammoniak en Veehouderij

De Wet Ammoniak en veehouderij (Wav), die van kracht is sinds 8 mei 2002, beperkt de mogelijkheden voor agrarische bedrijven in de zeer kwetsbare gebieden. In deze gebieden, evenals in een straal van 250 meter er omheen, geldt voor veehouderijen een oprichtingsverbod (uitgezonderd bestaande amvb-bedrijven die vergunningplichtig worden en nieuwe veehouderijen waar dieren in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer worden gehouden). Gebieden zijn zeer kwetsbaar als ze voor verzuring gevoelig zijn én tevens binnen de door de provincie begrensde EHS liggen.

De Wav heeft alleen betrekking op de uitstoot van ammoniak uit dierenverblijven (stallen). De gevolgen van ammoniakemissie uit andere bronnen, zoals mestopslag en mestverwerking worden beoordeeld aan de hand van de Wet milieubeheer (Wm). Bij de oprichting of verandering van een veehouderij bepaalt niet de Wm, maar de Wav in welke situaties een milieuvergunning als gevolg van de ammoniakemissie uit de dierenverblijven van een veehouderij kan worden verleend of moet worden geweigerd.

Op 1 juli 2009 hebben Provinciale Staten het besluit tot aanwijzing van de zeer kwetsbare gebieden vastgesteld. op 23 november 2009 heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het besluit goedgekeurd. Het besluit van Provinciale Staten is op 9 december 2009 in werking getreden. Landgoed Tongeren is bij dit besluit grotendeels aangewezen als zeer kwetsbaar gebied binnen de 250m beschermingszone. Nieuwvestiging van een grondgebonden landbouwbedrijf is daarmee niet mogelijk zonder dat daarvoor een Stad en Milieuprocedure wordt gevolgd.

4.1.3.3 Interimwet Stad en Milieubenadering

De Interimwet Stad en Milieubenadering biedt gemeenten mogelijkheden om projecten te realiseren waar milieuregels dat belemmeren. De Interimwet Stad- en Milieubenadering biedt mogelijkheden om (onder voorwaarden) af te wijken van de milieunormen voor geurhinder en ammoniak.

Om op de locatie Noordkamp een agrarisch bedrijf te kunnen vestigen, dient een oprichtingsvergunning te worden aangevraagd voor een nieuw bedrijf. Dit vanwege het feit dat op de betreffende gronden geen agrarische bedrijfsbestemming rust.

Op basis van artikel 4 de Wet Ammoniak en Veehouderij (Wav) dient een vergunning voor het oprichten van een (nieuwe) veehouderij te worden geweigerd indien een tot de veehouderij behorend dierenverblijf geheel of gedeeltelijk is gelegen in een zeer kwetsbaar gebied, dan wel in een zone van 250 meter rond een zodanig gebied. Aangezien alle gronden van Tongeren ofwel zijn aangewezen als zeer kwetsbaar gebied, ofwel binnen de zone van 250m tot een dergelijk gebied zijn gelegen (zie afbeelding 13), is nieuw vestiging op locatie Noordkamp alleen mogelijk door toepassing van de Stad en Milieubenadering.

afbeelding "i_NL.IMRO.0232.BG026LdgdTongeren-VBP1_0018.jpg"

Afbeelding 13: overzicht kwetsbare gebieden Wet Ammoniak en Veehouderij,

bron: provincie Gelderland

In het kader van dit bestemmingsplan zijn afspraken gemaakt over het toepassen van de benadering die de Interimwet Stad en Milieubenadering biedt om de herschikking van de landbouwfunctie binnen de integrale ontwikkelingen in het kader van de revitalisering van het landgoed mogelijk te maken. De milieuwinst bestaat daarbij vooral uit het terugbrengen van het aantal agrarische bedrijven van vijf naar twee. Verdere milieuwinst en verhoging van de biodiversiteit wordt gerealiseerd met de beoogde natte natuurontwikkeling op het landgoed en haar omgeving in het kader van de aanwijzing van het Tongerense en het Wisselse veen als TOP-gebieden. Voorts wordt in het kader van de integrale ontwikkeling een kwaliteitsslag gemaakt ten aanzien van het landschap en de landschapselementen.

Medio 2009 is de procedure voor het toepassen van de Stad en Milieubenadering in gang gezet. Concrete uitwerking van de verschillende aspecten in het kader van de Stad en Milieubenadering wordt gekoppeld aan de procedure voor het verlenen van de oprichtingsvergunning voor het nieuw te vestigen bedrijf.