direct naar inhoud van Regels
Plan: TAM-omgevingsplan Schaapsdrift e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.TAM1048-0201

Regels

Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van gebiedsontwikkeling op de locatie [naam van de locatie van het plan] en is als een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22c) opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Arnhem. Dit hoofdstuk is bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.

De in dit op https://www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22c van het omgevingsplan van de gemeente [naam van de gemeente]. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22c' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord ‘Bijlage’, na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage ‘22c’ gelezen worden.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1. Artikel 1.1 van het Omgevingsbesluit, artikel 1.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, artikel 1.1

van het Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving,

zijn van overeenkomstige toepassing op dit omgevingsplan, tenzij in het tweede lid daarvan is

afgeweken.

2. Voor de toepassing van hoofdstuk 22c gelden de volgende begripsbepalingen:

1.1 activiteit creatieve sector

Activiteiten hoofdzakelijk gericht op:

  • creatieve zakelijke dienstverlening: design- en grafische bedrijven;
  • toegepaste kunsten: audiovisuele en fotografiebedrijven, dienstverlenende bedrijven t.b.v. de kunsten, mode en interieurbedrijven etc.;
  • autonome kunsten: beeldend kunstenaars, muzikanten, theatermakers etc;
  • expositieruimten, ateliers, muziek- en kunstonderwijs en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen, met uitzondering van musea, muziektheaters, bioscopen en naar aard vergelijkbare voorzieningen.
1.2 atelierwoning

Een woning waarbij sprake is van een mix tussen wonen en creatieve bedrijvigheid of creatieve functies bedoeld voor een huishouding van een persoon welke hiermee een (bedrijfseconomische) binding heeft. Ten minste 1/3 en maximaal 2/3 van de vloeroppervlakte wordt gebruikt voor activiteit creatieve sector bij het gebruiken van een atelierwoning.

1.3 bebouwingspercentage

Het in procenten uitgedrukte deel van een werkingsgebied dat maximaal mag worden bebouwd

1.4 bed and breakfast

Overnachtingsaccomodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een kortdurend verblijf met het serveren van een ontbijt in een woning, gedreven door de bewoner van die woning.

1.5 bedrijf

Een onderneming of gedeelte van een onderneming, die een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en is gericht op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten, hieronder begrepen ondernemingen of gedeelten van ondernemingen, die door of vanwege de overheid worden geleid.

1.6 bedrijf aan huis

Een bedrijfsmatige activiteit dat in een woning, inclusief bijbehorende bouwwerken, wordt uitgeoefend.

1.7 bedrijfswoning / dienstwoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de functie van het gebouw of terrein noodzakelijk is.

1.8 beleidsregels Parkeren van de gemeente Arnhem

De 'Beleidsregels Parkeren Arnhem 2022', dan wel zoals deze regels komen te luiden na wijziging van deze regels.

1.9 beroep aan huis

Een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep of bedrijf dat in een woning, inclusief bijbehorende bouwwerken, wordt uitgeoefend.

1.10 bestaand(e)

a. bij bouwwerken: legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van de ter visie legging van het ontwerp van hoofdstuk [22c] van dit omgevingsplan en bouwwerken die mogen worden gebouwd krachtens een vergunning;

b. bij gebruik: legaal gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig tijdens de inwerkingtreding van het hoofdstuk [22c] van dit omgevingsplan dat na de inwerkingtreding van het plan niet langer onderbroken is dan een jaar.

1.11 betaalbare koopwoning

Tot inwerkingtreding van de Wet versterking regie volkshuisvesting en Besluit versterking regie volkshuisvesting een sociale koopwoning zoals bedoeld in artikel 5.161c van het Besluit kwaliteit leefomgeving. Daarna een betaalbare koopwoning zoals bedoeld in het desbetreffende artikel.

De koopprijs vrij op naam voor een betaalbare koopwoning bedraagt ten hoogste €390.000.

De bedoelde maximale koopprijs wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd overeenkomstig het percentage waarmee de NHG kostengrens wordt aangepast, en afgerond op een veelvoud van € 500.

1.12 bijgebouw

Een zelfstandig bouwwerk dat niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw. Het bijgebouw wordt via een aparte toegangsdeur bereikt en kan tegen een hoofdgebouw worden aangebouwd. Voorbeelden van een bijgebouw zijn een garage of een schuur.

1.13 bijzondere woonvorm

Een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding) en daar niet verblijven met het doel om therapeutisch behandeld te worden.

1.14 bioscoop

Een publieke uitgaansgelegenheid die zich hoofdzakelijk toelegt op het vertonen van commerciële films.

1.15 bouwlaag

Een geheel van voor personen toegankelijke ruimten, waarbinnen de vloerhoogte niet meer dan 1,20 meter varieert, met uitsluiting van onderbouw en zolder of vliering casu quo kapruimte.  

1.16 buurthub

Een voorziening hoofdzakelijk gericht op het bieden van parkeergelegenheid voor de buurt.

1.17 bvo (brutovloeroppervlak/bedrijfsvloeroppervlak)

De oppervlakte van een ruimte of een groep van ruimten, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingswanden, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimtes omhullen, waarbij de oppervlakte van delen van vloeren, waarboven de netto hoogte kleiner is dan 1,5 meter niet worden meegerekend.

1.18 cultuurhistorische waarde

De kenmerken van het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van grond en gebouwen heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, de stedenbouwkundig structuur en/of de architectuur.

1.19 datacenter

Een bedrijf dat zich in hoofdzaak richt op digitaal opslaan en verwerken van informatie op computers (servers).

1.20 dienstverlenende bedrijven

Bedrijven met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak, die naar aard, verschijningsvorm en gevolgen voor de omgeving als verwant aan detailhandel kunnen worden aangemerkt, zoals een reis- of uitzendbureau, kap- of schoonheidssalon, zonnestudio, hypotheekwinkel, baliefunctie van banken en van andere kantoren, alsmede andere vormen van dienstverlening met een overwegende baliefunctie.

Onder een dienstverlenend bedrijf wordt niet verstaan:

- Horeca,

- detailhandel,

-bezorgservices of bezorgdiensten zoals dark stores,

- seksinrichting

-garagebedrijven.

1.21 dunning

Velling, kapping of rooiing die uitsluitend is bedoeld als een verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende bo(o)m(en), bos of houtopstand.

1.22 duurzaamheidsvoorzieningen

Maatregelen genomen in het kader van natuurinclusief bouwen, zonnepanelen, warmtepompen en vergelijkbare voorzieningen in het kader van duurzaamheid.

1.23 extensieve recreatie

Die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving zoals wandelen, fietsen, trimmen, paardrijden, vissen, roeien etc.;

1.24 galerij

Een overdekte gang langs de buitenkant van een hoofdgebouw.

1.25 garagebedrijf

Een bedrijf, dat gericht is op het te koop aanbieden, waaronder uitstalling ten verkoop, verkopen en herstellen van motorvoertuigen.

1.26 gebruiksoppervlakte

De vloeroppervlakte binnen de bouwmuren bepaald volgens NEN 2580 met dien verstande dat daarbij aangebouwde bergingen, garages en andere niet voor bewoning geschikte ruimtes niet worden meegeteld

1.27 gezondheids- en welzijnszorg

Geneeskundige verzorging en verpleging zoals

  • ziekenhuizen;
  • medische, tandheelkundige en paramedische praktijken;
  • apotheken;
  • verpleeg- en verzorgingshuizen;
  • dag- en nachtvoorzieningen voor gehandicapten, psychiatrische patiënten, jongeren en maatschappelijke opvang met (therapeutische) behandeling inclusief overnachting;
  • maatschappelijke dienstverlening zonder overnachting: dienstverlening gericht op ouderen en gehandicapten, kinderopvang en buitenschoolse opvang, jeugdzorg, maatschappelijk werk en dergelijke.
1.28 groothandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan bedrijven of instellingen, die deze goederen in een door hen gedreven onderneming aanwenden.

1.29 grootschalige detailhandel

Detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstralling, zoals de verkoop van tuininrichtingsartikelen, meubelen, keukens, sanitair, (elektrische) fietsen, bromfietsen en scooters.

1.30 horeca - 1

Horecabedrijf gericht op het verstrekken van etenswaren, niet zijnde maaltijden, en het schenken van (zwak-alcoholische) dranken, met openingstijden overwegend tijdens de dagperiode, zoals lunchrooms, broodjeszaken, koffiezaken, juicebars en ijssalons.

1.31 horeca - 2

Horecabedrijf gericht op het overwegend via counterverkoop verstrekken van etenswaren, zoals fastfood, niet zijnde maaltijden, en (zwak-alcoholische) dranken met openingstijden tijden dag- en avondperiode, zoals cafetaria's, snackbars, grill-rooms, shoarmaroom, pizzeria, fastfood restaurants en afhaalcentra.

1.32 horeca - 3

Horecabedrijf gericht op het serveren van maaltijden en dranken in een restaurant-setting met openingstijden tijdens de namiddag en vroege avond, zoals restaurants, bistro, fastcasual concepten, grand-cafés en café-restaurants.

1.33 horeca - 4

Horecabedrijf gericht op het verstrekken van (niet)-alcoholische drank als hoofdfunctie met daaraan ondersteunend het verstrekken van etenswaren met openingstijden zowel tijdens de dag- als avond- en nachtperiode, zoals cafés, cocktail-bars, wijnbars en shisha-lounges.

1.34 horeca - 5

Horecabedrijf gericht op het verstrekken van dranken en eventueel etenswaren in combinatie met (live) entertainment of harde/elektronisch versterkte muziek, met openingstijden tijdens de avond- en nachtperiode, zoals discotheken, (nacht)clubs en andere uitgaansconcepten.

1.35 horeca - 6

Horecabedrijf gericht op het bieden van nachtverblijf met openingstijden in de regel dagrond, al dan niet met een nachtportier of een onbemande receptie, zoals hotels, bed and breakfast met meer dan 4 slaapplaatsen, hostels en pensions.

1.36 horecabedrijf

Een bedrijf of instelling gericht op het verstrekken van logies, van maaltijden en spijzen of van dranken, alsmede het exploiteren van zaalaccommodatie; detailhandel wordt hier niet onder begrepen.

1.37 hospes/hospita

De 100% economisch en juridisch eigenaar die zélf daadwerkelijk in het gebouw woont en minimaal 50% van de gebruiksoppervlakte van het gebouw gebruikt voor zijn eigen huishouden en maximaal 2 onzelfstandige wooneenheden verhuurt. Kenmerkend voor de hospes/hospita is dat de huurder van een wooneenheid de toiletruimte, badruimte en de keuken deelt met de eigenaar van de woning. De onzelfstandige wooneenheden mogen niet beschikken over eigen voorzieningen, als badgelegenheid, keuken en/of toilet.

1.38 huishouden

Eén of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen, met de intentie om zelfstandig, bestendig, voor onbepaalde tijd, in gezinsverband of in een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband te wonen.

1.39 internetverkoop

Detailhandel zonder showroom, waarvan de handel voornamelijk via internet en andere media verloopt.

1.40 kamergewijze bewoning

Een gebouw waarin zich 3 of meer onzelfstandige wooneenheden bevinden.

1.41 kantoor

Voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch, softwarematig, ontwerptechnisch gebied of een daarmee naar aard gelijk te stellen functie.

1.42 maatschappelijk

Voorzieningen gericht op onderwijs en zaalsport, gezondheids- en welzijnszorg, levensbeschouwelijke functies, politieke-, belangen- en ideële organisaties, verenigingen en hobbyclubs, openbare dienstverlening en andere vergelijkbare functies.

1.43 middenhuurwoning

Een middenhuurwoning zoals bedoeld in artikel 5.161c van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

1.44 nutsbedrijven

Bedrijven die uitsluitend of in hoofdzaak zijn gericht op:

  • de levering van elektriciteit, gas, water en warmte;
  • de verzorging van telecommunicatie;
  • de afvoer en verwerking van afvalstoffen.
1.45 nutsvoorziening

Voorziening ten behoeve van het openbare nut, zoals zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van ondergrondse afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.46 onderbouw

Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven peil is gelegen.

1.47 ondergeschikte horeca

Een horecavoorziening welke dient ter ondersteuning van de hoofdactiviteit en daar onderdeel van uitmaakt, waarbij de horecavoorziening qua oppervlakte, aard en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit, de horecavoorziening uitsluitend te bereiken is via de entree van de hoofdactiviteit en de openingstijden van de horecavoorziening niet afwijken van de openingstijden van de hoofdactiviteit, zoals een kantine of restaurant/café.

1.48 ontspanning

Voorzieningen ter zake van recreatie en ontspanning hoofdzakelijk binnen gebouwen, zoals bowling-, snooker- en biljartcentra, speel- en vermaaksvoorzieningen, sauna's, ballet-, dans- en sportscholen, bioscopen en daarmee naar hun aard vergelijkbare voorzieningen, met bijbehorende kantinevoorzieningen uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit;

Onder deze voorzieningen zijn in ieder geval niet begrepen seksinrichtingen en daarmee naar hun aard vergelijkbare voorzieningen.

1.49 onzelfstandige wooneenheid

Een onzelfstandig gedeelte van een gebouw bedoeld voor de huisvesting van één huishouden. Kenmerkend voor de wooneenheid is het gezamenlijk gebruik (met andere wooneenheden) van een toiletruimte, badruimte en/of een keuken. Een wooneenheid kan uit meerdere ruimten bestaan.

1.50 openbare dienstverlening
  • openbaar bestuur en overheidsdiensten zoals een politiebureau, gemeentehuis, gerechtsgebouw, brandweerkazerne, bibliotheek en penitentiaire inrichting;
  • uitvaartverzorging, crematoria en begraafplaatsen.
1.51 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig- constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.52 peil
  • 1. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • 2. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • 3. voor een ander bouwwerk: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw.
  • 4. voor zover als zodanig aangegeven in de omgevingplanregels: Normaal Amsterdams Peil (N.A.P.)
1.53 seksinrichting

Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig) waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichtingen wordt in elk geval verstaan een (raam)prostitutiebedrijf, een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.54 sociale huurwoning

Een sociale huurwoning zoals bedoeld in artikel 5.161c van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

1.55 stadswinkel

Een gebouw of een ruimte in een gebouw, dat door zijn inrichting kennelijk bedoeld is voor detailhandel in (hoofdzakelijk) een grote verscheidenheid aan levensmiddelen, voornamelijk door middel van zelfbediening, in combinatie met consumptie ter plaatse en - in verband met de detailhandelsfunctie en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang bezorging van levensmiddelen met een bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 500 m2 voor zover in de regels geen ander maximumoppervlak is gegeven.

1.56 vegetatiedak

Een dakbedekking waarop een laag is aangebracht die hoofdzakelijk bestaat uit aarde, levende planten, zoals sedum, mos of vergelijkbare vegetatie. Een vegetatiedak is minimaal 10 cm dik.

1.57 vegetatiedak waterberging

Een dakbedekking waarop een laag is aangebracht die hoofdzakelijk bestaat uit aarde, levende planten, zoals sedum, mos of vergelijkbare vegetatie. Een vegetatiedak is minimaal 10 cm dik en heeft een minimale waterbergingscapaciteit van 40mm.

1.58 verkameren

Het gebruiken van een (gedeelte van een) gebouw waar wonen is toegestaan voor kamergewijze bewoning. Hieronder wordt tevens verstaan het toevoegen van onzelfstandige wooneenheden aan bestaande gevallen van kamergewijze bewoning.

1.59 vestigingsbeleid

Het beleid neergelegd in de nota 'van Rood naar Groen' (vastgesteld 26 juni 2000).

1.60 werken, werkzaamheden van geringe omvang

Werken of werkzaamheden die geen wezenlijke verandering van de terreingesteldheid of van een inrichting tot gevolg hebben.

1.61 wijk

Wijk, zoals gehanteerd wordt in de indeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

1.62 wonen

Activiteit inhoudende de bewoning van een woonruimte. Onder wonen wordt ook begrepen bijzondere woonvormen.

1.63 woning

Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, een bijzondere woonvorm of een kamerverhuurbedrijf kamergewijze bewoning.

1.64 woningsplitsing

Het bouwkundig en/ of functioneel splitsen van één woning of (een gedeelte van een) gebouw waar wonen is toegestaan tot twee of meer zelfstandige woningen.

1.65 woonwagen

Voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.66 zelfstandige woning

Een zelfstandig (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden. Kenmerkend voor de zelfstandige woning is de aanwezigheid van eigen voorzieningen, waaronder minimaal een toiletruimte, badruimte en een keuken met kooktoestel.

1.67 zorgwoning

(geclusterde) woningen, waar intensieve zorgverlening mogelijk is. De woningen zijn toegankelijk en hebben voorzieningen waardoor verpleegzorg geboden kan worden

Artikel 2 Toepassingsbereik

2.1 Verhouding met ruimtelijke regels omgevingsplan tijdelijk deel

De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in het derde lid.

2.2 Verhouding met regels in het tijdelijke deel van het omgevingsplan van rijkswege (bruidsschat)

De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.

2.3 Geometrische afbakening reikwijdte TAM-omgevingsplan TAM-Omgevingsplan Schaapsdrift e.o.

De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie TAM-Omgevingsplan Schaapsdrift e.o. waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0202.TAM1048-0301 zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl.

Artikel 3 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten

3.1 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de bovenste goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

3.2 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

3.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

3.4 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Functies

Artikel 4 Gemengd gebied

4.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Gemengd gebied' hebben de functie gemengd gebied.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Artikel 5 Groengebied

5.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Groengebied' hebben de functie groengebied.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Artikel 6 Openbaar gebied

6.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Openbaar gebied' hebben de functie openbaar gebied.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Artikel 7 Parkgebied

7.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Parkgebied' hebben de functie parkgebied.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Artikel 8 Spoorgebied

8.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Spoorgebied' hebben de functie spoorgebied.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Artikel 9 Tuin

9.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Tuin' hebben de functie tuin.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Hoofdstuk 3 Waarden

Artikel 10 Waarde - Landschap en natuur

10.1 Doelstelling
  • 1. De gebieden ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Landschap en natuur' hebben een landschappelijke en natuurwaarde.
  • 2. Deze waarde is gericht op het behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke-, ecologische-, cultuurhistorische- en natuurwaarden.
  • 3. Voor de gronden met deze waarde gelden mogelijk aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.

Artikel 11 Waarde - Tuin

11.1 Doelstelling
  • 1. Ter plaatse van de gebieden met de aanduiding 'Waarde - Tuin' hebben de gebieden een waarde als tuin.
  • 2. Deze waarde is gericht op bescherming van het groene karakter van de bestaande waardevolle groenelementen, de cultuurhistorische waarde en de mogelijkheden voor waterberging.
  • 3. Voor gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.

Artikel 12 Waarde - Waterloop

12.1 Doelstelling
  • 1. Ter plaatse van de gebieden met de aanduiding 'Waarde - Waterloop' bevindt zich een waterloop.
  • 2. Deze waarde is gericht op de bescherming en instandhouding van de aanwezige boven- en ondergrondse waterlopen ten behoeve van het transport en de afvoer van water.
  • 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.

Hoofdstuk 4 Activiteiten

Artikel 13 Algemene regels over activiteiten

13.1 Gebruik conform maatvoering

Indien op de verbeelding omgevingsnormen of maatvoeringen zijn opgenomen, is gebruik uitsluitend toegestaan met inachtneming van deze normen.

13.2 Bijbehorende activiteiten

De volgende activiteiten zijn in het gehele plangebied toegestaan:

  • a. groen en watervoorzieningen;
  • b. overige voorzieningen en bijbehorende activiteiten, die qua aard, oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt zijn aan de hoofdactiviteit, zoals nutsvoorzieningen, fitnessvoorzieningen en kinderopvang ten behoeve van de hoofdactiviteit. Hieronder worden geen ondergeschikte horeca, niet zijnde bedrijfskantines, en detailhandel verstaan;
  • c. parkeren als bijbehorende activiteit, tenzij:
    • 1. dit binnen de gronden met de functie 'Natuurgebied', 'Bosgebied', 'Heidegebied', 'Tuingebied' of 'Parkgebied' plaatsvindt, dan dient dit expliciet aangegeven te zijn;
    • 2. dit binnen de gronden met 'Waarde Landschap en Natuur' plaatsvindt, dan dient dit expliciet aangegeven te zijn.

Artikel 14 Activiteit atelierwoning

14.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - activiteit atelierwoning’ is een atelierwoning toegestaan.

Artikel 15 Activiteit bedrijf - geschikt voor functiemenging - Schaapsdrift

15.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit bedrijf - geschikt voor functiemenging - Schaapsdrift' zijn de volgende bedrijfsmatige activiteiten geschikt voor functiemenging toegestaan op de begane grond:

  • a. het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen;
  • b. verhuur van goederen;
  • c. bouwnijverheid of daarmee vergelijkbare bedrijven;
  • d. onderzoek en ingenieursbedrijven.
15.2 Verboden activiteiten

In afwijking van het bepaalde in lid 15.1 zijn de volgende bedrijven niet toegestaan:

  • a. agrarische bedrijven.
15.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de omgeving strijdig gebruik worden in ieder geval gerekend:

    • a. het exploiteren van een ippc-installatie als bedoeld in bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet;
    • b. projecten waarvoor een mer-beoordelingsplicht geldt met een omgevingsvergunningplicht voor een milieubelastende activiteit in de zin van het Besluit activiteiten leefomgeving als aangegeven in kolom 4 van bijlage V bij het Omgevingsbesluit;
    • c. activiteiten die op grond van in artikel 5.78 b van het Besluit kwaliteit leefomgeving zijn aangewezen als activiteiten die in aanzienlijke mate geluid kunnen veroorzaken als bedoeld in artikel 2.11a van de Omgevingswet zijn;
    • d. activiteiten met externe veiligheidsrisico's als bedoeld in bijlage VII Besluit kwaliteit leefomgeving.

Artikel 16 Activiteit bedrijf aan huis

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit bedrijf aan huis' is bedrijf aan huis toegestaan.

Artikel 17 Activiteit buurthub

17.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit buurthub' is een buurthub toegestaan.

Artikel 18 Activiteit creatieve sector

18.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - activiteit bedrijven creatieve sector' zijn activiteit creatieve sector toegestaan.

Artikel 19 Activiteit dienstverlening

19.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit dienstverlening' zijn dienstverlenende bedrijven toegestaan.

Artikel 20 Activiteit entree buurthub

20.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit entree buurthub' is de entree naar een buurthub toegestaan.

Artikel 21 Activiteit garagebox

21.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit garagebox' zijn voorzieningen ten behoeve van autostalling of de opslag van goederen ten behoeve van het wonen toegestaan.

Artikel 22 Activiteit gezondheids- en welzijnszorg

22.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit gezondheids- en welzijnszorg' zijn toegestaan:

  • a. gezondheids- en welzijnszorg en daarmee te vergelijken activiteiten, en
  • b. ondergeschikte kleinschalige horeca en detailhandel uitsluitend ten dienste van bovengenoemde activiteiten.

Artikel 23 Activiteit groen

23.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit groen' zijn activiteiten toegestaan met betrekking tot:

  • a. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van groenvoorzieningen en bijbehorende groeiplaatsen en leefgebieden voor dieren (incl faunavoorzieningen);
  • b. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van fiets- en wandelpaden, straatmeubilair, speelvoorzieningen en bestaande ontsluitingswegen;
  • c. extensieve recreatie.

Artikel 24 Activiteit horeca van categorie 1

24.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit horeca van categorie 1' zijn horecabedrijven in de categorie horeca - 1 toegestaan.

Artikel 25 Activiteit horeca van categorie 1 begane grond

25.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit horeca van categorie 1 begane grond' zijn op de begane grond horecabedrijven in de categorie horeca - 1 toegestaan.

Artikel 26 Activiteit horeca van categorie 2 begane grond

26.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit horeca van categorie 2 begane grond' zijn op de begane grond horecabedrijven van categorie horeca - 2 toegestaan.

Artikel 27 Activiteit kantoor

27.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit kantoor' is een kantoor toegestaan.

Artikel 28 Activiteit lichte gezondheidszorg

28.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - lichte gezondheidszorg' zijn toegestaan:

  • a. voorzieningen voor niet-institutionele gezondheidszorg, zoals huisartspraktijken, apothekers en paramedische praktijken, zoals fysiotherapie en ergotherapie en daarmee te vergelijken activiteiten toegestaan.
  • b. ondergeschikte kleinschalige horeca en detailhandel, uitsluitend ten dienste van bovengenoemde activiteiten.

Artikel 29 Activiteit maatschappelijke organisaties

29.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit maatschappelijke organisaties' zijn toegestaan:

  • a. politieke-, belangen- en ideële organisaties/ verenigingen en hobbyclubs en de daarmee te vergelijken activiteiten;
  • b. en ondergeschikte kleinschalige horeca en detailhandel uitsluitend ten dienste van bovengenoemde activiteiten.

Artikel 30 Activiteit nood- en hulpdiensten

30.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit nood- en hulpdiensten' zijn activiteiten toegestaan met betrekking tot aanleg, gebruik en instandhouding van wegen ten behoeve van nood- en hulpdiensten en de afvalophaaldienst.

Artikel 31 Activiteit park

31.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit park' zijn activiteiten toegestaan met betrekking tot:

  • a. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van groenvoorzieningen en bijbehorende groeiplaatsen en leefgebieden voor dieren (incl faunavoorzieningen);
  • b. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van fiets- en wandelpaden, straatmeubilair, speelvoorzieningen en en bestaande ontsluitingswegen;
  • c. extensieve recreatie.
31.2 Verboden activiteiten
  • a. Onder gebruik in strijd met het omgevingsplan, wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden:
    • 1. als standplaats voor onderkomens en stacaravans of voor enige andere vorm van kamperen;
    • 2. voor het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden;
    • 3. voor het opstellen, opslaan, lozen c.q. storten, al dan niet ten verkoop, van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines.
  • b. De in dit lid onder a. genoemde gebruiksvormen zijn niet verboden, indien en voorzover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.

Artikel 32 Activiteit railverkeer

32.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit railverkeer' aangewezen gronden zijn de volgende activiteiten toegestaan:

  • a. personen- en goederenvervoer per spoor met de daarbij behorende technische en administratievevoorzieningen, zoals bouwwerken voor energievoorziening ten behoeve van het treinverkeer en wacht- en werkruimtes voor het spoorwegpersoneel;
  • b. stations;
  • c. (on)gelijkvloerse kruisingen, over- en onderbouwingen ten behoeve van voetgangers en weg- en waterverkeer;
  • d. geluidwerende voorzieningen;
  • e. onderdoorgangen, alsmede toegangen tot ondergrondse voorzieningen ten behoeve van direct aangrenzende functies en activiteiten.

Artikel 33 Activiteit stadswinkel

33.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit stadswinkel' is detailhandel in de vorm van een stadswinkel met de daarbij behorende voorzieningen toegestaan.

Artikel 34 Activiteit tuin

34.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit tuin' is de aanleg, instandhouding en gebruik van een tuin toegestaan.

34.2 Verboden activiteiten
  • a. Onder gebruik van de gronden in strijd met de functie, wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden voor het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, tenzij het gaat om een ondergeschikte oppervlakte aan noodzakelijke en functionele verharding;
  • b. De in dit lid onder a. genoemde gebruiksvormen zijn niet verboden, indien en voorzover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.

Artikel 35 Activiteit verblijfsgebied

35.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit verblijfsgebied' zijn activiteiten met betrekking tot aanleg, bouw, gebruik en instandhouding van de volgende voorzieningen toegestaan:

  • a. ten behoeve van bestemmingsverkeer en verblijfsfuncties;
  • b. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van fiets- en wandelpaden, straatmeubilair en speelvoorzieningen;
  • c. voorzieningen voor het openbaar vervoer, zoals busstations;
  • d. terrassen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. onderdoorgangen, alsmede toegangen tot ondergrondse voorzieningen ten behoeve van
    direct aangrenzende functies en activiteiten.

Artikel 36 Activiteit wonen

36.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit wonen' zijn de volgende activiteiten toegestaan:

  • a. het wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen;
  • b. beroep aan huis.
36.2 Specifieke gebruiksregels

Beroep aan huis, waaronder mede begrepen bed and breakfast, is uitsluitend toegelaten tot maximaal 33% van het vloeroppervlakte van de woning, mits:

  • a. dit door de bewoner wordt uitgeoefend;
  • b. dit geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse of een onevenredige parkeerdruk tot gevolg heeft en;
  • c. het geen detailhandel, internetverkoop hiervan uitgezonderd, prostitutie of horeca betreft.
36.3 Verboden activiteiten

Onder gebruik van de locaties en opstallen in strijd met het wonen wordt in elk geval begrepen:

  • a. gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte, anders dan voor beroep aan huis.
  • b. het bewonen, of laten bewonen, van een kamergewijze bewoning door meer dan één persoon per 18m2 gebruiksoppervlakte;
  • c. het verschaffen van kortdurend verblijf van maximaal 3 maanden, te vergelijken met logies, al dan niet als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden aan werknemers in een kamergewijze bewoning;
  • d. het gebruik van bijgebouwen als onzelfstandige wooneenheid in een kamergewijze bewoning.

Artikel 37 Activiteit wonen woningbouwcategorieën

37.1 Aanwijzing sociale huurwoningen, betaalbare koopwoningen en middenhuur

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'activiteit wonen woningbouwcategoriëen' geldt dat minimaal het in de omgevingsnorm genoemde percentage van de woningen wordt gerealiseerd als sociale huurwoning, betaalbare koopwoning en als middenhuur.

37.2 Doelgroepen sociale huurwoningen en betaalbare koopwoningen
  • 1. De doelgroep voor sociale huurwoningen bestaat uit huishoudens met een inkomen tot maximaal de hoge inkomensgrens uit het Besluit toegelaten instellingen 2015;
  • 2. De doelgroep voor betaalbare koopwoningen en voor middenhuur bestaat uit huishoudens met een inkomen tot maximaal 1,5 keer de lage inkomensgrens uit het Besluit toegelaten instellingen 2015;
37.3 Gebruik sociale huurwoningen en betaalbare koopwoningen
  • 1. Het is verboden een sociale huurwoning, binnen een termijn van 20 jaren nadat de woning voor het eerst in gebruik genomen is, te verhuren aan of te laten gebruiken door een huurder of gebruiker die buiten de doelgroep sociale huurwoning valt.
  • 2. Het is verboden een middenhuurwoning, binnen een termijn van 20 jaren nadat de woning voor het eerst in gebruik genomen is, te verhuren aan of te laten gebruiken door een huurder of gebruiker die buiten de doelgroep middenhuur valt.
  • 3. Het is verboden een betaalbare koopwoning, binnen een termijn van 5 jaren nadat de woning voor het eerst is gebruik is genomen, in eigendom over te dragen dan wel te bezwaren met een persoonlijk recht of beperkt zakelijk recht als daardoor het eigendom of het gebruik van de woning overgaat op een derde welke niet past binnen de doelgroep betaalbare koopwoning. De vestiging van een recht van hypotheek wordt hieronder niet begrepen.

Artikel 38 Activiteit wonen - zorgwonen

38.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit wonen - zorgwonen' is zorgwonen toegestaan.

Hoofdstuk 5 Bouwen

Artikel 39 Algemene bouwregels

39.1 Bouwen passend binnen functie/activiteit

Bouwactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover deze passen binnen de toegestane activiteiten zoals omschreven in deze regels.

39.2 Bouwen binnen bouwvlak
  • a. Indien op de verbeelding een bouwvlak is aangegeven mag, behoudens andersluidende bepalingen in deze regels, uitsluitend worden gebouwd binnen dit bouwvlak.
  • b. Indien geen bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd voor zover daartoe in de betreffende bouwregel uitdrukkelijk mogelijkheden zijn opgenomen.
39.3 Bouwen conform maatvoering
  • a. Indien op de verbeelding ter plaatse van een locatie maatvoeringsaanduidingen of omgevingsnormen zijn opgenomen, mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de ter plaatse van deze locatie gegeven maximum-,minimum-, verplichte dan wel andere maten.
  • b. Voor een locatie waar geen maatvoeringsaanduidingen of omgevingsnormen op de verbeelding zijn opgenomen, mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de in de regels opgenomen maten die van toepassing zijn op de betreffende locatie.
39.4 Algemeen
  • a. Voor de bouwregels die zijn opgenomen in dit omgevingsplan geldt dat deze moeten worden toegepast met in achtneming van de algemene bouwregels in dit artikel.
  • b. Indien op een locatie meerdere bouwregels van toepassing zijn, moet bij het bouwen worden voldaan aan alle ter plaatse geldende bouwregels.

Artikel 40 Bouwregel aansluitplicht warmtevoorziening

40.1 Aansluitplicht
  • 1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bouwregel aansluitplicht warmtevoorziening' nieuwe gebouwen te bouwen die niet zijn aangesloten op het warmtesysteem en geen warmte en koude geleverd krijgen uit het warmtesysteem.
  • 2. De regel onder 1 is niet van toepassing op woningen die aanwezig zijn op het moment van inwerking treden van dit hoofdstuk.
  • 3. De regel onder 1 vervalt 20 jaar na inwerkingtreding van dit hoofdstuk van het omgevingsplan.
40.2 Beoordelingsregels voor alternatieve voorziening voor warmte en koeling

Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning voor het bouwen en gebruiken van nieuwe gebouwen die niet worden aangesloten op het warmtesysteem, als geen gebruik van het warmtesysteem wordt gemaakt en alleen in de volgende gevallen:

  • 1. De energieprestatie van de alternatieve voorziening voor warmte en koeling is minimaal gelijkwaardig aan de situatie waarin het gebouw wel een aansluiting op het warmtesysteem krijgt, waarbij geldt dat:
    • a. koude in de vergelijking wordt betrokken;
    • b. de gelijkwaardigheid beoordeeld wordt op basis van de energieprestatie van het aanwezige warmtesysteem;
    • c. de energieprestatie van het warmtesysteem bepaald wordt op basis van NTA 8800;
    • d. de stikstofoxiden- en fijnstofuitstoot van de alternatieve voorziening moet kleiner of gelijk aan nul zijn.
  • 2. De afstand tot het bouwwerk tot een warmtesysteem is groter dan 40 meter én de aansluitkosten zijn hoger dan bij een aansluitafstand van 40 meter.

Artikel 41 Bouwregel bouwen buiten bouwvlak - ondergeschikte bouwwerken

41.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'overige zone – bouwregel bouwen buiten bouwvlak – ondergeschikte bouwwerken' mogen ondergeschikte bouwwerken buiten het bouwvlak worden gebouwd.

Artikel 42 Bouwregel bouwverbod - park

42.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel bouwverbod - park' mag niet worden gebouwd, tenzij in de regels van dit omgevingsplan expliciet wordt aangegeven dat ter plaatse mag worden gebouwd.

Artikel 43 Bouwregel bouwverbod - tuin

43.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel bouwverbod - tuin' mag niet worden gebouwd, tenzij in de regels van dit omgevingsplan expliciet wordt aangegeven dat ter plaatse mag worden gebouwd.

Artikel 44 Bouwregel gevellijn - Schaapsdrift

44.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'bouwregel gevellijn - Schaapsdrift' 'gevellijn' geldt dat de naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een hoofdgebouw op de gevellijn dient te worden gebouwd, met dien verstande dat dit niet geldt voor:

  • a. onderdoorgangen;
  • b. de entrees zoals bedoeld in Artikel 48;
  • c. woningen die aanwezig zijn op het moment van inwerking treden van dit hoofdstuk.

Artikel 45 Bouwregel groen

45.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel groen' mogen uitsluitend in de activiteiten passende bouwwerken worden gebouwd, zoals speeltoestellen en verlichting met een maximale bouwhoogte van 4 meter.

Artikel 46 Bouwregel groen dak parkeren als verplicht onderdeel van klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen

46.1 Bouwregels
  • a. In aanvulling op het bepaalde onder Artikel 47, geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bouwregel groen dak parkeren als verplicht onderdeel klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen' dat indien parkeerplaatsen worden gerealiseerd met een parkeerdek dat de maatregelen dienen te bestaan uit het aanbrengen van een groen dak zoals benoemd in het 'Puntenstysteem Klimaatadaptief en Natuurinclusief bouwen in Arnhem'
  • b. Deze maatregelen worden meegeteld in het benodigde puntenaantal zoals benoemd in Artikel 47 onder b.

Artikel 47 Bouwregel klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen

47.1 Klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt ter plaatse van de ''overige zone - Bouwregel klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen' slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat voldoende klimaatadaptieve en natuurinclusieve maatregelen worden getroffen.
  • b. Aan het bepaalde onder a wordt geacht te zijn voldaan indien door de genomen maatregelen voldoende punten worden gehaald zoals opgenomen in de beleidsregels 'Beleidsregels Klimaatadaptief en Natuurinclusief Bouwen' en het bijbehorende 'Puntensysteem Klimaatadaptief en Natuurinclusief bouwen'.
47.2 Beleidsregels
  • a. Burgemeester en wethouders passen deze regels toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het natuurinclusief en klimaatadaptief bouwen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder lid 47.1 onder a en onder b.
  • b. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.  

Artikel 48 Bouwregel omgevingskwaliteit Schaapsdrift

48.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel omgevingskwaliteitsplan Schaapsdrift' aangewezen gronden geldt dat:

  • a. bouwwerken uitsluitend mogen worden opgericht indien ten aanzien van het uiterlijk van bouwwerken, hieronder valt ook de bouwhoogte, wordt voldaan aan de bepalingen uit de beleidsregels 'Omgevingskwaliteitsplan Schaapsdrift';
  • b. in afwijking van het gestelde onder a. wordt indien het hoofdgebouw is gerealiseerd niet meer getoetst aan het 'Omgevingskwaliteitsplan Schaapsdrift' en gelden de bepalingen behorende bij het op het plangebied toepasselijke toetsniveau zoals dat is aangegeven in de welstandsnota;
  • c. indien een bouwlaag 5 meter of hoger is geldt dit als twee bouwlagen;
  • d. ter plaatse van de gebiedsaanduidingen  'overige zone - Omgevingsnormen veld A Schaapsdrift', 'overige zone - Omgevingsnorm veld B Schaapsdrift',  'overige zone - Omgevingsnormen veld C Schaapsdrift' en  'overige zone - Omgevingsnormen veld D Schaapsdrift' is per veld één entree toegestaan ten behoeve van parkeren aan de zijde van de Middenstraat;
  • e. ter plaatse van de gebiedsaanduidingen  'overige zone - Omgevingsnormen veld F Schaapsdrift' en  'overige zone - Omgevingsnormen veld G Schaapsdrift' is per veld één entree toegestaan ten behoeve van parkeren aan de zijde van de Eleanorastraat;
  • f. bij het bouwen van de buurthub zoals bedoeld in artikel Artikel 17 dient te worden voorzien in een onderhoudspad van ten minste 2 meter aan de westzijde van de buurthub;
  • g. er met een bezonningstudie moet worden aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbare situatie op de bestaande woningen indien:
    • 1. de bebouwing afwijkt van de geprojecteerde nieuwbouw in het bijgevoegde 'Bezonningsonderzoek bestaande woningen met aangepast plan' opgenomen als Bijlage 3 bij de Regels;
    • 2. en de bebouwing hoger is dan de bestaande situatie zoals volgt uit dit onderzoek.

Artikel 49 Bouwregel railverkeer

49.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel railverkeer' gelden de volgende regels:

  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienst van de genoemde activiteiten, zoals werkruimten worden gebouwd met een maximumbouwhoogte van 10 m vanaf de bovenzijde van de spoorstaaf.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a. mag de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen maximaal 3 m bedragen, te meten vanaf de bovenzijde van de spoorstaaf.

Artikel 50 Bouwregel verblijfsgebied

50.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel verblijfsgebied' gelden de volgende regels:

  • a. Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven maximumbouwhoogte en voor zover aangegeven, het bebouwingspercentage uitsluitend in de gegeven activiteit passende bouwwerken worden gebouwd.
  • b. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals entrees tot parkeergarages en straatmeubilair mag ten hoogste 5 m bedragen.

Artikel 51 Bouwregel voetgangersbrug

51.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregels voetgangersbrug' mag een voetgangersbrug worden gebouwd.

Artikel 52 Bouwregel waterloop

52.1 Bouwregels

Het is ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel waterloop' verboden om andere bouwwerken te bouwen dan ten behoeve van de waterloop.

Artikel 53 Bouwregel wegverkeer

53.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel wegverkeer' gelden de volgende bouwregels:

  • a. Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven maximumbouwhoogte en voor zover aangegeven, het bebouwingspercentage uitsluitend in de gegeven activiteit passende bouwwerken worden gebouwd.
  • b. De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zoals geluidwerende voorzieningen, mag ten hoogste 4 m bedragen.

Hoofdstuk 6 Omgevingsnormen

Artikel 54 Omgevingsnorm Schaapsdrift totaal

  • 1. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - omgevingsnorm Schaapsdrift totaal' bedraagt, na afronding van de gebiedsexploitatie, in het totale gebied met deze gebiedsaanduiding:
  • a. het maximum aantal wooneenheden: 620;
  • b. minimaal 20% van de betaalbare koopwoningen en middenhuur een: betaalbare koopwoning;
  • c. het maximum aantal horecabedrijven: 2. Waarbij de totale oppervlakte aan toe te voegen horeca ten opzichte van het bestaande gebruik maximaal 200 m2 is. Ondergeschikte en bijbehorende horeca wordt hier niet bij geteld;
  • d. het maximum aantal stadswinkels: 1;
  • e. het maximum bvo stadswinkel; 150 m2;
  • f. het maxium bvo kantoor: 500 m2, bijbehorende kantoren worden hier niet bij geteld.
  • 2. Zorgwoningen worden niet meegeteld bij het aantal wooneenheden, het bvo voor wonen, of bij de percentages van de woningbouwcategorieën.

Artikel 55 Omgevingsnormen veld A Schaapsdrift

  • 1. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - omgevingsnormen veld A Schaapsdrift' bedraagt:
  • a. het maximum aantal wooneenheden: 36;
  • b. het maximum aantal zorgwoningen: 180;
  • c. het maximum bvo wonen: 3.200 m2;
  • d. het minimum bvo gezondheids- en welzijnszorg, inclusief zorgwonen: 10.550 m2;
  • e. het minimum percentage betaalbare koopwoningen en middenhuur: 100%.
  • 2. Zorgwoningen worden niet meegeteld bij het aantal wooneenheden zoals bedoeld in lid 1, onder a. of bij het percentage van de woningbouwcategorieën.
  • 3. De percentages van de woningbouwcategorieën en het bvo wonen gelden voor de nieuw te bouwen woningen.

Artikel 56 Omgevingsnormen veld B Schaapsdrift

  • 1. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - omgevingsnormen veld B Schaapsdrift' bedraagt:
  • a. het maximum aantal wooneenheden: 150;
  • b. het maximum bvo wonen: 13.500 m2;
  • c. het maximum bvo activiteiten creatieve sector, dienstverlening, horeca van categorie 1, kantoor, lichte gezondheidszorg of maatschappelijke organisaties: 250 m2;
  • d. het minimum percentage betaalbare koopwoningen of middenhuur: 20%;
  • e. het minimum percentage sociale huurwoningen: 31%
  • 2. De percentages van de woningbouwcategorieën en het bvo wonen gelden voor de nieuw te bouwen woningen.

Artikel 57 Omgevingsnormen veld C Schaapsdrift

  • 1. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - omgevingsnormen veld C Schaapsdrift' bedraagt:
  • a. het maximum aantal wooneenheden: 46;
  • b. het maximum bvo wonen: 5.000 m2;
  • c. het maximum bvo activiteiten creatieve sector, dienstverlening, horeca van categorie 1, kantoor, lichte gezondheidszorg of maatschappelijke organisaties: 200 m2;
  • d. het minumum percentage betaalbare koopwoningen of middenhuur: 11%;
  • 2. De percentages van de woningbouwcategorieën en het bvo wonen gelden voor de nieuw te bouwen woningen.

Artikel 58 Omgevingsnormen veld D Schaapsdrift

  • 1. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - omgevingsnormen veld D Schaapsdrift' bedraagt:
  • a. het maximum aantal wooneenheden: 176;
  • b. het maximum bvo wonen: 15.750 m2;
  • c. het maximum bvo activiteiten creatieve sector, dienstverlening, horeca van categorie 1, kantoor, lichte gezondheidszorg of maatschappelijke organisaties: 250 m2;
  • d. het minimum percentage betaalbare koopwoningen of middenhuur: 20%;
  • e. het minimum percentage sociale huurwoningen: 32%.
  • 2. De percentages van de woningbouwcategorieën en het bvo wonen gelden voor de nieuw te bouwen woningen.

Artikel 59 Omgevingsnormen veld E Schaapsdrift

  • 1. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - omgevingsnormen veld E Schaapsdrift' bedraagt:
  • a. het maximum aantal wooneenheden: 6;
  • b. het maximum bvo wonen: 540 m2;
  • c. Het minimum percentage betaalbare koopwoning of middenhuur: 100%
  • 2. De percentages van de woningbouwcategorieën en het bvo wonen gelden voor de nieuw te bouwen woningen.

Artikel 60 Omgevingsnormen veld F Schaapsdrift

  • 1. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - omgevingsnormen veld F Schaapsdrift' bedraagt:
  • a. het maximum aantal wooneenheden: 91;
  • b. het maximum bvo wonen: 8.330 m2;
  • c. het minimum percentage betaalbare koopwoningen of middenhuur: 94%.
  • 2. Minimaal 30% van de gevellengte aan de zijde van de Eleanorastraat dient, bij het in gebruik nemen van de nieuw te bouwen woningen binnen deze gebiedsaanduiding, te zijn ingericht als een activiteit creatieve sector of een activiteit geschikt voor functiemenging. Daarnaast geldt dat minimaal 1.200 m2 BVO beschikbaar moet zijn voor deze functies.
  • 3. De percentages van de woningbouwcategorieën en het bvo wonen gelden voor de nieuw te bouwen woningen.

Artikel 61 Omgevingsnormen veld G Schaapsdrift

  • 1. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - omgevingsnormen veld G Schaapsdrift' bedraagt:
  • a. het maximum aantal wooneenheden: 68;
  • b. het maximum bvo wonen: 4.750 m2;
  • c. het maximum bvo bedrijven creatieve sector, creatieve functies, dienstverlening, horeca van categorie 1, kantoor, lichte gezondheidszorg of maatschappelijke organisaties: 250 m2;
  • d. het minimum percentage sociale huurwoningen: 100%.
  • 2. De percentages van de woningbouwcategorieën en het bvo wonen gelden voor de nieuw te bouwen woningen.

Artikel 62 Omgevingsnorm maximum bouwhoogte voetgangersbrug 15m boven spoorstaaf

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - omgevingsnorm maximum bouwhoogte voetgangersbrug 15m boven spoorstaaf' bedraagt de maxium bouwhoogte van de voetgangersbrug 15 meter boven de bovenzijde van de spoorstaaf.

Hoofdstuk 7 Omgevingsplanactiviteiten

Artikel 63 Algemene omgevingsplanactiviteit

63.1 Afwijkingsregels bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de in deze regels opgenomen bebouwingsregels, voor zover het betreft de maximum bouwhoogte, de maximumgoothoogte, het maximumoppervlak en de maximuminhoud, mits
    • 1. de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in de regels vastgelegde maten en;
    • 2. geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de privacy van omwonenden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • b. de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak, zoals bedoeld in artikel 39.2 mits:
    • 1. de overschrijding van het bouwvlak niet meer bedraagt dan 2 m, en het de bouw betreft van erkers, luifels, balkons, keldergaten (koekoeken) of galerijen;
    • 2. het de bouw van volledig beneden peil gelegen bouwwerken betreft, mits:
      • a. een diepte van 6 m niet wordt overschreden;
      • b. het maaiveld wordt afgewerkt op een wijze die past binnen de activiteit en de ter plaatse geldende waarden;
      • c. geen onevenredige toename van de parkeerdruk plaatsvindt;
      • d. de activiteitengrens niet wordt overschreden;
  • c. de bepalingen voor het oprichten van:
    • 1. kunstobjecten en niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorstations, rioolgemalen, schakelhuisjes, voorzover met een inhoud groter dan 3 m3, en haltes van vervoersdiensten, alle met een inhoud van maximaal 75 m3;
    • 2. sirenemasten met een hoogte van maximaal 18 m;
    • 3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van (tele)communicatie:
      • a. voorzover vrijstaand, met een hoogte van maximaal 20 m;
      • b. voorzover op of aan een ander bouwwerk te plaatsen, met een hoogte van maximaal 8 m boven de aangegeven maximumbouwhoogte;
    • 4. geluidwerende voorzieningen voor zover deze noodzakelijk zijn ingevolge de bepalingen van de Wet geluidhinder.
  • d. de in deze regels opgenomen bepalingen omtrent de maximum bouwhoogte voor het oprichten van hekwerken ten behoeve van het gebruik van platte daken als dakterras tot een maximum van 1 m boven de maximaal toegestane bouwhoogte mits:
    • 1. dit passend is in het bebouwingsbeeld van de omringende bebouwing en
    • 2. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet onevenredig worden geschaad.
63.2 Beoordelingsregel

De in lid 63.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. cultureel erfgoed;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de milieusituatie;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • h. de belangen zoals genoemd in hoofdstuk 3.
63.3 Seksinrichtingen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 85 voor de vestiging van maximaal één seksinrichting per wijk onder voorwaarde dat:

  • a. het geen raamprostitutie betreft;
  • b. de aanvraag past binnen de ruimtelijk relevante aspecten van het vestigingsbeleid prostitutie ;
  • c. het aantal seksinrichtingen, niet zijnde raamprostitutiebedrijven, op het grondgebied van de gemeente Arnhem na het afwijken van de regels niet meer dan acht zal bedragen;
  • d. er in de wijk nog geen seksinrichting is;
  • e. de seksinrichting niet in een appartementengebouw wordt gevestigd;
  • f. het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
  • g. er geen onevenredige vergroting van de parkeerdruk ontstaat;
  • h. de afstand tot de dichtstbijzijnde seksinrichting hemelsbreed tenminste 250 m bedraagt;
  • i. de inrichting niet meer dan acht werkplekken bevat.

Artikel 64 Omgevingsplanactiviteit afwijken instandhoudingsverplichting klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen

64.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone - omgevingsplanactiviteit afwijken instandhoudingsverplichting klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen' zonder een omgevingsvergunning een bouwwerk te gebruiken zonder de vereiste klimaatadaptieve en natuurinclusieve maatregelen in het kader van de vergunningverlening aan te brengen en in stand te houden.

64.2 Beoordelingsregels

De omgevingsvergunning bedoeld in 64.1 kan worden verleend indien indien op andere wijze kan worden voorzien in het treffen van voldoende klimaatadaptieve en natuurinclusieve maatregelen zoals opgenomen in de Beleidsregels Klimaatadaptief en Natuurinclusief bouwen.

Artikel 65 Omgevingsplanactiviteit afwijken omgevingskwaliteitsplan- Schaapsdrift

65.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit afwijken omgevingskwaliteitsplan Schaapsdrift' zonder een omgevingsvergunning af te wijken van de regels ten aanzien van het uiterlijk van bouwwerken uit het 'Omgevingskwaliteitsplan Schaapsdrift e.o.'

65.2 Beoordelingsregels

De omgevingsvergunning bedoeld in 65.1 kan worden verleend indien dit van belang is voor de beeldkwaliteit of het voldoen aan de regels ten aanzien van het uiterlijk van bouwwerken door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.

Artikel 66 Omgevingsplanactiviteit afwijken omgevingsnormen Schaapsdrift

66.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning af te wijken van de opgenomen omgevingsnormen in hoofdstuk 6.

66.2 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 66.1 mag alleen worden verleend indien:

  • a. het een afwijking betreft van de wooneenheden; en
  • b. met de afwijking de het maximum aantal wooneenheden als bedoeld in Artikel 54 niet wordt overschreden, en;
  • c. met de afwijking de overige omgevingsnormen (waaronder maximum bvo wonen en de minimale percentages van de woningbouwcategorieën) die voor het veld gelden niet overschreden worden.

Artikel 67 Omgevingsplanactiviteit bouwen in park

67.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit bouwen in park' zonder omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde uit artikel 42.

67.2 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 67.1 mag alleen worden verleend indien:

  • a. deze bouwwerken passen binnen de functies dan wel activiteiten zoals omschreven in deze regels;
  • b. geen onevenredig afbreuk wordt gedaan op stedenbouwkundige, landschappelijke, ecologische, cultuurhistorische en natuurwaarden;
  • c. de bouwhoogte maximaal 4 m bedraagt.

 

Artikel 68 Omgevingsplanactiviteit landschap en natuur

68.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - omgevingsplanactiviteit landschap en natuur ' zonder omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het vellen, rooien en beschadigen van houtgewassen
  • b. het aanbrengen van beplantingen
  • c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen, constructies, installaties of andere apparatuur;
  • d. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist
  • e. het ophogen van gronden;
  • f. het gebruik van groeistoffen, stoorstoffen of kunstmest
  • g. het aanleggen, verbreden of verharden van voet-, rijwielpaden, ontsluitingswegen en parkeerplaatsen
  • h. het aanbrengen van oppervlakte verharding groter dan 25 m2.
  • i. het aanbrengen van recreatievoorzieningen (incl. raster, wildroosters en ruitervoorzieningen)
  • j. het graven, dichten, verdiepen of verbreden van greppels, sloten, vijvers, beken en andere watergangen;
  • k. het aanleggen van reservoirs.
68.2 Uitzonderingen vergunningsplicht

Het verbod, als bedoeld in lid 68.1 is niet van toepassing indien:

  • a. die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
68.3 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 68.1 mag alleen worden verleend indien:

  • a. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende functies en activiteiten zijn toegekend en
  • b. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke-, cultuurhistorische- en natuurwaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

Artikel 69 Omgevingsplanactiviteit parkeren en laden/lossen

69.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - omgevingsplanactiviteit parkeren en laden/lossen' zonder omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 86.1 en 86.2.

69.2 Gevallen die in aanmerking komen voor een omgevingsvergunning

Gevallen die in aanmerking komen voor een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 69.1 zijn:

  • a. indien het voldoen aan lid 86.1 en/of 86.2 door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingsruimte zoals bedoeld in lid 86.1, dan wel laad- of losruimte zoals bedoeld in lid 86.2, wordt voorzien.
69.3 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 69.1 kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
  • b. de woon- en leefsituatie.
69.4 Beleidsregels
  • a. Burgemeester en wethouders passen deze regels toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 69.1.
  • b. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

Artikel 70 Omgevingsplanactiviteit tuin

70.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit tuin' in afwijking van het bepaalde in artikel 34 oppervlakteverhardingen aan te brengen.

70.2 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 70.1 kan worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde of de waardevolle groenelementen binnen de tuin.

Artikel 71 Omgevingsplanactiviteit verkamering

71.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit verkamering' zonder omgevingsvergunning een (gedeelte) van een gebouw te verkameren (vanaf drie onzelfstandige wooneenheid).

71.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het verbod, als bedoeld in lid 71.1 is niet van toepassing indien sprake is van verkameren door een hospita.

71.3 Beoordelingsregels
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 71.1 kan worden verleend ten behoeve van verkamering, indien:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van de bestaande woning gelijk is aan of groter is dan 110 m2, en;
    • 2. het gebouw niet opgedeeld wordt in meer dan één onzelfstandige wooneenheid per 18m2 gebruiksoppervlakte; en;
    • 3. het verkamerde gebouw minimaal beschikt over een bergingsruimte met een oppervlakte van ten minste 3 m2 ten behoeve van de stalling van fietsen, afvalcontainer(s) of afvalzakken. Vanaf 4 onzelfstandige wooneenheden geldt als aanvullende eis dat 1m2 bergingsruimte per wooneenheid wordt toegevoegd.
  • b. De omgevingsvergunning wordt in ieder geval niet verleend indien:
    • 1. sprake is van verkameren met als doel het verschaffen van kortdurend verblijf van maximaal 3 maanden, te vergelijken met logies, al dan niet als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden, aan werknemers; of
    • 2. indien zich door het verkameren een niet-verkamerd gebouw wordt ingesloten door legale kamergewijze bewoning van gebouwen aan dezelfde straat; of
    • 3. indien een bijgebouw in gebruik wordt genomen als onzelfstandige wooneenheid.

Artikel 72 Omgevingsplanactiviteit waterloop

72.1 Aanwijzing vergunninplichtige gevallen

Het is ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - omgevingsplanactiviteit waterloop' verboden om zonder omgevingsvergunningen bouwwerken te bouwen ten dienste van de overige toegestane activiteiten als de waterloop.

72.2 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 72.1 kan worden verleend indien de watervoerende functie van de waterloop hierdoor niet wordt belemmerd, gehoord de waterbeheerder.

Artikel 73 Omgevingsplanactiviteit woningsplitsing

73.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit woningsplitsing' zonder omgevingsvergunning een (gedeelte) van een gebouw te splitsen naar twee of meerdere zelfstandige woning

73.2 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld onder lid 73.1 kan worden verleend ten behoeve van woningsplitsing, indien:

  • 1. de gebruiksoppervlakte van de bestaande woning gelijk is aan of groter is dan 110 m2, en;
  • 2. de gebruiksoppervlakte van elke zelfstandige woning die als gevolg van splitsing ontstaat niet kleiner is dan 50 m2, en;
  • 3. de gesplitste woningen over een bergingsruimte met een oppervlakte van ten minste 5 m2 per woning en;
  • 4. de gesplitste woningen beschikken over een buitenruimte.

Hoofdstuk 8 Voorwaardelijke verplichtingen

Artikel 74 Voorwaardelijke verplichting buurthub

  • 1. Het in gebruik nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting - buurthub' geldende activiteiten, is uitsluitend toegestaan indien een buurthub is gerealiseerd met minimaal 250 parkeerplaatsen en in stand wordt gehouden.
  • 2. Hierbij geldt dat tijdelijke parkeerplaatsen zijn toegestaan buiten de buurthub, uitsluitend vooruitlopend op de definitieve gebouwde buurthub.

Hoofdstuk 9 Thema geluid

Artikel 75 Geluid veroorzaakt door bedrijf geschikt voor functiemenging - Schaapsdrift

75.1 Verhouding met regels in het tijdelijke deel van het omgevingsplan van rijkswege (bruidsschat)

Waar de regels in dit artikel van het omgevingsplan afwijken van de regels over geluid in paragraaf 22.3.4 van het omgevingsplan, hebben de regels in dit artikel voorrang.

75.2 Toepassingsbereik
  • 1. De regels uit dit artikel gelden ter plaatse van de 'overige zone - geluid veroorzaakt door bedrijf geschikt voor functiemenging - Schaapsdrift'
  • 2. De regels in dit artikel zijn van toepassing op het geluid dat wordt veroorzaakt door bedrijfsmatige activiteiten geschikt voor functiemenging zoals toegestaan volgens artikel 15 'activiteit bedrijf - geschikt voor functiemenging - Schaapsdrift' waarbij het gaat om activiteiten die worden verricht op dezelfde locatie en die:
    • a. rechtstreeks met elkaar samenhangen en met elkaar in technisch verband staan; of
    • b. elkaar functioneel ondersteunen.
  • 3. De waarden in dit artikel zijn niet van toepassing op:
    • a. het geluid op een niet-geluidgevoelige gevel;
    • b. het geluid van een activiteit op 'geluidgevoelige gebouwen met een functionele binding of voormalige functionele binding' met die activiteit; en
    • c. onversterkt menselijk stemgeluid, tenzij het muziekgeluid is of daarmee vermengd is.
75.3 Normadressaat

Aan dit artikel wordt voldaan door degene die de activiteit verricht, tenzij anders is bepaald. Diegene draagt zorg voor de naleving van de regels over de omgevingsnorm.

75.4 Waar de waarden gelden

De waarden in dit artikel voor het geluid door een activiteit gelden, tenzij anders bepaald:

  • 1. op een geluidgevoelig gebouw dat op grond van dit omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit is toegelaten, anders dan een woonschip of woonwagen:
  • 2. op de gevel, als het gaat om een geluidgevoelig gebouw; en
  • 3. op de locatie waar een gevel mag komen, als het gaat om een nieuw te bouwen geluidgevoelig gebouw, tot dat het geluidgevoelige gebouw is gerealiseerd;
  • 4. op een woonschip of woonwagen, op de begrenzing van de locatie voor het plaatsen van dat woonschip of die woonwagen;
  • 5. voor zover er binnen 10 meter vanaf de grens van de locatie waar de activiteit wordt verricht geen geluidgevoelig gebouw is gelegen of toegelaten, gelden de waarden in dit artikel voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau op een afstand van 10 meter van de grens van de locatie waar de activiteit wordt verricht.
  • 6. de onder 3 genoemde afstand van 10 meter wordt verruimd tot maximaal 30 meter, voor zover de locatie grenst aan openbaar gebied en tot zover er geen geluidgevoelige gebouwen zijn gelegen of toegelaten.

75.5 Geluidwaarden op een geluidgevoelig gebouw

Bij het verrichten van een activiteit is het geluid op een geluidgevoelig gebouw niet meer dan de waarden in tabel 5a.

Tabel 5a

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.TAM1048-0201_0036.png"

75.6 Maatwerkvoorschriften

Een maatwerkvoorschrift kan worden gesteld over:

  • 1. activiteiten waarbij, anders dan door laden en lossen, regelmatig maximale geluidniveaus LAmax van meer dan 70 dB(A) in de dagperiode optreden, die tot hinder leiden; en
  • 2. activiteiten waarbij door het laden en lossen regelmatig maximale geluidniveaus LAmax van meer dan 75 dB(A) in de dagperiode optreden, die tot hinder leiden.

Artikel 76 Gezamenlijk geluid veld A Schaapsdrift

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone – Gezamenlijk geluid veld A Schaapsdrift' bedraagt het gezamenlijke geluid wat betreft spoor- en wegverkeer op de gevels van geluidgevoelige gebouwen 68 dB.

Artikel 77 Gezamenlijk geluid veld B Schaapsdrift

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone – Gezamenlijk geluid veld B Schaapsdrift' bedraagt het gezamenlijke geluid wat betreft spoor- en wegverkeer op de gevels van geluidgevoelige gebouwen 68 dB:

Artikel 78 Gezamenlijk geluid veld E Schaapsdrift

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone – Gezamenlijk geluid veld E Schaapsdrift' bedraagt het gezamenlijke geluid wat betreft spoor- en wegverkeer op de gevels van geluidgevoelige gebouwen 68 dB.

Artikel 79 Gezamenlijk geluid veld F Schaapsdrift

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone – Gezamenlijk geluid veld F Schaapsdrift' bedraagt het gezamenlijke geluid wat betreft spoor- en wegverkeer op de gevels van geluidgevoelige gebouwen 68 dB.

Artikel 80 Gezamenlijk geluid veld G Schaapsdrift

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - Gezamenlijk geluid veld G Schaapsdrift' bedraagt het gezamenlijke geluid wat betreft spoor- en wegverkeer op de gevels van geluidgevoelige gebouwen 68 dB.

Artikel 81 Bouwregel geluid Schaapsdrift

Ter plaatse van de 'overige zone - bouwregel geluid - Schaapsdrift' geldt de verplichting dat bij gevels van woningen waar de geluidbelasting hoger is dan 58 Lden door gemeentewegen en hoger is dan 58 Lden door het spoor, de woningen zijn voorzien van een geluidluwe buitenruimte en een verblijfsruimte aan de geluidsluwe zijde.

Hoofdstuk 10 Thema kostenverhaal

Artikel 82 Fasering van het kostenverhaalsgebied

82.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel gaan over fasering in deelgebieden en in tijd en zijn voor wat betreft de deelgebieden van toepassing overeenkomstig Bijlage 1 Kaart deelgebieden en is van toepassing op het gebied aangeduid als 'overige zone - fasering kostenverhaalsgebied Schaapsdrift'.

82.2 Fasering in deelgebieden en in tijd

Voor de ontwikkeling van de deelgebieden in fasen geldt de fasering in deelgebieden in tijd volgens onderstaande faseringstabel:

Deelgebieden   Bouwrijp maken   Vergunning voor bouwen   Woonrijp maken  
Deelgebied 1: Bouwveld A   2025-2026   2027-2028   2028 - 2029  
Deelgebied 2: Overige bouwvelden B t/m G   2027-2029   2028-2030   2029 - 2032  
Deelgebied 3: Parkeerhub – onderdeel van bouwveld F   2027   2028   2029  
Deelgebied 4:
Aanleg overige openbare ruimte  
2025-2029     2028-2032  

Artikel 83 Algemene kostenverhaalsregels

83.1 Toepassingsbereik kostenverhaalsgebied

De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op het gebied aangeduid als 'overige zone – kostenverhaalgebied Schaapsdrift'.

83.2 Specifieke aanvraagvereisten kostenverhaalsbeschikking

Bij de aanvraag voor een kostenverhaalsbeschikking worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:

  • a. een lijst met soort en aantal kostenverhaalsplichtige activiteiten die zullen worden uitgevoerd;
  • b. de locatie waar deze activiteiten worden uitgevoerd;
  • c. een opgave van de kosten van zelf verrichte werkzaamheden, blijkend uit facturen. De opgave wordt ingedeeld volgens Bijlage 2 Civieltechnische raming van het bouw- en woonrijp maken;
83.3 Aanspraak op vergoeding kosten inrichting openbare ruimte
  • a. Degene die in het kostenverhaalsgebied werken, werkzaamheden en maatregelen verricht nadat de aanvraag voor een kostenverhaalsbeschikking voor het geheel van zijn eigendommen is ingediend, kan verzoeken om een vergoeding voor de kosten van die inrichting voor zover die kosten niet reeds in mindering zijn gebracht op de kostenverhaalsbijdrage in de kostenverhaalsbeschikking.
  • b. De vergoeding wordt geweigerd als:
    • 1. de gemeente de oplevering van de ingerichte openbare ruimte niet heeft goedgekeurd; en
    • 2. tussen gemeente en aanvrager geen overeenkomst tot stand is gekomen over het beheer of de koop en verkoop van de grond van die openbare ruimte.
  • c. Bij het verzoek om vergoeding wordt een opgave van de kosten van de verrichte werken, werkzaamheden en maatregelen, blijkend uit facturen. De opgave wordt ingedeeld volgens Bijlage 2 Civieltechnische raming van het bouw- en woonrijp maken.
  • d. De vergoeding is niet hoger dan de bedragen die voor de betreffende werken, werkzaamheden en maatregelen in de kostenverhaalsregels van het betreffende kostenverhaalsgebied zijn opgenomen.
83.4 Behandeltermijn en tijdstip indiening verzoek om eindafrekening

Burgemeester en wethouders stellen eindafrekeningen op verzoek, als bedoeld in artikel 13.20, vierde lid, van de Omgevingswet, eenmaal per jaar vast uiterlijk op 15 december. Verzoeken om een eindafrekening dienen tenminste 8 weken voor die datum te worden ingediend.

83.5 Eindafrekening en aanvraagvereisten verzoek om eindafrekening
83.5.1 Eindafrekening
  • a. Binnen 12 weken na uitvoering van voor de in het kostenverhaalsgebied voorziene werken, werkzaamheden en maatregelen stellen burgemeester en wethouders bij beschikking een eindafrekening van het kostenverhaal in het kostenverhaalsgebied vast.
  • b. De kostenverhaalsregel blijft van kracht totdat deze is ingetrokken. Wanneer na het moment van eindafrekening nog niet voor alle bouwactiviteiten kostenverhaalsbeschikkingen zijn aangevraagd, maar daarna worden aangevraagd, wordt de verschuldigde geldsom geacht samen te vallen met het bedrag van de in lid 3 bedoelde herberekening op het in lid 1 bedoelde moment. Het besluit tot eindafrekening houdt in die gevallen in dat er geen sprake is van een terugbetaling.
  • c. Bij de eindafrekening wordt de kostenverhaalsbijdrage, zoals betaald op basis van de kostenverhaalsbeschikking, herberekend op grond van de totale werkelijk gerealiseerde kosten na uitvoering van de voorziene werken, werkzaamheden en maatregelen. Ingeval van terugbetaling wordt 2% rente, prijspeil 1 januari 2025, gerekend over het terug te betalen bedrag.
  • d. Bij de eindafrekening wordt uitgegaan van de eenheden en relatieve gewichten die zijn gehanteerd bij de kostenverhaalsbeschikking.
  • e. Bij de eindafrekening wordt een vergelijking gemaakt tussen enerzijds het programma aan bouwactiviteiten zoals dat in het omgevingsplan was opgenomen ten tijde van de eindafrekening en anderzijds het programma aan bouwactiviteiten zoals dat gehanteerd is bij het verlenen van de kostenverhaalsbeschikking.
83.5.2 Aanvraagvereisten verzoek om eindafrekening

Bij het verzoek worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:

  • a. een kopie van de kostenverhaalsbeschikking;
  • b. een opgave van de kosten van zelf verrichte werkzaamheden blijkend uit facturen; de opgave wordt ingedeeld volgens Bijlage 2 Civieltechnische raming van het bouw- en woonrijp maken;
  • c. een bewijs dat verzoeker recht heeft op de terugbetaling, als een ander dan degene namens wie betaald is, het verzoek doet;
  • d. naam, adres, telefoonnummer en rekeningnummer van verzoeker.
83.6 Tijdvak voor het kostenverhaal

Voor het kostenverhaalsgebied geldt een tijdvak van een periode van 8 jaren, welk tijdvak ingaat op de prijspeildatum van 1 januari 2025.

83.7 Opbrengsten

De opbrengsten worden geraamd op het bedrag conform de hierna opgenomen tabel.

Tabel 1 Programma per uitgiftecategorie per bouwveld

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.TAM1048-0201_0037.png"

De totale grondopbrengst per bouwveld is opgenomen in onderstaande tabel:

Tabel 2 Grondopbrengst per bouwveld

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.TAM1048-0201_0038.png"

De grondopbrengsten zijn vervolgens vertaald naar een gemiddelde grondopbrengst per m² bvo per bouwveld, opgenomen in onderstaande tabel:

Tabel 3 Aantallen m² bvo per bouwveld en gemiddelde grondprijs per m² bvo.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.TAM1048-0201_0039.png"

83.8 Inbrengwaarde van gronden en te slopen opstallen

De inbrengwaarden van de gronden met de daarop eventueel te slopen opstallen in het kostenverhaalsgebied zijn geraamd op de bedragen zoals opgenomen in tabel 4 in de onderdelen:

  • a. Waarde van gronden en te slopen opstallen;
  • b. Kosten vrijmaken van rechten, etc;
  • c. Kosten van sloop en verwijdering/verplaatsing opstallen, obstakels;
  • d. Saneringskosten en kosten van grondwerk

Tabel 4 Inbrengwaarden


afbeelding "i_NL.IMRO.0202.TAM1048-0201_0040.png"

83.9 Overige kosten

Voor de kosten van de werken, werkzaamheden en maatregelen zijn de bedragen geraamd als opgenomen in de volgende tabel 5

Tabel 5 Overige kosten

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.TAM1048-0201_0041.png"

De uitsplitsing van de kosten van onderzoek en van de milieukosten is opgenomen in tabel 6:

Tabel 6 Onderzoek- en milieukosten

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.TAM1048-0201_0042.png"

83.10 Parameters voor rente, discontering en indexering van kosten en opbrengsten

Voor het toerekenen van rente, discontering en indexering van de kosten en opbrengsten zijn de parameters gehanteerd, uitgaande van een prijspeil van 1 januari 2025 en een einde van het in artikel 83.6 bedoelde tijdvak op 31 december 2032, alles conform tabel 7.

Tabel 7 Parameters

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.TAM1048-0201_0043.png"

83.11 Fasering, parameters en contante kosten en opbrengsten

Met toepassing van de kosten- en opbrengstenparameters als bedoeld in artikel 83.10 zijn de kosten en opbrengsten in de tijd uitgezet en contant gemaakt volgens de perioden van de tabel van artikel 82.2.

De kostenverhaalsbijdrage wordt berekend aan de hand van de contant gemaakte kosten en opbrengsten zoals opgenomen tabel 8 en 9:

Tabel 8 Contante kosten

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.TAM1048-0201_0044.png"

Tabel 9 Contante opbrengsten per bouwveld

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.TAM1048-0201_0045.png"

83.12 Verhaalbare kosten na toepassing macro-aftoppingstoets

Het bedrag aan totaal te verhalen kosten na toepassing van de macroaftopping bedraagt € 23.481.609,-, berekend door het totale niveau van de contant gemaakte kosten te nemen na aftrek van het subsidie, als overige opbrengstpost, en het totale niveau van de contant gemaakte kosten, alles conform tabel 10:

Tabel 10 Verhaalbare kosten

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.TAM1048-0201_0046.png"

83.13 Verdeling van de verhaalbare kosten over de activiteiten

De bruto kostenverhaalsbijdrage in de kostenverhaalsbeschikking wordt voor het kostenverhaalsgebied Schaapsdrift bepaald op een bedrag per m² bruto vloeroppervlak per bouwveld. De grondopbrengsten per bouwveld zijn vertaald als aandeel van de verhaalbare kosten zoals dat volgt uit tabel 10. De uitkomst is de bruto-kostenverhaalsbijdrage per m² per bouwveld

Tabel 11 Bruto-kostenverhaalbijdrage per m² bvo per bouwveld

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.TAM1048-0201_0047.png"

Hoofdstuk 11 Algemene regels

Artikel 84 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 85 Strijdige activiteiten

Onder gebruik van locaties in strijd met het omgevingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning;
  • b. het gebruik van de locaties ten behoeve van thuisprostitutie, raamprostitutie en seksinrichtingen.

Artikel 86 Overige regels - Schaapsdrift

86.1 Parkeren
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het fietsparkeren en parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort of in de buurthub artikel 17 met inachtneming van het bepaalde onder c.
  • b. Indien het wijzigen van het gebruik van gronden en/of bouwwerken - waarvoor een omgevingsvergunning is benodigd - daartoe aanleiding geeft, moet, voor watbetreft de toename in de parkeer-of stallingsbehoefte, in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op die gronden of op de bij die bouwwerken behorende en daartoe bestemde gronden of in de buurthub.
  • c. Voor de velden A t/m D geldt dat van de nieuw toe te voegen woningen minimaal de helft van de parkeerbehoefte in de buurthub opgelost dient te worden. Tijdelijke parkeerplaatsen zijn toegestaan buiten de mobiliteitshub, uitsluitend vooruitlopend op de definitieve gebouwde mobiliteitshub.
  • d. De onder a. en b bedoelde ruimte voor het parkeren van personenauto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's.
  • e. Aan het bepaalde onder a en b. wordt geacht te zijn voldaan indien de ruimte voor parkeren of stallen voldoet aan de parkeernormen zoals vastgelegd in:
    • 1. de “Beleidsregels Parkeren Arnhem 2022”; of
    • 2. diens opvolger; of
    • 3. in het document 'Tijdlijn parkeren Schaapsdrif't zoals opgenomen in Bijlage 4; en
    • 4. de fietsparkeerbehoefte, opgenomen in Bijlage 5 bij de regels.
86.2 Laden of lossen

Indien de functie van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, dient, onverminderd het bepaalde elders in de regels van dit plan, in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in, of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

86.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden of bouwwerken waarbij niet in voldoende mate ruimte is aangebracht en in stand wordt gehouden op eigen terrein voor het genoemde in lid 86.1 overeenkomstig de beleidsregels als bedoeld in lid 86.4 zoals die golden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 86.1 onder a en onder b.

86.4 Beleidsregels
  • a. Burgemeester en wethouders passen deze regels toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder lid 86.1 onder a en onder b.
  • b. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

Hoofdstuk 12 Overgangs- en slotregels

Artikel 87 Overgangsrecht

87.1 Overgangsrecht bouwwerken
87.1.1 Overgangsbepaling

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit hoofdstuk [22c]aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
87.1.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid 87.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sublid 87.1.1 met maximaal 10%.

87.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het bepaalde in lid 87.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor

geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

87.2 Overgangsrecht gebruik
87.2.1 Overgangsbepaling

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit hoofdstuk [22c] en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

87.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het strijdige gebruik, bedoeld in lid 87.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

87.2.3 Verbod hervatten strijdig gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 87.2.1 na de inwerkingtreding van dit hoofdstuk voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

87.2.4 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in lid 87.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 88 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan TAM-omgevingsplan Schaapsdrift e.o..