direct naar inhoud van 6.3 Bestemmingen
Plan: Sprenkelaar en Anklaar
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1093-vas1

6.3 Bestemmingen

6.3.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 van de regels bestaat uit de inleidende regels. Het betreft de begripsregels, waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd, en de wijze van meten en berekenen.

6.3.2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch
In het noordoosten van het plangebied ligt een kwekerij. Deze gronden vervullen op dit moment nog een agrarische functie en krijgen daarom de bestemming 'Agrarisch' met de aanduiding "Kwekerij".

Artikel 4 Bedrijf/Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
Het benzineverkooppunt aan de Anklaarseweg is bestemd als 'Bedrijf' (maximaal milieucategorie 1), met de specifieke aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'.

Het rioolgemaal aan de Anklaarseweg is specifiek bestemd als 'Bedrijf - Nutsvoorziening'.

Artikel 6 Bedrijventerrein
Op de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zijn bedrijven toegestaan in de categorieën 1 t/m 4.2. Door middel van aanduidingen is aangegeven welke milieucategorieën zijn toegestaan. Geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen zijn uitgesloten. Door middel van een afwijking kan nieuwvestiging van risicovolle inrichtingen worden toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding is een tankstation met lpg toegestaan.

Ook hier geldt dat door middel van het verlenen van een afwijking ook bedrijven die niet voorkomen op de Lijst en bedrijven uit een hogere categorie dan bij recht is toegestaan worden toegelaten, mits ze naar aard en invloed op hun omgeving vergelijkbaar zijn met de bij recht toegestane bedrijven. In de daartoe opgenomen procedure van een afwijking kan worden bezien of de benodigde hinderbeperkende maatregelen mogelijk zijn (bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe technieken). Criterium voor het verlenen van afwijking is in dit geval dat de hinder die resulteert na het nemen van maatregelen niet groter is dan van de ter plekke wel bij recht toegelaten bedrijven zou kunnen worden verwacht.

De aanduiding horeca is opgenomen waar voorheen horeca planologisch toegestaan was. Dit is op de hoek van Kanaal Noord en de Anklaarseweg. Midddels een afwijkingsmogelijkheid wordt onder bepaalde voorwaarden elders lichte vormen van horeca toegestaan.

Overeenkomstig het geldend recht is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het vestigen van bedrijfswoningen. Hiervoor gelden specifieke voorwaarden welke in artikel 6 lid 6.3 zijn genoemd.

Artikel 7 Bos
Op de gronden met de bestemming 'Bos' zijn bos, struikgewas, hakhout en afschermende groenbeplanting toegestaan. Daarnaast zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, de bescherming en de versterking van het bos met de bijbehorende landschaps- en natuurwaarden. Verder zijn paden, in- en uitritten en nutsvoorzieningen toegestaan. De bestemming "Bos" komt enkel in het uiterste oosten van het plangebied voor.

Artikel 8 Gemengd
Binnen deze bestemming zijn naast publiekgerichte (lichte) bedrijvigheid en dienstverlening onder meer wonen en maatschappelijke voorzieningen toegestaan.

Artikel 9 Groen
Het structurele en structurerende openbare groen in het plangebied is onder de bestemming 'Groen' gebracht. Hier zijn groenvoorzieningen, paden, hondenuitlaatplaatsen, nuts- en speelvoorzieningen toegestaan. Binnen deze bestemming zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegelaten. De bouwhoogte van speel- en klimtoestellen mag bij recht niet meer dan 4 meter bedragen. Burgemeester en wethouders kunnen onder voorwaarden afwijken voor het verlenen van speel- en klimtoestellen tot een hoogte van 6 meter.

Artikel 10 Kantoor
Het westelijk deel van het plangebied heeft de bestemming 'Kantoor' gekregen. De gronden zijn bestemd voor kantoren en/of zakelijke dienstverlening, congres- en vergaderruimten, nutsvoorzieningen, tuin en/of erf en de met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen.

Artikel 11 Maatschappelijk
Binnen deze bestemming zijn de in het plangebied aanwezige maatschappelijke voorzieningen ondergebracht. Welke voorzieningen dat zijn staat in 'Bijlage 3 Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen' die bij de regels is opgenomen. Daar waar de betreffende aanduiding is opgenomen is een bedrijfswoning toegestaan.

Het gaat hier om maatschappelijke voorzieningen die thuishoren in een woongebied en noodzakelijk zijn voor het functioneren van het woongebied, zoals scholen en medische praktijken e.d.

Artikel 12 Recreatie - Dagrecreatie
Binnen deze bestemming is het overdekte speelparadijs bestemd. De gronden zijn bestemd voor recreatie, niet zijnde verblijfsrecreatie en evenementen.

Artikel 13 Sport
In het plangebied liggen diverse sportvoorzieningen waaronder een zwembad en een Achmea Health Center. Deze gronden zijn op de verbeelding aangeduid met de bestemming "Sport".

Artikel 14 Verkeer - Verblijfsgebied
De bestemming Verkeer - Verblijfsgebied is gegeven aan de gebieden die een verblijfsfunctie hebben. Dit betreft de wegen, straten, voet- en fietspaden, bermen en parkeervoorzieningen in het gehele plangebied.

Op verschillende pleinen achter de woningen in het plangebied bevinden zich garageboxen. Deze op de verbeelding aangewezen gronden zijn bestemd binnen de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied, ze hebben de aanduiding 'garage' gekregen.

Artikel 15 Verkeer - Weg
De wegen met primair een functie voor het doorgaande verkeer hebben de bestemming Verkeer - Weg gekregen.

Artikel 16 Water
Het water in het plangebied vervult een belangrijke waterhuishoudkundige functie, maar is ook van visuele betekenis. Voor al deze waterpartijen is de bestemming "Water" gehanteerd.

Artikel 17 Wonen

De woningen in het plangebied hebben de bestemming Wonen. Voor de woningen is op de verbeelding een bouwvlak gegeven. In de meeste gevallen heeft dit bouwvlak de vorm van een bouwstrook waarin meerdere woningen zijn opgenomen. Het bouwvlak voor gestapelde woningen is strak om de gebouwen getrokken.

Door middel van bouwaanduidingen is onderscheid gemaakt tussen de verschillende bouwwijzen van de woningen: vrijstaand, twee-onder-een-kap, aaneengebouwd en gestapeld. Ter plaatse van de aanduiding twee-aaneen zijn zowel twee-onder-een-kapwoningen als vrijstaande woningen toegestaan. Bij de woningen zijn standaarddieptes voor de bouwvlakken gehanteerd: 10 meter voor aaneengesloten woningen, 12 meter voor halfvrijstaande en 15 meter voor vrijstaande woningen. De nog beschikbare uitbreidingsruimte hangt daarmee af van de diepte van de bestaande woning. In principe krijgt een rijtjeswoning minder uitbreidingsmogelijkheden dan een vrijstaande woning. De reden hiervoor is dat een achteraanbouw aan een vrijstaande woning in het algemeen minder van invloed is op het woongenot van de buren, dan wanneer het gaat om een rijtjeswoning.Voorwaarde bij het toekennen van de diepte van het bouwvlak is dat de tuinen diep genoeg zijn: in principe wordt een afstand van 16 meter tussen twee tegenover elkaar liggende (potentiële) achtergevels aangehouden.

Bij vrijstaande, twee-onder-een-kap- en aaneengebouwde woningen heeft het perceelsgedeelte voor de voorgevel (en bij hoekpercelen naast de zijgevel en het verlengde daarvan) de aanduiding 'tuin'; het perceelsgedeelte achter de achtergevel (en bij vrijstaande en twee-onder-een-kapwoningen die niet op een hoek liggen het gedeelte naast de zijgevel) de aanduiding 'erf'. Deze aanduidingen zijn van belang voor de situering van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen. In de regels is namelijk bepaald dat deze bouwwerken niet alleen binnen het bouwvlak maar ook ter plaatse van de aanduiding erf mogen worden gebouwd. Daarbij is nog specifiek bepaald dat deze erfbebouwing ten minste 3 meter achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) moet worden gesitueerd.

De maximaal toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen is gerelateerd aan de oppervlakte van de kavel. Is de kavel kleiner dan 500 m2 dan is ten hoogste 50 m2 aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen toegestaan, bij kavels tussen 500 en 750 m2 is die oppervlakte maximaal 65 m2 en is de kavel groter dan 750 m2 dan is ten hoogste 85 m2 aan erfbebouwing toegestaan. Daarbij geldt wel steeds de voorwaarde dat niet meer dan 60% van de kavel wordt bebouwd.

Op een aantal plaatsen komen woonwagenstandplaatsen met woonwagens voor. Ook deze hebben de bestemming Wonen gekregen. Deze locaties zijn aangeduid met de aanduiding woonwagenstandplaats. In de regels is bepaald dat ter plaatse van die aanduiding woonwagens en vrijstaande woningen zijn toegelaten. Hiermee is het mogelijk gemaakt een woonwagen te vervangen door een vrijstaande woning. In het bebouwingsschema is een gedetailleerde regeling voor de maatvoering van woonwagens (en vervangende vrijstaande woningen) opgenomen.

autoboxen in achtertuinen

De autoboxen in de achtertuinen liggen in de bestemming Wonen met de aanduiding 'erf'. De ontsluitingspaden hebben de aanduiding 'tuin' gekregen. In tuin mag niet worden gebouwd waardoor gewaarborgd is dat de paden vrij blijven. Deze zelfde waarborg vindt ook plaats middels het privaatrecht. Eigenaren van de paden hebben een contract getekend die hen verplicht de paden vrij te houden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1093-vas1_0022.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1093-vas1_0023.png"

afbeelding autoboxen en paden pad met aanduiding tuin in bestemmingsplan

Artikel 19 Wonen - Uit te werken
De ontwikkeling en bouw van de nieuwbouw bij Het Podium zijn op dit moment in volle gang. De juridische procedure hiervoor is in een eerder stadium afgerond. De gerealiseerde nieuwbouw zal als de bestaande situatie in het bestemmingsplan worden opgenomen. De bestemmingen bij Het Podium die nog worden gerealiseerd worden als uit te werken bestemmingen opgenomen.

Artikel 20 Waarde - Archeologie hoog
Een deel van het plangebied heeft een middelhoge trefkans voor archeologische relicten. Hiervoor is een dubbelbestemming "Waarde - Archeologie hoog" opgenomen. Ontwikkelingen die de archeologische waarde kunnen verstoren, worden beperkt. Binnen deze bestemmingen geldt een 'omgevingsvergunning-stelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden' (per 1 oktober 2010 nieuwe terminologie ingevolge Wabo; was aanlegvergunning) waarmee controle kan worden uitgeoefend op met name grondroeringen en andere met bijvoorbeeld bouwwerkzaamheden samenhangende grondwerken. In de afzonderlijke dubbelbestemmingen is dat omgevingsvergunningstelsel afgestemd op het gewenste en beoogde beschermingsniveau.

Artikel 21 Waarde - Archeologie middelhoog
Een deel van het plangebied heeft een middelhoge trefkans voor archeologische relicten. Hiervoor is een dubbelbestemming "Waarde - Archeologie middelhoog" opgenomen. Ontwikkelingen die de archeologische waarde kunnen verstoren, worden beperkt. Binnen deze bestemmingen geldt een 'omgevingsvergunning-stelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden' (per 1 oktober 2010 nieuwe terminologie ingevolge Wabo; was aanlegvergunning) waarmee controle kan worden uitgeoefend op met name grondroeringen en andere met bijvoorbeeld bouwwerkzaamheden samenhangende grondwerken. In de afzonderlijke dubbelbestemmingen is dat omgevingsvergunningstelsel afgestemd op het gewenste en beoogde beschermingsniveau.

6.3.3 Algemene regels en overgangsregels

In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen.

Artikel 22 Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling beoogt te voorkomen dat dezelfde oppervlakte aan grond meermaals wordt gebruikt als berekeningsgrondslag voor het toestaan van bouwplannen, waardoor er op een bepaald stuk grond in de praktijk meer wordt gebouwd dan in het bestemmingsplan de bedoeling is. De formulering van de overgangsregels is letterlijk zo voorgeschreven door het Bro (Besluit ruimtelijke ordening).

Artikel 23 Algemene bouwregels
Deze regel dient om maten en percentages die in het verleden legaal zijn gerealiseerd, maar die op het tijdstip van de ontwerp-terinzagelegging van het plan blijken af te wijken van dat plan, als recht in het nieuwe plan toe staan. Zonder deze bepaling zouden die situaties (mogelijk) onder het overgangsrecht gaan vallen en dan niet als recht zijn toegestaan, maar slechts worden gedoogd. Deze bepaling versterkt de rechtszekerheid.

Artikel 24 Algemene gebruiksregels
Bij de inwerkingtreding van de Wabo is ingevolge de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 7.10 Wro, waarin het gebruiksverbod en de strafbaarstelling in het bestemmingsplankader waren geregeld, komen te vervallen. Tegelijk is een nieuw artikel 7.2 Wro toegevoegd, waardoor het gebruiksverbod en de strafbaarstelling in het bestemmingsplan dienen te worden geregeld.

Dientengevolge is er in de Algemene gebruiksregels een lid 'Gebruiksverbod' opgenomen. Daarin is bepaald dat het verboden is gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in het plan gegeven bestemming en met het ten aanzien van het gebruik bepaalde.

Artikel 25 bijzondere boom
Bijzondere bomen vinden hun voornaamste bescherming in de Algemene Plaatselijke Verordening, waarin is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning bomen te kappen en dat er geen vergunning tot het kappen van bijzondere bomen wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situatie. Dit geheel biedt reeds een aanzienlijke bescherming van de bijzondere bomen. In het bestemmingsplan is een aanvullende regeling opgenomen. De bijzondere bomen zijn met een (gebieds)aanduiding op de verbeelding aangegeven. In de regels is bepaald dat, daar waar de aanduiding 'bijzondere boom' voorkomt, de afstand van bebouwing tot het hart van de boom ten minste 10 meter dient te bedragen; onder voorwaarden kan afgeweken worden voor het verkleinen van deze afstand tot 5 meter. Ter verdere bescherming van de bomen is een aantal werken en werkzaamheden binnen een afstand van 5 meter uit het hart van de als monumentale boom aangeduide boom slechts toegestaan indien een omgevingsvergunning is verleend.

Artikel 27 veiligheidszone - lpg
Op de verbeelding is de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' opgenomen. Binnen deze zone is geen nieuwbouw ten behoeve van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

Artikel 28 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen op de in dit artikel genoemde, relatief ondergeschikte punten een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van de bepalingen van het plan. Het gaat daarbij om het realiseren van nutsvoorzieningen van beperkte omvang, ondergeschikte afwijkingen van diverse in het plan getrokken grenzen, het in beperkte mate afwijken van de diverse maten en percentages en het onder voorwaarden bouwen van antenne- en telecommasten.

In de wijk rond de Socrateslaan zijn daarnaast in het verleden hier en daar met vrijstelling opbouwen toegestaan (deels plat, deels met kap). Gezien de hoeveelheid varianten aan dakopbouwen en de beperkte hoeveelheid blijft individuele afweging noodzakelijk. Hierdoor is binnen dit artikel hiervoor een afwijkingsregeling opgenomen.

Artikel 29 Algemene wijzigingsregels
Het plan bevat een wijzigingsbevoegdheid waarmee tijdens de looptijd van het plan, desgewenst grenzen tussen bestemmingen en grenzen van aanduiding kunnen worden verschoven. Met deze wijzigingsmogelijkheid kan het plan ook in de toekomst op een goed controleerbare en doseerbare wijze flexibel worden gehouden.

Artikel 31 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 'OVERGANGS- EN SLOTREGELS', met de artikelen 32, 33 en 34, bevat het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en een slotregel voor dit bestemmingsplan