Plan: | Bestemmingsplan Beekbergen en Lieren |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1090-vas1 |
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
Naast de algemene bouwregels van artikel 29 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 3.4 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte/inhoud | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Bedrijfsgebouwen en overkappingen |
bouwvlak | 6 m, dan wel de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | 10 m, dan wel de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | - de afstand van bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m. |
Bedrijfswoningen | 700 m3 | 4 m | - voor het bepalen van de inhoud worden de deel, inpandige garages en bergingen meegeteld; - per bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan, tenzij anders is aangegeven middels de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen'; - de afstand van de bedrijfswoning tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m; - voor het splitsen van de bedrijfswoning in twee wooneenheden geldt het in artikel 29 lid 29.3 bepaalde. |
|
Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | 75 m2 | 3 m | 5 m | - bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden opgericht (3.4.1a); - de afstand van bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m. |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen |
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen en bouwwerken geen gebouwen zijnde voor teeltondersteunende voorzieningen. |
|||
- erf- en terreinafscheidingen | 2 m | - de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak of voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1,50 m (3.4.1f)
|
||
- antenne-installaties |
15 m | |||
- bouwwerken voor teeltondersteunende voorzieningen | 1,5 m | |||
- paardenbakken, stapmolens en lichtmasten t.b.v. paardenbakken - overig |
2 m | - indien de paardenbak geen onderdeel vormt van het agrarisch bedrijf als bedoeld in lid 3.1 is er ten hoogste één paardenbak per bedrijfswoning toegestaan - de afstand van een paardenbak tot (bedrijfs)woningen van derden bedraagt ten minste 50 meter; - uitsluitend in samenhang met een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.6.1 zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een paardenbak buiten het bouwvlak toegestaan |
||
- overig | 6 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing binnen het bouwvlak teneinde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk wordt geacht voor een landschappelijk, cultuurhistorisch en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 38 opgenomen procedureregels van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.2 bepaalde:
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
Naast de algemene gebruiksregels van artikel 30 gelden de volgende specifieke regels.
Grond behorende bij woningen, maar gelegen buiten het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' mag, als zijnde een aan het landelijk gebied verwante activiteit, gebruikt worden als moestuin.
Behoudens bestaande bedrijven zijn niet toegelaten:
Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
Het is niet toegestaan de gronden gelegen buiten het bouwvlak te gebruiken ten behoeve van paardenbakken.
Nevenactiviteiten zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat voorzieningen ten behoeve van Bed&Breakfast uitsluitend in het hoofdgebouw zijn toegestaan. Buitenopslag ten behoeve van nevenactiviteiten is niet toegestaan. De vloeroppervlakte die ten behoeve van de nevenactiviteiten mag worden gebruikt bedraagt niet meer dan 75 m2, met dien verstande dat de vloeroppervlakte die ten behoeve van detailhandel mag worden gebruikt niet meer dan 50 m2 mag bedragen. Nevenactiviteit bij een kwekerij in de vorm van detailhandel is niet toegestaan; overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.5.3 bepaalde:
Met dien verstande dat voor zowel a als b geldt dat:
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
De in artikel 40 opgenomen regels voor omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 8 van de Bouwverordening (slopen), is het verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het in lid 3.8.1 vervatte verbod geldt niet voor sloopwerkzaamheden:
De in lid 3.8.1 bedoelde sloopwerkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien uit een nadere overweging van het verzoek blijkt dat handhaving van het pand redelijkerwijs niet kan worden geëist, gezien de huidige bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het gebouw in verhouding tot de kosten van waardedaling en renovatie. Een verzoek om een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk dient in dit geval daartoe vergezeld te gaan van een deskundigenrapport dat ingaat op de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het gebouw in relatie tot de economische waarde(daling) en de kosten van renovatie.
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen omtrent de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk als bedoeld in lid 3.8.1 winnen zij advies in bij een deskundige.