direct naar inhoud van Artikel 40 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
Plan: Bestemmingsplan Beekbergen en Lieren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1090-vas1

Artikel 40 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden

40.1 Vergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning de hierna genoemde werken en werkzaamheden uit te voeren. Bij het verlenen van de omgevingsvergunning wordt getoetst aan de in onderstaand schema bij de desbetreffende werken en werkzaamheden aangegeven specifieke beoordelingscriteria en aan de in lid 40.3 opgenomen algemene beoordelingscriteria.

Bestemming/aanduiding   Werken en werkzaamheden   Specifieke beoordelingscriteria
 
Bestemming Agrarisch
 
het binnen een afstand van 50 m vanuit woningen en recreatievoorzieningen aanbrengen van boomgaarden en het uitoefenen van intensieve teelten, behoudens vervanging van boomgaarden   - er worden geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt dan wel er worden zodanige voorzieningen getroffen dat zich geen chemische bestrijdingsmiddelen buiten de boomgaard c.q. het betreffende perceel kunnen verspreiden
 
Bestemming Water
 
het dempen, graven, vergraven, verleggen, afdammen of herprofileren van waterlopen, watergangen en/of waterpartijen   - de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en – kwantiteit wordt niet onevenredig aangetast
- bij de waterbeheerder is advies ingewonnen omtrent de vraag of door de ingreep het waterhuishoudkundig belang niet onevenredig wordt aangetast alsmede omtrent eventueel aan de vergunning te verbinden voorwaarden
 
Bestemming Natuur

 
het verharden van bestaande onverharde wegen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen   - de recreatieve betekenis en het landelijke karakter blijven behouden
- de werken en werkzaamheden zijn noodzakelijk voor het op de bestemming gerichte beheer en gebruik
- de infiltratie in de bodem blijft behouden  
Bestemming Bos
 
het kappen van bomen   - het kappen is noodzakelijk voor het beheer van het natuurbos
- er treedt geen significant negatief effect vor de waarde van het natuurbos op  

40.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in lid 40.1 opgenomen verbod geldt niet:

  • a. voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud, waaronder werken en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van een normale agrarische bedrijfsexploitatie zoals spitwerkzaamheden, met dien verstande dat kwekerijen en boomgaarden niet onder normale agrarische bedrijvigheid worden begrepen, en werken en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van het bos- en natuurbeheer, waaronder mede begrepen houtproductie in de vorm van uitdunning van bos;
  • b. voor werken en werkzaamheden waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
  • c. voor werken en werkzaamheden die in redelijkheid slechts kunnen worden aangemerkt als zijnde van zodanig ondergeschikte aard en omvang dat enige wezenlijke invloed op de betreffende waarde en functies niet te verwachten is;
  • d. voor werken en werkzaamheden die plaatsvinden binnen een afstand van 10 m uit bestaande gebouwen;
  • e. voor werken en werkzaamheden die de waterhuishouding beïnvloeden, zoals wateronttrekking, voor zover daarvoor een vergunning vereist is krachtens de Waterwet;
  • f. voor werken en werkzaamheden die de waterhuishouding beïnvloeden, zoals het onttrekken van oppervlaktewater, voor zover daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Waterwet of voor zover deze worden uitgevoerd door of vanwege het waterschap;
  • g. voor werken en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van een door gedeputeerde staten goedgekeurd natuurontwikkelingsplan.
40.3 Algemene beoordelingscriteria

Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 40 lid 40.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 40.1 bedoelde gronden, die het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarde of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.