direct naar inhoud van 5.4 Archeologie
Plan: Loenen en Veldhuizen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1067-vas2

5.4 Archeologie

De gemeente Apeldoorn beschikt over een gemeentelijke archeologische beleidskaart. Deze archeologische beleidskaart, zoals hierna weergegeven, geeft inzicht in welke mate de kans bestaat om archeologische resten in de bodem aan te treffen.

De archeologische beleidskaart doet op perceelsniveau een uitspraak over de trefkans van archeologische resten. De trefkans kent drie gradaties:

  • Hoge trefkans: bij ruimtelijke ontwikkelingen is archeologisch onderzoek verplicht. Gestreefd wordt naar behoud van archeologische waarden.
  • Gemiddelde trefkans: bij ruimtelijke ontwikkelingen is archeologisch bureauonderzoek verplicht, afhankelijk van de uitkomsten kan veldonderzoek verplicht worden. Gestreefd wordt naar behoud van archeologische waarden.
  • Lage trefkans: bij ruimtelijke ontwikkelingen is een archeologische quickscan vereist, afhankelijk van de resultaten wordt vervolgonderzoek aanbevolen. Behoud van archeologische waarden wordt aanbevolen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1067-vas2_0043.png"  


afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1067-vas2_0044.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1067-vas2_0045.png"  
Uitsnedes Archeologische Beleidskaart (Bron: gemeente Apeldoorn, 2010)  

Voor een groot deel van de kern Loenen is een hoge trefkans op archeologische vondsten opgenomen. Aan elke trefkans (laag, middel of hoog) is een vorm van vervolgonderzoek gekoppeld, die bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen wordt vereist. Bij een lage trefkans kan worden volstaan met een archeologische quickscan. Afhankelijk van de resultaten kan een vervolgonderzoek worden aanbevolen.

Bij een middelmatige trefkans is een bureauonderzoek verplicht dat kan worden gevolgd door een verplicht veldonderzoek. Bij een hoge trefkans is een archeologisch onderzoek verplicht, waarbij wordt gestreefd naar het behoud van archeologische waarden.

In voorliggend bestemmingsplan is met de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie hoog en Waarde - Archeologie middelhoog geregeld dat voor toekomstige ontwikkelingen binnen deze gebieden een archeologisch onderzoek moet worden verricht.

Ontwikkelingen

Voor nieuwe ontwikkelingen dient een onderbouwing van de archeologische waarden van de locaties door middel van een archeologische onderzoek in het bestemmingsplan te worden opgenomen. Hierna volgen de resultaten van de uitgevoerde archeologische onderzoeken van de opgenomen woningbouwverzoeken. De gehele onderzoeken zijn de bijlagen opgenomen.

Leeuwenbergweg 12

Door Archaeological Research & Consultancy bv is archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen verricht. Dit onderzoek dat in 2011 is uitgevoerd (kenmerk 2010-187) is als bijlage 17 bij de toelichting opgenomen.

De onderzoekslocatie ligt op de overgang van de stuwwal van de oostelijke Veluwe naar een daluitspoelingswaaier op waarschijnlijk hoge zwarte enkeerdgronden. Hierdoor heeft de onderzoekslocatie een hoge trefkans op archeologische resten. Het gebied is vanaf het Laat-Glaciaal geschikt geweest voor bewoning. De hoge trefkans heeft daarmee betrekking op archeologische resten vanaf het Laat-Paleolithicum. In de omgeving zijn vooral archeologische resten uit de Bronstijd tot Late Middeleeuwen bekend. Op grotere afstand van de locatie zijn ook archeologische resten uit de periode vanaf het Mesolithicum bekend. Direct ten noorden van de onderzoekslocatie is bij een booronderzoek van ARC bv een fragmentvroeg-middeleeuws aardewerk gevonden (Hebinck & Ten Broeke 2010). Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat de bodem op de onderzoekslocatie vrijwel geheel intact is. Op de locatie is een matig dik eerddek aanwezig met daaronder de restanten van een holtpodzolgrond. De bodem is gevormd in zwak grindige, matig tot zeer grove gestuwde rivierzanden. In alle boringen is fijn verdeeld houtskool aangetroffen en in één boring ook een klein fragment onverbrand bot. Doordat de bodem om de onderzoekslocatie intact is, blijkt de hoge trefkans op archeologische resten van kracht.

Uit het verkennend inventariserend veldonderzoek blijkt dat er op de onderzoekslocatie mogelijk nog archeologische waarden aanwezig zijn, die bedreigd worden door de voorgenomen werkzaamheden. Daarom wordt de aanbeveling gedaan archeologisch vervolgonderzoek op de onderzoekslocatie uit te voeren. Geadviseerd wordt om dit vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek (IVO-P), aangezien vindplaatsen met een lage vondstdichtheid en/of grondsporen onder het eerddek met een karterend booronderzoek niet goed opgespoord kunnen worden. Voor dit proefsleuvenonderzoek dient voor aanvang van de werkzaamheden een Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld. De resultaten dienen voor aanvang van de bouwwerkzaamheden bekend te zijn.

Reuweg naast nr. 41, Eerbeekseweg naast nr. 71 en Eerbeekseweg naast nr. 70

RAAP Archeologisch Adviesbureau heeft op 2 maart 2011 een bureau- en inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd in verband met geplande nieuwbouw in zeven plangebieden te Loenen in de gemeente Apeldoorn. ('Zeven plangebieden te Loenen, gemeente Apeldoorn', NO3740_APLN.doc). Dit onderzoek is als bijlage  18  bij de toelichting opgenomen.

Hierna is de samenvatting inclusief conclusies van het onderzoek opgenomen. De complete rapportage is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.

Doel van het onderzoek was allereerst het middels bureauonderzoek verwerven van informatie over bekende en te verwachten archeologische waarden teneinde een gespecificeerde verwachting op te stellen. Het doel van het veldonderzoek was inzicht te geven in de mate van intactheid van het bodemprofiel en zo mogelijk in de aan- of afwezigheid van archeologische vindplaatsen.

Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen in de plangebieden is vervolgens een advies met betrekking tot archeologisch vervolgonderzoek geformuleerd.


Op basis van het bureauonderzoek gold voor de locaties Reuweg naast nummer 41, Eerbeekseweg 71 en Eerbeekseweg ten zuiden van nummer 70 een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen (archeologische resten) uit de periode Neolithicum t/m Late Middeleeuwen. Gezien het ontbreken van bebouwing op de geraadpleegde historische kaarten werden er geen resten uit de Nieuwe tijd verwacht.

Uit de resultaten van het veldonderzoek kan worden geconcludeerd dat bij de realisering van de plannen op de locaties Reuweg naast nummer 41, Eerbeekseweg 71 en Eerbeekseweg ten zuiden van nummer 70 geen archeologische resten zullen worden verstoord. De bodem is hier grotendeels tot in de C-horizont verstoord. Mochten hier archeologische resten aanwezig zijn geweest, dan zullen deze volledig verstoord zijn.


Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek wordt voor de locaties Reuweg naast nummer 41, Eerbeekseweg 71 en Eerbeekseweg ten zuiden van nummer 70 in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS). Er dient tevens een melding richting de gemeente plaats te vinden.


Horstweg naast nr. 17

Synthegra heeft in december 2010 een archeologisch bureauonderzoek en karterend booronderzoek uitgevoerd (projectnummer S100189). Dit onderzoek is als bijlage 19 bij de toelichting opgenomen. Hierna is de samenvatting inclusief conclusies van het onderzoek opgenomen. De complete rapportage is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.

Specifieke archeologische verwachting bureauonderzoek

Het plangebied ligt aan de voet van de stuwwal op de overgang naar de lager gelegen vlakte in het oosten. Aan het oppervlak ligt waarschijnlijk dekzand, waar naar verwachting gooreerdgronden of enkeerdgronden voorkomen.

Voor het plangebied geldt op basis van het bureauonderzoek een lage verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum. Voor nederzettingsresten uit het Neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen geldt een lage (in het geval van gooreerdgronden) dan wel middelhoge verwachting (in het geval van podzolgronden). Voor de volle middeleeuwen geldt een middelhoge verwachting en voor de late middeleeuwen en de nieuwe tijd een lage verwachting. Wel kan in de oostelijke rand van het plangebied mogelijk een sprengdijkje liggen, omdat het plangebied langs de spreng de Loenense beek ligt.

Archeologische interpretatie veldonderzoek

In het plangebied ontbreekt een natuurlijke bodemopbouw. Het blijft dus onbekend of in het plangebied van oorsprong gooreerdgronden of podzolgronden voorkomen. In het plangebied zijn verstoorde bodemlagen aangetroffen tot 60-80 cm beneden het (oorspronkelijke) maaiveld met daaronder de natuurlijke ondergrond. De bodemverstoringen zijn vermoedelijk vrij recent. De lage verwachting voor vuursteenvindplaatsen blijft op basis van de aangetroffen bodemverstoring gehandhaafd. Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Vanwege het ontbreken van een intact bodemprofiel is niet duidelijk hoe diep de C-horizont is verstoord, maar vermoedelijk is de top van de Chorizont verdwenen. Eventuele ondiepe grondsporen zijn al verloren gegaan. Mogelijk dat nog diepe grondsporen, zoals diepe paalkuilen en waterputten, deels intact zijn. Tijdens het onderzoek zijn echter geen archeologische resten of indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een archeologische vindplaats. Daarom wordt de lage (in het geval van gooreerdgronden) dan wel middelhoge verwachting (in het geval van podzolgronden) om archeologische waarden uit de perioden neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen aan te treffen op laag gesteld. Ook de middelhoge verwachting voor de volle middeleeuwen

wordt naar laag bijgesteld. De lage verwachting voor nederzettingsresten uit de late middeleeuwen en de nieuwe tijd blijft gehandhaafd. In de oostelijke rand van het plangebied zijn echter wel mogelijk restanten van een sprengdijk van de Loenense Beek aangetroffen. Deze dateren vermoedelijk uit de 17e-18e eeuw, maar oudere resten (tot in de 11e eeuw) kunnen niet worden uitgesloten.

Aanbeveling

In het grootste deel van het plangebied worden op basis van het uitgevoerde onderzoek geen archeologische resten meer verwacht. Alleen in de oostelijke rand van het plangebied zijn mogelijk restanten van een sprengdijkje van de Loenense Beek aanwezig en geldt dus een hoge archeologische verwachting. De locatie van de nieuwbouw ligt buiten de hoge verwachtingszone. Op basis hiervan wordt geen vervolgonderzoek geadviseerd.

Hameinde 1, Hameinde naast nr. 2c en Voorsterweg 25

Voor deze locaties is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Omdat nog niet bekend is hoe de ontwikkelingen werkelijk gerealiseerd gaat worden is nu nog geen onderzoek uitgevoerd. Onderzoek naar archeologische waarden is opgenomen als voorwaarde in de wijzigingsbevoegdheden.

Hoofdweg naast nr. 132a

De locaties ligt volgens de gemeentelijke archeologische beleidskaart in een zone met een lage archeologische verwachting. In combinatie met de omvang van de bouwblokken (kleiner dan 1.000 m²) zijn deze locaties volgens het vigerende archeologiebeleid vrijgesteld van archeologisch onderzoek.

Hoofdweg naast nr. 146 en Boterweg naast nr. 19

De locaties ligt volgens de gemeentelijke archeologische beleidskaart in een zone met een lage archeologische verwachting. In combinatie met de omvang van de bouwblokken (kleiner dan 1.000 m²) zijn deze locaties volgens het vigerende archeologiebeleid vrijgesteld van archeologisch onderzoek.

Hoofdweg naast nr. 164

De locaties ligt volgens de gemeentelijke archeologische beleidskaart in een zone met een lage archeologische verwachting. In combinatie met de omvang van de bouwblokken (kleiner dan 1.000 m²) zijn deze locaties volgens het vigerende archeologiebeleid vrijgesteld van archeologisch onderzoek.