direct naar inhoud van 3.3 Regionaal beleid
Plan: Wierden-dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2009000005-VA02

3.3 Regionaal beleid

3.3.1 Gebiedsdocument Twente 2010 - 2020

Voor het opstellen van de Gebiedsagenda Oost Nederland is het Twentse samenhangende ontwikkelingsperspectief neergelegd in het Gebiedsdocument Twente, met daarin de programma's/projecten, waarover de regio Twente met het Rijk en provincie afspraken wil maken. Twente heeft een krachtige ontwikkeling ingezet naar een innovatieve kenniseconomie. Veel kennisinstituten en -bedrijven zijn nationaal en op een aantal terreinen internationaal toonaangevend. Nationaal gezien is Twente daarmee een economische motor van betekenis. Het sterker benutten van het potentieel van veelal goed geschoolde werknemers vormt een extra kans. Doorontwikkeling vraagt een samenhangende inzet op stedelijke kwaliteit, multimodale bereikbaarheid en groen/blauwe recreatiekwaliteit. Dat wil zeggen op:

  • een uitstekend wervend stedelijk woonmilieu met hoogwaardige voorzieningen en goede fysieke en digitale bereikbaarheid dat kenniswerkers trekt en behoudt;
  • het OV-netwerk, dat de mobiliteitsgroei moet opvangen en dat aan de stedelijke massa (knooppunten, transformatiezones en herstructurering) haar draagvlak ontleent en tegelijk bijdraagt aan de stedelijke kwaliteit en de leefbaarheid;
  • het prachtige Twentse landschap, dat ontzien wordt en daardoor tevens bijdraagt aan de stedelijke kwaliteit vanwege de stedelijke uitloopgebieden en hoge recreatiewaarden;
  • balans tussen het leefmilieu en de economische doorontwikkeling van de regio door een duurzame aanpak, om de groei van de mobiliteit en het goederenvervoer te accommoderen, de reistijd met de Randstad te bekorten en de aansluiting op het Europese transportnetwerk te verbeteren.

Het wordt urgent bevonden om hierin te investeren om de huidige positie in de verdere toekomst succesvol uit te kunnen bouwen. De positie op gebied van ontwikkeling en toepassing van kennis biedt tevens een kans voor aanpak van de sociaaleconomische achterstand op gebied van arbeidsparticipatie en scholing, gecombineerd met een omvangrijk programma voor herstructurering van verouderde woonwijken en bedrijventerreinen. Het kerngebied waar Regio Twente op inzet voor de ontwikkeling van haar innovatieve kenniseconomie is de driehoek die wordt gevormd door het Centraal Station Twente (Hart van Zuid/WTC), het Kennispark rond de Universiteit Twente en het Luchthaventerrein.

3.3.2 Waterbeheerplan 2010-2015

Waterschap Regge en Dinkel is verantwoordelijk voor een optimaal waterbeheer en voor de instandhouding van het voor Twente karakteristieke bekensysteem. Dat betekent dat het waterschap ervoor zorgt dat het oppervlakte- en grondwater kwalitatief en kwantitatief aansluit bij het maatschappelijk gebruik van de grond. Het waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft hoe het waterschap de doelstellingen wil realiseren. Het waterbeheerplan is gezamenlijk met andere waterschappen ontwikkeld, te weten de waterschappen Reest en Wieden, Velt en Vecht, Regge en Dinkel, Groot Salland en Rijn en IJssel (samen deelgebied Rijn-Oost).

Het waterbeheerplan beschrijft het beleid van het waterschap. De hoofdthema’s zijn: het waarborgen van veiligheid, het watersysteembeheer en hetontwikkelen van de afvalwaterketen. Ook opgenomen zijn de maatregelen voor het uitvoeren van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en Waterbeheer 21e eeuw. De waterschappen hebben voor het uitvoeren van de KRWmaatregelen een resultaatsverplichting. De plannen omvatten een uitvoeringsprogramma op hoofdlijnen voor de periode tot en met 2015.

De opdracht van de waterschappen in Rijn-Oost is te zorgen voor voldoende schoon water en voor veilig wonen en werken (taakvelden: watersysteem, waterketen en veiligheid), waarbij rekening wordt gehouden met agrarische, economische, ecologische en recreatieve belangen. Daarnaast is het verder ontwikkelen van de veiligheid in het watersysteem een belangrijke opgave voor de waterschappen in Rijn-Oost.

De hoofdlijnen in het waterbeheerplan worden op stroomgebiedniveau uitgewerkt in stroomgebiedactieplannen, waarin de doelstellingen, knelpunten en oplossingen/ maatregelen worden aangegeven.

3.3.3 Waterwinning

In 2009 is het gebiedsdossier opgesteld voor het waterwingebied Wierden omdat het een kwetsbaar waterwingebied is. In 2010 is een 1e uitvoeringsprogramma opgesteld voor de periode van 2010-2012.

De waterwinningslocatie Wierden bestaat uit twee puttenvelden, één ten westen van Wierden en één ten zuidwesten van Wierden (zie ook hiernavolgende afbeelding). Het is een freatische winning, wat betekent dat de het drinkwater uit de (bovenste) bodemlaag gewonnen wordt die niet wordt afgesloten door een slechtdoorlatende laag. De winning van het grondwater is gestart in 1951. Vitens is van plan een deel van de winputten van de waterwinning Wierden binnen enkele jaren te verplaatsen naar het gebied Rectum-Ypelo. De huidige winning is namelijk niet duurzaam ingepast in de omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0189.BP2009000005-VA02_0002.png"

Afbeelding Fysische kwetsbaarheid Wierden vastgesteld met de REFLECT-methodiek

Uit de vorenstaande afbeelding blijkt dat de winning Wierden matig kwetsbaar tot kwetsbaar is. De kwetsbaarheid wordt grotendeels door de verblijftijden van het grondwater bepaald. Deze variëren van minder dan 10 jaar in de (donker)rood gekleurde gedeelten tot meer dan 100 jaar aan de randen van het intrekgebied vanaf maaiveld. De bodem in het gebied is overwegend zandig. In het rood gekleurde deel aan de zuidkant van het grondwaterbeschermingsgebied en in het roze gedeelte van het vigerend intrekgebied ontbreekt grotendeels een slechtdoorlatende laag boven het gepompte pakket. In de (licht)geelgekleurde delen van het gebied dat valt binnen de buitenste contour van het vigerend intrekgebied en een ruime contour rond het intrekgebied vanaf maaiveld is een slechtdoorlatende laag aanwezig van 2,5 tot 20 meter dik.

In het bestemmingsplan is de aanduiding 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' opgenomen.

3.3.4 Regionaal Mobiliteitsplan Twente 2007-2011

Op 27 juni 2007 heeft de regioraad van Regio Twente het Regionaal Mobiliteitsplan (RMP) Twente 2007-2011 vastgesteld. Om te blijven functioneren als belangrijke economische regio, moet Twente bereikbaar blijven. Er komen echter problemen op de Twentse regio af, waardoor de bereikbaarheid zonder gericht en integraal beleid in gevaar komt.

Twente gaat de komende jaren een sterke economische ontwikkeling doormaken. Er worden nieuwe locaties voor woningbouw en bedrijventerreinen ontwikkeld en er komen nieuwe voorzieningen voor onderwijs en recreatie. De komende 15 jaar groeit de Twentse bevolking nog, maar de samenstelling verandert (vergrijzing, kleinere huishoudens). Dit is allemaal van invloed op de mobiliteit en bereikbaarheid.

Daarnaast heeft Twente te maken met ontwikkelingen buiten de regio. De omvang van het doorgaande verkeer op de Twentse snelwegen neemt de komende jaren toe, met name het vrachtverkeer. Hierdoor blijft de A1 ook in de toekomst een punt van zorg. Bij deze ontwikkelingen wordt een goede kwaliteit van de treinverbindingen, en dan met name die met de Randstad, steeds belangrijker. Het gaat hierbij zowel om de frequenties als de reistijden.

De hoofdpunten van het beleid zijn:

  • Mobiliteitstoets :
    Twente zet in op een versterking van de samenhang tussen ruimte, economie en verkeer en vervoer. Daarom wordt bij alle plannen voor ruimtelijk-economische ontwikkelingen op gemeentelijk en regionaal niveau een mobiliteitstoets uitgevoerd.
  • Twente Mobiel :
    Dit benuttingsprogramma bestaat uit ruim 30 maatregelen gericht op het optimaal benutten van de bestaande weginfrastructuur. Het doel is het ruimtebeslag te beperken en het groene karakter van Twente te behouden.
  • Twentse wegenvisie :
    De komende periode stelt Regio Twente samen met de wegbeheerders een langetermijnvisie op voor het Twentse wegennet. In de wegenvisie wordt aangegeven welke infrastructurele aanpassingen nodig zijn om de doelstellingen van dit Regionaal Mobiliteitsplan te realiseren.
  • Goederenvervoer op de weg :
    Samen met het bedrijfsleven onderzoekt Regio Twente naar de mogelijkheden van medegebruik van busbanen door vrachtverkeer en de toepassing van doelgroepenstroken.
  • Kansen binnenvaart benutten :
    Regio Twente wil de binnenvaart een belangrijke functie laten vervullen in het goederenvervoer. Daartoe worden de infrastructurele knelpunten aangepakt, zoals het vaarwegprofiel van het Twentekanaal en Twentezijkanaal, de breedte van de vaarweg Almelo-Coevorden en de capaciteit van de sluis bij Eefde.
  • Doorgaande spoorverbindingen:
    Om de concurrentiepositie van Twente te versterken en om het openbaar vervoer een alternatief te laten zijn voor langere autoverplaatsingen, wil Regio Twente de reistijd naar de Randstad verkleinen en de verbindingen tussen de Randstad en Centraal Europa verbeteren.
  • Agglonet Twente :
    Het uiteindelijke doel is een openbaar vervoernet van trein en bus dat zich als één samenhangend geheel presenteert en een aantrekkelijk alternatief biedt voor (een deel van) de autoverplaatsingen.
  • Hoogwaardig fietsnetwerk :
    Om het fietsen aantrekkelijk te laten blijven wordt een voldoende fijnmazig netwerk gerealiseerd van kwalitatief goede fietsverbindingen, zowel binnen de gemeenten als tussen de belangrijkste kernen. Ook is een richtinggevend tracé vastgesteld voor een fietssnelweg.
  • Multimodale verplaatsingen :
    Het reizen met verschillende vervoerswijzen moet makkelijker worden. Vandaar dat gestreefd wordt naar het verbeteren van de overstapfaciliteiten bij bestaande knooppunten en het verbeteren van de communicatie hierover.
  • Duurzaam-Veilig-programma :
    De gemeenten werken mee aan een integrale aanpak van de verkeersonveiligheid volgens de principes van het Duurzaam Veilig programma.
  • Externe veiligheid :
    Op verzoek van de Provincie Overijssel stelt Regio Twente samen met de gemeenten een Basisnet op voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
  • Natuur en Milieu :
    De gemeenten werken samen bij het voorkomen, benoemen en aanpakken van knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit en geluid.