direct naar inhoud van Artikel 9 Detailhandel
Plan: Wierden-dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2009000005-VA02

Artikel 9 Detailhandel

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Detailhandel ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;

met daarbijbehorende:

  • b. gebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. tuinen;
  • e. erven;
  • f. terreinen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen.
9.2 Bouwregels

Op de voor ' Detailhandel ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

9.2.1 Hoofdgebouwen

Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw, met uitzondering van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning, dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • d. de dakhelling mag maximaal 60° bedragen.
9.2.2 Bedrijfswoningen

Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels:

  • a. per bouwperceel mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³.
9.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bedrijfswoningen gelden de

volgende regels:

  • a. de bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 75 m²;
    • 2. 100 m2 voor percelen met een oppervlakte groter dan 400 m2;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 8 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte 15% lager dient te zijn dan het bedrijfswoning, met een minimum van 1 m;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d geldt in geval van bedrijfswoningen met één bouwlaag, dat de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk niet meer dan 4 m mag bedragen.
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van reclame- en vlaggenmasten mag ten hoogste 8 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
9.3.1 Procedure

Voor een besluit tot nadere eis geldt de in 36.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

9.4 Afwijken van de gebruiksregels
9.4.1 Omgevingsvergunning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 9.1 ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten, indien die bedrijfsactiviteiten naar de aard, omvang en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane activiteiten dan wel minder invloed op de omgeving hebben.

9.4.2 Afwegingskader

Bij het verlenen van de omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 9.4.1 vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
9.5.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming ' Detailhandel ' wijzigen in de bestemming ' Wonen ', ' Kantoor ' of ' Maatschappelijk ' en aansluitende gebiedsbestemming(en), indien het bedrijf is beëindigd.

9.5.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.