direct naar inhoud van 3.3 Milieuaspecten
Plan: De Berghorst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2009000004-VA01

3.3 Milieuaspecten

Omdat verschillende milieuaspecten invloed kunnen hebben op de mogelijkheden en wenselijkheden voor de inrichting van een gebied, dient het onderzoek ex artikel 9 van het Bro '85 ook hieraan aandacht te besteden.

In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan:

  • mogelijke geluidhinder vanwege het wegverkeer;
  • mogelijke bodemverontreiniging;
  • mogelijke belemmeringen ten gevolge van bedrijven in de omgeving.
3.3.1 Mogelijke geluidhinder vanwege het wegverkeer

De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan dan ook aandacht te worden besteed aan het aspect "geluid". Met betrekking tot geluid veroorzaakt door het wegverkeer is in deze wet de verplichting opgenomen tot het verrichten van onderzoek naar de geluidsbelasting op de gevels van (nieuw geprojecteerde) woningen en andere geluidsgevoelige objecten. De geluidsbelasting op de gevels daarvan mag niet meer bedragen dan de voorkeursgrenswaarde.

De verplichting tot het verrichten van een onderzoek geldt niet indien:

  • het een woonerf betreft;
  • een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt;

Vanwege de ontwikkeling van het nieuwe woongebied zal de bebouwde komgrens aan de Wierdenseweg worden verlegd. Deze wordt in noordelijke richting verschoven, zodanig dat het plangebied binnen de bebouwde kom ligt. Voor de Wierdenseweg -langs het plangebied- geldt dan een 30 km-uur regiem. Ook voor de wegen in het plangebied zal een maximum snelheid van 30 km-uur gelden. Onderzoek naar de geluidbelasting op de geprojecteerde gevels is dientengevolge niet noodzakelijk.

3.3.2 Mogelijke bodemverontreiniging

Verkennend bodemonderzoek (24 juli 2006, 194538)

Door Grontmij is in juni 2006 een verkennend bodemonderzoek verricht om inzicht te verkrijgen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie. In dit onderzoek (zie bijlage Verkennend bodemonderzoek) zijn in de bovengrond (0-0,5 m-mv) van boring 68 zintuiglijk resten kolen en een zwak puinhoudende laag aangetroffen. Uit de analyseresultaten blijkt dat hierin een matig verhoogd gehalte aan zink en een licht verhoogd gehalte aan cadmium, koper, lood en PAK is aangetroffen. Op het overig deel van de locatie zijn in de grond geen matig of sterk verhoogde gehalten aangetroffen. In het grondwater van één peilbuis is wel een matig verhoogd gehalte aan nikkel aangetroffen. De gemeente heeft echter aangegeven dat verhoogde gehalten aan zware metalen in het grondwater wel vaker voorkomen, zonder dat hier een aanwijsbare bron voor is. Aanvullend onderzoek hiernaar wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.

Aanvullend bodemonderzoek (20 september 2006, 194538)

Aanleiding tot het laten uitvoeren van een aanvullend bodemonderzoek is de in het verkennend bodemonderzoek aangetroffen matige verontreiniging met zink in de grond. Doel van het onderzoek is het bepalen van de ernst en de omvang van de verontreiniging.

Uit de resultaten van het aanvullend bodemonderzoek (zie bijlage Aanvullend bodemonderzoek) is gebleken dat zintuiglijk in de bovengrond plaatselijk kleine hoeveelheden aan puin, sintels en slakken zijn aangetroffen. Uit de analyseresultaten blijkt dat de verontreiniging zowel verticaal als horizontaal is afgeperkt, omdat slechts nog licht verhoogde gehalten aan zink zijn aangetroffen. De totale omvang van de matige verontreiniging met zink wordt ingeschat op circa 5 m3. Omdat het aangetroffen gehalte in het verkennend bodemonderzoek nog onder de interventiewaarde ligt, is er geen sprake van een saneringsnoodzaak. Wel wordt aanbevolen om bij eventueel uit te voeren graafwerkzaamheden ter plaatse de verontreiniging te saneren.

3.3.3 Mogelijke belemmeringen ten gevolge van bedrijven in de omgeving

Aan de Wierdenseweg 21 is een horecagelegenheid aanwezig. Nieuwe geluidgevoelige functies zoals de geplande woonbebouwing dient op 50 meter ten opzichte van dit bedrijf geprojecteerd te worden. Aan deze afstand wordt voldaan.

Aan de Wierdenseweg (ongenummerd) moet rekening worden gehouden met een paardenhouderij. Dit bedrijf heeft een capaciteit van 45 volwassen paarden. Op basis van de VNG publicatie Bedrijven en Milieuzonering geldt in principe een aan te houden afstand ten opzichte van woningbouw van 100 meter. De geprojecteerde woningbouw ligt op meer dan 100 meter van de paardenhouderij.