Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van het agrarische bedrijf met daarbijbehorende
gebouwen (niet zijnde rijhallen), bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven en agrarische gronden, met dien verstande dat:
-
a. per bestemmingsvlak niet meer dan 1 agrarisch bedrijf is toegestaan;
-
b. bed & breakfast is toegestaan in de bedrijfswoning en/of een aan de bedrijfswoning aangebouwd bedrijfsgebouw;
-
c. intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding intensieve veehouderij of op gronden welke op de plankaart als reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied zijn aangewezen;
-
d. ter plaatse van de aanduiding bedrijf de voor het betrokken perceel genoemde (bedrijfs)activiteit plaatsvindt, met dien verstande dat:
-
1. de activiteiten plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
-
2. de agrarische bedrijfsfunctie primair is en blijft;
-
3. de maximale gezamenlijke bebouwingsoppervlakte die voor deze activiteit wordt gebruikt niet meer bedraagt dan de in de tabel opgenomen bestaande oppervlakte;
-
4. de bedrijfswoning en/of een aan de bedrijfswoning aangebouwd bedrijfsgebouw wordt gebruikt voor bed & breakfast;
-
5. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
-
6. ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding uitgesloten -
bebouwing, geen bebouwing is toegestaan;
-
7. de gronden ter plaatse van de aanduiding cultuurhistorische waarden zijn bestemd voor het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarde.
adres
|
activiteit
|
Bestaande oppervlakte
|
1e Lageveldsweg 4
|
klussenbedrijf
|
870
|
Beumersweg 1
|
Boerderijkamers
|
150
|
Bornerbroekseweg 7/7a
|
zorgboerderij
|
90
|
Broezeweg 2
|
grondverzet
|
800
|
Heerdinksschotweg 8
|
logies en cursusruimte
|
290
|
Keizersweg 1
|
recreatieappartementen
|
675
|
Klokkendijk 14
|
landschapscamping en dagrecreatie
|
1330
|
Kloosterhoeksweg 15
|
wijnproeverij
|
275
|
Piksenweg 15a
|
tuinbouw- kleinschalige detailhandel en zorgboerderij
|
1.000 (kassen) 50 (workshops) 50 (detailhandel) 450 (logiesgebouw t.b.v. zorgboerderij)
|
Reintszijweg 1
|
Kinderboerderij met horeca Recreatieappartementen
|
100 (kinderboerderij) 590 (horeca/educatief centrum) 450 (recreatie- appartementen)
|
Rijssensestraat 105
|
plattelandskamers
|
290
|
Saamsweg ong/1a
|
plattelandskamers
|
300
|
Stegeboersweg 17a
|
metaalbedrijf
|
375
|
Voorbroeksweg 3
|
zorgboerderij, koffieschenkerij
|
1.075
|
Voorbroeksweg 5
|
loonbedrijf
|
600
|
Wierdenseweg 28
|
ecoboerderij, verkoop, ontvangst- en vergaderruimte
|
95
|
Zompweg 2
|
hondenclub
|
200
|
4.2 Bouwregels
Op de op de plankaart voor
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
4.2.1 Bouwwerken
Voor alle bouwwerken geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf.
4.2.2 Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
-
a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
-
b. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 43.1 (bebouwingsgrenzen);
-
c. voor gronden ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding -
afwijkende maatvoering, geldt dat de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen ten hoogste bedraagt de bestaande oppervlakte, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van deze gebouwen met maximaal 15% mag worden uitgebreid;
-
d. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
e. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen;
-
f. de dakhelling mag niet minder dan 15° bedragen, met dien verstande dat:
-
1. voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen;
-
2. indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een lagere dakhelling aanwezig was, deze lagere dakhelling als minimum geldt;
-
g. teeltondersteunende kassen met een oppervlakte van niet meer dan 500 m2 mogen worden opgericht met dien verstande dat:
-
h. in afwijking van het bepaalde onder d tot en met g geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden.
4.2.3 Bedrijfswoningen
Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels:
-
a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, tenzij ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan meerdere bedrijfswoningen aanwezig waren in welk geval dit aantal bedrijfswoningen gehandhaafd kan worden, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning uitgesloten geen bedrijfswoning is toegestaan;
-
b. de inhoud van de bedrijfswoning, inclusief aanbouwen en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan 750 m3, exclusief de inhoud van kelders voor zover deze zijn gelegen onder een gebouw en deze van buiten niet toegankelijk is, met dien verstande dat:
-
1. indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere inhoud aanwezig was, deze grotere inhoud als maximum geldt;
-
2. voor de woningen op de adressen welke zijn opgenomen in
Bijlage 4
geldt dat de maximale inhoud niet meer dan 600 m3 mag bedragen.
4.2.4 Bijgebouwen en overkappingen
Voor bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels:
-
a. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 100 m2;
-
b. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
c. de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 8 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte minimaal 15% lager dient te zijn dan de bedrijfswoning, met een minimum van 1 m;
-
d. in afwijking van het bepaalde onder c geldt in geval van bedrijfswoningen met één bouwlaag, dat de bouwhoogte van een bijgebouw niet meer dan 4 m mag bedragen;
-
e. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met d geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden, echter niet in geval van herbouw.
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van voedersilo's en/of luchtwassers mag niet meer dan 15 m bedragen;
-
b. de bouwhoogte van mestsilo's/mestvergistingsinstallaties mag niet meer dan 8 m bedragen;
-
c. de bouwhoogte van sleufsilo's mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
d. de bouwhoogte van perceels- en erfscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
f. teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan tot niet meer dan 1.000 m2,met dien verstande dat:
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
-
a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
-
b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
c. de landschappelijke inpassing;
-
d. de verkeersveiligheid;
-
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
f. de milieusituatie.
4.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
-
a.
4.1
en toestaan dat een rijhal wordt gerealiseerd, met dien verstande dat:
-
1. voor wat betreft de agrarische activiteiten er sprake is van een volwaardig bedrijf, wat blijkt uit een bedrijfsplan;
-
2. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.200 m2;
-
3. de rijhal landschappelijk wordt ingepast;
-
b.
4.1
en toestaan dat karakteristieke bedrijfsgebouwen als genoemd in
Bijlage 5
worden verbouwd en gebruikt voor bewoning;
-
c.
4.1
ten behoeve van een trekkershut, met dien verstande dat:
-
1. niet meer dan twee trekkershutten per agrarisch bedrijf zijn toegestaan;
-
2. de oppervlakte van een trekkershut niet meer dan 36 m2 mag bedragen;
-
d.
4.2.2 onder d en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot 8 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
-
e.
4.2.2 onder e en toestaan dat de hoogte wordt verhoogd tot 12 m, met dien verstande dat dit niet geldt voor bedrijfswoningen;
-
f.
4.2.2 onder f ten behoeve van een afwijkende dakvorm, indien en voor zover het bebouwingsbeeld daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
-
g.
4.2.3
onder a ten behoeve van een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat:
-
1. een tweede bedrijfswoning op het perceel Broezeweg 3 niet is toegestaan;
-
2. een tweede bedrijfswoning noodzakelijk moet zijn in verband met:
- constant toezicht en verzorging van vee;
- constant toezicht en onderhoud van apparatuur ter preventie van calamiteiten; en/of
- onregelmatige werktijden, constante bereikbaarheid en organisatorische efficiency;
-
3. de omvang van het bedrijf zodanig moet zijn dat sprake is van een volwaardig tweepersoonsbedrijf, waarvan sprake is als het volledige werkgelegenheid en (binnen afzienbare tijd) een aanvaardbaar inkomen biedt aan tenminste twee arbeidskrachten;
-
4. aannemelijk moet zijn gemaakt dat het bedrijf de komende tien jaar als volwaardig tweepersoonsbedrijf blijft bestaan, waarbij wordt gekeken naar de bedrijfsopzet, het uitgezette pad voor bedrijfsovername, de gebouwen en stalcapaciteit, productierechten en leeftijd, opleiding en ervaring van beide arbeidskrachten; wat dient te blijken uit een ondernemersplan welke is opgesteld door een agrarische adviesinstantie;
-
5. de tweede bedrijfswoning een duidelijke ruimtelijke relatie moet hebben met het agrarische bedrijf, waarvan geen sprake is bij een afstand van meer dan 25 m tussen de tweede bedrijfswoning en een bedrijfsgebouw;
-
h.
4.2.3 onder b ten behoeve van de vergroting van de bedrijfswoning tot niet meer dan 1.000 m3 voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning van de toekomstig rustende agrariër, met dien verstande dat:
-
1. dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen;
-
2. dit niet geldt voor de woningen welke zijn opgenomen in
Bijlage 4;
-
i.
4.2.3 onder b ten behoeve van de vergroting van de bedrijfswoningen welke zijn opgenomen in
Bijlage 4
tot niet meer dan 750 m3;
-
j.
4.2.3 onder b en toestaan dat een erker met een inhoud van niet meer dan 20 m3wordt gebouwd;
-
k.
4.2.5 onder b ten behoeve van mestvergistingsinstallaties tot een maximale hoogte van 12 m;
-
l.
4.2.5
ten behoeve van de realisering van een paardenbak, met dien verstande dat:
-
1. de afstand tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
-
2. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m2.
4.4.1 Afwegingskader
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
-
a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
-
b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
-
c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
-
d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
4.4.2 Procedure
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in
48.1
vermelde voorbereidingsprocedure.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel
44
, wordt in ieder geval gerekend:
-
a. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering;
-
b. het gebruik van kampeermiddelen, bijgebouwen, gastenverblijven en recreatiewoningen voor permanente bewoning of als tweede bedrijfswoning;
-
c. het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie.
4.5.2 Toegestaan gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 44
wordt in ieder geval niet gerekend:
-
a. het stallen van caravans in (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen;
-
b. het gebruik van een deel van de bedrijfsgebouwen tot een kantoor ten behoeve van het agrarisch bedrijf, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 20 m2.
4.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
-
a.
4.1 juncto artikel 1.96 (begripsomschrijving woning) voor de huisvesting van twee huishoudens ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat dit niet mag leiden tot twee afzonderlijke woningen;
-
b.
4.1
ten behoeve van (de uitbreiding van) nevenactiviteiten, met dien verstande dat:
-
1. er sprake dient te zijn van een relatie met een functionerend agrarisch bedrijf;
-
2. de nevenfunctie ondergeschikt is aan de agrarische bedrijfsvoering;
-
3. de activiteiten plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
-
4. er geen sprake mag zijn van buitenopslag;
-
5. landschappelijke waarden niet mogen worden aangetast;
-
6. er geen belemmeringen ontstaan voor functies in de omgeving;
-
7. er geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking, wat onder andere tot uitdrukking komt in het feit dat de bestaande infrastructuur moet zijn berekend op de nieuwe activiteit;
-
8. de aan te leggen parkeerplaatsen landschappelijk worden ingepast;
-
9. de agrarische uitstraling van de bebouwing gehandhaafd blijft en indien mogelijk worden versterkt;
-
10. detailhandel alleen mag plaatsvinden indien dit kleinschalig is, duidelijk ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit;
-
c.
4.1
ten behoeve van een landschappelijk ingepast, kleinschalig kampeerterrein met dien verstande dat:
-
1. deze gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming
Waarde -
Archeologisch monument
;
-
2. op deze gronden het keur van het waterschap niet van toepassing is;
-
3. de sanitaire voorzieningen binnen bestaande opstallen worden gerealiseerd;
-
4. wordt voldaan aan de regels kleinschalig kamperen zoals deze zijn verwoord in
Bijlage 3
en de kampeerverordening;
-
d.
4.1
ten behoeve van het gebruik van een deel van de bedrijfsgebouwen als groepsaccommodatie, met dien verstande dat:
-
1. deze functie ondergeschikt is aan het agrarisch bedrijf;
-
2. de gronden gelegen zijn binnen de op de plankaart aangegeven aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied;
-
e.
4.1
ten behoeve van het gebruiken en verbouwen van gebouwen ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen (zoals verkoop van streekeigen producten in een boerderijwinkel, een boerderijterras, een ontvangstruimte voor rondleidingen of lezingen) tot een oppervlakte van niet meer dan 60 m2;
-
f.
4.1
ten behoeve van plattelandskamers- en/of appartementen als nevenactiviteit met dien verstande dat:
-
1. de kamers binnen bestaande gebouwen worden gerealiseerd;
-
2. de oppervlakte per kamer niet meer bedraagt dan 50 m2;
-
3. de totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 300 m2;
-
4. aan de regels van plattelandskamers en/of -appartementen zoals deze zijn opgenomen de beleidsnota
Bijlage 3
en de kampeerverordening wordt voldaan;
-
g.
4.1
ten behoeve van een trekkershut, met dien verstande dat:
-
1. niet meer dan twee trekkershutten per agrarisch bedrijf zijn toegestaan;
-
2. de oppervlakte van een trekkershut niet meer dan 36 m2 mag bedragen;
-
h.
4.5.1 onder b ten behoeve van het gebruik van een bijgebouw, gastenverblijf of een recreatiewoning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
-
1. er sprake is van mantelzorg;
-
2. er niet meer dan 75 m2 aan bestaande bijgebouwen, een bestaande recreatiewoning of een bestaand gastenverblijf in gebruik wordt genomen als afhankelijke woonruimte;
-
3. er geen sprake is van nieuwbouw ten behoeve van de afhankelijke woonruimte;
-
4. het bijgebouw, het gastenverblijf of de recreatiewoning een ruimtelijke eenheid vormt met de bedrijfswoning;
-
5. het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
-
6. de ontheffing en derhalve het gebruik van het bijgebouw, de recreatiewoning of het gastenverblijf als afhankelijke woonruimte dient te worden beëindigd als de mantelzorgsituatie is komen te vervallen;
-
i.
4.5.1 onder c ten behoeve van het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie, indien sprake is van één van de volgende wijzen van mestvergisting:
-
1. het bedrijf verwerkt in hoofdzaak eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op tot het bedrijf behorende gronden gebruikt of naar derden afgevoerd;
-
2. het bedrijf verwerkt aangevoerde mest geproduceerd door derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt;
mits:
4.6.1 Afwegingskader
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
-
a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
-
b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
-
c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
-
d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
4.6.2 Procedure
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in
48.1
vermelde voorbereidingsprocedure.
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:
-
a. de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
wijzigen in de bestemming
Agrarisch - Kwekerij
ten behoeve van een kwekerij- houtteelt of fruitteeltbedrijf, indien en voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming
Agrarisch
en/of de bestemming
Agrarisch met waarden - Landschap
;
-
b. de aanduiding specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering van de plankaart verwijderen;
-
c. de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
wijzigen in de bestemming
Wonen
en de aansluitende gebiedsbestemming(en), indien het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd dan wel geen sprake meer is van reële agrarische bedrijfsvoering;
-
d. de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
wijzigen ten behoeve van plattelandskamers- en/of appartementen als hoofdactiviteit met dien verstande dat:
-
1. de gronden zijn gelegen binnen de aanduiding reconstructiewetzone -
verwevingsgebied;
-
2. de kamers binnen bestaande gebouwen worden gerealiseerd;
-
3. de oppervlakte per kamer niet meer bedraagt dan 50 m2;
-
4. de totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 300 m2;
-
5. aan de regels van plattelandskamers en/of -appartementen zoals deze zijn opgenomen in de beleidsnota in
Bijlage 3
en de kampeerverordening wordt voldaan;
-
e. de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
wijzigen ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van een groepsaccommodatie (als hoofdactiviteit), met dien verstande dat:
-
1. de gronden zijn gelegen binnen de aanduiding reconstructiewetzone -
verwevingsgebied;
-
2. wordt voldaan aan de regels plattelandskamers en/of -appartementen zoals deze zijn verwoord in de beleidsnota in
Bijlage 3
en de kampeerverordening;
-
f. de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
wijzigen in de bestemming
Wonen
met de aanduiding bedrijf aan huis, met dien verstande dat:
-
1. de activiteiten plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
-
2. er geen sprake mag zijn van buitenopslag;
-
3. de nieuwe functie leidt tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, wat blijkt uit een in te dienen landschapsplan;
-
4. er geen sprake mag zijn van verstedelijking en dat landschappelijke/natuurlijke kenmerken niet worden aangetast;
-
5. er geen belemmeringen ontstaan voor functies in de omgeving;
-
6. er geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking wat onder andere tot uitdrukking komt in het feit dat de bestaande infrastructuur moet zijn berekend op de nieuwe activiteit;
-
7. aan te leggen parkeerplaatsen landschappelijk worden ingepast;
-
8. de agrarische uitstraling van de bebouwing gehandhaafd blijft en indien mogelijk wordt versterkt;
-
9. detailhandel alleen mag plaatsvinden indien dit kleinschalig is, duidelijk ondergeschikt aan de hoofdactiviteit en een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit;
-
10. op de gronden welke op de plankaart zijn aangeduid met reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied alleen medewerking kan worden verleend aan de functiewijziging indien onderbouwd kan worden dat de functieverandering geen afbreuk doet aan de mogelijkheden van uitbreiding, her- en nieuwvestiging van intensieve veehouderijen;
-
g. de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
wijzigen in de bestemming
Wonen
en de aansluitende gebeidsbestemming(-en), en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
-
1. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt;
-
2. voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat is opgenomen in
Bijlage 2
;
-
3. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
-
4. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing;
-
5. wordt voldaan aan de voorwaarden zoals ze zijn vervat in
Bijlage 2
;
-
6. de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
-
7. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood.
-
h. de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
wijzigen ten behoeve van een nieuw landgoed met een woonfunctie, met dien verstande dat:
-
1. er sprake is van beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering;
-
2. de grootte van het landgoed minimaal 10 hectare zal bedragen;
-
3. op het landgoed sprake zal zijn van een woongebouw met een minimale inhoud van 1.000 m3 en mits de voorkeursgrenswaarde in acht wordt genomen;
-
4. 30% van het landgoed zal bestaan uit nieuw bos of een ander natuurdoeltype;
-
5. omliggende agrarische bedrijven bij de realisatie van een nieuw landgoed niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden zullen worden gehinderd;
-
6. met een inrichtingsplan of een beeldkwaliteitsplan wordt aangetoond dat er sprake zal zijn van een goede landschappelijke inpassing en een toename van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied en dat dit past binnen het gemeentelijk landschapsbeleid;
-
i. de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
wijzigen in de bestemming
Agrarisch - Paardenhouderij
, met dien verstande dat:
-
1. dit niet mogelijk is voor gronden welke op de plankaart zijn aangeduid met reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied;
-
2. er geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking wat onder andere tot uitdrukking komt in het feit dat de bestaande infrastructuur moet zijn berekend op de nieuwe activiteit;
-
j. een agrarisch bouwperceel aanwijzen als specifieke vorm van agrarisch -
sterlocatie als bedoeld in artikel 1.85 (begripsomschrijving sterlocatie
intensieve veehouderij), indien;
-
1. het agrarisch bouwperceel ter plaatse is aangeduid als intensieve
veehouderij;
-
2. het bedrijf niet is gelegen binnen de gronden die op de plankaart zijn aangeduid als reconstructiewetzone - extensiveringsgebied of reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied;
-
3. de aanwijzing tot sterlocatie plaatsvindt ter uitvoering van het Reconstructieplan Salland-Twente.
4.7.1 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
-
a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
-
b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
-
c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
-
d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.