Plan: | Emmeloord, de Deel - Stadshart |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.BP00512-VS02 |
Bij de opstelling van een bestemmingsplan is het van belang om na te gaan in hoeverre milieuhygiënische factoren belemmeringen opleveren voor de voorgestane ontwikkelingen. In de volgende alinea's wordt aandacht besteed aan een aantal relevante milieufactoren.
Het onderhavige gebied heeft hoofdzakelijk een centrumfunctie gecombineerd met wonen. Tevens komen enkele specifieke functies voor zoals de schouwburg/bioscoop en de Poldertoren. Wat de aard en de toe te laten bedrijvigheid in het centrumgebied betreft, wordt uitgegaan van licht milieubelastende bedrijfsactiviteiten (categorie 1- en 2-bedrijven).
In het centrum bevindt zich geen zware bedrijvigheid. De juridische regeling is zodanig opgesteld, dat in het plangebied geen bedrijvigheid wordt toegestaan die niet past in de directe nabijheid van woningen.
Algemeen
De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan het aspect 'geluid'.
In de Wet geluidhinder is een zonering van industrieterreinen, wegen en spoorwegen geregeld. Enerzijds betekent dit dat (geluids)eisen worden gesteld aan de milieubelastende functies, anderzijds betekent dit dat beperkingen worden opgelegd aan milieugevoelige functies. In deze paragraaf wordt ingegaan op de geluidsaspecten met betrekking tot wegverkeerslawaai.
Wegverkeerslawaai
In artikel 74 van de Wet geluidhinder is bepaald dat zich langs alle wegen een geluidszone bevindt. Uitzonderingen hierop zijn wegen:
De breedte van de geluidszone hangt af van het aantal rijstroken en de ligging van de weg in stedelijk dan wel buitenstedelijk gebied. De betreffende wegen bestaan uit de 2 rijstroken waarbij een geluidszone van 200 m van toepassing is waarbinnen onderzoek noodzakelijk is. Voor de Koningin Julianastraat geldt deels een maximum snelheid van 30 km/h. Op een deel van Onder de Toren en de Espelerlaan zal een maximum snelheid van 30 km/u worden ingesteld. Op wegen met een maximum snelheid van 30 km/u is de Wet geluidhinder niet van toepassing.
Door Goudappel Coffeng is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is als Bijlage 3 aan dit plan toegevoegd. De belangrijkste conclusies uit dit onderzoek zijn hierna weergegeven. Als Bijlage 4 van dit bestemmingsplan is het verkeersmodel voor de gemeente Noordoostpolder opgenomen, dat mede ten grondslag ligt aan het akoestisch onderzoek.
Resultaten nieuwe bebouwing
Voor de nieuwe woningen in het plangebied wordt de voorkeursgrenswaarde overschreden ten gevolge van de Korte Dreef. De maximaal berekende geluidsbelasting bedraagt 59 dB. In voorliggende situatie zijn maatregelen, aan de bron of in de overdracht, lastig in te passen. Voor de nieuwe woningen is het aanvragen van een hogere grenswaarde dan ook een reële optie.
Bij het toestaan van hogere grenswaarden geldt de voorwaarde dat wordt voldaan aan de maximale binnenwaarde conform het Bouwbesluit.
Resultaten bestaande woningen, weg in reconstructie
Voor de woningen langs De Korte Dreef en de Lange Dreef is geen sprake van een toename van de geluidsbelasting van 2 dB of meer. Er is dan ook geen sprake van een reconstructiesituatie in de zin van de Wet geluidhinder.
Resultaten langs 30 km/h wegen
Voor 30 km/h wegen is de Wet geluidhinder niet van toepassing en kan geen formele toetsing plaatsvinden. Om een goede ruimtelijke afweging te kunnen maken zijn de geluidsbelastingen echter wel inzichtelijk gemaakt. Daarbij is een vergelijking gemaakt met de huidige situatie. Rondom de toekomstige rotonde in de Espelerlaan is sprake van geluidstoenames van 1 – 2 dB. Geconstateerd is dat maatregelen in de vorm van geluidsreducerend asfalt lastig inpasbaar zijn op deze locatie. Ook zijn aanpassingen in de overdracht, zoals schermen, vanuit stedenbouwkundig oogpunt moeilijk inpasbaar.
Op de Koningin Julianastraat geldt in de huidige situatie een snelheidsregime van 30 km/h. Dit snelheidsregime zal in de toekomstige situatie gehandhaafd blijven. Ter hoogte van de toekomstige rotondes en aan de oostzijde, waar de ligging van de rijbaan wijzigt, is sprake van een toename van de geluidsbelasting. Afhankelijk van de locatie kan geluidsreducerend asfalt worden toegepast om de geluidsbelasting te beperken.
Conclusie
Vóór de vaststelling van dit bestemmingsplan dient door het college van burgemeester en wethouders een ontheffing voor een hogere waarde van de geluidbelasting op de gevels van de nieuw te realiseren woningen te zijn verleend. Bij het toestaan van hogere grenswaarden geldt als voorwaarde dat wordt voldaan aan de maximale binnenwaarde conform het Bouwbesluit.
Er gelden dan geen akoestische belemmeringen voor de ontwikkeling van De Deel.
In verband met de geplande ontwikkelingen binnen het plangebied is het van belang om inzicht te hebben in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem (grond en grondwater). Met het oog hierop is door Hunneman Milieu Advies Raalte BV een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd voor de totale locatie (d.d. juni 2006, opgenomen als Bijlage 5) en specifiek voor de locatie tussen de Beursstraat en de schouwburg (d.d. juni 2006, opgenomen als Bijlage 6). De resultaten van het onderzoek zijn onderstaand samengevat weergegeven.
Totale locatie
In de bovengrond van de totale locatie zijn geen gehalten aangetoond boven de streefwaarde. In de mengmonsters van de ondergrond zijn met uitzondering van één licht verhoogd gehalte aan minerale olie (boven streefwaarde, maar beneden toetsingswaarde) ook geen verhoogde waarden aangetroffen.
In het grondwater zijn, met uitzondering van een licht verhoogd gehalte aan zink, geen gehalten aangetoond boven de streefwaarden. Het licht verhoogde gehalte aan zink overschrijdt de streefwaarde, maar blijft beneden de toetsingswaarde voor nader onderzoek.
Beursstraat
Locatie Beursstraat is separaat onderzocht aangezien aan de westzijde van de onderzoekslocatie diverse voor bodemverontreiniging verdachte deellocaties zijn gesitueerd. Op de meest nabij gelegen locatie (Beursstraat 6) is een ernstige bodemverontreiniging met gechloreerde koolwaterstoffen aangetoond. In het grondwater zijn hier sterk verhoogde gehalten aan VOCl aangetoond.
Uit het onderzoek van het, binnen het plangebied gelegen, deel tussen de Beursstraat en de schouwburg is gebleken dat in de bovengrond geen verhoogde gehalten aanwezig zijn.
In het mengmonster van de ondergrond zijn, met uitzondering van een licht verhoogd gehalte aan PAK (boven streefwaarde, maar beneden toetsingswaarde), geen gehalten aangetoond boven de streefwaarde. In het ondiepe en middeldiepe grondwater (peilfilters tussen 3 en 5,5 m -mv) zijn licht verhoogde gehalten aangetoond aan chroom, cis 1,2-dichlooretheen en/of vinylchloride. De toetsingswaarde wordt hierbij niet overschreden.
Conclusie
Op basis van de onderzoeksresultaten bestaan, vanuit milieuhygiënisch oogpunt, geen bezwaren voor de voorgenomen ontwikkeling op de locatie. De licht verhoogde concentraties VOCl in het grondwater zijn wel een punt van aandacht bij een eventuele grondwaterbemaling tijdens de bouw.
Vanwege het ongewijzigde (grond)gebruik na het uitvoeren van beide bodemonderzoeken in 2006 is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de bodemsituatie sindsdien is veranderd. Er is daarom in het kader van bestemmingsplan 'Emmeloord, de Deel - Stadshart' geen nieuw bodemonderzoek verricht.
Door Goudappel Coffeng is onderzocht welke invloed de ontwikkeling van De Deel heeft op de luchtkwaliteit. Er mogen geen normen worden overschreden zoals vastgelegd in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 'Luchtkwaliteitseisen' en de bijbehorende bijlagen.
Daarnaast wordt de ligging van de wegen rond De Deel aangepast. Aan de uiteinden van de Koningin Julianastraat worden rotondes gerealiseerd. Ten behoeve van het bestemmingsplan dienen de effecten voor luchtkwaliteit inzichtelijk gemaakt te worden.
De rapportage van het luchtkwaliteitsonderzoek is als Bijlage 7 opgenomen, hierna zijn de conclusies vermeld.
Resultaten stikstofdioxide
Voor stikstofdioxide zijn geen normoverschrijdingen geconstateerd. Voor de huidige situatie, de toekomstige situatie en het ingangsjaar van de grenswaarde voor stikstofdioxide (2015) zijn geen waarden berekend die hoger zijn dan 40 µg/m³.
Resultaten fijn stof
Voor fijn stof zijn geen normoverschrijdingen berekend. Voor alle onderzoeksjaren, inclusief het ingangsjaar voor de norm van 40 µg/m³, wordt ruimschoots voldaan aan de normen. Dat geldt ook voor de grens van 35 dagen waarop normoverschrijdingen zijn toegestaan. Met maximaal 9 dagen wordt hieraan ook ruimschoots voldaan.
Conclusie
Omdat aan de grenswaarden wordt voldaan, kan het plan doorgang vinden op basis van artikel 5.16 lid 1 onder a Wm.
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen heeft tot doel de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. In het kader van dit bestemmingsplan moet derhalve het Besluit externe veiligheid inrichtingen in acht worden genomen.
Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:
Inrichtingen
De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) regels gesteld. Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:
In of bij het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen gelegen. Nader onderzoek naar een plaatsgebonden risico of een groepsrisico is dus niet aan de orde.
Buisleidingen
In of bij het plangebied zijn geen buisleidingen gelegen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd.
Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor
De routering gevaarlijke stoffen wordt sinds 1 augustus 1996 geregeld in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs). Als verplichte route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen kunnen daarvoor rijks-, provinciale - en gemeentewegen worden aangewezen. Op basis van artikel 18 van deze wet is de gemeenteraad bevoegd wegen of weggedeelten aan te wijzen waarvoor een routeplicht geldt. Deze route dient echter aan te sluiten op die route, die in dat kader door het rijk en de provincie is vastgesteld. Binnen de plangrenzen komen geen routes gevaarlijke stoffen voor. De A6 is wel zo'n route, maar deze ligt op meer dan een kilometer afstand.
Uit de 'Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (2010) blijkt dat de A6 geen 10-6 plaatsgebonden risicocontour heeft en dat een dergelijke contour voor deze weg ook niet wordt verwacht. Emmeloord vormt ook geen (mogelijk) aandachtspunt voor het groepsrisico. De verdere ontwikkeling maakt dat niet anders.
Uit de kaarten van het (ontwerp)Basisnet Water (2008) blijkt ook dat er geen wateren in de directe omgeving van Emmeloord zijn die een plaatsgebonden risicocontour hebben van 10-6 of een (mogelijk) aandachtspunt vormen voor het groepsrisico.
Verder is Emmeloord niet gelegen in de nabijheid van een spoorlijn. Vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor vormt in dit kader dan ook geen risico voor de planontwikkeling.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat het aspect externe veiligheid geen beperkingen oplegt aan de uitvoering van het voorliggende plan.
3.5.6 MER
Het uitvoeringsplan dat met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt is te bechouwen als een stedelijk ontwikkelingsproject. In het Besluit milieueffectrapportage is een stedelijk ontwikkelingsproject opgenomen in lijst D van de bijlage van het Besluit, als categorie D 11.2. De drempelwaarde ligt op 100 ha of meer, 2.000 woningen of meer woningen of een vloeroppervlak van meer dan 200.000 m2 (inclusief winkels en parkeren).Het plan zoals opgenomen in dit bestemmingsplan blijft ruimschoots onder deze drempels.
Met ingang van 1april 2011 dient, ook ingeval het plan onder deze drempels blijft, een afweging gemaakt te worden of er sprake is zou kunnen zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu en daarmee van een m.e.r.- beoordelings- c.q. een plan-MER -plicht.
Bij het opstellen van het onderhavige plan is er een goede afweging gemaakt aan de hand van de uitgevoerde onderzoeken en daaruit is de conclusie getrokken dat er geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zullen optreden als gevolg van de op basis van dit plan mogelijke activiteiten/ bouwmogelijkheden. Op basis daarvan is geconcludeerd dat er niet sprake is van een m.e.r. - beoordelings- of plan MER -plicht.